Rama Polderman Doe zelf de volgende stap in yoga

Boekenfonds Stichting Yoga Nederland
(Cursief is van mij, Freek)

Rama Polderman
(1924-2004)

Inhoud

Deel I Asana
Deel II Pranayama en Polariteit
Polariteit. Pranastofwisseling en het autonome zenuwstelsel (blz. 30)
Deel III Pratyahara (introspectie) en Dharana (concentratie) (blz. 63)
Pratyahara, introspectie (blz. 63)
Tratak, aandachtig waarnemen (blz. 66)
    Tratak op shunya
Nada Yoga, geluid (blz. 69)
Yoga Nidra of 'Psychic Sleep', aandacht richten op de chakra's (blz. 75)
Praña Vidya (blz. 77)
Japa Yoga (blz. 81)
Ajapa Japa, de mantra aanpassen aan de ademhaling (blz. 84)
Ajña (Glandula Pinealis, epifyse)
Antar-Mouna, innerlijk stilzwijgen (blz. 92)
Chidakasha Vidya (blz. 99)
De Zetel van Chidakasha (blz. 104)
Zelfbewustzijn. Atma-Anubhuti Yoga. (blz. 106)

Deel II Pranayama en Polariteit

Polariteit. Pranastofwisseling en het autonome zenuwstelsel
De mens heeft eigenschappen als een magneet. Zoals bij iedere magneet zijn er twee polen, de positieve noordpool en negatieve zuidpool. De menselijke magneet kan op drie manieren worden ingedeeld. Verdelen we het lichaam in een linker en rechter helft, dan is de rechter helft de positieve pool en de linker helft de negatieve. Als we het verder verdelen in een boven en beneden helft, dan is boven positief en beneden negatief. Verdelen we het in een ventraal (voorste) en een dorsaal (achterste) deel, dan is ventraal de positieve en dorsaal de negatieve pool.
Zo is de aarde ook een grote magneet, waar we hetzelfde kunnen waarnemen. De noordelijke hemisfeer is positief, de zuidelijke negatief; de oostelijke hemisfeer is positief en de westelijke negatief. Het is dan ook gebleken, dat we tijdens het slapen aan verschillende invloeden blootstaan, naargelang we met ons lichaam noord-zuid of oost-west liggen. Noord-zuid slapen is het beste, vredig en rustig, terwijl oost-west minder goed zou zijn. Dit is met proeven gevonden. Evenzo vond men, dat de mens de beste werkprestaties leverde, wanneer zijn werkhouding en bewegingen oost-west gericht waren.

Zo vinden we ook bij de geest, de denksubstantie, de astrale substantie, de ether en de materie een positieve en een negatieve pool. Man-vrouw, warmte-kou, licht-duisternis, dag-nacht, enz, vertegenwoordigen allen polen van één continu geheel. Dit is een kosmische wet.
Iedere pool van het menselijke lichaam absorbeert een subtiele vorm van energie, houdt deze vast en straalt haar weer uit in de omgeving - vergelijk: Puraka-Kumbhaka-Rechaka (inademen - adem vasthouden - uitademen). De energie welke wordt geabsorbeerd en uitgestraald door de positieve pool, verschilt in eigenschappen niet van die van de negatieve pool. Er tussenin ligt dan een gebied met een zogenaamde neutrale zone, waar men een combinatie van deze positieve en negatieve eigenschappen kan waarnemen.
Ether of pranische energie is overal in de ruimte aanwezig en doordringt alle vaste materie. Ether bevat ook positieve en negatieve deeltjes. Indien nu ons lichaam ophoudt met het absorberen en weer uitstoten van deze pranische energie, uit en in de ruimte, verdwijnen de magnetische eigenschappen en het lichaam en gaat het dood.
Ieder menselijk wezen ademt vanaf de geboorte tot aan de dood. Met iedere inademing wordt behalve lucht ook pranische energie opgenomen. Dit ademen geschiedt door het rechter en linker neusgat. Nu is gebleken, dat de adem niet altijd gelijktijdig door het rechter en linker neusgat stroomt. Meestal is maar één neusgat in functie en slechts zo nu en dan gedurende de dag zijn beide neusgaten actief.
Ook hier vinden we ritme en regelmaat; alles verloopt volgens bepaalde natuurwetten. Bij normale, gezonde personen kunnen we vaststellen, dat de ademstroom ongeveer om het uur wisselt van het rechter naar het linker neusgat of omgekeerd.

Pingala, Ida
De yoga-anatomie vermeldt twee belangrijke zogenaamde energiekanalen (zenuwstromen) of nadis, welke afwisselend links en rechts van de wervelkolom verlopen. Dit zijn: Pingala (rechter) en Ida (linker), terwijl er een fijn kanaal, bekend als Sushumna, middenin het ruggemerg loopt.
Ida begint in de linker neusgang, bij de neuswortel, juist even voor het punt, waar beide neusgangen samenkomen. Ida passeert vervolgens het cerebellum en het verlengde merg en loopt verder omlaag, afwisselend links en rechts van de wervelkolom, om te eindigen bij de basis hiervan. Pingala nadis begint in de rechter neusgang en verloopt net als Ida omlaag, afwisselend links en rechts van de wervelkolom. Deze twee nadis kruisen het midden op drie plaatsen, waar tevens belangrijke autonome centra zijn te vinden.
De plaats waar Ida en Pingala ontspringen bij de neuswortel, is één der meest vitale punten in ons lichaam (hypofyse); het is uiterst sensitief en bezit een bijzonder soort intelligentie. Als Pingala (rechts) actief is, dan is Ida (links) inactief of zogenaamd slapend en de 'poort' van het linker neusgat is geblokkeerd. Het omgekeerde vindt plaats, wanneer Ida actief is en Pingala slapend. Indien Sushumna werkzaam is, zijn beide neusgaten 'open' en Pingala en Ida dus beiden actief. Als de rechter neusgang werkzaam is, selecteert Pingala positief geladen deeltjes uit de Ether (Praña) en er ontwikkelt zich een positieve stroom langs de wervelkolom omlaag. Op dezelfde wijze zal zich een negatieve stroom ontwikkelen wanneer Ida in werking is.
Bij mensen bij wie Pingala overheersend werkt, zullen bepaalde eigenschappen naar voren komen, b.v. doorzettingsvermogen, maar ook agressiviteit. Bij een overheersende werking van Ida manifesteren zich deugden zoals eerlijkheid, vriendelijkheid, eerbied en spiritualiteit, maar ook negatieve eigenschappen, zoals angst, bedeesdheid.

De positieve en negatieve stromen kruisen elkaar bij diverse centra van het autonome zenuwstelsel, zoals de plexus solaris. Dit autonome systeem verloopt aan weerszijden van de ruggegraat en verzorgt de pranaverdeling voor het onderhoud van het menselijke lichaam. Door vele vertakkingen van Pingala en Ida worden alle centra van het autonome systeem verbonden met het cerebrospinale systeem. Veel energie die langs Pingala en Ida is vervoerd, wordt opgeslagen in deze centra, waarvan de plexus solaris de belangrijkste is. Wanneer Pingala en Ida gelijktijdig actief zijn (Sushumna in werking), zenden ze tegelijk hun respectievelijke energiestromingen omlaag, de energie distribuerend over de verschillende centra en het restant verder omlaag leidend naar de basis van de wervelkolom, waar ze elkaar ontmoeten en Praña leveren aan Sushumna.
Het sympathisch zenuwstelsel heeft haar centrale punt in de plexus solaris en is het instrument van die mentale actie, welke onbewust de vitale functies van het lichaam onderhoudt. De nervus vagus loopt vanuit de cerebrale gebieden, als parasympathisch deel van het autonome systeem, naar de thorax, waar hij vertakkingen afgeeft voor hart en longen, vervolgens het middenrif passeert en zich tenslotte verbindt met de ingewanden. Het cerebrospinale systeem (hersenen) is het orgaan van het bewuste denken, terwijl het autonome systeem het werktuig is van het 'onderbewustzijn'.

De Pingala nadis (rechter neusgangstroming) is de solaire nadis. Net zoals wij afhankelijk zijn van de zon voor hitte en energie, zo is ons lichaam afhankelijk van de positieve stroom van Pingala, welke energie en warmte geeft, waardoor ons lichaam in staat is te functioneren. Deze nadis is mannelijk en fel van karakter en neemt solaire energie op of positieve etherische electronen. Pingala is als het ware de heerser over de positieve polen van ons lichaam, dus voornamelijk de rechter kant van het lichaam, de bovenste helft en de voorste helft (ventrale deel).
Ida is de lunaire nadis. Deze is vrouwelijk en koel van karakter net als de maan. Ze reguleert de vochthuishouding in het lichaam, voorkomt te hoge temperaturen en werkt verkoelend. Ida verwerkt negatieve etherische electronen of lunaire energie. Als ze in werking is, is het reukzintuig zeer gevoelig. Ida heerst voornamelijk over de linker, de benedenste en achterste helft van het lichaam.

Sushumna
Sushumna is niet verbonden met de neusgangen; zij begint in de verlengde merg, loopt door het centrale kanaal van het ruggemerg en eindigt bij het staartbeentje. Hier zijn Ida, Pingala en Sushumna met elkaar verbonden.
Sushumna nadis (gelijktijdige actie van beide neusgangen) is neutraal, kan destructief en gevaarlijk van karakter zijn, terwijl het tevens de kracht heeft ons tot de hoogste spirituele ontplooiing te voeren. Het creatieve, het behoudende en het destructieve liggen allen in Sushumna opgesloten. Het is de plaats waar de positieve en negatieve energiestromen van Pingala en Ida samenkomen.

