De overeenkomst met Plato's Ideeënleer

Plato (Grieks 'platoon': de 'brede', de filosoof met brede schouders) zet in Timaios zijn 'Ideeënleer' uiteen. Het woord 'idee' komt van het Griekse 'idea', dat 'gestalte' of 'aanblik' betekent. Plato gebruikt ook het woord 'eidos': 'vorm'; hij had het zelf daarom over een 'vormenleer'.
Plato's vormenleer zegt, dat in de geestelijke wereld de oerbeelden bestaan als voorbeelden, waarnaar in de stoffelijke wereld alle daar aanwezige vormen zijn gevormd. Ook menselijke eigenschappen bestaan als Ideeën in de vorm van grondbegrippen; het hoogste Idee of grondbegrip is het Goede.
Latere platonisten noemen het Idee van het Goede: God. Doordat zij ervan uitgaan dat de oerbeelden als denkbeelden of gedachten in de goddelijke geest (de algeest) bestaan doordat zij door God zijn gedacht, kreeg het Griekse woord 'idea' later ook nog de betekenis 'denkbeeld', 'gedachte'.

vormbaar zelfvormend
licht waarnemen denken
warmte voelen willen
Hoe de geest zich in de stof uitdrukt.
1. Aan mij werd getoond dat de menselijke geest een bolvormige wolk van geestelijk licht en geestelijke warmte is, die beide in een vormbare en zelfvormende toestand kunnen verkeren. Met die eigenschappen hangen de geestelijke vermogens samen: waarnemen, denken, voelen en willen. Waarnemen is vormbaar licht, denken zelfvormend licht, voelen vormbare warmte, willen zelfvormende warmte.

2. Als de vermogens binnen de bolvormige wolk werkzaam worden, stralen zij een licht om de geest uit, waarin de voortbrengselen van de vermogens (kennis, gedachten, gevoelens en wilsbesluiten) worden bewaard (het geestelijke geheugen). Deze uitstraling om de geest heen is de ziel (van Gotisch 'salida': woonruimte, zaal; m.a.w. de geest woont in zijn eigen uitstraling, de ziel).

3. Deze uitstraling is in de loop van de miljoenen jaren durende ontwikkeling gevormd naar de éigenschappen van de vermogens (zie het boek Geestkunde, hoofdstuk 4), de 'geestgedaante', de menselijke gestalte. Deze geestgedaante is het geestelijke oerbeeld, het 'idee', waarnaar in de stoffelijke wereld het menselijke lichaam is gevormd.

4. Nadat ik als geestvonk in de vorm van een bolvormige wolk door verdichting uit de algeest was gevormd, werd ik als geest door een innige liefde vanuit de algeest doorstroomd (zie Geestkunde, hoofdstuk 2). Door die doordringing met liefde kwam ik, de geest als de bolvormige wolk, tot leven. Op dat ogenblik zag ik niet alleen Plato's Idee als vorm van de geest, de bolvormige wolk, maar ervoer ik ook Gods liefde als Plato's 'grondbegrip' van het Goede.
De liefde die je op aarde kunt ervaren, is een flauwe afspiegeling van Gods liefde in de geestelijke wereld.

5. Mijn eigen geestelijke ervaringen, die ik in geestkunde heb uitgewerkt,
- zijn een bevestiging van de Ideeënleer van Plato (Athene, 427-347 v.Chr.)
- en van de uitspraak van Hermes Trismegistos (Alexandrië, 2e-3e eeuw n.Chr.): 'Zo boven, zo beneden'.


terug naar het overzicht










^