Claude F. Molla, De Islam - 150 vragen en antwoorden

Kok, Kampen, 1996, ISBN 90.242.6909.1

Inhoud


terug naar het literatuuroverzicht

1 Inleiding

1. Wat betekent het woord islam?
Wanneer een strijder zijn wapens neerlegt en zich overgeeft omdat hij zich overwonnen acht, gebruikt men in het Arabisch het werkwoord 'aslama', wat 'zich overgeven' betekent. Het woord 'islam' komt van dat werkwoord en betekent 'overgave'.
Een moslim-catechismus zegt het zo: 'De islam is de overgave aan God van ons hele wezen, van ons hele bestaan en van al onze organen: de handen, de voeten, de oren, de tong, de maag en onze geslachtsorganen. Het is de overgave van het innerlijke leven van een ieder van ons'.
Het woord islam betekent daarmee allereerst het geloof en alle riten van de godsdienst, waarvan Mohammed de profeet is en de koran het heilige boek. Breder gesteld is het ook een cultuur, een wijze van leven, een sociale structuur.
Als een alles omvattende religie ontkent de islam het onderscheid tussen het heilige en het profane, tussen het godsdienstige en het wereldse.

terug naar de Inhoud

2. Wat betekent het woord moslim?
Een aanhanger van de godsdienst, die Mohammed gepredikt heeft, wordt moslim genoemd, dat komt van datzelfde werkwoord 'aslama'. Een moslim (hij) of moslima (zij) is dus iemand, die zich heeft overgegeven.
Het woord mohammedaan is een door christenen ingevoerde term.

terug naar de Inhoud

2 Mohammed en het ontstaan van de islam

3. Waar is de islam ontstaan?
In het uiterste zuidwesten van Azië ligt het Arabische schiereiland. Het wordt in het noorden begrensd door Irak en Jordanië in het westen door de Golf van Akaba en de Rode Zee; in het oosten en zuiden door de Perzische Golf.
Dat schiereiland is één groot plateau. Met uitzondering van een aantal min of meer grote oases is dat plateau heet en droog. Het regent er zelden. Langs de randen zijn bergachtige ketens, die van de zee gescheiden worden door kustvlakten van wisselende breedte. In de bergen en met name in de westelijke kustvlakten wonen landbouwers, terwijl het plateau zelf het domein is van nomadische herdersvolken.

terug naar de Inhoud

4. Wat was hun godsdienst?
Net als bij de natuurgodsdiensten van Afrika geloofden de Arabieren, dat sommige zo nu en dan water gevende bronnen alsmede sommige bomen en rotsen van bijzondere vorm de woonplaats waren van goede en boze geesten. Hun godsdienstige praktijk bestond uit het aanroepen van en het offeren aan de goede geesten om hun bescherming en steun te verkrijgen tegen de boze machten. Sommige mensen vereerden ook de sterren: de maangod en de zonnegodin en hun kind Venus, na de maan het belangrijkste hemellichaam gedurende de nacht. Temidden van vele goden was er ook één, die men Allah noemde, de schepper van de wereld, de heer van de Kaäba. Men offerde aan Allah net als aan de andere godheden producten van de oogst en vee. (Zie ook vraag 93.)
In de stad Medina woonde verder nog een belangrijke joodse gemeenschap en in Jemen waren een paar kleine groepjes christenen.

terug naar de Inhoud

6. Wie was Mohammed, de profeet van de islam?
Mohammed is de naam van de stichter van de historische islam. Hij noemt zich 'profeet' (nabi) en 'door God gezondene' (rasoei Allah). Hij is ook de leider van de eerste islamitische gemeenschap (oemma). Zijn leven en zijn daden zijn de eerste maatstaf voor de islamitische traditie. (Zie vraag 36.)

terug naar de Inhoud

7. Waar leefde Mohammed?
Mohammed heeft het grootste deel van zijn leven, dat wil zeggen van 570 tot 622 doorgebracht in Mekka. Toen moest hij uitwijken en hij heeft vervolgens de laatste jaren van zijn leven in Medina gewoond van 622 tot zijn dood in 632. Medina heette in zijn dagen Yathrib, maar het kreeg de bijnaam 'Medinat al-nabi', dat wil zeggen: stad van de profeet. Vandaar nu de naam Medina.

terug naar de Inhoud

8. Tot welk ras behoorde Mohammed?
Geboren op het Arabisch schiereiland was Mohammed een Semiet, een Arabier met een lichte huidskleur. De traditie wil dat hij normaal van lengte was, stevige handen en voeten had, een forse lichaamsbouw, die op kracht duidde en een donker gezicht. Men zegt ook dat hij donkere ogen had, sluik haar en gladde wangen. Hij maakte zich op met henna.

terug naar de Inhoud

9. Wanneer leefde Mohammed? (570-632)
Mohammed is ongeveer in 570 na Christus geboren. In die tijd waren Noord-Afrika, Europa, het Midden-Oosten en een deel van Azië (waaronder India en China), gebieden die bereisd werden vanuit Europa en dus redelijk bekend.
Mohammed stierf in het jaar 632 in Medina. Zijn leven speelde zich dus af in de zevende eeuw op het Arabische schiereiland.

terug naar de Inhoud

10. Wie waren zijn vader en moeder?
Mohammed behoorde tot een Koeraisjietische familie en wel die van de Banoe Hasjiem. Zijn grootvader heette Abd al-Moetallib, zijn vader Abdallah en zijn moeder Amina dochter van Wahib.

terug naar de Inhoud

11. Wat is er bekend over Mohammeds leven?
Mohammed werd zeer jong als wees onder toezicht van zijn grootvader gesteld, die hem toevertrouwde aan een bedoeïenenfamilie en later aan één van zijn ooms, Aboe Talib.
In die tijd ontstond de band met zijn neef Ali, die later één van zijn naaste medewerkers en zelfs zijn schoonzoon werd.
Omdat hij zeer rechtschapen en serieus was kwam de jonge man in dienst van een rijke weduwe Chadiedja, die een belangrijke handelsonderneming bezat. Voor het bedrijf van Chadiedja maakte Mohammed vele reizen tot in Palestina en vermoedelijk zelfs naar Jeruzalem. Bij de terugkeer van één van zijn tochten bracht bewondering voor haar dienaar Chadiedja ertoe om met hem te trouwen.
Kort daarna kreeg Mohammed belangstelling voor retraites. Hij trok zich terug in een grot ver van de drukte en het lawaai van de markten om in de stilte te kunnen mediteren. Op een dag raakte hij door een soort visioen ervan overtuigd, dat hij geroepen was om zijn volk te hervormen. Vanaf dat ogenblik begon hij te verkondigen dat het laatste oordeel nabij was en dat ieder mens daarom rechtvaardig en eerlijk moest gaan leven. Hij kondigde aan dat een ieder zich rekenschap moest geven van zijn leven en voorspelde ongeluk aan degene, die zich niet voorbereidde op de ontmoeting met zijn God.
Zijn prediking riep tegenstand op en daarom moest Mohammed wel besluiten om Mekka te verlaten en zijn toevlucht te zoeken in Yathrib (Medina). Hij week uit naar Yathrib op de 22e september 622. Zijn verkondiging was een tiental jaren daarvoor begonnen en hij had op dat ogenblik ongeveer zestig aanhangers, die met hem Mekka verlieten. Hij bleef in Yathrib tot aan zijn dood op 8 juni 632. De periode in Yathrib van 622 tot 632 werd voor Mohammed zeer belangrijk. Gedurende de eerst jaren installeerde hij er zich en organiseerde de gemeenschap van zijn volgelingen. Sommige inwoners van de stad stonden sympathiek tegenover hen; men noemde hen bondgenoten (Ansaar); anderen konden de komst en het groeiend gezag van die vreemdeling niet waarderen. Men noemde hen de huichelaars (Moenafikoen).
Vanaf 627 werd de situatie van de uitgewekenen en hun vrienden steeds moeilijker; het werd een probleem om materieel te overleven. Mohammed had geen andere keus dan datgene te gaan doen wat in die dagen meer gedaan werd: strooptochten. Dat betekende karavanen overvallen en beroven.
De successen, die Mohammed daarmee behaalde maakten van hem een gerespecteerde en gevreesde aanvoerder. Hij verklaarde zichzelf tot profeet van God. Sommigen onderwierpen zich aan hem in geloof, terwijl anderen hem volgden om te profiteren van zijn bescherming en om hun leven in vrede te leiden. Na een verloren slag, lange onderhandelingen en een verrassingsaanval, lukte het Mohammed om de stad Mekka te veroveren. Hij verwoestte er een paar altaren van afgoden en herstelde een zeer oude pelgrimstraditie. Kort daarna zelf net terug van een pelgrimstocht, kreeg hij een koortsaanval en stierf op 8 juni 632. Hij overleed zonder mannelijke nakomeling.

terug naar de Inhoud

12. Hoe heeft Mohammed zijn boodschap ontvangen en doorgegeven?
De islamitische traditie wil, dat Mohammed op veertigjarige leeftijd is begonnen de eenzaamheid te waarderen en wandelingen te maken ver van de stad. Hij hield van bergpaden en ravijnen. Tijdens één van zijn retraites op de berg Hira, kreeg hij een droom. Toen hij ontwaakte was hij ervan overtuigd dat God hem had geroepen tot Zijn dienst. De levensbeschrijvingen van de profeet geven van deze gebeurtenis verschillende versies waaronder de volgende:
Mohammed vertelt: "Ik was ingeslapen in de grot van Hira toen de engel Gabriël (Djibraïl) mij verscheen. Terwijl hij een grote lange sjerp voor me ontvouwde, waarop letters geborduurd waren, zei hij tegen mij: "Lees!" Ik antwoordde dat ik niet kon lezen. Hij greep mij en rolde mijn armen en benen en gezicht zó stijf in de sjerp, dat mij de adem werd afgesneden en ik dacht dood te gaan. Toen liet hij me los en riep weer: "Lees!" Ik antwoordde andermaal dat ik niet kon lezen. Hij rolde me opnieuw in de sjerp zodat ik bijna stikte. Hij maakte me weer los en herhaalde voor de derde keer: "Lees!" "Wat moet ik lezen?", antwoordde ik in mijn angst nog eens ingesnoerd te worden, wat ik voor een derde keer zeker niet zou overleven. Hij zei: "Lees voor in de naam van jouw Heer, die geschapen heeft. Geschapen heeft hij de mens uit een bloedklonter. Lees voor. Jouw Heer is de edelmoedigste, die onderwezen heeft met de pen. Hij heeft de mens onderwezen wat hij niet wist." (Koran 96 1-5.) Ik zei hem de woorden na; hij verdween en toen ik met een schok wakker was geworden, had ik het gevoel dat een heel boek in mijn hart was geschreven."

terug naar de Inhoud

13. Wat is de 'hidjra'?
Omdat het hem niet lukte om de tegenstand van de Koeraisjieten van Mekka te overwinnen en omdat hij nog vrienden in Yathrib had, besloot Mohammed om zijn geboortestad te verlaten in september 622. Dat vertrek heet de 'hidjra'. Het woord komt van het werkwoord 'hajjara', wat betekent: de relaties verbreken, zijn eigen volk verlaten, emigreren. De moslim jaartelling begint met de 'hidjra'.
(Wat betreft de islamitische kalender, zie vraag 102.)

terug naar de Inhoud

14. Was Mohammed getrouwd?
Zijn eerste vrouw was Chadiedja, een rijke weduwe, die een stuk ouder was dan hijzelf. Uit die verbintenis zijn zeven kinderen geboren; drie jongens, die jong zijn overleden, en vier meisjes van wie de jongste, Fatima, later trouwt met zijn neef Ali, die de tragische eer zou krijgen om het geslacht van Mohammed voort te zetten. Na de dood van Chadiedja had Mohammed talrijke echtgenotes soms uit liefde, maar soms ook uit politieke en sociale motieven. Volgens de traditie had hij nooit meer dan negen vrouwen tegelijk.

terug naar de Inhoud

15. Kon hij lezen en schrijven?
Sommige bewaarders van de traditie houden vol om maar te laten zien hoe uniek en onnavolgbaar de koran is, dat Mohammed niet kon lezen en schrijven. Toch valt dat te betwijfelen omdat met name zijn commerciële activiteiten bewijzen dat hij zonder een groot letterkundige te zijn, zeer waarschijnlijk wel kon lezen en schrijven. Tegelijk is het waar, dat de mondelinge overlevering in zijn dagen zeer belangrijk was. Zo goed als de culturen van Afrika tot in onze dagen bijna allemaal alleen maar een mondelinge overlevering hebben gekend.

terug naar de Inhoud

17. Wat wist Mohammed van het christendom en het jodendom?
In de tijd van Mohammed, toen het christendom zich verspreid had in Noord-Afrika, in Europa en ook Azië, India en China had bereikt, waren er op het Arabisch schiereiland weinig inlandse christenen en zo nu en dan christen-vreemdelingen op doorreis.
Het schijnt dat Mohammed niet direct over de bijbel heeft beschikt, die nog maar nauwelijks en zeer gedeeltelijk in het Arabisch vertaald was. Hij moest het doen met informanten die hem met de inhoud van gedeelten van de Heilige Schrift bekend maakten, vermengd met legenden. Zo zijn hem bijvoorbeeld verschillende verhalen over de patriarchen verteld, zonder dat hij ingelicht werd over de boodschap van de grote profeten van het Oude Testament zoals Jesaja, Jeremia en Ezechiël.

terug naar de Inhoud

3 De verbreiding van de islam

18. Wanneer is de verbreiding van de islam begonnen?
In Mekka heeft Mohammed zich beperkt tot het aanspreken van zijn stadgenoten. Hij heeft geprobeerd hen te overtuigen van het feit dat hij een boodschapper van Allah was. Zijn boodschap had weinig succes en de verdeeldheid die het gevolg was, dwong hem naar Medina uit te wijken. In die stad noopten de nijpend wordende materiële behoeften van de gemeenschap van mensen, die hij rondom zich had verzameld, hem om karavanen van de inwoners van Mekka aan te vallen en van hun goederen te beroven. Een tijdlang hadden deze overvallen succes en werden ze beschouwd als zegeningen van de hemel voor de gelovigen en als terechte kastijding van de ongelovigen. Zijn strategische kwaliteiten, gecombineerd met zijn diplomatieke gaven, hebben Mohammed soms geholpen om situaties ten goede te doen keren, die eerst moeilijk waren. Op die wijze is hij er ook in geslaagd om Mekka te veroveren zonder strijd.