Kundalini
In het laagste punt bevindt zich het slapende en opgerolde zogenaamde slangenvuur, genaamd Kundalini ('opgerold'). Wanneer deze kracht omlaag wordt gericht, leidt ze naar verstoring, maar indien ze op de juiste wijze omhoog wordt geleid, dan wordt de bevrijding bereikt. Het is buitengewoon gevaarlijk zelfstandig speciale oefeningen te doen, welke geforceerd Kundalini omhoog stuwen. Deze zogenaamde Kundalini Yoga technieken mogen niet door westerse mensen worden toegepast, tenzij ze deskundige leiding hebben en aan alle voorwaarden voldoen. Zelf raad ik deze technieken af en in dit boek zullen ook geen echte Kundalini-oefeningen worden behandeld.
Wel wil ik nu enige zogenaamde Polarity-oefeningen bespreken, welke een regulerende invloed hebben op de positieve en negatieve energiebalans in ons lichaam. Bij vele negatieve emotietoestanden ontstaan vaak door verkramping van autonome centra zogenaamde energieblocs. Dit is als het ware een blokkade, welke de normale energieverdeling in het lichaam belemmert. Met deze speciale oefeningen kunnen we deze blokkades opheffen en verder voorkomen dat er nieuwe ontstaan.

terug naar de Inhoud

Deel III Pratyahara (introspectie) en Dharana (concentratie)

Pratyahara
Pratyahara is het 5e onderdeel van de acht stappen van Raja Yoga. Het betekent: introspectie van het bewuste zintuigelijke waarnemen, of het naar binnen richten van de vijf zintuigen, enz. Het is een voorbereiding om tot een juiste concentratie: Dharana te komen. Onder het hoofdstuk Tratak zullen we oefeningen bespreken die eigenlijk gerangschikt kunnen worden onder Pratyahara. Immers, we leren het externe waarnemen door de ogen omschakelen naar intern waarnemen, met uitschakeling van het gebeuren buiten ons. Het ontwikkelt de zogenaamde innerlijke blik. Evenzo vinden we bij Nada Yoga oefeningen, welke gericht zijn op de introspectie van het horen (zie aldaar).

Alvorens echter tot deze oefeningen over te gaan, is het belangrijk om eerst een aantal eenvoudige oefeningen te leren, welke gericht zijn op een verbetering van ons waarnemingsvermogen, geheugen en voorstellingsvermogen. De meest eenvoudige wijze om te beginnen is wel het zogenaamde Kimspel. Men neemt een twintigtal verschillende voorwerpen en deze worden op een kleedje uitgestald. We krijgen nu 1 minuut de tijd om deze voorwerpen te bekijken, waarna ze bedekt worden met een doek. We moeten nu proberen om zoveel mogelijk voorwerpen op te schrijven. In het begin zal blijken, dat we lang niet alle voorwerpen kunnen opschrijven. Door regelmatig te oefenen zijn we in staat om tenslotte wel alle twintig dingen te reproduceren. Maar nu is het nuttig om een stapje verder te gaan. Probeer ook nog allerlei details van de verschillende voorwerpen te beschrijven, zoals kleur, vormen, etiketten met opschrift enz. Ons waarnemingsvermogen wordt steeds scherper en we ontwikkelen als het ware een fotografisch geheugen. Het wordt automatisch een deel van onszelf, we zullen het in ons dagelijkse leven gaan merken en er veel praktisch nut van ondervinden, zowel naar buiten als naar binnen toe.
Vervolgens zullen we een oefening bespreken, die ons kan helpen onze onrustige keten van gedachten te doen stoppen, zonder ze geforceerd te moeten onderdrukken. Hiertoe gebruiken we een voorwerp, b.v. een vulpen, die we gedurende 1 minuut aandachtig bekijken, waarna we onze ogen sluiten en proberen om het beeld van de vulpen duidelijk voor de geest te halen. Zodra we de ogen gesloten hebben, begint er meestal een ketting van associatieve gedachten, met de vulpen als uitgangspunt, b.v. vulpen, winkel waar deze werd gekocht, persoon die daar ook was, samen op vakantie geweest, enz. Na enige tijd dit zwerven van de gedachten te hebben gadegeslagen, doen we de ogen weer open en richten de aandacht weer op de vulpen. Na een minuut sluiten we de ogen weer en opnieuw begint er een ketting van gedachtenassociaties. Dit proces herhalen we enige malen en op een gegeven moment merken we op, dat er na het sluiten van de ogen geen gedachtenketen meer komt. Het denken is nu tot rust gekomen. Deze eenvoudige oefening is door iedereen te doen en zal een grote hulp blijken te zijn voor hen, die verder willen gaan met Tratak en Nada Yoga-oefeningen, om vervolgens met succes Ajapa Japa te kunnen doen.

terug naar de Inhoud

Tratak
Tratak is een deel van Hatha Yoga, maar ook van Raja Yoga. Indien we Tratak beoefenen, tot de ogen flink beginnen te tranen, dan hoort het bij Hatha Yoga, terwijl we bij Raja Yoga een veel subtielere methode van Tratak volgen. Tratak betekent eigenlijk: aandachtig staren, intens kijken naar een bepaald object. Het is niet slechts eenvoudig kijken, maar vol aandacht de blik richten op een bepaald object. De beoefening van eenvoudige Tratak kan een grote hulp zijn om tot meditatie te komen. We kunnen in het algemeen vier vormen van Tratak onderscheiden:
1. Tratak op objecten buiten ons (b.v. een zwarte stip op een vel papier, een kaarsvlam, de reflectie van de opgaande zon in het water, een kristallen bol, enz.).
2. Tratak op innerlijke, psychische punten. Dit wordt gedaan met gesloten ogen en is bekend als het zogenaamde stabiliseren van de innerlijke blik. In het Sanskrit is het bekend als Dhristhi Sadhan.
3. Tratak op Shunya. Shunya betekent: leegheid, leegte, niets, nul, de vormloze toestand, innerlijke leegte. In Shunya is er geen object van gewaarzijn. Het wordt gedaan met dichte of open ogen. Men kijkt in het niets. Het duurt soms wel enige tijd voordat deze toestand bereikt is; de ogen zijn open, maar men ziet niets, omdat het bewustzijn introvert is geworden. Men noemt dit Shunya Dhristhi. Het is niet zo moeilijk, want het is een vrij natuurlijk gebeuren. Na enige tijd staan de ogen nog slechts half open en worden ze wat dof.
4. Continu Tratak. Dit is kijken naar een object gedurende uren zonder met de ogen te knipperen. Men kon dit soms bij Ramana Maharshi waarnemen, die soms 12 uren achtereen de ogen op een punt gericht hield zonder te knipperen met de oogleden.
Soms gaat beoefening van Tratak op een bepaald voorwerp buiten ons vanzelf over in Tratak op Shunya. Het voorwerp is verdwenen en we staren in het niets.

Bij het beoefenen van de eerste vorm moeten we eerst een geschikt voorwerp uitzoeken. Ieder moet zijn eigen keus doen. Maar als hij eenmaal een bepaald voorwerp heeft gekozen, mag hij niet meer veranderen gedurende de verdere beoefening van deze vorm van Tratak. Voor de doorsnee westerse mens kunnen we de kaarsvlam en de zwarte stip op een vel papier aanbevelen. De kristallen bol en de reflectie van de zon kunnen schade berokkenen indien men geen directe leiding heeft. Hoe moeten we nu Tratak op een kaarsvlam beoefenen?
Allereerst hebben we een stevige standaard nodig, waar de kaars op wordt geplaatst. We moeten een volkomen rustige, vredige, tochtvrije kamer hebben, want de vlam mag niet flikkeren. Ga nu in een gemakkelijke houding zitten, met een rechte rug (stoel met leuning mag ook). Plaats de kaars zo, dat de vlam ongeveer op ooghoogte is. Zit zo ontspannen mogelijk en kijk in de vlam zonder te knipperen. Kijk niet in de gehele vlam, maar meer in het centrale deel, zo lang mogelijk zonder te knipperen en zonder tranende ogen. Er mag ook geen spanning op de ogen ontstaan. Sluit nu de ogen en kijk als het ware naar binnen. Beoefen nu interne Tratak op een intern, zogenaamd psychisch punt. We hebben hier een combinatie van externe en interne Tratak. Zodra we de ogen sluiten en als het ware kijken in de ruimte achter het voorhoofd, zullen we daar een kleine, smalle en lichtende vlek waarnemen. Het is als een kleine graan- of rijstkorrel. Kijk naar dit punt. Soms heeft het dezelfde kleur en vorm als de vlam, maar dit verandert van het ene moment op het andere. Het hangt af van de duur van het staren naar de vlam met open ogen. Het kan variëren van hel rood, tot zwart of wit en soms is het slechts een doffe vlek. Het punt wordt nu steeds vager en plotseling is het verdwenen. Dit alles gebeurt in enkele seconden. We moeten de ogen echter nog niet openen. We proberen opnieuw bewust dit psychische punt terug te brengen en na enige seconden zal het ook weer verschijnen. De kleur kan weer anders zijn. Blijf ernaar kijken met behulp van het zintuig voor innerlijke waarneming (het geestesoog). Het zal opnieuw afnemen in intensiteit, steeds zwakker worden en opnieuw verdwijnen. Houd de ogen nog steeds gesloten en probeer nog eens dit psychische punt op te roepen. Zo verschijnt en verdwijnt dit punt enkele malen tot het tenslotte definitief verdwijnt en er niets anders overblijft dan een zwarte achtergrond.

Dit is één Tratakronde. Een beginner zal hier misschien vijf min. voor nodig hebben, maar na een goede training in deze Tratak duurt zo'n ronde wel een half uur (3 min. staren en 27 min. visualiseren van het psychische punt, dat afwisselend verschijnt en verdwijnt). De ogen worden weer geopend en men kan eventueel nog een ronde doen, hetgeen vooral in het begin nuttig is.
Zij die Tratak beoefenen, zullen ook een ander fenomeen ontdekken: op het moment dat de ogen gesloten worden en het psychische punt in de innerlijke ruimte (Chidakasha) verschijnt, zal dit punt zich naar boven toe bewegen. Dit kan storend werken, omdat men niet meer weet wat er verder moet worden gedaan. We kunnen niet verder omhoog 'kijken' en het punt stijgt steeds hoger. Zij die Shambhavi Mudra hebben beoefend, zijn in staat om dit punt te fixeren in b.v. Bindu Chakra, maar voor beginners is er een andere uitweg. We gaan dan als volgt te werk: we kijken enige tijd naar de kaarsvlam, sluiten de ogen en localiseren het psychische punt, dat zich omhoog gaat begeven. Nu volgen we dit punt tot we niet verder kunnen en richten dan de ogen weer omlaag. We ontdekken opnieuw een psychisch punt en dit zal weer omhoog gaan en opnieuw verdwijnen. Dit localiseren, omhoog volgen, verdwijnen van het punt en weer herontdekken zet zich voort tot het punt niet meer te ontdekken is en dan doen we de ogen pas open. Nu kunnen we een volgende Tratakronde doen. Het is van belang, dat we de ogen sluiten, voordat er spanning optreedt en voordat de tranen beginnen te vloeien. Dit is belangrijk voor de concentratie en het ontwikkelen van de 'innerlijke blik', welke deel uitmaken van deze spirituele trainingsmethode. Iedere beoefenaar moet dit bij zichzelf leren beoordelen. Er mag geen branderig gevoel ontstaan en ook geen tranenvloed bij het sluiten van de ogen.

Rustig te zijn is de grootste krachtsmanifestatie. Activiteit openbaart slechts een lagere vorm van kracht; kalmte en rust daarentegen een hogere (Vivekananda).

terug naar de Inhoud

Nada Yoga
Nada Yoga is de wetenschap van het geluid. Het fundamentele principe hiervan is, dat de wereld gebaseerd is op een Nada, een klank; dat het gehele universum berust op geluid. Ons fysieke lichaam is niet het waarachtige aan ons; het is slechts de grove buitenkant.
Er bestaat ook een ijl lichaam, het Pranische of vitale lichaam. Praña is het levensbeginsel en naar zijn verschillende functies is het onderverdeeld in: Praña, Apana, Vyana, Samana, Udana. Behalve ons fysieke lichaam en het Pranische (vitale) lichaam, hebben wij een mentaal lichaam, waardoor wij kunnen denken en begrijpen. Dit is de mentale laag van ons bewustzijn. Fijner dan dit mentale lichaam is het astrale lichaam, waarvan wij ons bewust worden door onze dromen en visioenen. De vijfde laag is de ijlste.
De namen hiervoor zijn: Annamaya kosha (fysiek lichaam), Pranamaya kosha (vitaal lichaam), Manomaya kosha (mentaal lichaam), Vijnanamaya kosha (astraal lichaam) en Anandamaya kosha (lichaam of omhulsel van puur bewustzijn).
Wij gebruiken ons Annamaya kosha als voertuig van bewustzijn in de grove, stoffelijke wereld; en de andere lichamen in die werelden van het bewustzijn, waarvoor zij het geschikte voertuig zijn. Elk van deze voertuigen van bewustzijn heeft zijn eigen geluidstrillingen. Al die lagen van bewustzijn met hun voertuigen en de daarbij behorende functies, vormen het gecompliceerde beeld van de mens.

De Nada-yogi's zeggen: In den beginne was er geluid, een geluid: 'Om' en dit Om werd het universum (zie ook Evangelie naar Johannes). Het Om, de kosmische klank, doortrilde het Al. Deze trillingen van het Om zijn het scheppende beginsel en hieruit is de materie ontstaan. Volgens de Nada-yogis is 'lichaam', is 'schepping' niets dan materie, ontstaan uit de condensatie van geluidstrillingen. Zij spreken van Nada Brahman als de bron van leven. Alle energie kan worden omgezet in geluid, klank. Geluid, klank kan omgezet worden in materie, in dingen; en de dingen kunnen door explosie omgezet worden in atomische energie. Dus weten wij tegenwoordig weer en heel precies, wat reeds in de Upanishads werd geleerd, namelijk dat er een veelheid is van vorm in materie en dat die uiteindelijk uit een wezenlijk iets stamt, één kern: het geluid.

In de Yoga Shastra's staat dat er ergens in ons 'geluid' is; het wordt daar het Innerlijk Geluid, de Stem des Hemels, genoemd, het gefluister van het ongekende, Akasha Bani of Akasha Vani, de Stem van de Ziel. In ons geestelijk lichaam is een centrum vanwaar iets, dat daar gezeteld is, spreekt. Van het hoe, het wanneer en het tot wie, wordt verder niets vermeld. Dat kan ook niet. De beoefening van Nada Yoga maakt ons denken-voelen fijner, maakt ons steeds meer onthecht, (d.w.z. het 'ik' zegt niet langer: "Dit is van mij, dat is van mij" etc.) totdat wij tenslotte volledig onthecht zijn.
Dit vereist toelichting. Onthecht zijn aan bezit betekent, dat men mensen (man, vrouw, kinderen, familieleden, kennissen, personeel, etc.) niet langer ziet en behandelt als persoonlijk bezit, maar eerder als wezens, die aan onze zorgen zijn toevertrouwd; die steeds een beroep op ons moeten kunnen doen. En dan breekt de tijd aan, dat wij die Innerlijke Stem, dat Opperste Geluid zullen horen.

Stadium 1. Als men deze oefening doet, zal men na enige tijd geluid waarnemen. Dat geluid is voor ieder mens anders. Als u zich tot luisteren zet, zal dit geluid dichterbij komen en steeds luider worden en op de achtergrond zult u een heel flauw en zwak geluid horen. Als u dát hoort, wend dan uw aandacht af van dat luide geruis, gegons of onweer en concentreer uw aandacht op dat heel fijne, tere geluid. Na verloop van tijd zal ook dit sterker en krachtiger worden en dan zult u daarachter weer iets waarnemen, dat heel ijl van klank is. Zo hoort en verjaagt u vele geluiden. De Hamsa Upanishad beschrijft tien soorten geluid en de Uttara-Gita wel zestien. Welk specifiek geluid men hoort is niet belangrijk, wel dat men steeds fijnere, ijlere geluiden hoort. Dat kan een aanduiding zijn van de vorderingen, die men in zijn meditatie maakt.
Er is verschil tussen deze Nada-Yoga en Ajapa. In Ajapa moet u op alles letten, niets mag u ontgaan. Geen ademtocht, geen afdwalende gedachte, geen beweging van uw lichaam mag aan uw aandacht ontsnappen. In Nada Yoga hoeft dit niet. Er wordt gewoon vanzelf doorgeademd en we wachten tot we een geluid waarnemen. In dit eerste stadium is dit gewoon een geluid van buiten af. Luister aandachtig naar dit geluid en het zal steeds duidelijker worden, maar indien we intens luisteren, zullen we achter dit geluid een fijner geluid gaan waarnemen. Volg dan de techniek, die reeds hierboven werd beschreven. We gaan net zo lang door tot we geen geluid meer waarnemen.

Stadium 2. Stop de wijsvingers in de oren, adem regelmatig in en uit, houd de tanden van onder- en bovenkaak gescheiden, maar de lippen op elkaar. Maak nu zelf een geluid, zoals bij Bhramari Pranayama (zie blz. 51) en laat het geluid door de concentratie erop sterker worden. Concentreer op deze trillingen en let op of er op de achtergrond een ander en subtieler geluid is waar te nemen. Laat nu het eerste geluid los en concentreer op het laatste. Zo doorgaan tot er zich geen nieuwe geluiden meer voordoen en dan gewoon de Stilte schouwen in ons.

Stadium 3. We houden de vingers in de oren, maar we produceren geen waarneembaar geluid. We luisteren tot we een innerlijk geluid waarnemen, wat het ook moge zijn. Luister aandachtig tot het dichterbij komt en steeds luider wordt. Op de achtergrond horen we dan weer een ander subtiel geluid enz. enz. Het is van groot belang dat dit 3e stadium wordt beoefend met de vingers in de oren, zonder dat we zelf enig waarneembaar geluid maken.

Stadium 4. Hier houden we de vingers niet langer in de oren en we maken ook geen waarneembaar geluid. De beste tijd is na 11 uur 's avonds of tussen 4 en 6 uur in de ochtend. We nemen een bad of sponsen ons fris af en gaan dan in een makkelijke houding zitten. We vangen het eerste het beste geluid in ons op en laten dit luider worden. Het tweede zwakkere geluid zal zich doen horen. Concentreer nu op het tweede geluid, laat dit sterker worden en dan komt het derde weer zwakkere geluid. Zo gaan we steeds verder en verder en nemen we steeds fijnere geluiden waar.
Het is nuttig eerst Nada Yoga te beoefenen en dan pas Ajapa. Door Nada Yoga-training zal de verwardheid van ons denken verdwijnen; er komt een gevoel van rust en vrede en de meditatie kan met succes worden bekroond.

terug naar de Inhoud

Yoga Nidra of 'Psychic Sleep'
Yoga Nidra is een eenvoudige en bruikbare methode om lichaam en geest tot rust te brengen. Het is een uitgebreide vorm van Savasan, ook bekend als Psychic Sleep of diepte-ontspanning. Het is een unieke wijze van volledige ontspanning. Indien men het onder leiding van een Guru kan doen, is het mogelijk om de hoogste vorm van meditatie te bereiken. Ofschoon hij ons niet tot Samadhi kan leiden met deze methode, geeft het wel een adequate voorbereiding hiervoor.
We leven in een tijd van jachten en jagen; vele mensen gaan gebukt onder allerlei spanningen, welke negatieve emoties teweegbrengen. Hierdoor ontstaan allerlei verkrampingstoestanden in ons autonome zenuwstelsel, waardoor de basis wordt gevormd voor ziektebeelden. De beoefening van Yoga Nidra zal een grote steun zijn om lichamelijk en geestelijk in evenwicht te blijven. Gewoonlijk gaan we slapen zonder eerst ons denken tot rust te hebben gebracht en hierdoor blijven vaak veel zenuwcentra in een spanningstoestand. Zij, die Yoga Nidra beoefenen, zullen nooit last hebben van slapeloosheid of andere stoornissen zoals angstdromen etc. Hoewel de volledige techniek der Yoga Nidra moet worden gedaan in het bijzijn van de Guru, is het toch mogelijk zelf een voorbereidende variatie te beoefenen, welke reeds verbluffende resultaten zal geven.