terug naar de Inhoud

19. Hoe werd de islam verbreid?
De dag na de dood van Mohammed werden sommige bedoeïenenvolkjes al afvallig, omdat ze slecht in de gemeenschap van de volgelingen van de profeet geïntegreerd waren. De opvolger van Mohammed, Aboe Bakr, moest hen opnieuw onderwerpen, de eenheid herstellen en de suprematie van de islam bevestigen. Dat was het begin van de veroveringsoorlog. Zó hebben de opvolgers van de profeet met het voorbeeld van hun meester voor ogen tegelijk de oproep tot onderwerping aan het geloof gebruikt én de eis van militaire overgave. Daar waar niet naar hen werd geluisterd - en dat was bijna overal - zijn ze wapengeweld gaan gebruiken.
Hun militaire successen hebben de snelle verspreiding van de islam bevorderd; de overwonnenen konden alleen maar kiezen tussen de dood of de overgang naar de nieuwe godsdienst. Met uitzondering van de zogenaamde 'Schriftbezitters' als christenen en joden. Die kregen een beschermingsverdrag aangeboden. (Zie vraag 63.)

terug naar de Inhoud

24. Is de islam overal gelijk?
Het ritueel van de islam is weliswaar overal gelijk omdat het ontleend is aan het ene boek: de koran en aan dezelfde tradities, maar de leefwijze van de moslims houdt rekening met de gevoeligheden en de invloeden van plaatselijke tradities.
De uitingen van vroomheid van de Afrikaanse moslims zijn zeer verschillend van die van de Arabische moslims uit het Nabije-Oosten. (Zie vragen 125-129.) De Sji'ieten vieren feesten en hebben riten voor plaatselijke pelgrimstochten, die de Soennieten niet kennen. (Zie de vragen 98 en 115.)
De plaats en de levensomstandigheden van moslimvrouwen verschillen enorm, afhangend van het feit of ze op het platteland dan wel in de stad wonen; of ze geboren zijn in een rijke familie of niet; of men in de plaatselijke tradities trouw wil blijven aan het verleden of open staat voor de toekomst.

terug naar de Inhoud

25. Zijn alle Arabieren moslim?
Twee gegevens zijn hier belangrijk: niet alle moslims zijn Arabieren en niet alle Arabieren zijn moslim. Het aantal aanhangers van de islam is in een aantal Aziatische landen behoorlijk groter dan in het als Arabisch beschouwde Nabije Oosten en Noord-Afrika. Indonesië telt officieel 181 miljoen moslims (80 procent van de bevolking), Iran bijna 57 miljoen (zijnde 98 procent), India 100 miljoen (dat is 12 procent), Pakistan 82 miljoen (dat is 97 procent), Bangladesh 77 miljoen (dat is 85 procent) en China 16 miljoen (dat is 1,6 procent). Daarnaast heeft Egypte op een bevolking van globaal 55 miljoen mensen ongeveer 81 procent moslims en 17 procent christenen, terwijl het aantal christenen in Libanon ongeveer de helft van de bevolking vormt.

terug naar de Inhoud

4 Het islamitische geloof

27. Wat is de inhoud van het islamitisch geloof?
Het islamitisch geloof kan samengevat worden met een zin uit de koran (4:136) 'Jullie die geloven! Gelooft in God, in Zijn gezant, in het boek dat Hij heeft neergezonden tot Zijn gezant en in het boek dat hij vroeger al heeft neergezonden. Maar wie geen geloof hecht aan God, Zijn engelen, Zijn boeken, Zijn gezanten en de laatste dag, die is ver afgedwaald.' De kern staat ook in de geloofsbelijdenis. (Zie vraag 29.)
Moslim leraren onderscheiden drie fundamentele elementen van het geloof: islam, iman en ihsan.
- Islam is de onderwerping van het hele wezen van de mens; de gehoorzaamheid aan de voorschriften.
- Iman is de instemming met hart en geest en
- Ihsan is het juiste gedrag.

terug naar de Inhoud

28. Wat betekent 'sjahada'?
De term 'sjahada' betekent 'plechtige verklaring, publieke bekendmaking'. Dat slaat op de islamitische geloofsbelijdenis, die de volgende inhoud heeft:
Ik betuig dat er geen andere god is dan God en dat Mohammed zijn profeet is. In het Arabisch is dat: 'Asjhadoe alla Ilaha Il lallah, asjhadoe anna Moehammadar Rasoeloellah'.
Het is een formule die men vaak behoort te herhalen. Men fluistert die aan het oor van een pasgeborene; men gebruikt die bij de oproep tot gebed; men belijdt die in het gebed zelf en men zorgt ervoor die uit te spreken vlak voor de laatste ademtocht van een stervende.
Een ieder, die deze belijdenis publiekelijk uitspreekt, wordt erkend als een lid van de moslimgemeenschap.

terug naar de Inhoud

29. Welke zijn de belangrijkste titels van God?
In de islamitische overtuiging gaat God elke beschrijving en elke kennis te boven. Toch geeft de koran hem vele titels, terwijl de traditie er 99 telt.
Hij is in de eerste plaats de schepper, de rechter en de beloner; hij is uniek en er is niemand aan hem gelijk. Hij is almachtig en barmhartig. Hij is degene die doet wat hij wil en hij hoeft daarvan aan niemand rekenschap af te leggen. Hij is rechtvaardig tegenover degenen die hij aanvaardt en is bereid om diegenen te vergeven die dat naar zijn oordeel verdienen.

terug naar de Inhoud

31. Wat is de koran?
Als gevolg van innerlijke drang, heeft Mohammed gedurende zijn leven vele toespraken gehouden en uitleg gegeven over zeer verschillende onderwerpen, bijvoorbeeld over de profeten, de dood, het laatste oordeel, over de goede en boze geesten, de familie, het huwelijk, de echtscheiding, vragen over erfenis en opvolging. (Zie vraag 35.)
Sommige mensen hebben deze redevoeringen onthouden, terwijl anderen ze hebben opgeschreven. Een tiental jaren na zijn dood zijn ze verzameld, waarbij heftige discussies plaatsgevonden hebben. Voor de aanhangers van de islam is het boek, dat zó tot stand gekomen is, de kopie van een originele tekst, die bij God zelf berust. De engel Gabriël heeft Mohammed de inhoud bij gedeelten ingefluisterd. Aldus is de koran het boek waarvan God de enige auteur is. Iedere zin, ieder woord, iedere letter komt van Hem.
De koran telt 114 hoofdstukken, waarin 6.236 verzen, 77.934 woorden en 323.621 letters.
Het woord 'koran' komt van het werkwoord 'kara'a', dat hardoplezen, reciteren betekent. De 'koran' is datgene wat gelezen wordt, wat geproclameerd wordt; wat voorgedragen en gereciteerd wordt.

terug naar de Inhoud

32. In welke taal is de koran geschreven?
Mohammed woonde in een gebied, waar men Arabisch sprak; hij zelf sprak Arabisch en dus is de koran in het Arabisch geschreven.

terug naar de Inhoud

33. Wat is een 'soera' en een 'aja'?
Een 'soera' is een hoofdstuk van de koran. In het algemeen bestaat dat uit een aantal teksten over eenzelfde thema. Het woord 'aja' betekent letterlijk: 'teken' en wordt gebruikt voor 'vers'.

terug naar de Inhoud

34. Is de koran uniek? Zijn er vertalingen van de koran?
Voor een moslim is de koran niet alleen een heilig boek, maar ook uniek en bijzonder omdat God (Allah) er de schrijver van is. De koran biedt het overzicht van alles, wat God heeft geopenbaard. Het geheel is Gods woord. De koran zou alleen in de oorspronkelijke taal gelezen en gereciteerd moeten worden. De soms beeldende en dichterlijke stijl kan niet geïmiteerd worden. Lange tijd vonden de islamitische theologen dat het vertalen van de tekst verraad aan de koran zou betekenen. In onze dagen zijn er vele vertalingen, die door moslimgeleerden gemaakt zijn.

terug naar de Inhoud

35. Wat is de 'soenna' en wat zijn de 'hadiths'?
De term 'soenna' betekent gedragsregel of dagelijks gebruik. Toegepast op God in de koran (17:77; 33:62 en 35:43) duidt het woord het gebruikelijke gedrag van Allah jegens zijn gezondenen aan, maar ook jegens de volken, die vasthouden aan hun weigering om zijn geboden te volgen. 'Je zult geen veranderingen noch afwijkingen vinden in de gewoonten (de manier van handelen) van God.' Toegepast op Mohammed beschrijft de term het doen en laten van de profeet, dat voorbeeld is voor zijn leerlingen.
'Hadith' is letterlijk een boodschap dan wel een verhaal in het algemeen van profane of religieuze aard. Daarbij gaat het om een informatie over daden of woorden van de profeet en zijn leerlingen. Afhangend van de inhoud heeft de via een 'hadith' ontvangen informatie gediend óf om een stuk moslimrecht vast te leggen, óf om de koran uit te leggen óf als een onderdeel van de levensbeschrijving van de profeet. Een 'hadith' bestaat altijd uit twee delen: de 'isnad', dat wil zeggen het 'fundament' dat bestaat uit de namen van degenen die het betreffende verhaal aan elkaar hebben doorgegeven, dus de 'ketting' van getuigen, van degenen die garant staan. De 'matn' (de tekst) is de inhoud van de informatie.

terug naar de Inhoud

36. Welke 'hadiths' zijn echt?
Eén van de eerste verzamelaars van 'hadiths', Ibn Hanbal, schreef in 855: 'Wanneer wij een overlevering ontvangen over wat toegestaan en wat verboden is (dat wil zeggen een boodschap, die te maken heeft met een juridische, liturgische of theologische vraag), dan zijn wij heel strikt. Wanneer wij daarentegen een overlevering ontvangen over de rijkdommen van de profeet, zijn we heel soepel.
Een andere geleerde, Bukhari, met een veel kritischer aanpak, die in 870 gestorven is, heeft 600.000 overleveringen verzameld. Na verificatie bleven er als authentiek maar 7.275 over.

terug naar de Inhoud

37. Wat is de 'sjarie'a'? Wordt die overal toegepast?
De 'sjarie'a' is de wet van God toegepast op alle aspecten van het menselijke leven. Aangezien de koran heel weinig concrete voorschriften geeft, bijvoorbeeld ten aanzien van het sociale leven, hebben moslim wetgeleerden uit de eerste drie eeuwen van de islam zich ingespannen om een complete verzameling wetten te maken; zowel een wetboek van strafrecht als een burgerlijk wetboek.
Binnen de islam zijn er vier scholen van wetgeleerden (Hanafieten, Malikieten, Sjafi'ieten en Hanbalieten). Zij vinden allemaal dat hun wetten een goddelijke autoriteit hebben. Omdat hun wetten streng waren, zijn ze nooit helemaal toegepast. Sommige integristische bewegingen willen dat in onze dagen wel gaan doen.

terug naar de Inhoud

38. Wat is een 'fatwa'?
Wanneer privé of in het sociale leven nieuwe vragen opkomen (bijvoorbeeld het stemrecht van de vrouw), vraagt men een kundig en erkend wetsgeleerde om advies. Hij geeft met een beroep op de 'soenna' en de 'hadiths' zijn mening. En dat kan jurisprudentie opleveren. Zo'n advies heet een fatwa.

terug naar de Inhoud

39. Geloven moslims in andere boeken dan de koran?
Volgens de traditie heeft God zich vele malen aan zijn schepselen geopenbaard. Hij heeft hen bijna 313 heilige boeken gegeven waaronder de tora en het evangelie van Jezus. Echter al die teksten zijn óf verloren gegaan óf door de mensen vervalst. In geen van die heilige boeken kan men vandaag vertrouwen hebben. Daarentegen heeft God in de koran, die aan Mohammed geopenbaard is, alles wat hij daarvoor had geopenbaard, herhaald en samengevat.

terug naar de Inhoud

40. Hebben de moslims vóór Mohammed andere profeten gekend?
De traditie wil, dat God vóór Mohammed vele profeten (nabi) en boodschappers (rasoel) heeft gestuurd. Dat waren er op zijn minst 8000 van wie de belangrijksten zijn: Abraham, Izaäk, Jacob, Noach, David, Salomo, Job, Mozes, Aäron, Zacharias, Johannes, Jezus, Ismael, Elisa, Jona en Lot.

terug naar de Inhoud

41. Zullen er na Mohammed nog andere profeten komen?
Voor de islam is de profeet Mohammed de laatste schakel in de keten van Gods boodschappers.

terug naar de Inhoud

42. Welke zijn de belangrijkste bijbelse figuren in de koran?
De koran geeft een grote plaats aan Adam, aan Abraham (Ibrahiem), aan Mozes (Moesa) aan Maria (Marjam) en aan Jezus (Isa). Er is ook sprake van Noach (Noeh), Lot (Loet), Elia (Iljaas), Izaäk (Ishaak), Ismael (Isma'ieI), Johannes de Doper (Jahja). (Zie ook vraag 40.)

terug naar de Inhoud

43. Wat zegt de koran over Jezus?
De koran spreekt verschillende malen met groot respect over Jezus, de zoon van Maria (Isa ibn Marjam). Verwekt door middel van een wonderbaarlijke ingreep van God, was hij zijn leven lang een weldoener. Hij heeft zieken genezen, de ogen van blinden geopend en doden opgewekt. Hij was een groot profeet. Hij werd echter door de joden, voor wie hij gekomen was, niet aanvaard.
Toen hij gearresteerd was en ter dood gebracht zou worden, heeft God hem precies op dat noodlottige moment bij zich gehaald en heeft hij de dood niet gekend. Volgens de koran is er aldus geen kruisiging van Jezus geweest, geen dood aan het kruis en geen opstanding (4:157-158), maar is Jezus opgenomen in de hemel.

terug naar de Inhoud

44. Wat zijn de titels voor Jezus in de koran?
Hoewel de koran aan Jezus titels geeft, die herinneren aan sommige teksten in de bijbel, mag niet vergeten worden dat die titels vaak een specifieke betekenis hebben in de context van de koran.
Jezus wordt regelmatig de 'zoon van Maria' genoemd. Hij is een 'teken van God', een 'gezondene'. Als gezondene en profeet wordt hij gezegend met de geest van God. Hoewel hij erkend wordt als messias (masieh), herinnert de koran er ook aan dat Jezus een eenvoudige dienaar van God is. Hij is een woord, dat van God is gekomen.