Techniek: We gaan makkelijk languit op de grond liggen en beginnen met de bewust gerichte ontspaningsoefening, zoals deze staat beschreven in Doe Zelf Yoga. Als we tenslotte het hele lichaam hebben aangespannen tijdens een inademing en daarna langzaam alles ontspannen wordt bij het uitademen, is het de bedoeling, dat we alleen nog maar letten op de ademhaling. We moeten de ademhaling uit zichzelf laten komen en gaan en mogen geen invloed uitoefenen op het ritme ervan. We schouwen als het ware onze ademhaling en volgen bewust de energiestroom bij de in- en uitademing. In het begin kan het nuttig zijn nog eens bewust in gedachten het hele lichaam af te tasten; deel voor deel mentaal sensen en daarna bewust ontspannen achterlaten. We schouwen dus nu de ademhaling en gaan dan het ritme proberen vast te leggen.
We tellen mentaal 1 bij de inademing en 1 bij de uitademing, dan 2 bij de volgende inademing en weer 2 bij het uitademen, enz. We moeten zorgen iedere Puraka en Rechaka bewust te registreren en als we de tel kwijt raken moet opnieuw bij 1 worden begonnen. We zijn dus zeer bewust bezig met het registreren van de ademhaling, terwijl de rest van het lichaam als het ware reeds slaapt.
Zodra we 9 ademhalingen hebben geregistreerd, moeten we scherp opletten. Bij de volgende inademing moeten we niet alleen 10 registreren, maar tevens ons een scherp en duidelijk beeld scheppen van het hele proces waarmee we bezig zijn. Men kan bijvoorbeeld mentaal formuleren: "Ik ben mij bewust van mijn ademhaling en realiseer mij duidelijk, dat ik nu 10 registreer bij deze inademing en 10 bij de uitademing." Vervolgens gaan we gewoon door met tellen, totdat we 19 hebben gehad, waarna we weer hetzelfde overzicht proberen te scheppen als bij 10, enz.

In het begin zal men bemerken, dat het niet eenvoudig is om dit registreren zonder storingen te volbrengen. Allerlei onrustige gedachten dreigen ons proces te doorkruisen, maar we moeten trachten deze te elimineren. Indien er een storende gedachte opkomt, moeten we ons dit eerst bewust maken. Daarna kunnen we deze storing wegwerken. Naarmate men verder komt met het hele proces, zullen deze 'stoorzenders' steeds minder actief worden en tenslotte geheel verdwijnen.
Zodra het telproces zonder storing verloopt, stoppen we met het tellen. We volgen alleen nog maar de adem en proberen vast te stellen, welke belangrijke centra de energiestroom passeert, zowel bij de in- als de uitademing. Dit zijn van boven naar beneden Ajña, Vishudi, Anahata en de Manipura Chakra. We moeten ons bewustzijn als het ware met de adem mee laten gaan tot aan de navel (Manipura) en vandaar uit weer terug omhoog. We moeten bij dit proces proberen om de reeds genoemde Chakra's te lokaliseren. In het begin is het voldoende om de volgende lokalisatie te maken: Ajña tussen de wenkbrauwen bij de neuswortel, Vishudi tussen de nek en de adamsappel, Anahata bij het hart en Manipura bij de navel. Het is niet zo makkelijk om dit te doen en er is eerst veel voorstellingsvermogen voor nodig om het te verwezenlijken. Later wordt het proces een realiteit. Dit lokaliseren van deze centra moeten we minstens vijf minuten volhouden (later uitbreiden tot tien minuten). Dan stoppen we geheel met het bewust volgen van de adem en geven we ons denken rust. Er ontstaat een mentaal vacuüm, waarbij we het bewustzijn fixeren in bijvoorbeeld het punt tussen de wenkbrauwen.
Na enige minuten gaan we weer bewust de ademhaling volgen en beginnen we ook weer met het tellen. We gaan niet verder dan tien en daarna nemen we weer bewust bezit van de rest van ons lichaam, door de ledematen even losjes te bewegen en flink door te gapen, waarna we overeind kunnen komen. Het is dus niet de bedoeling om tijdens de oefening in slaap te vallen, want dan is het effect van deze techniek verloren. Wie resultaat wil bereiken, zal vooral in het begin stug moeten doorzetten, maar dan ook rijkelijk worden beloond.

terug naar de Inhoud

Praña Vidya
Volgens de Upanishads wordt met Praña Vidya eigenlijk bedoeld: het mediteren op Praña.
Er zijn diverse technieken, die tot deze bewustwording van het Pranische lichaam leiden. We kunnen in dit werkje slechts een algemene basistechniek beschrijven, welke echter reeds een fijn bewustzijn zal geven. Wil men in deze materie verder doordringen, dan moet dit gebeuren onder de directe leiding van een deskundige. Alvorens nu de uitgebreide techniek te beschrijven, wil ik eerst nog enkele punten naar voren brengen.

1. De oefening duurt minimaal 30 min. en gedurende deze periode veranderen we niet van houding.
2. Het is beter om iets warms aan te trekken tijdens de oefening, want als we het koud krijgen, worden we snel afgeleid en is een juiste concentratie onmogelijk.
3. Gedurende het grootste deel der oefening halen we adem volgens de Ujjayi methode - geknepen ademhaling (zie onder Ujjayi pranayama).
4. De ogen houden we gedurende de gehele oefening gesloten.
5. De beste resultaten worden bereikt door de gehele oefening op de band op te nemen en dan gewoon de tekst te volgen.

Schema der Praña-Vidya techniek:
- Ga languit op de grond liggen. We beginnen eerst met bewust aan- en ontspannen, een oefening welke we op de Yoga-curcus hebben geleerd. Bij een inademing bewust aanspannen en tijdens de uitademing weer los laten. Het gaat hier om het zich bewust zijn van het stoffelijk lichaam. Tot slot van dit onderdeel ademen we diep in en spannen het hele lichaam bewust aan, houden even de adem vast en vervolgens gaan we stapje voor stapje alles weer loslaten tijdens de uitademing. We sluiten nu de ogen, laten bewust het lichaam verder los en concentreren ons volledig op de ademstroom. Met de inademing duiken we als het ware met de adem mee naar binnen, helemaal tot aan de Plexus Solaris (het gebied vlak boven de navelstreek) dan met de uitgaande adem weer vanuit deze 'Zonnevlecht' terug omhoog naar de neusuitgang. Probeer U een duidelijk beeld te scheppen van deze ademstroom en laat geen enkele in- of uitademing aan de aandacht ontsnappen. Het volgen van deze ademstroom is niet hetzelfde als het volgen van de Pranastroom. Dat is een stapje verder.
- Dit bewuste sensen van de adem doen we gedurende 21 ademhalingen. We beginnen nu met de zogenaamde geknepen ademhaling: Ujjayi-techniek. We blijven de adem volgen, maar proberen ons nu bewust een beeld te vormen van de energie (Praña) welke als het ware verzameld wordt in het gebied der Zonnevlecht (Plexus Solaris). Wees U volledig bewust van het hele gebeuren en tracht dit centrum te lokaliseren, vlak boven de navelstreek, maar dan meer naar binnen toe tegen de wervelkolom aan. Hier ligt het aangrijpingspunt van Manipura Chakra. Dit centrum speelt een belangrijke rol bij de verdeling van Praña door het lichaam; het is de centrale, die de Pranastofwisseling voor een groot deel regelt.
- We blijven doorademen volgens de Ujjayi-techniek en doen dit lokaliseren van de Praña in de Plexus Solaris gedurende 28 ronden. We trachten ons vervolgens een beeld te vormen van het hele zogenaamde Pranische lichaam. Dit doordringt het hele stoffelijke lichaam en heeft dezelfde vorm, maar is veel ijler van samenstelling. We gaan nu trachten deze Praña bewust te lokaliseren in diverse delen van ons lichaam en dit gebeurt steeds in dezelfde voltorde.
- Eerst rechts: Duim, wijsvinger, middelvinger, ringvinger, pink, de handpalm, de rugzijde van de hand, de pols rondom, omhoog naar de elleboog, verder naar de schouderkop en de rechter okselholte. Nu omlaag langs de rechterzijkant van de romp naar de heup, het dijbeen, de knie en de knieholte, de kuit en het scheenbeen, de rechterenkel, de hiel en de achillespees, de wreef, de grote teen en 1, 2, 3, 4 kleine tenen, vervolgens de hele voetzool. Dezelfde volgorde herhalen we aan de linkerkant. We moeten dit Praña-bewustzijn als het ware van het ene deel naar het andere laten stromen.
- Achterzijde: Rechterschouderblad, linkerschouderblad, beiden tegelijk, de wervelkolom, de ribbenkast rechts en links, de lendenen, de bilspieren en tenslotte de gehele rug (3 maal).
- Voorzijde: Rechterborst en borstspier, linkerborst en borstspier, beiden tegelijk, het borstbeen, de ribbenkast rechts en links, de bovenbuik, de navel, de onderbuik tot aan de liezen en tenslotte de hele voorzijde van de romp (ook 3 maal.).
- Hoofd en nek: De kruin, het hele behaarde hoofd, het voorhoofd, de rechterwenkbrauw, de linkerwenkbrauw, Bhrikuti (het punt tussen de wenkbrauwen), het rechteroog, het linkeroog, de neusrug en de neusvleugels, de neuspunt, de rechter- en de linkerwang, het rechter- en linkeroor, de bovenlip, de onderlip, de mond en de tong, de kin, de rechter- en linkeronderkaak, de hals met het strottenhoofd en de nek tot aan de achterhoofdsknobbels.
- Nu eerst nog: Het hele rechterbeen, het linkerbeen, de rechterarm en de linkerarm, de hele romp en dan het hoofd.
- Tot slot: Het hele lichaam ... (7 maal).