terug naar de Inhoud

45. Hoe presenteert de koran de dood van Jezus?
In de koran staat dit (4:156-158): 'God heeft hen verzegeld... vanwege hun zeggen: Wij hebben de masieh Isa, de zoon van Marjam, Gods gezant, gedood. Zij hebben hem niet gedood en zij hebben hem niet gekruisigd, maar het werd hen gesuggereerd. Zij die het daarover oneens zijn, verkeren in twijfel. Zij hebben er behalve het afgaan op vermoedens geen kennis van; zij hebben hem vast en zeker niet gedood. Echter God heeft hem tot zich omhooggebracht. God is machtig en wijs.' Er staat: 'Het werd hen gesuggereerd'.
Het Arabische werkwoord dat hier in passieve vorm gebruikt wordt, biedt verschillende mogelijkheden van vertaling. Letterlijk zou er kunnen staan: 'Iemand werd aan Jezus gelijk gemaakt en overgeleverd aan de joden'; of anders: 'De joden arresteerden en doodden iemand, die als twee druppels water op hem leek.' Weer een andere vertaler stelt voor: 'Zijn dubbelganger is voor hun ogen op zijn plaats gezet.' Hoe het ook zij, voor moslims is Jezus niet aan het kruis gestorven. God heeft hem gewoon bij zich geroepen terwijl hij zijn vijanden de indruk gaf, dat die hem gedood hadden.

terug naar de Inhoud

48. Wie zijn de engelen en demonen waar de koran en de moslims van spreken?
Engelen zijn in de koran speciale boodschappers van God. Zij brengen zijn bevelen over. Zij spelen de rol van bode tussen God en de mensen. De koran spreekt van Djabraïl (Gabriël), die de drager van het woord van Allah voor Mohammed is en van Miqal (Michaël), die waakt over de wereld. Israfil, die op de trompet zal blazen op de laatste dag om het oordeel aan te kondigen en Izra'iel, de aartsengel van de dood, komen uit de traditie.
Demonen zijn boze geesten, die de gelovigen lastig kunnen vallen en voor wie men op moet passen.

terug naar de Inhoud

49. Hoe presenteert de koran het laatste oordeel?
De koran, verrijkt met de traditie, geeft het volgende beeld van het laatste oordeel:
Bij het eerste signaal op de trompet zal een ieder, die leeft, sterven. Bij de tweede trompetstoot zal de engel Israfil alle mensen weer tot leven roepen en dan zal het laatste oordeel plaatsvinden. Elke ziel zal gewogen worden.
'Op die dag zullen de mensen afzonderlijk voorkomen om hun daden getoond te krijgen. En wie ook maar een greintje goeds gedaan heeft die zal het zien. En wie ook maar een greintje kwaads heeft gedaan die zal het zien' (99:6).

terug naar de Inhoud

50. Zijn er mensen voorbestemd voor de hemel en anderen voor de hel?
Zelfs wanneer God de één voorbestemd heeft voor het paradijs en de ander voor de hel, dan zou het nog niet aan zijn schepselen zijn om zijn wijsheid te betwisten, of om zich tegen hem te verzetten en zijn beslissingen aan te vechten. In zijn oneindige wijsheid weet God alles over het leven en het lot van een ieder van zijn schepselen. Hij kent de overleggingen van een ieder en weet wat de menselijke daden voorstellen. Het is aan de mens om hem te gehoorzamen, hem vertrouwen te schenken en te berusten. Zijn huidige lot en zijn toekomst blijven in de handen van zijn schepper, die genadig is voor wie hij wil.

terug naar de Inhoud

51. Wat betekent het wegen van de zielen?
Op een weegschaal met twee schalen zullen de daden van de mensen gewogen worden. Wee degene, wiens goede daden niet talrijker en dus zwaarder zijn dan de verkeerde. Hij wordt veroordeeld.

terug naar de Inhoud

52. Wie is in de ogen van de moslim verdoemd?
De belangrijkste zonde in de islam is de 'shirk', de 'verbinding', dat wil zeggen dat men een andere godheid verbindt met God en daarmee twijfelt aan het feit dat God uniek is. Degene, die het zuivere en juiste niet kan onderscheiden van het onzuivere en die zó de geboden van de islam schendt wordt ook verdoemd.
De koran noemt de goddelozen 'kafiroen' (enkelvoud: 'kafir').

terug naar de Inhoud

53. Hoe ziet een moslim de vergeving?
Aangezien het eindoordeel altijd bij God berust en hij een ieder van zijn schepselen voor alle eeuwigheid kent, weet hij van tevoren al wie er bestemd is voor het paradijs en ook wie de tot de eeuwige ondergang veroordeeld en zullen zijn! Tot het einde van de wereld weet de mens daar niets van, want eerst dan zal hij zijn boekje óf in de rechterhand óf in de linkerhand ontvangen. Met het boekje in de rechterhand wordt hij een bewoner van het paradijs en met het boekje in de linkerhand is hij bestemd voor de hel.

terug naar de Inhoud

54. Waarom zegt men dat de lengte van het verblijf op het kerkhof afhangt van het aantal zonden?
Volgens de traditie wordt iemand die begraven is, na korte tijd opgewekt door twee engelen, die hem een soort geloofsexamen afnemen. Alle gelovigen en niet-gelovigen moeten dat ondergaan. De ondervraagde moslims, die God als de enige God en Mohammed als zijn profeet erkennen, slapen dan in de verwachting van de laatste dag vredig weer in. Degenen die dat antwoord niet kunnen geven, worden zolang als God dat wil, hard geslagen.

terug naar de Inhoud

5 De religieuze praktijk

55. Hoe beleeft de moslim zijn geloof?
Het geloof van een moslim, dat theoretisch de totale onderwerping aan God inhoudt, wordt niet alleen zichtbaar in de 'vijf zuilen'. (Zie vraag 65.)
De gelovige moet zich ook inspannen om de koran, de traditie en de wet (sjarie'a) te kennen en daarnaar te leven.
Zijn hele religieuze, materiële, culturele en sociale bestaan en zelfs zijn huwelijk moeten daarvan vervuld zijn.
Zijn gedrag en de keuzen, die hij in het dagelijkse leven maakt, behoren een uitdrukking te zijn van zijn wil om deel uit te maken van de moslimgemeenschap.

terug naar de Inhoud

56. Wat is zonde voor een moslim?
Elke godslasterlijke uitspraak aangaande God is een zonde alsmede elke daad die inbreuk maakt op de verbodsregels. De zonde is dus altijd verbonden met een verkeerde uitspraak of een betreurenswaardige daad. De gelovige dient die goed te maken of af te kopen met een daad van verdienste.
Bij de zonde gaat het dus niet om een fundamentele wanorde, een situatie, waarin de mens een gevangene is, te vergelijken met een vis in water. Er is geen sprake van een breuk tussen de schepper en het schepsel. De oneindige kleinheid van het schepsel kan geen schade doen aan de goddelijke majesteit en is al helemaal niet in staat om zich te verzetten tegen zijn majesteit.

terug naar de Inhoud

57. Bestaan er grote en kleine zonden?
De traditie maakt onderscheid tussen de verschillende zonden. Als zeer ernstig worden beschouwd: de afval van het islamitisch geloof; de weigering om zich te bekeren; het feit dat men de profeet voor een leugenaar uitmaakt; het leven van een lid van de moslimgemeenschap in gevaar brengen; overspel bedrijven; zijn vader en moeder slecht behandelen; vluchten op de dag van de strijd ('djihaad') wanneer de gemeenschap in gevaar is.

terug naar de Inhoud

58. Waartoe dienen de rituele reinigingen?
De traditie zegt: 'Reinheid is de helft van het geloof'. Concreet gesteld zijn er daden en dingen, die het gebed vervuilen en onrein maken. Het is dus een goede zaak om te weten hoe zich te ontdoen van deze bezoedelingen.
Afhankelijk van de voorwerpen, die men aangeraakt heeft of daden die men heeft gedaan, kan een kleine reiniging genoeg zijn:
met water het gezicht aanraken, de handen en de armen tot aan of de schouders, het hoofd wrijven met een natte hand en de voeten tot aan de enkels. Maar bijvoorbeeld na seksueel verkeer is de grote reiniging nodig, die bestaat uit een compleet bad, waar bij het hele lichaam met water gewassen moet worden.

terug naar de Inhoud

59. Kan men zich reinigen als er geen water voorhanden is?
Alvorens over te gaan tot de reiniging, moet men er zich geestelijk op instellen en praktisch kunnen beschikken over voldoende stromend en zuiver water. Nadat een mens uitdrukking heeft gegeven aan zijn intentie om zich te reinigen, kan hij bij gebrek aan water zand gebruiken. In het extreme geval, dat hij geen water en geen zand tot zijn beschikking heeft, mag de mens zich tevreden stellen met gebaren van reiniging, waarbij hij duidelijk uitspreekt dat hij zich wil reinigen.

terug naar de Inhoud

60. Wat betekenen rein en onrein in de islam?
Het onderscheid tussen rein en onrein is in de islam zeer belangrijk, want het speelt een grote rol in de inwijding in de godsdienst en geeft zo de gevoeligheid aan van de moslimgelovige.
De dingen, die een mens vuil maken en die men dus niet moet aanraken zijn:
1. Wijn en andere alcoholhoudende dranken (formeel verboden door de koran).
2. Een hond. Men mag een hond alleen houden om het huis of de kudde te bewaken of voor de jacht.
3. Varkensvlees. Het is niet alleen verboden om dat te eten, maar ook om het aan te raken.
4. Het kadaver van enig dood dier, dat niet op rituele wijze de hals is afgesneden.
5. Bloed.
6. Uitwerpselen. Dat is alles wat uit het lichaam van mensen en dieren afgescheiden wordt behalve spuug, zweet, tranen en slijm.
7. In sommige gebieden horen hier ook nog bij: het lijk van een mens en het levende lichaam van een niet-moslim, die men daarom niet de hand mag schudden.
Sommige menselijke handelingen brengen op zichzelf onreinheid met zich mee en vragen om een reiniging: het voldoen aan natuurlijke behoeften; seksueel verkeer en de menstruatie.

terug naar de Inhoud

61. Hoe wordt men weer rein?
Voorwerpen en mensen, die in aanraking zijn geweest met dingen of dieren, die onrein maken, zijn zelf onrein geworden. Alleen rituele wassingen kunnen degene, die zó onrein geworden is, bevrijdenvan de bezoedeling. (Zie vragen 58 en 60.)

terug naar de Inhoud

62. Wat denkt de moslim van de niet-moslim?
De islamitische wetgeving onderscheidt drie soorten mensen: de moslims, de dhimmis (zie de volgende vraag) en de niet-gelovigen, de polytheïsten, dat wil zeggen de aanhangers van vele goden.

terug naar de Inhoud

64. Hoe wordt men moslim?
Het langdurig volgen van godsdienstlessen is geenszins nodig.
Het is voldoende wanneer de geïnteresseerde tegenover getuigen de 'sjahada' belijdt. (Zie vraag 28.) Dat hij rein van onrein weet te onderscheiden en dat hij de regels van de islamitische godsdienstige praktijk volgt. (Zie vraag 65.)
Wanneer de bekeerling van het mannelijk geslacht is en zijn leeftijd het toestaat, dan dient hij besneden te worden.

terug naar de Inhoud

65. Wat zijn de belangrijkste godsdienstige plichten in de islam?
Een moslim praktiseert zijn geloof door zich te houden aan de aanbevelingen van de traditie wat betreft de verboden en hij respecteert wat genoemd wordt de vijf zuilen van het geloof. (Voor de verboden zie vraag 60.)
De vijf zuilen van het geloof zijn:
1. De 'Sjahada' ofwel de geloofsbelijdenis: 'Ik belijd dat er geen andere god is dan God en dat Mohammed zijn gezant is'.
2. De 'Salaat' ofwel het rituele gebed. (Zie de vragen 73-74.)
3. De 'Zakaat' ofwel de rituele belasting. (Zie vraag 84.)
4. De 'Saum' ofwel het vasten in de maand Ramadan. (Zie vragen 85-86.)
5. De 'Haddj' ofwel de pelgrimage. (Zie vraag 89.)

terug naar de Inhoud

67. Waar wordt gebeden?
In elke plaats of ruimte, die rein is, kan het gebed plaatsvinden. Dat is allereerst in een moskee (zie de volgende vraag); maar het kan ook een eenvoudige daartoe ingerichte zaal zijn. Het belangrijkste is, dat de ruimte ritueel rein is. Bij gebrek aan een lokaal kan de gelovige gebruik maken van een kleedje, dat uitgerold hem een reine plaats verschaft.
Wanneer hij noch over het één noch over het ander beschikt, mag hij op de grond met voorwerpen een rechthoek afpalen van één meter vijftig bij één meter, die hem kan dienen als gebedsruimte. Vooraf zal hij zijn bedoeling uitgesproken hebben in een gebed, opdat die plaats door God als rein zal worden beschouwd.
Waar ook de ruimte, het kleedje of de afgepaalde plaats mag zijn, het gebed wordt altijd uitgesproken in de richting van Mekka. (Zie vraag 77 .)

terug naar de Inhoud

68. Wat is een moskee?
De moskee is de islamitische plaats voor publieke godsdienstoefening. Men treedt er zonder schoenen of sandalen binnen, want niet alleen mag er beslist geen onrein voorwerp, geen onrein dier en geen onreine persoon de moskee in, maar men dient er ook voor te waken dat geen enkele onreinheid (zoals resten van smerigheid, die aan schoenzolen zitten), de vloer bevuilt en de ruimte onrein maakt voor het gebed.
De moskee is van binnen in het algemeen vierkant met als centraal punt een nis in één van de muren, die de richting aangeeft, waar Mekka ligt. Die nis zelf, die 'mihrab' wordt genoemd, is niet bijzonder heilig, ondanks het feit dat die soms rijk versierd is.
In sommige moskeeën vindt men een kansel genaamd 'minbar', die de prediker van de vrijdag gebruikt om zijn toespraak te houden en een 'rahl' waarop de koran ligt. Een 'koersi' is een kleine preekstoel voor toespraken, waarbij de spreker blijft zitten. Er is soms ook een verhoging genaamd 'dikka' , waarop de helpers van de voorganger zitten, zodat ze door iedereen gezien kunnen worden. Hun rol is ervoor te zorgen dat een talrijk gehoor dezelfde houding heeft en dezelfde woorden uitspreekt op hetzelfde moment als de voorganger: de 'imam'. (Zie vraag 76.)
De vrouwen worden niet toegelaten om met de mannen te bidden; soms is er voor hen een ruimte gereserveerd buiten het zicht van de mannen. (Zie vraag 77 .)
Naast een moskee staat gewoonlijk een toren: de minaret, vanwaar de oproep tot gebed wordt gedaan.

terug naar de Inhoud

70. Waarom moet men de schoenen uitdoen alvorens een moskee te betreden?
De aanraking met iets wat onrein is maakt elk gebed ongeldig.
Daarom zijn niet alleen rituele wassingen nodig, maar moeten ook de schoenen of sandalen uitgetrokken worden uit vrees om zelfs zonder dat men het in de gaten heeft onrein vuil te brengen op plaatsen gereserveerd voor gebed.

terug naar de Inhoud

71. In welke richting wordt er gebeden?
Gebeden worden altijd uitgesproken met het gezicht naar Mekka en om nog preciezer te zijn gericht op de Kaäba. (Zie de vragen 92, 93.)
De gerichtheid op Mekka speelt een grote rol in de islamitische vroomheid. Men houdt er in veel omstandigheden rekening mee: bijvoorbeeld wanneer een dier geofferd wordt, let men erop zich op Mekka te richten. Wanneer men een dode aflegt, legt men hem zó neer dat zijn hoofd gewend is in de richting van de Kaäba.

terug naar de Inhoud

72. Wie gaat er voor in het gebed?
In principe kan elke ontwikkelde en gerespecteerde man voorgaan in het gebed. Het is een taak, die nauwelijks te vergelijken is met die van een priester of een dominee. Degene die voorgaat in het gebed is beslist geen middelaar tussen God en de mensen. Hij moet luid en duidelijk bidden, zodat alle gelovigen dezelfde gebaren kunnen maken en dezelfde gebeden op hetzelfde moment kunnen uitspreken. Men noemt hem meestal de 'imam', dat wil zeggen: 'degene, die zich vóóraan bevindt'. De verantwoordelijkheid om voor te gaan in het gebed is gewoonlijk een betaalde taak, die toevertrouwd wordt aan een man die een erkend kenner van de koran is.

terug naar de Inhoud

73. Welke gebaren horen bij het bidden?
Men onderscheidt bij het gebed vier houdingen: de eerste is rechtop; de tweede is gebogen ('roekoe') en bestaat uit het zover buigen van het bovenlijf, dat de handen steunen op de knieën. De derde is die van het neerknielen ('soedjoed'): men gaat op de knieën liggen, waarbij men rust op de hakken; vervolgens buigt men zich zó naar voren, dat het hoofd de grond raakt tegelijk met de beide handen. Daarbij wordt aangeraden om de grond eerst te beroeren met de neus en vervolgens met het voorhoofd. Ten slotte is er de zithouding: men gaat weer op de hakken zitten, met de borstkas recht, de handen langs het lichaam gestrekt en de vingers een beetje gespreid. De vingers mogen elkaar niet raken. Men behoort de ogen neergeslagen te hebben.
Elke houding valt op zichzelf weer uiteen in vele onderdelen. Het zou te ver voeren om die hier allemaal te beschrijven. Het geheel van deze gebedshoudingen: rechtop, gebogen, zittend op de hakken en neergeknield, wordt globaal ook 'roekoe' genoemd.
Aan het gebed gaan rituele wassingen vooraf, die de gelovige rein maken. Het gebed begint met het uitspreken van de intentie om te gaan bidden.

terug naar de Inhoud

74. Wat is de inhoud van het gebed?
Het islamitische gebed dient altijd in het Arabisch te worden uitgesproken.
Het bestaat uit het reciteren van bepaalde aanroepingen uit de koran en van een min of meer beperkt aantal 'soera's' uit de koran. De gelovige zegt deze fragmenten, terwijl hij ervoor waakt om geen enkel woord over te slaan, want een vergeten woord maakt zijn gebed krachteloos en verplicht hem om het geheel van het begin tot het einde nog een keer op te zeggen.
Het gaat in het gebed om een daad van onderwerping aan God, niet om een gesprek met God.
Een persoonlijk gebed ('doe'a') als een ontboezeming en ook persoonlijke verzoeken kunnen eventueel aan het einde worden toegevoegd, maar hebben in het algemeen geen plaats in het traditionele ritueel. (Zie vraag 65.)

terug naar de Inhoud

75. Wanneer wordt er gebeden?
Er zijn vijf momenten van gebed:
1. Bij zonsopgang, nog vóór de zon zichtbaar is, wanneer de dageraad de schaduwen van de nacht doet verdwijnen ('salaat alfadjr').
2. Om twaalf uur 's middags, wanneer de schaduw langer begint te worden ('salaat al-zoehr').
3. 's Middags voordat de zon ondergaat, wanneer er op alle dingen een geelachtige helderheid schijnt. Of nauwkeuriger aangegeven: tussen het middaguur en het moment, waarop de schaduw van elk voorwerp twee keer zolang wordt als het voorwerp zelf ('salaat al'asr').
4. Meteen na het wegzakken van de zonneschijf onder de horizon ('salaat al-maghrib').
5. 's Nachts nadat het roodachtige licht van de avondschemering verdwenen is en het eerste derde deel van de nacht voorbij is ('salaat al-'isjaa').

terug naar de Inhoud

76. Wat is een 'imam', een 'molla', een 'ayatollah'?
De man, die gedurende het publieke gebed op de vrijdag in de moskee vooraan zit en naar wie men 'kijkt' om samen de zelfde gebaren te maken en dezelfde lofprijzingen te zingen, is de 'imam; in feite is hij degene, die het gebed leidt.
Bij de sji'ieten is 'molla' de titel van de opvolger van de Profeet, die een afstammeling moet zijn van Ali en van Fatima (de dochter van Mohammed). Hij is ook de geïnspireerde en onfeilbare uitlegger van de koran. De molla is de erkende leraar, de verantwoordelijke godsdienstige voorman in een dorp of van een stadswijk. De meest eerbiedwaardige 'molla's' krijgen de titel van 'ayatollah', wat wil zeggen: 'teken van God'; 'woorden van God'. Het is de taak van de ayatollahs om de 'sharie'a' te interpreteren en om religieuze voorschriften uit te vaardigen. Soms voelen ze zich in de naam van de koran of van de traditie geroepen om in te grijpen in het economische, sociale en politieke leven.

terug naar de Inhoud

77. Wat is de plaats van de vrouw in de moskee?
Vrouwen mogen een moskee helemaal niet binnentreden, wanneer ze ongesteld zijn, omdat ze dan onrein zijn. Hun aanwezigheid is verder niet echt formeel verboden, maar wordt wel sterk afgeraden. In sommige gebieden is voor hen een discrete en bescheiden plaats gereserveerd.
Wanneer de leeftijd van het moederschap van een vrouw voorbij is, kan ze eventueel het schoonhouden van de moskee op zich nemen.

terug naar de Inhoud

78. Wordt er vijf keer per dag gebeden? Wat is het verschil tussen 'salawat' en 'doe'a'?
De vijf gebeden worden dagelijks van elke gelovige gevraagd. (Zie vragen 73 en 74.) Men noemt ze de 'salawat'.
Het wordt aan de vrije wil van een ieder overgelaten om buiten de voorgeschreven gebeden nog een aantal koranteksten op te zeggen; het wordt zelfs zeer aangeraden en beschouwd als een goede daad. De gelovige kan verder op een moment, als hij dat wil, een beroep op God doen en hem zijn nood voorleggen. Dat heet de 'doe'a'.

terug naar de Inhoud

79. Waarom is het belangrijk om vrijdags naar de moskee te gaan?
Vrijdag is de dag, waarop alle mannelijke leden van de moslimgemeenschap uitgenodigd worden om bij elkaar te komen voor het middaggebed. Die bijeenkomst toont hun eenheid en getuigt van de solidariteit, die hen met elkaar verbindt. Het zó beleefde gebed is voor God zeer belangrijk.

terug naar de Inhoud

81. Wat is de 'dzikr'?
Het woord 'dzikr' betekent de vermelding, de herinnering, de aanduiding van het onzichtbare, van de afwezige. Dat slaat meestal op bijeenkomsten van mannen of van vrouwen, waarbij men onvermoeibaar de naam van God herhaalt of sommige van zijn kwaliteiten, terwijl men zichzelf begeleidt op tamboerijnen.

terug naar de Inhoud

82. Wat is de 'zakaat'?
Met dat woord wordt de derde zuil van het geloof bedoeld. (Zie vraag 65.) Het is in feite een soort rituele offerande, die de gever goed doet omdat hij daarmee verdiensten verwerft en zonden weer goed maakt. Het schijnt dat de 'zakaat' in de beginperiode van de islam vrij was, maar snel een soort belasting is geworden, die individuele moslims theoretisch verschuldigd zijn.
Men onderscheidt de 'sadaka' en de 'zakaat'. De eerste is een vrije aalmoes, een daad van liefdadigheid, van weldoen en van gerechtigheid; de tweede is een verplichting, een rituele belasting.

terug naar de Inhoud

83. Hoeveel moet men volgens de moslimwetten offeren?
De 'zakaat' kan in natura gegeven worden maar ook in geld. Ze is verschuldigd over de producten van de aarde, de vruchten, het vee, het goud en het zilver. In het algemeen dient men 2,5 procent af te staan van alles wat men zich verwerft.
De arme, die over minder dan vijf kameelladingen beschikt, wordt vrijgesteld.

terug naar de Inhoud

84. Aan wie moet de 'zakaat' gegeven worden?
De 'zakaat' is bestemd voor acht groepen mensen:
1. Degene die de 'zakaat' int zelf, want wat ook het doel van de offerende mag zijn, de collectant mag er een deel van houden. Dat is zo'n beetje zijn salaris.
De rest wordt verdeeld in zeven delen die bestemd zijn voor:
2. De armen en behoeftigen. De wetsgeleerden worden altijd ook als armen en behoeftigen beschouwd. Zij profiteren zó ook van de zakaat.
3. Degenen van wie de koran zegt dat hun hart tevreden gesteld moet worden, dat wil zeggen degenen die het moslimgeloof zwaar valt: de nieuwe bekeerlingen, die moeite hebben om zich aan te passen en om zich te voegen naar de nieuwe gemeenschap.
4. De slaven die met hun meesters een contract voor vrijkoop hebben gesloten. Zij behoren geholpen te worden om het bedrag bij elkaar te krijgen, dat ze overeengekomen zijn te betalen om vrij te komen.
5. De schuldenaars, die uit liefde voor God het op zich genomen hebben om een schuld te betalen, die ze niet zelf veroorzaakt hebben. Ze worden officieel geholpen.
6. Wat de koran noemt: 'Voor de doeleinden van God', dat wil zeggen voor de vrijwilligers, de strijders voor het geloof (voor de kosten van bepaalde oorlogen, die tot eer van God gevoerd worden).
7. Voor reizigers, die het moeilijk hebben.
Naast deze traditionele offerande is er ook een 'zakaat', die men gewoonlijk geeft aan het einde van de 'Ramadan' om het einde van de vasten te markeren. Men is dat offer verschuldigd aan de armen en behoeftigen.
Ten slotte dient opgemerkt, dat in vele landen de belasting officieel de plaats ingenomen heeft van de 'zakaat'. In andere wordt de 'zakaat' weer ingevoerd.

terug naar de Inhoud

85. Wat is de maand van de Ramadan?
De negende maand van het moslim maanjaar is gewijd aan het wettelijke vasten.
Vasten is een universeel bekende godsdienstige rite, die lang vóór Mohammed al gepraktiseerd werd. In het begin vastte Mohammed met de joden op de tiende dag van de eerst maand van het jaar. Later hield hij op met die tiende dag en bestemde hij de hele maand, waarin volgens hem de koran aan hem was geopenbaard, voor de 'Ramadan'.
Men onderscheidt drie soorten vasten:
a. Het wettelijke vasten, dat een pijler is van het geloof en een verplichting voor elke gelovige.
b. Het vrijwillig vasten uit berouw om een zonde weer goed te maken.
c. Het vrijwillig vasten als consequentie van een belofte die gericht is op het verwerven van nieuwe verdiensten tegenover God.

terug naar de Inhoud

86. Welke voorschriften dient men te respecteren gedurende de Ramadan?
Van zonsopgang tot zonsondergang is het verboden om te eten, te drinken, te roken of seksuele relaties te hebben. Het is ook verboden om te gorgelen of te spugen. Bloed afnemen voor medische doeleinden is ook afkeurenswaard.
Het vasten wordt doorbroken wanneer de gelovige bewust en vrijwillig de geboden schendt. Alles wat zijn lichaam binnenkomt, spuug inbegrepen, maakt het vasten ongedaan, behalve wanneer dat per ongeluk gebeurt of onder dwang.
Het is toegestaan om zich gedurende de nacht te verkwikken. De traditie heeft die nachtelijke maaltijden vaak tot werkelijk feestelijke gelegenheden gemaakt.

terug naar de Inhoud

89. Wat is de pelgrimstocht, de 'haddj'?
De pelgrimstocht is een plicht voor elke moslim, man en vrouw, die gezond naar lichaam en geest is en de middelen ertoe bezit zonder degenen, die aan hem zijn toevertrouwd, in moeilijkheden te brengen. De pelgrimstocht moet één keer in een leven gemaakt worden en bestaat uit een reis naar Mekka, een bezoek aan het heiligdom met de Kaäba en de vervulling van een strikt ritueel rondom die tempel. (Zie de vragen 92 en 93.)

terug naar de Inhoud

90. Wat is een 'haddji'?
Het woord pelgrimstocht is in het Arabisch 'haddj' en iemand, die deze pelgrimstocht één keer in zijn leven voltooid heeft ontvangt de titel: 'haddji'.
Dat is een erenaam, die iemand in de ogen van zijn medeburgers waarde verschaft. Men verwacht dat hij vanwege zijn reis bijzondere zegeningen van God ontvangt.

terug naar de Inhoud

91. Is Mekka het centrum van de wereld?
Sommige moslimtheologen beweren, dat de tempel met de Kaäba zich precies onder de residentie van God bevindt, die in het midden van de wereld gelegen is. Puur geografisch geredeneerd zal het duidelijk zijn, dat die bewering bestreden kan worden. Vast staat dat deze heilige plaats van groot geestelijk belang is in de moslim vroomheid. De ligging maakt dat men er op let dat sommige plaatsen georiënteerd zijn op Mekka, zoals de plaatsen van gebed en andere niet, zoals plaatsen van welstand en plezier.