In het begin is het nuttig om het gehele schema nog enkele malen bewust door te werken. Het is niet zo eenvoudig om zich een duidelijk beeld te vormen van het Pranische lichaam. Een hulpmiddel hierbij is de volgende methode: maak bewust een voorstelling bijvoorbeeld van de duim (stoffelijk) en laat nu dat grofstoffelijke deel van de duim als het ware wegsmelten. Er blijft dan meestal een doorschijnende vorm van de duim over, welke enigszins geel oplicht.
Na deze trip door het Pranische lichaam richten we ons op Manipura. Tijdens een inademing gaan we nu vanuit Manipura omhoog, via het hartcentrum (Anahata) en het nek- en keelcentrum (Vishudhi) naar de kruin (Bindhu). We blijven daar 5 seconden. Vervolgens uitademen en dan bewust vanuit Bindhu naar voren toe tot Bhrikuthi, waar we tijdens de verdere uitademing blijven (dus niet terug naar Manipura).

Dit punt tussen de wenkbrauwen is het concentratiepunt voor Ajña Chakra. Dit zogenaamde ascenderende bewustzijn van Manipura naar Bindhu en dan naar Ajña, herhalen we 7 maal.
Dan blijven we geconcentreerd achter het punt tussen de wenkbrauwen (Ajña). We gaan nu vanuit Ajña Praña dirigeren naar diverse punten van het lichaam en keren dan weer terug in Ajña. Adem in en ga vanuit Ajña via de rechterarm naar de vingertoppen - even daar blijven - dan weer terug naar Ajña tijdens het uitademen. Dit uitzenden en weer terugtrekken in Ajña gaat verder naar: de linkerarm, het rechterbeen, het linkerbeen, de rechterlielft van de romp, de linkerhelft, het hele hoofd. Telkens komen we weer terug in het uitgangspunt Ajña. Nu gaan we het hele Pranische lichaam laten expanderen (uitzetten) en weer contraheren (samentrekken) met Ajña als uitgangspunt. Tijdens de inademing gaan we vanuit Ajña naar alle richtingen en ons hele Pranische lichaam zet uit, dwars door de huid naar buiten. Bij de uitademing trekken we ons weer terug in Ajña. Dus inademen - expansie en uitademen - contractie en terugtrekken van het Praña-bewustzijn in Ajña.
Dit proces ook weer 7 maal herhalen en dan stoppen met deze techniek. We blijven nu slechts intens schouwen in de ruimte achter Bhrikuti (neuswortel). Wees u volledig bewust van alles en kijk intens in deze ruimte van Chidakasha. Registreer alles wat er gebeurt. Soms zien we licht, allerlei vormen en kleuren. Soms komen gedachten naar voren, maar we mogen ons hier niet mee identificeren. We zijn toeschouwer van dit alles. Na enige tijd stoppen we dit schouwproces. We volgen dan weer bewust de ademhaling, zoals in het begin van deze oefening. Na enige tijd nemen we weer bewust bezit van het stoffelijke lichaam. Tenslotte diep inademen, uitrekken, doorgapen, de ogen openen en opkomen tot zit. Deze uitgebreide oefening is één der vele variaties van de Praña-Vidya technieken.

terug naar de Inhoud

Japa Yoga

Er zijn maar weinig mensen, die werkelijk kunnen mediteren; en zelfs als ze het kunnen, missen ze vaak de leiding van een Guru om verder te komen. De beoefenaars van geestelijke Yoga klagen vaak over het snel afgeleid zijn tijdens de beoefening van de meditatie. Vandaar dat men in Yoga grote waarde toekent aan de Japa Yoga.
Japa Yoga is een methode om door het steeds herhalen van een Mantra tot geestelijke gemeenschap te komen met het Werkelijke. Door het voortdurend herhalen van deze Mantra brengt men bepaalde trillingen in zichzelf teweeg, waardoor het fysieke lichaam gereinigd wordt en het bewuste denken wordt aangevuld met geestelijke kracht. Mantra betekent letterlijk: iets, dat als men er diep over nadenkt, ons bevrijdt van spanningen.

Japa bevrijdt ons van kuren en domme handelingen. Volgens de Heiligen, die zelfverwerkelijking hebben bereikt, geeft de Mantra ons de volmaakte kennis omtrent God en is het een van de beste hulpmiddelen, om tot gemeenschap te komen met het goddelijke in ons. De Mantra, die men bij de Japa Yoga citeert, is van een grote kracht en kan Siddhi's, paranormale vermogens, schenken. Sommige Mantra's worden gebruikt om ziekten te verdrijven; overspanning, hysterie en hoge bloeddruk kunnen worden genezen. In iedere Mantra is een goddelijke kracht aanwezig, die door vast vertrouwen kan worden ontketend. De goddelijke kracht blijft in elke Mantra latent, totdat ze door vertrouwen en wilskracht tot werking wordt gebracht. Indien de Mantra tot leven komt, komt die kracht waarmee ze is geladen tot werking.
Het is noodzakelijk om de Mantra eenpuntig te richten. Een Mantra is niet zo maar een aantal lettergrepen; elke lettergreep heeft zijn eigen, verborgen kracht en betekenis. Taalkundigen kunnen geen Mantra samenstellen. Het is niet zo maar een opeenhoping van lettergrepen. Alleen zij die tot zelfverwerkelijking zijn gekomen, kunnen een Mantra formuleren. Mantra is eigenlijk datgene, wat werd geopenbaard tijdens de diepste meditatie. Zij, die in meditatie tot bewustzijn boven in het hoofd weten te geraken, krijgen een Shabda (klank, geluid, woord) te horen en deze Shabda is een Mantra.
Reeds duizenden jaren zijn er Yogis (Rishis) tot zelfverwerkelijking gekomen en hebben zij het goddelijk geluid (Shabda) vernomen, waarna zij dit als Mantra doorgaven aan hun leerlingen. In alle heilige boeken over de hele wereld wordt ervan getuigd, dat het Woord steeds geopenbaard is.

De Mantra's zijn: Sakam of Nishkam. Herhaalt men de Mantra zonder te trachten voor zichzelf iets bijzonders te bereiken, dan noemt men het Nishkam Japa (belangeloze Japa). Bij Sakam Japa (op eigenbelang gerichte Japa) heeft men een speciaal doel op het oog, bijvoorbeeld het genezen van een kwaal. Bij Sakam Japa moet de Mantra Sadhana (discipline) volgens de streng voorgeschreven regels worden beoefend. Hiervoor bestaan in de diverse scholen van Yoga veel voorschriften. Doet men Nishkam Japa, dan is men niet aan regels en voorschriften gebonden, maar natuurlijk wel aan regelmaat en volharding. Sommige mensen koesteren de angst dat Japa een verkeerde uitwerking kan hebben. Dit kan alleen bij Sakam Japa; wees echter niet bezorgd, als u Nishkam Japa verricht. De Mantra, die men van een Guru krijgt, in diepe meditatie of in een droom, moet men elke dag herhalen. Men kan hiertoe een mala (ketting van speciale pitten of kralen) gebruiken, die men op een bepaalde manier door de vingers laat gaan (zoals bijvoorbeeld een rozekrans), terwijl men de Mantra kraal voor kraal, of van seconde tot seconde herhaalt.
Men kan mediteren op de vorm van de Mantra, op de geluidstrillingen of de goddelijke achtergrond ervan, of zich gewoon bewust zijn van het feit dat men mediteert. Wat moeten we nu eerst doen, Japa of meditatie? Eerst Japa, dan meditatie.

Er zijn 4 trappen in de meditatiebeoefening:
1. De Mantra hardop intoneren.
2. De Mantra zacht fluisteren, hetgeen reeds veel krachtiger van uitwerking is.
3. De Mantra mentaal aanvoelen en leren mediteren met behulp van de gedachtentrillingen van de Mantra. Dit is beslist weer sterker dan de eerste en tweede trap.
4. Ajapa.

Men moet Japa in alle 4 stadia beoefenen, in Padmasana, Siddhasana of Suchasana. Men moet deze asana dan zeker één uur kunnen volhouden, zonder te bewegen.
Het is aan te raden om gebeden te zeggen en Kirtans te zingen, voordat men met Japa begint, anders wordt de spanning fysiek en mentaal te sterk. Tijdens Japa, met of zonder aftellen van kralen, moet de aandacht gespannen blijven en niet verslappen. De concentratie bij Japa houdt in een constante oplettendheid betreffende alles wat er in ons gebeurt. Tijdens Japa slaat men nauwkeurig het als het ware gehypnotiseerde bewustzijn en de automatische herhaling van de Mantra gade. Het op het ik gerichte denken is echter uitermate listig en sluw en zal vooral in het begin vaak als stoorzender optreden.

Manasik Japa - Zijn doeltreffende uitwerking op ons leven
Manasik Japa of mentale Japa is niets anders dan naar binnen schouwen. Vaikhari is het hoorbare, waarneembare geluid. Madhyama is het mentaal waargenomen geluid; het is niet alleen geluid, het is energie. Dan komt Para Anahad of het hemelse geluid (de muziek der sferen).
Degenen, die traag van denken zijn en hun verstand willen verhelderen, doen er goed aan dagelijks de Gayatri Japa te beoefenen. De Gayatri is een der oudste Mantra's. Men kan deze Japa bij zonsopgang doen, midden op de dag en bij zonsondergang; men kan hem ook doen tijdens een ronde van Pranayama. Details van deze Mantra vinden we in de Maha Narayan Upanishad. Een andere, zeer krachtige Mantra is het herhalen van de 32 namen van Durga. Deze Durga Mantra wordt hardop gezongen.
Het beoefenen van Japa vergemakkelijkt de training van Ajapa en ook het mediteren (stil zijn, intens schouwen, intens luisteren). Spanning, angst, twijfel en onzekerheid maken plaats voor rust, kalmte, vrede en blijheid. We moeten bij Japa drie dingen in het oog houden:

1. Japa wordt geregeerd door een Devata (goddelijke energie, geestelijke begeleider).
2. De Mantra moet tot leven worden gewekt.
3. Door de tot leven (actie) gewekte Mantra kan men zijn doel bereiken. Het is echter voor de doorsnee mens niet zo eenvoudig om een Mantra tot leven te wekken. Het is wel mogelijk, maar het kan bijzonder lang duren. Japa Yoga heeft daarom vooral nut voor die mensen, die door een Guru zijn geïnitiëerd en hun Guru Mantra hebben ontvangen. Door deze initiatie zal de Mantra veel makkelijker tot leven worden gewekt, terwijl bovendien de eigenlijke goddelijke werking van de Mantra duidelijk merkbaar wordt.