terug naar de Inhoud

92. Wie heeft het heiligdom van Mekka, de Kaäba gebouwd?
Volgens de traditie werd het heiligdom in Mekka gebouwd door Adam en Eva bij het ontstaan van de wereld. Ze hebben elkaar daar ontmoet, nadat ze het paradijs hadden verlaten.
Het werd vervolgens hersteld door de patriarch en profeet Abraham en ten slotte onderhouden door de verschillende door God gezondenen.
Voor de niet-moslims is het heiligdom een heel oude offerplaats, zoals men er meer vindt op het Arabische schiereiland. Het woord Kaäba betekent een plaats of een voorwerp dat de vorm van een kubus heeft. (Zie de volgende vraag.)

terug naar de Inhoud

93. Wat is de zwarte steen?
Het heiligdom van de Kaäba is een vierhoek waarvan twee kanten elk 15 m lang zijn en de twee andere elk 10 en 11 m breed. Ingemetseld in de linker hoek zit een blauw-roodachtige steen, die een zwarte glans heeft.
Het lijkt of die steen eerst uit één stuk was, maar dat hij gebroken is door degenen, die hem aangebracht hebben. Men heeft de stukken verbonden door een strip van zilver. De steen van dertig centimeter lang zit op 1,50 m van de grond zodat men hem kan aanraken.
Naar de overtuiging van de moslims komt die steen uit de hemel en is een bron van zegeningen. Het is daarom gewenst om de steen te omarmen of in elk geval om hem aan te raken met de vingers en die dan aan de lippen te brengen als een teken van verbondenheid en eerbied. Die lichte lichamelijke aanraking is een zegen.
Volgens de traditie was de steen wit toen hij uit de hemel viel en is hij daarna zwart geworden door de zonden van de mensen. Eén van de belangrijkste riten van de pelgrimstocht bestaat uit het in een vast ritme rond de vierhoek van de Kaäba draaien, terwijl men bepaalde gebeden opzegt.

terug naar de Inhoud

94. Wat voor water brengt men mee uit Mekka?
Volgens de traditie heeft Hagar, toen Abraham haar weggestuurd had met de zoon, die ze van hem had, lange tijd in de woestijn gezocht naar een bron om haar kind te drinken te geven. Door medelijden bewogen heeft Allah ten slotte een bron laten ontspringen aan de voeten van Ismaël.
Feitelijk is het nu een gekanaliseerde bron, die binnen de omheining stroomt, waarin zich ook de Kaäba bevindt. De ligging dicht bij de heilige plaats geeft een grote waarde aan het water van die bron in de ogen van de moslims.

terug naar de Inhoud

95. Heeft dat water uit Mekka een bijzondere kracht?
De plaats van die bron maakt, dat het water ervan beschouwd wordt als een bron van zegeningen. De volkstraditie geeft aan het water bijna magische kracht en zegt dat het de mens reinigt van zonden. Daarom nemen sommige pelgrims het mee in kleine flesjes en bewaren ze het om ervan te drinken alvorens te sterven. Dit volksgeloof wordt fel bestreden door moslimtheologen.

terug naar de Inhoud

96. Waarom gooit men in Mekka met kleine steentjes?
Hierbij gaat het om een bij de pelgrimstocht naar Mekka verplicht ritueel: dat van het steentjes gooien. Dicht bij Mekka, in het gebied van Mina staan drie gemetselde pilaren, die elk twee meter hoog zijn en vrij dik. Het gaat er vooral om stenen te gooien tegen de pilaar, die het dichtst bij Mekka staat. Het schijnt voldoende te zijn om de pilaar te naderen en te proberen hem te raken met zeven steentjes, die men diezelfde ochtend gezocht heeft of de avond ervoor. Het hoort om ze van dichtbij te gooien, van nauwelijks een paar meter, zoals kinderen met knikkers gooien.
Men gooit de zeven steentjes om Abraham te gedenken, die naar men zegt op deze plaats door satan in verzoeking is gebracht en die satan hier heeft verjaagd door met steentjes te gooien.

terug naar de Inhoud

97. Waarom offert men soms een schaap?
Op het feest, dat 'led al-adha' heet, het offerfeest, is het gewenst een dier de hals af te snijden.
Dat is te zeggen één schaap per persoon (dan wel één kameel of rund voor zeven personen).
Dit offer is verplicht voor ieder, die zich dat kan permitteren en voor degene, die een gelofte heeft gedaan. Het offer herinnert aan de bereidheid van Abraham om zijn zoon op het offerblok te leggen, die vervangen mocht worden door een ram. In de islam is dat kind in tegenstelling tot de bijbelse traditie (Genesis 22) Ismaël en niet Izaäk.

terug naar de Inhoud

99. Wat is de 'djihaad', de oorlog voor het geloof, die sommigen 'heilige oorlog' noemen?
Allereerst dient opgemerkt, dat de moslims niet de enigen geweest zijn die de oorlog gebruikt hebben om hun geloof te verbreiden. Wel is in de islam die oorlog een goddelijke plicht.
De heilige oorlog (of 'djihaad' in het Arabisch, wat letterlijk betekent: inspanning op de weg van God) vloeit voort uit het fundamentele principe van het islamitisch universalisme. De islam behoort verspreid te worden over de hele aarde.
De aanhangers van de andere religies van het boek: christenen en joden (zie vraag 63) worden getolereerd binnen de moslimgemeenschap, maar voor de afgodendienaars, de heidenen, dat zijn de aanhangers van de natuurgodsdiensten, is de bekering tot de islam verplicht, op straffe van dood of slavernij.
Deze strakke leer kan vanzelfsprekend niet toegepast worden in landen, waar moslims een minderheid zijn, zoals in India.
In het kader van de godsdienstige plicht om de islam te verbreiden, is de 'djihaad' voorgeschreven door God en zijn profeet. Het is een daad van vroomheid en één van de wegen naar het paradijs. Grote hemelse genoegdoening is verzekerd voor degenen die er aan meedoen. Zij, die hun leven geven in de strijd, zijn de martelaren van het geloof. De 'djihaad' is in de ogen van de moslim alleen maar een middel. Dat middel wordt wettig en nodig met oog op het doel de wereld te bevrijden van een nog groter kwaad. De 'djihaad' is goed omdat doel goed is.
Sommige moderne moslims willen de heilige oorlog beperken tot een persoonlijke, innerlijke strijd om tot morele vervolmaking te komen. Over de vraag of de zojuist beschreven visie op de 'djihaad' vandaag nog voorgeschreven is, bestaat onder moslimgeleerden geen eenstemmigheid. Sommigen willen de 'djihaad' nog uitsluitend ter verdediging van de islam aanwenden. Deze geleerden onderscheiden ook 'djihaad' en gewone veroveringen.

terug naar de Inhoud

100. Waarom hebben moslims de oorlog gebruikt om hun geloof te verbreiden?
De profeet Mohammed, die het voorbeeld is voor de gelovigen, heeft de oorlog voor het geloof, ('djihaad'), aangeprezen als één van de middelen om de islam te verbreiden. De koran en de traditie kennen vele aanmoedigingen tot de strijd en het martelaarschap omwille van de uitbreiding van de islam. (Zie de vorige vraag.) Deze opvatting is omstreden. Sommige moslims wijzen erop dat de koran gedwongen bekeringen verbiedt (2,256).

terug naar de Inhoud

101. Hoe zit de islamitische kalender in elkaar?
'Het islamitische jaar' volgt de maankalender, dat wil zeggen dat het jaar bestaat uit 12 maan-maanden, die telkens van de ene nieuwe maan naar de volgende lopen. Elke maanmaand kan 29 of 30 dagen tellen. Het hele jaar heeft ongeveer 354 dagen.
Vóór de periode van de islam hadden de Arabieren net als de joden vroeger hetzelfde type maanjaren, maar opdat hun kalender zich niet te ver zou verwijderen van de natuurlijke cyclus van de seizoenen, pasten ze correcties toe. In Arabië voegde men elke drie jaar een maand extra toe, om de opgelopen achterstand weer in te halen. Op die wijze vielen de grote feesten van het jaar altijd in hetzelfde seizoen.
De moslims hebben die tussengeschoven maand geschrapt en de koran noemt die 'enkel maar meer ongeloof' (9:36-37). Op die wijze komt nu bijvoorbeeld het jaar 1988 na Christus overeen met het jaar 1408 van de 'hidjra', dat begonnen is op 27 augustus 1987.
Het is interessant erop te wijzen, dat de Iraanse moslims een zonnekalender gehandhaafd hebben, die begint met de 'hidjra' op 21 maart, de dag in het voorjaar waarop dag en nacht even lang zijn.

terug naar de Inhoud

102. Welke zijn de islamitische feesten?
De islam kent twee grote feesten en verscheidene bijzondere dagen om belangrijke gebeurtenissen te herdenken. Die laatste kunnen afhankelijk van de streek aanleiding zijn voor grote volksfeesten.
De twee grote feesten zijn 'led al-Fitr' (ook 'led al-Saghir' genoemd, klein feest; in Afrika soms Kori of Korité) en 'Iedal-Adha' (of 'led al-Kabir', het grote feest; in Afrika het 'Tabaski'). Het ene heeft plaats op de eerste dag van de tiende maand en markeert het einde van de Ramadan en daarmee van de vasten. Op het andere, dat gevierd wordt op de tiende dag van de twaalfde maand, wordt het einde van de pelgrimstocht naar Mekka gevierd en ook de dag van het offeren van het schaap.
De bijzondere dagen zijn:
1. Nieuwjaarsdag, wanneer men de herinnering aan de 'hidjra' viert.
2. De twaalfde dag van de derde maand, de verjaardag van de profeet, ('dzikr mawlid al-nabi').
3. De zevenentwintigste dag van de zevende maand ter herinnering aan de nachtelijke en wonderbaarlijke hemelvaart van Mohammed ('miraadj').
4. De vijftiende dag van de achtste maand ter herinnering aan de verandering in de richting van het gebed in 623 in Medina.

terug naar de Inhoud

103. Waarom weigeren moslims in het algemeen om een dier te eten, dat gedood is door een niet-moslim?
Een moslim mag alleen maar vlees eten van een dier dat de hals is afgesneden, terwijl de naam van God aangeroepen werd, en dat daarna leeggebloed is.
Omdat men veronderstelde, dat de niet-gelovige het onderscheid tussen rein en onrein niet kende en omdat bloed onrein is, werd in de dagen dat de mensen zelf slachtten, aangeraden om geen voedsel te nuttigen van een ongelovige, tenzij die zijn vlees had gekocht bij een moslim.

terug naar de Inhoud

104. Op wiens gezag mogen moslims meerdere vrouwen hebben?
De koran en de traditie staan gelovigen toe om vier vrouwen te trouwen. Wel wordt aanbevolen om ze gelijk te behandelen.

terug naar de Inhoud

105. Waarom is het een moslimvrouw verboden om met een niet-moslim te trouwen?
De koran verbiedt aan moslims om hun dochters ten huwelijk te geven aan mensen, die hun geloof niet aanhangen. Daarbij doet het er niet toe of men christen, jood of aanhanger van een natuurgodsdienst is. Een moslimvrouw kan een niet-moslim niet gehoorzamen, omdat zij zijn meerdere is door haar geloof.

terug naar de Inhoud

106. Is de besnijdenis een typisch kenmerk van de islam?
De besnijdenis van mannen is niet alleen een moslimgewoonte. Vele volken in Afrika praktiseren de besnijdenis zonder dat ze aanhanger van de godsdienst van Mohammed zijn.
In de islam is de besnijdenis van mannen verplicht. Ze dient bij voorkeur plaats te vinden in de vroege jeugd. In sommige streken is ze het onderscheidingsteken van het behoren bij de moslimgemeenschap.

terug naar de Inhoud

107. Is de vrouwenbesnijdenis een moslimplicht?
De vrouwenbesnijdenis (dat is het wegsnijden van de clitoris), wordt niet overal in de moslimwereld toegepast. Sommige moslimtheologen zouden het gebod hiertoe willen ontlenen aan de profeet zelf. Maar ze zijn het toch eens met de stelling, dat de vrouwenbesnijdenis geen verplichting is. Hij, die het bij zijn dochter laat doen, wordt beloond, maar hij, die het nalaat wordt niet gestraft.
De meeste hedendaagse moslimgeleerden verdedigen deze praktijk niet meer op islamitische gronden. Steeds meer moslimmannen en moslimvrouwenorganisaties steunen de campagnes van de Wereld Gezondheidsorganisatie (W.H.O.) in Afrika tegen dit gebruik.

terug naar de Inhoud

108. Waarom worden de niet-moslims en speciaal de christenen de 'kafiroen' genoemd?
De Arabische term 'käfir' betekent: ongelovige (meervoud: 'kafiroen'). Moslims gebruiken de term als een aanduiding voor al diegenen, die niet hun godsdienstige overtuiging delen. In sommige kringen raakt deze term voor christenen en joden gelukkig in onbruik.

terug naar de Inhoud

109. Waarom is het aan moslims verboden om varkensvlees te eten of om alcoholhoudende dranken te drinken?
Het aanraken van varkensvlees en gegiste dranken maken een mens onrein. Wanneer men onrein is, kan men niet bidden of de koran aanraken. Dit staat in de islamitische voorschriften. (Zie vraag 60.)

terug naar de Inhoud

6 Eenheid en verscheidenheid in de islam

111. Wat is de rol van de staat in de islam?
'Een moslimregering is noch despotisch, noch willekeurig, maar constitutioneel. Het is het besturen van het volk op basis van de goddelijke wetten', heeft imam Khomeiny geschreven.
De koran verklaart: 'Jullie, die geloven. Gehoorzaamt God en gehoorzaamt de gezant en de gezagsdragers uit jullie midden. Als jullie met elkaar twisten, leg het dan voor aan God en de gezant, als jullie in God en de laatste dag geloven. Dat is beter voor jullie en een mooiere afsluiting' (4:59).
De publieke macht ontvangt dus legitimering en gezag door het beroep op de koran en de moslimtraditie. De overheid behoort die voorschriften op alle terreinen en alle dagen te toetsen voor zover dat mogelijk is.
Praktisch bestaan er in de moslimwereld verschillende staatsvormen: monarchie, almachtige eenheidspartij, socialistische democratie, bestuur door religieuze leiders als regenten. Men kan vaststellen dat, hoewel de moslimwereld het eens is over de absolute soevereiniteit van God, men voor de praktische toepassing van die soevereiniteit vele wegen kiest.