terug naar de Inhoud

Ajapa Japa
De Sadhana Ajapa is zo oud als de Upanishaden. In sommige oude Upanishaden over Yoga zoals de Yogashiksha, zult u enkele passages en stansa's vinden, welke verklaren dat de adem naar binnen gaat met de klank -So- (Hij, God) en naar buiten komt met de klank -Ham- (ik). Dit is de Ajapa Gayatri welke ononderbroken door de Jiva herhaald wordt.
Ajapa is een zeer belangrijke Sadhana, waarmee men de beleving der Samadhi-toestand kan bereiken. Bij andere Yogatechnieken moet men de adem geheel onder controle hebben, de adem wordt dan vastgehouden en Kumbhaka komt ervoor in de plaats. Maar tijdens de beoefening van Ajapa blijft de ademhaling normaal en zelfs tijdens Samadhi treedt dan geen verandering op. Er zijn sommige technieken in Yoga, waarbij men introvert wordt, zodra er een moment ontstaat dat de adem automatisch wordt opgehouden. De moeilijkheid nu is, dat de aspirant na een korte meditatie alweer extravert dreigt te worden, omdat zijn longcapaciteit niet voldoende is. Dit probleem hebben velen van ons; in de beoefening van Ajapa is deze moeilijkheid echter opgelost en de Ajapa-techniek is op zichzelf een afgerond geheel.
Zij die de Yogasutra's van Patanjali hebben gelezen, weten dat men om te beginnen moet leren concentreren op een concreet voorwerp. Zodra dit lukt met open ogen, moet men er op 'mediteren' met gesloten ogen. Dit is concentratie op iets subtiels. Indien deze subtiele concentratie volledig is, moet men concentreren op het eenvoudige bewustzijn van de aanwezigheid van het voorwerp. Zoals een schooljongen, die naar een hogere klas gaat, afstand doet van de boeken van de lagere klas, zo moet men in de Yoga met een bepaalde techniek beginnen en ermee ophouden, zodra het doel bereikt is, waarna men aan de volgende techniek kan beginnen. Dit is noodzakelijk, wanneer men goede vorderingen wil maken in Sadhana.

In de Bhagavad Gita staat ook een heldere uiteenzetting van Ajapa: "Sommigen laten Praña opgaan in Apana; anderen Apana in Praña." Praña is de ingaande adem -So-; Apana is de uitgaande adem -Ham-. Dus sommige aspiranten verenigen -So- met -Ham-, hetgeen dan -SoHam- wordt, anderen verenigen -Ham- met -So-, hetgeen -HamSo- wordt.
In de Gita staat nog een opmerking over Ajapa, nl.: "Zodra Praña en Apana gelijkmatig in de nasale regionen bewegen, laat dan de in- en uitgaande ademstroom in de neusgaten gelijk zijn van kracht en duur."
De beoefening van Ajapa is uiterst belangrijk en met deze complete methode kan men de spirituele werelden binnengaan, zelfs zonder de hulp van een Guru. Bij de succesvolle beoefening van Tratak, verkrijgt men innerlijke visualisering van het object der meditatie. Maar daarna is de weg afgesloten. Men kan hierbij dus niet zelf de Samadhi bereiken, maar men heeft een Guru nodig, die vast moet stellen wat de volgende stap zal zijn. Bij de beoefening van Ajapa is echter geen Guru nodig. Er wordt gezegd, dat men de Anahad Japa moet doen, een Japa welke nooit eindigt; het moet co-extensief zijn (zich samen uitstrekken) met Oneindigheid. Wel, we kennen geen oneindig durende Mantra.
Daarom moet er een methode zijn om een Mantra te herhalen, zodat deze niet eindigt. Dit wordt bereikt bij de beoefening van Ajapa-Japa, waar de Mantra wordt aangepast aan de ademhaling, waardoor de bewuste beleving ervan wordt gecontinueerd.
Voordat we overgaan tot de beschrijving van de techniek van Ajapa, moet ik eerst nog iets duidelijk maken. Als uw hand gewond raakt en ik vraag of u pijn voelt, zult u bevestigend antwoorden. Maar waar is de pijn U zult zeggen, in de hand. Dit is het lokaliseren van de pijn. In de Yoga bestaat er ook een proces van het lokaliseren van het bewustzijn. Laat me nu vragen, waar het bewustzijn is? Denk enkele ogenblikken na over de vraag: Waar ben ik? U weet niet waar u bent. Uw bewustzijn is extravert en verstrooid (verspreid), maar het kan gelokaliseerd worden in ieder van de centra van uw lichaam.
Veronderstel, dat u plotseling een lichteffect ziet op het mentale vlak, tijdens de meditatie. U ziet het slechts gedurende één seconde. In Yogataal wordt dit dan lokaliseren van het bewustzijn genoemd. Dit is een belangrijke gebeurtenis op het pad der spirituele vooruitgang. Het is met behulp van dit proces, dat de Yogi's in staat zijn hun bewustzijn over te brengen. Door de beoefening van Ajapa-Japa zullen we in staat zijn te weten waar ons bewustzijn is.

Twee vogels, een zwarte en een witte zijn vastgebonden met twee touwen aan een pin in de grond. Telkens vliegen ze een ogenblik, maar ze moeten al gauw terug, omdat ze vast zitten. Zo fladderen ze vele malen. Tenslotte worden ze moe en gaan vredig slapen dicht bij de pin. Dit voorbeeld duidt op Ida en Pingala. Ze zijn als twee vogels, die onrustig fladderen.
De adem door het linker neusgat komt overeen met Ida of Chandra Nadi en die van het rechter neusgat met Pingala of Surya Nadi. Het onregelmatig en afwisselend functioneren van Ida en Pingala houdt ons af van ons innerlijke bewustzijn. Zo lang ze afwisselend in actie zijn, kan Samadhi niet worden bereikt. Alleen indien de twee vogels (Ida en Pingala) het fladderen moe worden en zich terugtrekken in het centrum, het hart of het Zelf, ontwaakt Sushuma en het meditatieproces wordt automatisch.

Het is algemeen bekend dat meditatie een unieke ervaring is. Dat komt, doordat er dan harmonie is in het gehele systeem. Indien Sushuma niet actief is, bereikt men geen diepe concentratie, zelfs niet met de uiterste inspanning. Daarom is het belangrijk om te mediteren op het moment, dat de werking van Ida en Pingala in harmonie is, waardoor Sushuma kan functioneren.
De meest geschikte periode hiervoor is 's ochtends tussen 4 en 6 uur. Om de gedachtenketen te stoppen moet men de gedachten eerst observeren. Men moet ze bewust leren waarnemen. Tijdens Ajapa moet men zich volledig en ononderbroken bewust zijn van alles wat er gebeurt. Deze continuïteit van het bewustzijn heet Swadhyaya. Dit betekent hier dus niet: scripturele studies, maar het constant bewust-zijn van wat men doet.
Het volgende belangrijke punt in Ajapa is, dat men moet leren de aandacht constant gericht te houden op het centrum der meditatie. Dit kan zijn: Ajña Chakra of Anahata Chakra (voor de Westerse mens de meest geschikte). Deze fixatie van het denken op een speciaal gekozen centrum voor objectieve meditatie wordt Ishwar Pranidhana genoemd.

We herhalen nog even drie belangrijke factoren in Ajapa:
- Tapasaya, of geduldig (vastberaden) volhouden.
- Swadhyaya, zich bewust zijn van zichzelf door alles heen.
- Ishwar Pranidhana of fixatie van het denken op een special gekozen centrum.

In de praktische uitvoering van Ajapa moeten we verder op drie dingen letten:
1. Diepe gelijkmatige ademhaling volgens de Ujjayi-techniek
2. Ontspanning
3. Volledig bewuste beleving

Er moet een ononderbroken bewuste beleving zijn van iedere in- en uitademing en er mag geen automatische ademhaling ontstaan. Ajapa kan overal worden beoefend; in een stoel en op de grond in iedere asana, waarvan vooral Padmasana, Siddhasana en Suchasana het meest geschikt worden geacht. We moeten observeren tot hoever de ademstroom naar binnengaat. Bij de inademing gaat de energiestroom tot aan de navel, terwijl de uitademing begint vanuit de navelstreek. We moeten leren ademen, zoals we dat doen in een diepe slaap. Na enige dagen oefenen wordt de ademhaling volledig systematisch en komt zij in de juiste verhouding. We ademen dan ongeveer 15 maal per minuut in en uit (bij 12x één ademhaling per 10 sec).
Zodra de concentratie dieper wordt, zakt de ademfrequentie tot bijvoorbeeld 10 maal per minuut. Bij de technische uitvoering van Ajapa ondervindt men eigenlijk verder geen moeilijkheden, behalve dan misschien Tapasya, hetgeen dus geduldig volhouden of hardnekkig doorzetten betekent. Hiermee wordt bedoeld: gedurende de gehele oefening in een houding blijven zitten, zonder deze te veranderen, terwijl ook de gedachten niet van de hak op de tak mogen springen.

Het algemene schema van de verschillende stadia van Ajapa is als volgt:
Zit in een gemakkelijke houding (rug recht), ontspan. Haal diep en regelmatig adem en volg bewust de ademstroom (constante, bewuste beleving van de ademstroom), de glottis (stembanden) is wat toegeknepen (Ujjayi). Vervolgens wordt er een Mantra gekoppeld aan de in- en uitademing (So en Ham).
Na enige tijd Ajapa stoppen en het denken leeg maken (Shoonya-toestand). In deze periode wordt het bewustzijn gefixeerd bijvoorbeeld in Bhrikuti (tussen de wenkbrauwen) en alle opkomende gedachten worden verwijderd. Er is alleen Shoonya. We moeten proberen Vritti te visualiseren in dit centrum der meditatie. Dit proces duurt enkele minuten. Daarna begint Ajapa weer. Tenslotte de Mantra stoppen en alleen nog de adem volgen, zoals bij het begin van de oefening.

Er bestaat een misverstand over de SoHam-Mantra. SoHam betekent hier niet: Ik ben. 'So' is hier het introspectieve geluid van de ingaande adem, terwijl de vibratie der uitgaande adem klinkt als 'Ham'. SoHam geeft aan: het complete circuit der introspectie op de in- en uitademing. We moeten helemaal niet aan de letterlijke betekenis van SoHam denken. Iedere andere korte Mantra kan hier ook worden gebruikt inplaats van SoHam, zoals bijvoorbeeld Aum (Om). Dan wordt dit zowel bij in- als uitademing gebruikt.

Stadium 1. Ga zitten in een gemakkelijke houding (rug recht) en ontspan lichamelijk en mentaal gedurende enkele minuten. Zet alle zorgen en problemen opzij. Wees volledig mentaal ontspannen, voordat Ajapa begint. Begin met de reeds eerder beschreven ademhaling; volg bewust iedere in- en uitgaande ademhaling (Ujjayi). Geen automatische ademhaling, maar bewust diep en ontspannen.
Maak geen enkel geluid. Versterk het bewustzijn van Praña. Nu SoHam koppelen aan de ademhaling. Wees U ononderbroken bewust van de Pranastroom en de Mantra, So bij de inademing en Ham bij de uitademing, met een korte pauze na Ham.
Na enige tijd met SoHam stoppen. Dan het bewustzijn centraliseren in Bhrikuti (Ajña Chakra) of in Anahat Chakra. Zet het denken stil. Schep een mentaal vacuüm; zet alle gedachten opzij. De bewuste beleving van het centrum der meditatie moet worden volgehouden.
Na enige tijd beginnen we weer SoHam te verenigen met de ademhaling. Na bijvoorbeeld 5 minuten stoppen met de Mantra en alleen nog enige tijd bewust ademhalen. Dit eerste stadium van Ajapa doen we een halve maand. Zodra we het perfect kunnen, beginnen we aan de volgende etappe.

Stadium 2. In het eerste stadium was er introspectie van So op de in- en Ham op de uitademing, met een kleine pauze na Ham. We draaien nu dit proces om. Dus introspectie op Ham bij de uitademing en dan zonder pauze naar So bij de inademing. Na HamSo is er nu even pauze. Wees U bewust van HamSo gedurende het gehele proces. Na 5-10 minuten HamSo Ajapa, ermee stoppen en weer de Shoonya-toestand scheppen. Centraliseren van het bewustzijn in Ajña of Anahat en volledig bewust zijn van dit centrum. Geen 'druk' uitoefenen op dit centrum; alleen eenvoudig het bewustzijn aldaar centreren. Verder verloopt stadium 2 op dezelfde manier als stadium 1. Deze HamSo-oefening wordt ook een halve maand gedaan en dan pas volgt de derde etappe.

Stadium 3. In stadium 1 was het SoHam; in stadium 2 werd het HamSo. Nu worden So en Ham los van elkaar, dus zelfstandig gebruikt, samen met ascenderend en descenderend bewustzijn (zie hieronder).
Ontspan mentaal. Deze ontspanning kan succesvol worden bereikt door autosuggestie en door het ontwaken van het 'ik ben'-bewustzijn. Indien men zeer gespannen is, kan men ook mentaal tot rust komen door middel van tellen. Tel 1 met de ingaande adem en 1 met de uitgaande stroom, dan 2 bij de volgende Puruka en 2 bij de volgende Rechaka, enz. Zodra we aan 5 komen moeten we scherp opletten. Schep een toestand van collectief bewustzijn en realiseer duidelijk, dat er 5 wordt geteld. We zijn ons mentaal bewust van 5 bij de inademing en van 5 bij de uitademing. Daarna weer gewoon doortellen tot 9. Zodra we aan 10 toe zijn moeten we ons dit weer scherp en bewust realiseren tijdens de in- en uitademing. Dit hele proces wordt enkele malen herhaald (zie Yoga Nidra-variatie). We beginnen dan met de ritmische, diepe ademhaling, volgens de Ujjayitechniek. We moeten ons nu een bewust beeld vormen van de centra, die de Pranastroom passeert van de neus naar de navelstreek en omgekeerd. Dit zijn van beneden naar boven: Manipura (Pl. Solaris), Anahata (hartcentrum), Vishuddha (keel- en nekcentrum) en Ajña (Glandula Pinealis, epifyse). Hoewel het aangrijpingspunt van Ajña dieper naar achteren ligt, is het concentratiepunt voor de oefeningen tussen de ogen bij de neuswortel gelegen (Bhrikuti). Volg nu bewust de ademhaling en registreer de passage van de bovengenoemde centra.


terug naar de chakra in de woordenlijst

terug naar hypofyse in vragen en antwoorden


Continueer deze oefening gedurende 49 ademhalingen (ronden). Visualiseer bewust het zogenaamde ascenderende bewustzijn (van Manipura naar Ajña) tijdens de inademing en tijdens de uitademing het descenderende bewustzijn (van Ajña naar Manipura). Tijdens de inademing gaan we bewust van Manipura, over Anahata en Vishuddha, naar Ajña en tijdens de uitademing weer in omgekeerde volgorde terug naar de navelstreek.
Nu So en Ham toevoegen aan de ademhaling. 'Luister' naar de vibraties van So, tijdens de inademing en het ascenderend bewustzijn, naar de vibraties van Ham bij de uitademing en het descenderend bewustzijn. Individueel So en individueel Ham. Na enige tijd creëren we weer een mentaal vacuüm, waarbij we het bewustzijn centreren in Bhrikuti. Vervolgens So en Ham weer koppelen aan de ademhaling, waarna de oefening verder verloopt als in de vorige stadia. Stadium 3 doen we gedurende 4-6 weken.

Stadium 4. Sluit de ogen, zittend in een meditatieve houding (rug recht). Ontspan mentaal door autosuggestie, zelfbewustwording, en schep een gevoel van vrede, geluk en zegen. Begin dan ritmisch te ademen met de navel als centraal punt. Wees U bewust van de centra, die de pranastroom passeert van neus naar navel (Plexus Solaris) en in omgekeerde richting. Ontspannen en onhoorbaar ademen. Wees u bewust van alles wat er gebeurt. Ascenderend bewustzijn bij de inademing en descenderend bewustzijn tijdens de uitademing. Bewuste beleving van de zogenaamde psychische passage der prana. Nu So met de inademing en Ham met de uitademing, met dit verschil, dat er nu geen pauze meer is na So of Ham. Het wordt een ononderbroken keten. De vorm van het bewuste beleven is dan ook ononderbroken. So gaat over in Ham en dit weer in So. Er ontstaat SoHamSoHam etc, een oneindig circuit.
Na enige tijd stoppen we met de introspectieve oefening en maken het denken leeg. Schep de Shoonya-toestand. Centreer het bewustzijn in het centrum der meditatie. Verwijder ieder opkomende gedachte. Verblijf nu enige tijd in deze lege toestand en begin dan weer met de ononderbroken introspectie op SoHamSoHam... Aan het einde der oefening, die verder verloopt als de vorige stadia, moet het gevoel van rust en vrede verdiept zijn. Voel mentaal: Anandam: Blijheid, Paranam Sukham: Allerhoogste geluk, Shanti: Vrede, Mangalam: Voorspoed

Stadium 5. We komen nu aan stadium 5 van de Ajapa-Japa techniek en deze zal nog meer doorzettings- en voorstellingsvermogen van ons eisen. Het schema ziet er nu als volgt uit:
1. Zit in Padmasana, de ogen gesloten, de handen in Chininaya Mudra.
2. Citeer nu 'Om' 5-7 maal als volgt: adem in, zoals bij Ujjayi en voel de psychische passage van de navel tot de keel. Citeer Om tijdens de uitademing en daal weer af van keel naar navelstreek.
3. Doe nu Khechari Mudra en adem verder zoals bij Ujjayi.
4. Concentreer het bewustzijn verder op de ademhaling en realiseer ascenderend en descenderend bewustzijn; doe dit roteren van het bewustzijn in de psychische passage gedurende 35 ademronden.
5. So-Ham bewustzijn 20 ronden.
6. Ham-So bewustzijn 20 ronden.
7. Ononderbroken SoHam bewustzijn 20 ronden,
8. Alles stoppen, bewustzijn centreren in Bhrikuti, Shoonya toestand.
9. Na enige tijd weer bewust de ademhaling volgen en dan weer 5-7 maal 'Om' citeren.

Stadium 6. Dit is het laatste stadium in de beoefening van Ajapa-Japa. We beginnen op dezelfde wijze als bij stadium 5, onder 1 en 2. Vervolgens doen we ook Khechari Mudra en gaan diep en regelmatig ademhalen volgens de Ujjayi-techniek, terwijl we bewust de ademhaling volgen. Druk nu met de duimen de oren dicht, sluit de ogen en de mond met de vingers. Adem diep in (Puraka) en sluit nu ook de neusgangen af (duimen-oren, wijsvingers-ogen, middelvingers-neusvleugels, ringvingers en pinken-mond).
Tijdens de Kumbhaka die nu volgt, roteren we het bewustzijn van Manipura naar Ajña (ascenderend met de vibraties van So) en van Ajña weer naar Manipura (descenderend met de vibraties van Ham). 2-3 maal op en neer tijdens één Kumbhaka, vervolgens de neusvleugels weer vrijlaten, uitademen en even rust nemen. In deze rustperiode gaat de adem gewoon door (Ujjayi) en betrachten we volledige aandacht en Zelf-Bewust-Zijn ('ik ben').
Dan weer diep inademen, afsluiten en opnieuw een Kumbhaka-periode als boven beschreven is. We doen dit totaal 3 maal, met afsluiten van ogen, oren, neus en mond. In het 2e deel van dit stadium gaan we als volgt te werk: Gewoon diep inademen, vasthouden (Kumbhaka) en in deze retentieperiode weer rotatie van het bewustzijn (met So en Ham) betrachten, zoals reeds werd beschreven. Dit ook weer 3 maal herhalen met rustperioden ertussen.