terug naar de Inhoud

112. Wat stellen mensenrechten voor in moslimlanden?
Een moslim zal op deze vraag zonder aarzeling antwoorden: 'De islam erkent de fundamentele rechten van het individu, ongeacht ras, kleur, sekse, afkomst of taal. Dat staat in de Islamitische Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die op 19 september 1981 door de Islamitische Raad voor Europa is uitgevaardigd.'
Wanneer men die verklaring vergelijkt met de mensenrechtenverklaring, die de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft aangenomen op 10 december 1948, dan valt een fundamenteel verschil op.
Terwijl de tekst die de VN aanvaard hebben, gebaseerd is op de 'erkenning van de menselijke waardigheid, die geldt voor alle leden van het menselijk geslacht' , 'baseert de islamitische verklaring zich op de koran en de traditie en wil alleen maar de rechten voorgeschreven door de moslimwet (de 'sjarie'a') bevorderen. En dus dient elk juridisch en moreel kader zich te onderwerpen aan de sjarie'a, zowel wanneer het gaat om instellingen als in persoonlijke relaties.
Dit verschil wordt duidelijk zichtbaar in wetgeving en gedrag. Hier volgen drie voorbeelden:
1. De islamitische wetgeving onderscheidt drie categorieën mensen.
De rechten, de privileges en de plichten van elk individu hangen af van de categorie, waartoe men behoort.
De eerste groep zijn de moslims. Zij zijn onder elkaar gelijk 'zoals de tanden van de kam van een wever'. Zij hebben dezelfde rechten en dezelfde plichten. Zij zijn alleen maar gehoorzaamheid verschuldigd aan de sjarie'a en dienen ervoor te zorgen dat die wordt toegepast. In hun ogen kunnen machthebbers alleen maar moslims zijn. Juridisch gesproken staan de mensen van de eerste categorie boven de andere én verdienen zij bijzonder respect. De tweede categorie bestaat uit christenen en joden (de 'dzimmi' van vraag 63). Zij zijn mensen van een lagere orde. Als tweederangs burgers moeten zij een speciale belasting betalen en krijgen daarvoor de garantie dat ze beschermd worden. Omdat ze getolereerd zijn, mogen zij binnen bepaalde grenzen hun overtuiging en hun leefwijze behouden. Juridisch is hun getuigenis, wanneer ze tegenover een moslim staan, van geen enkele waarde.
De niet-gelovigen, de aanbidders van afgoden en de aanhangers van het veelgodendom zijn de derde categorie. Zij hebben geen enkele eigen waarde.
2. De tekst, die de VN aangenomen hebben, proclameert de godsdienstvrijheid en legt nader uit dat het daarbij zowel om gewetensvrijheid gaat als om het recht om van godsdienst te veranderen.
Het islamitische recht staat aan niet-moslims onder bepaalde voorwaarden toe om hun geloof en hun leefgewoonten te bewaren, maar verbiedt onder bedreiging met de doodstraf met zoveel woorden het zich losmaken van de islam. Bijvoorbeeld het Wetboek van Strafrecht van Mauretanië van 1983 verklaart in artikel 306: 'Iedere moslim, die zich op een duidelijke manier in woord of daad schuldig maakt aan de misdaad van afval, zal uitgenodigd worden om binnen drie dagen berouw te tonen. Wanneer hij binnen die periode geen berouw krijgt, wordt hij ter dood veroordeeld als afvallige en zijn goederen worden geconfisqueerd ten voordele van de schatkist.'
3. Een moslim heeft het recht om een vrouw te nemen van een andere religie, ras, huidskleur of afkomst dan hijzelf. Maar het is uitdrukkelijk verboden aan een moslimvrouw om een christen of een jood te trouwen en nog minder een afgodendienaar. Zelfs wanneer het in onwetendheid gesloten is, heeft een dergelijk huwelijk geen waarde en wordt de niet-moslim partner streng gestraft.

terug naar de Inhoud

113. Wat is de plaats van de vrouw in de islam?
Theoretisch zijn man en vrouw tegenover God volledig gelijk. Enkel het geloof en de vroomheid funderen de superioriteit van de een boven de ander. Juridisch zijn de regels een afspiegeling ven de sociale structuren uit de tijd van de profeet. Vrouwen worden gezien als familiegoed, nodig voor de voortplanting en de versterking van de familie.
Die positie wordt gegarandeerd door het systeem van 'de eer' van de vrouwen, de codificering daarvan in de verheerlijking van het maagd zijn op het moment van het huwelijk, in de sluier, voorgeschreven als teken van de respectabele vrouwen, die hen beschermt tegen de opmerkingen en de blikken van mannelijke vreemdelingen, in de zorg voor een scheiding tussen de seksen, die kan leiden tot het opsluiten van de vrouwen. Dit alles gaat gepaard met de aanbeveling aan de gelovige vrouwen van een onderworpen houding tegenover de mannen, terwijl de mannen op hun beurt aangemoedigd worden om hun mannelijkheid te bewijzen.
De polygamie mag, onder voorwaarde, dat de vier vrouwen die toegestaan zijn gelijk worden behandeld. De opvolging van echtgenotes wordt vergemakkelijkt door de mogelijkheid van verstoting. Vrouwen genieten ongehuwd of gehuwd de mannelijke bescherming van vaders over hun dochters, van echtgenoten over hun vrouwen als consequentie van de superioriteit van mannen boven vrouwen. Het getuigenis van een vrouw voor een rechtbank is de helft waard van dat van een man.
Vrouwen kunnen erven; dat wil zeggen de helft van het aandeel van een man. Ze kunnen vrij over hun eigendommen beschikken, terwijl de vader of de echtgenoot verplicht zijn hen te onderhouden. Omdat de aantrekkingskracht van vrouwen gevaarlijk kan worden, moeten mannen zich daartegen wapenen door te waarschuwen tegen hun weerspannigheid, door hun eigenzinnigheid te bestrijden door vermaningen, verbanning of lichamelijke kastijding.
Van land tot land verschillend staan in onze dagen twee tendenties tegenover elkaar: de één is conservatief, trouw aan de moslimtraditie met als doel het bewaren van de eigen identiteit tegenover de westerse leefwijze en ideologieën; de andere modernistisch en vernieuwend, identificeert haar strijd met bredere pogingen tot verheffing van het levenspeil. In zulke landen is de polygamie afgeschaft.

terug naar de Inhoud

114. Wat zijn de belangrijkste richtingen binnen de islam?
De belangrijkste richtingen zijn in feite al ontstaan in de periode direct na de dood van Mohammed. Omdat de profeet zelf niet duidelijk een opvolger had aangewezen kwam er een botsing tussen twee standpunten met als gevolg de eerste scheiding. De ene partij vond, dat men onder de volgelingen van het eerste uur van de profeet een opvolger moest zoeken terwijl voor anderen alleen een afstammeling van Mohammed het recht van opvolging had. Men koos eerst Aboe Bakr, van wie Omar de opvolger werd en vervolgens Oethmaan, alle drie uit de groep rond de profeet. Toen Oethmaan vermoord werd liet, Ali de neef en schoonzoon van Mohammed, zich nog op dezelfde dag tot opvolger (kalief) kiezen. Afgewezen door de aanhangers van Oethmaan en de stoutmoedige Aisja, één van de weduwen van de profeet, moest hij Medina verlaten en vluchten naar Koefa in Zuid-Irak.
Moe'awija, een familielid van Oethmaan en gouverneur van Syrië, lukte het om de tegenstanders van Ali te verenigen. Een militaire botsing vond plaats in Siffin in 658, maar de strijd eindigde door een bemiddelingsvoorstel van Moe'awija. Vele aanhangers van Ali weigerden die bemiddeling; anderen waren ten slotte tegen beide strijdende partijen en trokken zich terug. Men noemt hen de Charidjieten (de vertrekkenden) van het werkwoord 'chajara' (vertrekken). Anderen verklaarden zich de gelovigen van de 'sjie'at' (partij van Ali; men gaf hen de naam van sji'ieten). Degenen, die de bemiddeling en het gezag van Moe'awija hadden aanvaard, werden later de mensen van de 'soenna', de traditie, de soennieten genoemd.

terug naar de Inhoud

115. Wat is het verschil tussen soennieten en sji'ieten?
Ondanks het feit, dat alle moslims zich beroepen op de koran onderscheiden ze zich van elkaar in de uitleg van de heilige tekst en door hun opvattingen over de beginperiode van de islam.
De soennieten hebben voorkeur voor een letterlijk verstaan van de koran en erkennen het recht en de mogelijkheid van elke gelovige om die uit te leggen. Deze aan de gelovigen gelaten vrijheid heeft scholen van theologen en wetsgeleerden opgeleverd, die zich tussen de mensen en de koran geplaatst hebben en die gekomen zijn met een 'manier van doen' om te leven en om het geloof gestalte te geven. Die 'manier van doen', die jurisprudentie, vormt de islamitische wet. In het algemeen doen de godsdienstgeleerden daarbij hun best om excessen te vermijden en zorgen ze ervoor de principes aan te passen aan de eisen van tijd en plaats.
De soennieten mogen dan geen geestelijkheid kennen en geen hiërarchie, zij erkennen wel vier scholen van rechtsgeleerden en vier riten:
De Hanafietische school die ruimte geeft aan het individuele oordeel van de geleerde, die daartoe bevoegd is, en aan het zoeken naar wat de voorkeur verdient zonder het teruggrijpen op de traditie uit te sluiten.
De Malikietische school, die vertrouwen heeft in de unanieme overeenstemming van de geleerden en die veel plaats geeft aan de traditie en aan de plaatselijke gewoonten.
De Sjafi'ietische school, die voornamelijk hecht aan de traditie van de profeet (soenna) en aan de algemene instemming van de moslimgemeenschap.
De Hanbalietische school, die streng en vroom beslist trouw wil blijven aan de traditie en die telkens een terugkeer naar de bronnen aanprijst.
De sji'ietische gemeenschap beroept zich in tweeërlei opzicht op Ali, als schoonzoon én als neef van Mohammed. In hun ogen is hij de enige wettige opvolger; hij en zijn opvolgers na hem beschikken over de politieke en religieuze macht en ook over het goede en ware verstaan van de Heilige Tekst. Onberispelijk en onfeilbaar kent hij de verborgen betekenis van sommige koranfragmenten.
Zijn opvolgers, die de sji'ieten 'imaams' noemen, geven aan elkaar deze dubbele autoriteit door. Deze verering voor Ali en zijn opvolgers wordt overgedragen op hun geestelijke leiders, de 'ayatollahs' en de 'molla's'. Deze laatsten vormen een soort hiërarchie en spelen vaak de rol van bemiddelaar tussen God en de mensen. (Zie vraag 76.)

terug naar de Inhoud

118. Bestaan er sekten binnen de islam?
De hele geschiedenis lang heeft de islam bewegingen gekend, die het traditionele geloof ingekleurd hebben door het te verrijken met overtuigingen, die vreemd waren aan de koran. Ze zijn met name voortgekomen uit de sji'ietisch isma'ielietische tak. In onze dagen zijn de Druzen, de Alawieten en de gelovigen van de Ahmadiyya-beweging het meest bekend. (Zie vraag 122.)

terug naar de Inhoud

119. Wat is de Baha'i beweging?
De Baha'i beweging werd in de 19e eeuw gesticht door Mirza Hoessein Ali, die bekend werd onder de naam Baha'oellah (glans van God) en kwam voort uit een beweging in 1844 begonnen door Mirza 'Ali Mohammad, afkomstig uit Shiraz in Iran, die 'de deur' (Bab) werd genoemd. Deze laatste had verzekerd dat na zijn overlijden de twaalfde imam (zie vraag 116) in contact zou blijven met zijn leerlingen door zijn boodschappers, de dragers van zijn woord, en dat hijzelf de opdracht had gekregen om de onderbroken communicatie te herstellen met de verborgen imam. Zijn beweringen riepen wantrouwen en achterdocht op. Mirza 'Ali Mohammad werd op bevel van de regering in 1850 geëxecuteerd.
De stichter van de Baha'i beweging, een oud-leerling van de 'Bab' presenteert zichzelf in 1867 als degene in wie God zijn geest moest openbaren, zoals aangekondigd door de 'Bab'. De aanhangers van de Baha'i vonden dat hij inderdaad de laatste is van de serie goddelijke verschijningen, waar ook Jezus, Mohammed, Zarathoestra en Boeddha bij horen.
De Baha'i-beweging verkondigt: de eenheid van alle godsdiensten en van het menselijke ras; de stichters van godsdiensten zijn allemaal uitvoerders van een zich voortzettend plan van God, dat gericht is op de opvoeding van de mensheid; ondanks alle schijn verkondigen alle godsdiensten dezelfde waarheid; de speciale opdracht van de Baha'oellah is om hun verscheidenheid te overwinnen en een universele godsdienst te brengen; het is dus genoeg om te geloven en een broederschap tussen de mensen op te bouwen en om zich te wijden aan de afschaffing van alle vooroordelen van ras, van klasse en van godsdienst.
De Baha'i beweging heeft geen priesters en geen ritueel. Tot november 1957 waren de zoon en de kleinzoon van de stichter de leiders van de beweging, die haar belangrijkste zetel in Haifa in Israël heeft.

terug naar de Inhoud

120. Wat is de Ahmadiyya beweging?
De stichter van die beweging Mirza Ghulam Ahmad werd geboren in 1839 in Qadian in de Punjab in Noord-India. Na 1947 verhuisde het centrum van de Ahmadiyya naar Rabwah in Pakistan.
Van moslimafkomst ging Mirza Ghulam Ahmad zich wijden aan studie en meditatie, waardoor hij de overtuiging kreeg, belast te zijn met een goddelijke zending. Hij voelde zich geroepen om leerlingen te maken, de openbaringen te bevestigen die God daarvóór aan de mensen had gedaan en een nieuwe uitleg te verkondigen van de moslimwet. De bijbelse profetieën met betrekking tot Jezus worden in hem vervuld. Hij weet zich vol van de geest van Jezus. Hij is Jezus in de geest teruggekeerd. Het schijnt dat hem werd geopenbaard, dat Jezus niet aan het kruis is gestorven. De spijkers zijn uit zijn lichaam getrokken terwijl hij nog leefde en hij is daarna verzorgd door de zijnen met geneeskrachtige kruiden. Toen hij genezen was, sprak men van een opstanding. De waarheid is, dat hij naar India vertrok waar hij 120 jaar oud werd en begraven is in Srinagar in Kashmir.
Wat betreft de heilige oorlog (djihaad) leerde Mirza Ghulam Ahmad dat de gewapende strijd voorbij was; men mocht alleen nog strijden door propaganda en met vredelievende middelen.
Ahmad stierf in 1908, nog altijd het mikpunt van aanvallen door de soennietische moslims. De dag na zijn overlijden verdeelden zijn leerlingen zich in twee onderscheiden groepen. De ene groep getuigde dat hun stichter de Gezondene van God was en hun weg de ware islam, terwijl de andere, de Lahori's hem beschouwden als een eenvoudige hervormer met de opdracht van God om de mensen terug te brengen tot de ware religie.
De aanhangers van de beweging zijn zeer actief en ze voelen zich als zendelingen geroepen om de christenen terug te brengen tot de waarheid. Men treft ze zowel in Afrika als in Europa en in Amerika. Ze verspreiden talrijke brochures met suggestieve titels als: 'Is Jezus werkelijk aan het kruis gestorven?', 'De waarheid over de kruisiging', 'Waar is Jezus gestorven?'

terug naar de Inhoud

122. Welke zijn de belangrijkste broederschappen binnen de islam?
De eerste broederschappen waren er al in de elfde eeuw. In het bekken van de Middellandse Zee is de 'Kadiriyya' de belangrijkste. In West-Afrika vindt men naast de 'Kadiriyya' de 'Tidjaniyya' en de 'Moeriden' . In Noord-Afrika zijn dan nog de 'Sanoessiyya' en de 'Rahmaniyya'.

terug naar de Inhoud

123. Wat is de Moslimbroederschap?
De Moslimbroederschap is ontstaan in maart 1928. Zijn stichter Hassan al-Banna verpersoonlijkte de revolte van de vrome moslim tegen het verlaten van de ideale moslimtradities, tegen het pragmatisch materialisme, dat Egypte infiltreerde en de islam bedreigde. Als onderwijzer in Ismailiya, een kleine stad gebouwd langs het Suezkanaal, had hij het symbool van de bezetting door buitenlanders dagelijks voor ogen. Die bezetting was tegelijk economisch (het Suezkanaal) en militair (een Brits legerkamp). Hij riep zijn omgeving op tot een strijd van het goede tegen het kwaad, waarbij de islam goed is en de westerse beschaving kwaad. Hij kreeg snel rondom bijval en zijn aanhangers stichtten vele cellen. Hij streed eerst voor culturele, politieke en sociale doeleinden. Zijn onverdraagzaamheid bracht hem snel tot gewapende strijd, complotten en terrorisme. De Moslimbroederschap heeft, zo wordt beweerd, verschillende politieke moorden bedreven. De laatste opvallende vond plaats op 6 oktober 1981 toen de Egyptische president Sadat werd doodgeschoten door een aanhanger van een extreme afsplitsing van de broederschap.
Het gaat hier dus om een vrome broederschap met een politiek doel, georganiseerd als een leger, die de islamitische wetgeving wil verbreiden en een 'deugdzame samenleving' wil bevorderen, waarin het onderwijzen van de koran en de traditie zorgvuldig gerespecteerd worden.
De Moslimbroederschap mag dan theoretisch verboden zijn in verschillende landen, zijn leden zijn vrijwel overal in de moslimwereld zeer duidelijk aanwezig. Hun ideeën zijn wijd verspreid onder de grote massa. Zij wortelen zeer diep in de moslimziel.
Op de muren van Cairo hadden de Moslimbroeders deze tekst aangeplakt:
'Allah is ons doel
De Profeet is onze leider
De Koran is onze grondwet
De Djihaad (de heilige oorlog) is ons leven
Te sterven op de weg van (God) Allah is ons hoogste verlangen.'

terug naar de Inhoud

124. Wat zijn fundamentalisten?
Fundamentalisten zijn in de islam degenen, die de leer weer zuiver willen maken en de vroomheid weer strikt, met alles wat dat met zich meebrengt op persoonlijk, familiaal, sociaal, cultureel en politiek terrein. Dat kan alleen gelukken door terug te gaan naar de bronnen, door een krachtige verdediging van de islamitische waarden en een rigoureuze toepassing van de islamitische wet, de 'sjarie'a'. De Moslimbroeders zijn er voorbeelden van. (Zie vraag 123.) De fundamentalisten, die ook wel integristen heten, noemen zichzelf graag 'islamiyoen', dat is islamisten.

terug naar de Inhoud

125. Waarom groeit de islam in Afrika?
In de globale ontwikkeling van de Afrikaanse samenleving hebben de traditionele godsdiensten, die een grote plaats geven aan de verering van voorvaderen en van goede en boze geesten, een slechte naam gekregen. Men zoekt een nieuwe religieuze zekerheid. In talrijke gebieden ten zuiden van de Sahara is de islam naar voren gekomen omdat die dichter bij de traditionele Afrikaanse samenleving zou staan dan het christendom.
De sociale en familiale structuren zijn in Afrika patriarchaal; er ligt veel meer nadruk op de familie en de gemeenschap dan op het individu. De leefwijze van de moslims lijkt ook meer vertrouwd: hun wijze van zich huisvesten, van zich kleden, van zich voeden zijn bekend. Voor de aanhanger van de natuurgodsdiensten betekent moslim worden soms sociaal opklimmen voor een lage prijs. Hij hoeft geen vrouwen weg te sturen; is niet gebonden aan een soort proeftijd of aan godsdienstlessen. In sommige gebieden wordt de slogan gehanteerd, dat moslim zijn een bewijs van echt nationalistische vaderlandsliefde is. En wat de economie betreft is de handel vaak in handen van moslims. Naarmate men daaraan deel wil hebben, is overgang naar de islam gewenst.
De islam lijkt verder inhoudelijk vrij eenvoudig. Men weet heel snel wat mag en wat niet mag. Het gemakkelijk te volbrengen ritueel geeft het gevoel zijn plicht gedaan te hebben, zó, dat er niets meer aan te merken valt. De overheersende plaats van de man in die religie garandeert hem dat hij altijd superieur is aan de vrouw.
Naarmate de machthebbers moslim zijn, zal degene die toetreedt tot de islam profiteren van de solidariteit, die alle leden van de moslimgemeenschap hoort te verbinden.

terug naar de Inhoud

126. Is de praktijk van de islam in zwart Afrika anders dan in het Nabije Oosten?
In het algemeen tonen de Afrikaanse moslims meer begrip en tolerantie jegens het oude traditionele volksgeloof. Omdat het Arabisch hun eigenlijk vreemd is, hebben ze groot respect en soms zelfs grote verering voor degenen, die de koran kennen en in staat zijn eruit te citeren. In sommige families aanvaardt men zonder veel problemen huwelijken tussen moslims en niet-moslims, (wat volgens de sjarie'a verboden is). Op de markten van het platteland worden gewoon amuletten met toverkracht verkocht. (Zie vraag 127.)
Broederschappen spelen in de Afrikaanse moslimvroomheid een belangrijke rol. (Zie vraag 118.)

terug naar de Inhoud

127. Wat zit er in de amuletten, die sommige moslims dragen? Garanderen zij bescherming?
Op basis van de overtuiging, dat elk woord uit de koran niet alleen geïnspireerd is, maar ook 'woord van God', beschouwen sommige moslims elk woord van de heilige tekst als een afdruk van macht. Daarom kopieert men een vers uit de koran, schuift dat in een leren étuitje, naait het geheel dicht en verkoopt dat op de markt. De kopers van deze amuletten geloven dat er kracht van God inzit, die hen beschermt tegen ziekte, tegen onvruchtbaarheid, tegen vuur enz.
De orthodoxe islam verbiedt het gebruik van amuletten, want, zegt men, het is onmogelijk om de macht van God op te sluiten en erover te beschikken. God beschermt wie hij wil en redt wie hij wil.

terug naar de Inhoud

7 Op de drempel van het christendom

130. Is het christendom een godsdienst, die van buitenaf ingevoerd is in Afrika?
Zowel het christendom als de islam zijn ontstaan in het Nabije-Oosten, de één in Palestina (nu - gedeeltelijk - Israël), de ander op het Arabische schiereiland. Beide hebben zich allereerst verbreid in Noord-Afrika en hebben daarna zwart Afrika bereikt, de één via de zeeroute en de ander over land via de wegen door de woestijn en de savanne.
De Afrikaanse traditionele natuurgodsdiensten erkennen een eerste goddelijke schepper. Zij gaven en geven een grote plaats aan goede en boze geesten, die óf gunstig gestemd moeten worden óf waartegen men zich dient te wapenen.
In het algemeen spelen daarbij bezweringsrituelen een grote rol. De inhoud ervan varieert van land tot land en van volk tot volk. (Zie ook vragen 18 e.v..)

terug naar de Inhoud

131. Heeft Jezus de komst van Mohammed aangekondigd?
De Ahmadiyya-beweging (zie vraag 120) meent in het Oude en het Nieuwe Testament te kunnen bewijzen, dat Mohammed in de bijbel wordt aangekondigd. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de context van de geciteerde verzen en ook niet met de joodse en christelijke uitleg. Orthodoxe moslimtheologen keuren dit apologetisch gebruik van de bijbel in de regel af. Toch maken sommige predikers in hun verlangen om christenen te bekeren er gebruik van.
Hier volgen enige veel gebruikte citaten.
Om te bevestigen dat Mohammed een profeet als Mozes zou zijn:
'Een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broeders, zoals gij zijt. Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied.' Dit zijn woorden, die tot Mozes gericht worden in Deuteronomium 18:18.
Arabië is het beloofde land van de profeet: 'In het woud van Arabië moet gij overnachten, karavanen der Dedanieten. Brengt de dorstige water tegemoet, inwoners van het land Tema; gaat de vluchteling tegen met brood. Want voor de zwaarden zijn zij gevlucht, voor het getrokken zwaard, en voor de gespannen boog en voor de druk van de oorlog' (Jesaja 21: 13-15). Dit zou moeten gaan over de vlucht van Mohammed van Mekka naar Medina.
De Trooster, de Heilige Geest, beloofd door Jezus is Mohammed, 'de geliefde van God' (Hooglied 5:6-16). Jezus kondigt aan: 'Wanneer gij Mij liefhebt zult gij Mijn geboden bewaren. En ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de geest der waarheid' (Joh. 14:15-17). 'Maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in Mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb' (Johannes 14:26). 'Doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid, want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen' (Johannes 16:13 en 14).
Het koninkrijk Gods wordt vervuld in Mohammed. 'Daarom zeg ik u dat het koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt' (Mattheus 21 :43).

terug naar de Inhoud

132. Is Mohammed een valse profeet?
Mohammed beleeft een diepe religieuze ervaring, die het begin werd van zijn optreden als prediker. Gedurende de eerste periode van zijn leven heeft hij opgeroepen tot berouw door te verkondigen, dat het oordeel van God nabij was. Voor de moslims is hij ongetwijfeld bij uitstek dé profeet van God; het werd zijn taak om alle voorgaande openbaringen van God te herhalen en te bevestigen. Zonder zelf moslim te worden kunnen christenen moeilijk meer dan dit van hem zeggen. (Zie vragen 11 en volgende.)

terug naar de Inhoud

134. Bestaat het evangelie uit één boek of uit vier verschillende boeken?
Het van huis uit Griekse woord evangelie betekent 'goed nieuws'.
De koran vermeldt het evangelie als een uniek boek, dat God in zijn genade aan Jezus geopenbaard heeft. Voor de eerste leerlingen van Jezus en voor de christelijke kerk, is het evangelie echter geen boek, maar is het in de eerste plaats Goed Nieuws, de aankondiging van een bijzondere gebeurtenis: het ingrijpen van God in de wereld van de mensen.
God openbaart zich aan zijn schepselen als een Heer vol mededogen en liefde. Hij wil dat zijn schepselen hem beschouwen als hun vader, die ze liefhebben en dat ze proberen hem te behagen. Dat heeft Jezus van Nazareth, de Messias, geopenbaard. Zijn leven was het getuigenis van die liefde; hijzelf is de demonstratie van Gods liefde voor de mensen. Het evangelie is zo de verkondiging van Gods liefde, zoals die geopenbaard is in Jezus de Messias.
In het Nieuwe Testament staan vier evangeliën; dat zijn vier getuigenissen, die elke vanuit een verschillend gezichtspunt het verhaal van Jezus Christus vertellen. Ze geven met elkaar het verslag van wat Jezus gedaan en gezegd heeft; van hoe hij geleefd heeft; van het pseudoproces dat uitgelopen is op zijn dood en van de zekerheid van zijn opstanding op de paasmorgen.
Men moet dus onderscheid maken tussen hèt evangelie als het Goede Nieuws, de openbaring van wat Jezus betekent voor de mensen én de evangeliën, die verhalen zijn met de woorden en de daden van Jezus.

terug naar de Inhoud

135. Wat is de bijbel?
De moslim beoordeelt de koran en de bijbel bij voorkeur op dezelfde wijze. Omdat de koran in zijn ogen een door God geschreven boek is, waarvan de originele tekst in de hemel berust en waarvan elk woord door een engel is doorgegeven aan Mohammed, is hij geneigd om te geloven dat de bijbel als het heilige boek van de christenen op dezelfde wijze zijn oorsprong vindt in God.
Maar de bijbel is een bibliotheek van 66 verschillende boeken, die in een periode van eeuwen bij elkaar zijn gevoegd en die langzaam tot één boekwerk zijn geworden. De bijbel omvat twee onderscheiden delen, genaamd het Oude Testament en het Nieuwe Testament, die respectievelijk in het Hebreeuws en het Grieks geschreven zijn.
Het belangrijkste doel van de bijbel is om door door God geïnspireerde schrijvers te openbaren hoe God bezig is met de mensheid.
De dag na de schepping vraagt God aan Adam: 'Waar ben je?' en sindsdien is hij nooit opgehouden de mens te roepen. Hij openbaart hem nu eens zijn wil door de tien geboden maar ook door verschillende tijdgebonden voorschriften; dan weer zijn gerechtigheid door bijvoorbeeld toe te laten, dat het volk waarmee hij zich verbonden weet door zijn vijanden wordt verslagen en in ballingschap weggevoerd; of zijn vergeving door dat volk uit de ballingschap te doen terugkeren en het de zonden te vergeven. Ten slotte schenkt hij de mens een laatste kans door hem in Jezus Christus te confronteren met zijn liefde.
Voor christenen is Jezus Christus de hoogste uitdrukking van het Woord van God. De bijbel is een document bedoeld om Hem te openbaren. Door de Heilige Geest kunnen alle bladzijden van de bijbel in hun openbaring van het aangezicht van God, de lezer die zich openstelt aanspreken en zó een woord worden waarmee God hem of haar persoonlijk aanspreekt.

terug naar de Inhoud

136. Hoe kan Jezus de zoon van God zijn? Kan God trouwen?
De bijbel, die het fundament is van de christelijke kerk, spreekt nergens over een huwelijk van God. In de verkondiging van de kerk is er nooit sprake van een seksuele relatie tussen God en wie dan ook van zijn schepselen.
Wanneer het Nieuwe Testament Jezus de 'Zoon van God' noemt, wil dat beslist niet zeggen, dat God door middel van een vrouw een kind verwekt zou hebben.
Allereerst dient daarbij vermeld te worden, dat de titel 'Zoon van God' door Jezus zelf nooit is gebruikt. Het is één van de namen die hem in het Nieuwe Testament worden gegeven. Zo wordt hij ook: 'Knecht des Heren' genoemd, 'Zoon van David', 'Zoon des Mensen', 'Heer', 'Heiland', 'Nieuwe Adam', 'Middelaar' en 'Hogepriester'.
De benaming 'Zoon van God' onderstreept voornamelijk de zeer nauwe band tussen Jezus en God. Hij is niet eenvoudig een door God gezondene; Hij heeft een unieke kennis ten aanzien van God. Er bestaat tussen God en Hem een vertrouwelijke band als die van een vader met zijn kind, die zich vertaalt in een eenheid van gedachte en handeling. Jezus vervult op ideale en totale wijze de wil van God.
Jezus aanvaarden in geloof wil in het Nieuwe Testament zeggen degene aanvaarden die Jezus heeft gezonden. Jezus gehoorzamen wil zeggen gehoorzaam zijn aan degene, die hem heeft gezonden. Jezus afwijzen is degene afwijzen, die hem heeft gestuurd. Bovendien is er volgens de evangeliën geen kennis van God mogelijk buiten Jezus Christus om. De eenheid tussen God en Jezus Christus is van dien aard, dat men kan zeggen, dat Christus het gezicht van God naar de mensen is.

terug naar de Inhoud

137. Volgens de koran is Jezus niet aan het kruis gestorven. Hoe zit dat?
De evangeliën zijn ongeveer 500 jaar vóór Mohammed leefde opgeschreven door mensen, die leerlingen van Jezus waren. Ze berusten op de getuigenissen van hen, die aan zijn zijde het allemaal hebben meegemaakt en die hem persoonlijk hebben gekend. Ze hebben hem om zo te zeggen kunnen aanraken met hun handen. Sommigen van hen waren persoonlijk aanwezig bij zijn kruisiging zodat het objectief gezien vrijwel onmogelijk is om hun getuigenis in twijfel te trekken.
Aangezien in de tijd van Mohammed de bijbel nog nauwelijks in het Arabisch was vertaald, is het waarschijnlijk dat Mohammed geen directe kennis van de tekst van de bijbel heeft gehad. De verhalen, die hem zijn doorgegeven en waar de koran op teruggrijpt, reflecteren bepaalde discussies tussen sektarische theologen uit de tijd van Mohammed. En die discussies zijn zeker slecht begrepen door degenen, die de echo's ervan aan de profeet hebben doorgegeven. (Zie vraag 17.)
Om overtuigd te worden van de juistheid van het historische feit van de kruisiging van Jezus van Nazareth en van zijn dood aan het kruis, is het voldoende wanneer men kennis neemt van de evangelieteksten, die uitgebreid aandacht geven aan die gebeurtenis.

terug naar de Inhoud

138. Wat betekent: Jezus Christus is voor ons gestorven?
Die uitdrukking wil zeggen, dat Jezus van Nazareth in elk opzicht gelijk werd aan de mensen, behalve wat betreft de zonde. Hij heeft alle beperkingen en verleidingen van het mens-zijn gekend, maar heeft nooit toegegeven aan de zonde. Hij heeft altijd en volmaakt gedaan wat God van hem vroeg. Door de kruisdood te aanvaarden, heeft hij onze plaats ingenomen tegenover de gerechtigheid van God, die elke zondige mens veroordeelt. Hij is in onze plaats gekruisigd. Hij is voor ons gestorven, opdat wij door zijn dood begenadigd zouden worden, vergeven. Opdat wij in plaats van veroordeelden aangenomen kinderen van God zouden worden en opdat wij een nieuw leven zouden gaan leiden. (Zie vraag 141.)

terug naar de Inhoud

139. Wie heeft Jezus gedood?
Op het eerste gezicht zijn dat, volgens de berichtgeving in de evangeliën, de Joodse autoriteiten uit de tijd van Jezus, die samengezworen hebben om hem te laten arresteren en veroordelen. Zij hebben hem met medewerking van de Romeinse overheid van dat moment laten kruisigen.
Wanneer men de bijbelse teksten echter zorgvuldig leest, ontdekt men dat in feite de Joodse autoriteiten gedaan hebben wat een ieder van ons gedaan zou hebben. Zij waren in verwarring gebracht, op het verkeerde been gezet, geïrriteerd, en tot schande gemaakt door de woorden en daden van Jezus, precies zoals wij dat zouden zijn wanneer hij nu onder ons had geleefd. In hun situatie zouden wij hetzelfde gedaan hebben. En daarom: zij, dat zijn wij. Wanneer wij erbij geweest waren zouden wij ook graag geapplaudisseerd hebben bij zijn kruisiging en zouden we eraan deelgenomen hebben.
Jezus is gedood door de zonde van de mensen; de zonde van een ieder van ons. Wij zijn het die op duizend en één manieren de barmhartige wil van God schenden en wij zijn het die niet verdragen, dat een mens door zijn voorbeeldige gehoorzaamheid onze ongehoorzaamheid aan het licht brengt.
Wie Jezus gedood heeft? Dat ben ik; dat is een ieder van ons.

terug naar de Inhoud

140. Waarom spreekt men van drie goden? Is God niet uniek?
Alvorens antwoord en uitleg te geven is het goed om te luisteren naar een paar bijbelteksten:
Eerst een paar citaten uit het Oude Testament:
De tien geboden beginnen aldus; 'Ik ben de Heer, uw God... Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben' (Exodus 20:23).
In Jesaja 45 staat onder andere: 'Er is geen God behalve ik; een rechtvaardige verlossende God is er buiten mij niet.' En de schrijver van één van de psalmen eindigt zijn gebed door te verklaren: 'opdat zij (de vorsten) weten dat alleen uw naam is Here, de allerhoogste over de ganse aarde' (Ps. 83:19). Enkele verzen uit het Nieuwe Testament:
Jezus herinnert in zijn antwoord aan één van zijn bestrijders aan het Oude Testament: 'Hoor Israël, de Here onze God, de Here is één en gij zult de Here uw God liefhebben uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht' (Marcus 12: 19).
De apostel Paulus getuigt: 'Voor ons nochtans is er maar één God' (1 Cor. 8:4). In de brief aan de Efeziërs voegt hij daaraan toe: '...één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen' (Efeziërs 4:5-6).
Deze laatste belijdenis is zeer belangrijk, want God is niet op oneindig verre afstand als een groot koning, die zich opgesloten heeft in zijn paleizen en helemaal niet geïnteresseerd is in het lot van zijn volk. De God van de bijbel is de ene levende God, die vol mededogen zich zorgen maakt over de geringste van zijn schepselen, naar hem vraagt en hem tegemoet komt. Hij openbaart zich aan de mens als de Heilige God en Schepper (bovenal als de Vader); als degene die komt om de mens zijn gerechtigheid en vergeving te openbaren (als degene die onder ons allen is in Jezus Christus) en als degene, die werkt in het hart van de mensen, in de kerk en in de wereld (bovenal als degene die in allen is door de Heilige Geest).
De apostel Paulus spreekt vaak over God de Vader, over de Heer Jezus Christus en over de Heilige Geest om de realiteit van de levende God duidelijk te maken, zonder wiens genade de mens niet zou kunnen bestaan (Romeinen 15:15, II Corinthiërs 1:21).
Begin negende eeuw schreef de patriarch van de oosterse christenheid Timotheüs I aan de kalief Al Mahdi: 'God is met zijn Woord en zijn Geest een enige God en geen drie goden, want zijn Woord en zijn Geest kunnen niet gescheiden worden van hem, zo goed als de zon met haar stralen en warmte één zon is en geen drie zonnen.'
Om de drievoudige wijze van handelen van God duidelijk te maken heeft men ook het volgende beeld gebruikt: Een zeker Ibrahim Farid is fietsenmaker in Dakar; hij is ook getrouwd met mevrouw Farid en hij is ten slotte ook nog lid van de Evangelische Kerk. Of hij nu in zijn werkplaats een fiets repareert of thuis is met zijn vrouw of bidt in de kerk; hij blijft Ibrahim Farid. Dezelfde ene man is tegelijk fietsenmaker, vader in een huisgezin en lid van een kerk.
Het zal duidelijk zijn, dat dit eenvoudige voorbeeld niet het mysterie van de drie keer heilige God kan verklaren.

terug naar de Inhoud

145. Wat is de kern van het christelijke geloof?
De inhoud van het christelijke geloof kan samengevat worden in twee woorden: Jezus Christus de Heer. Als het erop aankomt gaat het om een zich aansluiten met het hart, met de wil en met het verstand bij de persoon van Christus in wie God zich helemaal geopenbaard heeft. Een leerling van Christus geeft aan degene die hij als zijn Heer (h)erkend heeft zijn hele vertrouwen, zijn hele aandacht en zijn hele liefde. Hij gelooft in Hem totaal en exclusief en voor altijd. Hij kan verklaren: 'Vandaag is net als op de dag van mijn dood Christus mijn enige steun, mijn enige hoop en de bron van mijn vreugde'.

terug naar de Inhoud

146. Wat betekent het gebed voor een christen?
Het christelijke gebed is heel bijzonder. De mens stelt zich als zwak en ellendig schepsel nederig tegenover zijn schepper en durft toch heel gewoon voor hem zijn hart te open te stellen en tegelijk dank te zeggen voor alles wat God elke dag schenkt, voor alles wat hij ontvangt zowel aan gezondheid en aardse goederen als aan menselijke liefde. Hij doet een beroep op Gods mededogen en vraagt hem tegelijk vergeving voor alle slechte gedachten, die hij heeft gehad; voor alle schadelijke dingen, die hij heeft gedaan en voor zijn ongehoorzaamheid. Terwijl hij zijn vertrouwen volledig op de Heer stelt, laat hij God deelhebben aan zijn noden, zoals een kind datgene wat hem dwars zit voorlegt aan zijn vader en vader om alles vraagt wat hij nodig heeft om te leven.
Het bijzondere van het christelijk gebed is, dat het uitgesproken wordt in de naam van Jezus Christus. Dat wil zeggen, dat de gelovige zich nederig tot de Heer wendt, omdat God tot hem gekomen is in Jezus Christus om zijn liefde en genade te openbaren. De mens durft tot God te spreken omdat hij weet, dat God hem persoonlijk liefheeft en voor hem het goede wil. De mens bidt niet tot God om zich van hem te bedienen, maar om zich in zijn dienst te stellen en om nuttig te zijn voor zijn medemensen.
Hij herhaalt met uitzondering van het 'Onze Vader' geen bijzondere formules in zijn gebed. Hij praat met God, hij luistert naar Gods woord in de bijbel en antwoordt hem met zijn gebed en zijn gehoorzaamheid van elke dag.

terug naar de Inhoud

147. Hebben moslims en christenen dezelfde God?
Voor de moslims bestaat er op dit punt geen enkel probleem. Zij zijn ervan overtuigd dat dat overduidelijk is. Mohammed heeft het herhaaldelijk gezegd: de God van wie hij de woordvoerder is, is dezelfde, die eerder Adam, Abraham, Mozes en Jezus heeft gezonden. Het gaat niet om een onbekende God.
Mohammed zelf is de laatste schakel in de keten van profeten van de enige God.
Voor de leerlingen van Christus is de vraag veel ingewikkelder. Christenen en moslims beroepen zich op een enige unieke God en wensen zijn wegen te gaan. De kennis die ze hebben ten aanzien van die God verschilt echter behoorlijk op een aantal punten. Dat vertaalt zich in een zeer verschillende benadering van God en in zeer verschillend gedrag. Trouwens de persoon van Jezus Christus is het hart van het christelijk geloof. Hij is van zó groot belang dat het onmogelijk is om de Jezus van het Nieuwe Testament te beperken tot de profeet Isa (Jezus) van de koran. Daarnaast speelt het kruis een fundamentele rol in de bijbelse traditie, terwijl het kruis in de islamitische overlevering als het ware geschrapt is. (Zie vraag 148.)

terug naar de Inhoud

148. Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen tussen islam en christendom?
De omgeving van Mohammed, het milieu waarin hij heeft geleefd, sommige tradities, die hij meegekregen heeft, doen allemaal denken aan de wereld van het Oude Testament. Iemand, die thuis is in de bijbel bevindt zich op bekend terrein wanneer hij probeert om de oorsprong van de islam te ontdekken of om bepaalde moslimvoorschriften te begrijpen.
Moslims en christenen worden gedreven door eenzelfde verlangen naar God, door een vergelijkbaar zoeken naar Godskennis en door eenzelfde wens om zich te onderwerpen aan Gods wil.
Christenen en moslims geloven dat God uniek is, maar ze verkondigen die enige God met een verschillende nadruk en beroepen zich er niet op dezelfde wijze op.
Hun benadering van de koran en de bijbel verschilt door en door.

terug naar de Inhoud

150. Kunnen christenen en moslims samen leven?
Wie er ook in de meerderheid of in de minderheid is, overal leven moslims en christenen samen in deze wereld en zij komen elkaar dagelijks tegen. De keuzen die ze maken en de daden die ze stellen hebben altijd consequenties, die verder gaan dan hun eigen kring. Of ze het nu willen of niet, maar de één is ook verantwoordelijk voor de ander en binnen de mensheid worden ze gedwongen tot solidariteit.
In onze dagen zijn economische, taalkundige, etnische, sociale en culturele grenzen bezig te verdwijnen; daarbij horen ook de muren van wederzijdse onwetendheid afgebroken te worden, opdat we ons samen in oprechte trouw van een ieder aan zijn eigen overtuiging en identiteit, inspannen voor een bewoonbare wereld gebaseerd op tolerantie, gerechtigheid en vrede.


terug naar het literatuuroverzicht






^