Nu de laatste fase van stadium 6: Stop met de Ujjayi-techniek en laat Kechari Mudra los. Stop met de concentratie op de psychische passage en met het adembewustzijn. Laat alles los. Houd de ogen gesloten en probeer alleen maar naar binnen te schouwen. Blijf aandachtig dit innerlijk firmament bekijken en wees U bewust, wat er zich daar afspeelt. Dit is Chidakasha, de innerlijke ruimte waar we steeds verder in zullen doordringen. Probeer het gehele gebied te overzien. Soms zien we duisternis, dan weer kleuren, vormen, visioenen. Indien we oude Samskara's (herinneringen en gebeurtenissen van vroeger) waarnemen, moeten we ze gewoon als toeschouwer waarnemen, zonder erdoor verstoord te worden.
Blijf naar binnen schouwen. Er zullen veranderingen plaats vinden, vele ervaringen zullen voorbij drijven; tenslotte zal de duisternis verdwijnen en komt er een stadium, dat lijkt op het begin van een nieuwe dag, een lichtend ochtendgloren. Dit is een teken van innerlijke bewustwording.
Dit completeert de verhandeling over Ajapa-Japa. De beste tijd om te oefenen is 's morgens tussen 4 en 6 uur of 's avonds, zodra alles rustig is (minstens 3-4 uur na de maaltijd). Ajapa-Japa is een voorbereiding voor de werkelijke meditatie.

terug naar de Inhoud

Antar-Mouna. Innerlijk stil zijn

1. Zelfbespiegeling of onderzoek van de gedachten
Bij gedachte-concentratie, als we de voortdurend afdwalende gedachten op één punt willen richten, zullen we soms een zekere spanning waarnemen, hoofdpijn krijgen of andere klachten. We moeten een methode ontwikkelen waardoor spanning wordt vermeden. Als we moe zijn en naar bed gaan, hoeven wij meestal geen moeizame pogingen te doen om in slaap te vallen; het gaat volkomen natuurlijk. En op dezelfde wijze kunnen we ons ook wennen aan spontane concentratie en meditatie.
Het allerbeste is de concentratie vooraf te doen gaan door een gebed. Als wij meteen, zonder meer, beginnen ons te concentreren, ontstaat er een sterke stroming van bloed naar de hersenen. Het denken raakt vol van gedachten, herinneringen, plannen, etc. en dit alles belemmert de meditatie. Allerlei uit het nabije en verre verleden komt omhoog. Als wij op 'Om' mediteren, ondervinden wij natuurlijk liever geen stoornis van onze gedachten. Daarom is de beste tijd voor de meditatie de Brahma Muhoerta ('s morgens in de vroegte). Het is het beste als het denken nog gedeeltelijk aan het dommelen is, wanneer wij met de meditatie beginnen. Als er een controleerbare slaperigheid of suffigheid is, zal het gemakkelijk gaan zich te concentreren. Als de slaperigheid u 's nachts overvalt, zult u met veel succes kunnen mediteren op uw Ishta Devata (het goddelijke binnen in u). U moet daarom niet tot concentratie overgaan, voordat u in zo'n toestand van halve dommel bent gekomen, waarin het denken ophoudt. Het is het beste om 's morgens tussen 4 en 6 uur te mediteren.
Sommige mensen mediteren op allerlei willekeurige uren van de dag. Dat is goed, maar wie dat doet, heeft ook de ervaring dat er spanning is in de hersenen; en meditatie moet spanningsloos en spontaan zijn. Pas daarom vanaf het begin de juiste techniek toe en de allereerste oefening moet dus zijn, die toestand van Innerlijke Stilte, Innerlijk Zwijgen teweeg te brengen. Dit gaat in meerdere stadia. Vooral niet vechten tegen opkomende gedachten, maar een houding van onpartijdigheid handhaven. Laat ze rustig opkomen en probeer vooral niet de gedachteprocessen onder beheersing te krijgen. Raak niet van streek als allerlei gedachten u overspoelen. Probeer er ook vooral geen draai aan te geven, of die gedachten te verdrijven. Sluit uw ogen en wordt getuige. Laat de gedachten rustig voorbijtrekken, zonder er verder notitie van te nemen. Binnen korte tijd zal dit een bijzonder interessante oefening worden. Maar dit alles moet u laten voorafgaan door volkomen mentale ontspannenheid. Elke asana, waarin u zich prettig en behaaglijk voelt, is goed, zolang de ruggegraat maar recht blijft.

Probeer geestelijk te ontspannen. Misschien weet niet iedereen, wat dit inhoudt. Stel voor, dat we zeer druk bezig zijn geweest, zowel lichamelijk als geestelijk, om allerlei dingen in de kortst mogelijke tijd voor elkaar te krijgen. We komen dan doodmoe thuis en gaan nu eens lekker languit op een bank liggen met de benen iets omhoog en alle knellende kleding los. De ontspanning, die nu zal volgen, moeten we ons levendig indenken. Mentale ontspanning moet voorafgaan aan meditatie. Ontspanning en zelfsuggestie zijn waardevolle hulpmiddelen bij de concentratie-oefening. Ga nu gemakkelijk zitten, houd de rug recht, maar ontspan het lichaam. Voel nu alleen maar blijheid en vrede. Dit is mentale ontspannenheid.

Bij het proces om tot Innerlijk Stilzijn, Zwijgen te komen, moet u zich bewust zijn dat u aan het denken bent. "Ik ben aan het denken", hiervan moet u een helder en klaar besef hebben. Maar u moet u vooral niet met uw gedachten identificeren; alleen maar aldoor bewust blijven van: "Ik ben aan het denken".
Dit is de eerste oefening in Innerlijk Stilzijn en uit deze oefening ontstaat een techniek, die ongemerkt doorwerkt en een toestand teweegbrengt van stilstand in ons denkproces. Mochten negatieve gedachten bij u opkomen, neem dan ogenblikkelijk de houding aan, dat u er alleen maar getuige van bent, (niet oordelen als rechter), dat ze door uw mentale gebied trekken. Als u zich niet met dergelijke gedachten identificeert, zult u ze zonder moeite kwijtraken. Ze moeten u niet in de war brengen. Evenmin moet u in extase geraken door mooie gedachten en menen dat uw meditatie heel geslaagd is, omdat er alleen maar goede gedachten bij u opkomen. Hoe de gedachten ook mogen zijn, van welke kleur of soort of dimensie ook, of ze edel zijn of slecht, u moet ze alleen als getuige waarnemen. Gedurende dit proces van getuige zijn van al die gedachten komt er een moment van mentale stilstand en dan vergeten we dat wij getuige waren van gedachten. Dan ontstaat er verwarring op dat gebied van bewustzijn. Wij weten niet meer waarmee wij bezig waren. Soms herhalen we dan ineens weer een Mantra en later herinneren we ons, dat we eigenlijk bezig waren ons in Innerlijk Stilzijn te oefenen. Maar als we regelmatig blijven oefenen, wordt dat Innerlijk Zwijgen helder en tenslotte bereiken wij het stadium, dat wij 'onze gedachten zien'. Als we ons namelijk goed en met succes geoefend hebben, zullen de gedachten niet komen als grove ideeën, maar zullen ze opkomen in hun astrale vorm als visioenen. Elke gedachte zal zich dan als een astraal iets met subtiele dimensies voordoen.
De eerste oefening om tot Innerlijk Stilzijn te komen is mentale ontspanning. Ten tweede moet u een onpartijdige waarnemer zijn van uw gedachten. Ten derde moet u zich niet van de wijs laten brengen door goede of boze gedachten. Ten vierde kunt u, als de gedachten tot u komen in hun astrale vorm, ervan overtuigd zijn dat de oefening hiermee compleet is.
Door voortdurend oefenen in Innerlijk Stilzijn zult u dus uw gedachten kunnen zien. Maar u moet dit niet aanzien voor concentratie. Dit is alleen maar een voorbereiding voor de werkelijke concentratie.

Nu u zover gekomen bent, kunt u beginnen te mediteren op uw Ishta Devata. Ishta is het offeren van zichzelf, Devata is het goddelijke in ons, waaruit wij leven. Het betekent dus een zich voortdurend in verbinding stellen met het goddelijke.
U zult merken dat het heel gemakkelijk is een helder beeld te verkrijgen van de astrale of stralende vorm van uw Ishta Devata. U kunt uw meditatie op uw Ishta Devata zo lang voortzetten als u wilt en zo lang u kunt. De ideale conditie van onze hersenen voor het mediteren is ontstaan, als onze gedachten de gestalte aannemen van droomvoorstellingen en als visioenen voorbijdrijven. Zolang ons denken geen vorm aanneemt, kunnen we onszelf nog niet gereed achten voor de concentratie en kunnen we ook nog niet gemakkelijk mediteren.

Hoe moeten we deze Kriya beoefenen en hoe moet onze instelling daartegenover zijn? Sluit de ogen, ontspan u mentaal. U moet zich voelen, of u eens flink gaat uitrusten. Probeer niet aan allerlei dingen te denken. Laat er een gevoel van vrede en rust in u zijn, van blijheid en welbehagen. Hoe beter u zich kunt ontspannen, des te beter kunt u zich concentreren. U moet zich echt bewust zijn van uw gemak en welbehagen, zoals u daar zit. Dat noemt men: zelf-bewust-zijn. Ook uw armen en benen moeten ontspannen zijn. Het is in het begin moeilijk zich te ontspannen, maar het geeft een heerlijk gevoel van vrede als het lukt.
Tracht u nu met gesloten ogen Chidakasha voor te stellen (ons innerlijk firmament; zie onder: Chidadakash Vidya blz. 99). Sommigen zien sterren, anderen lichtjes, weer anderen zien een felle gloed, velen zien alleen maar duisternis. Het doet er niets toe of u iets ziet of niet. Maar houd uw concentratie op Chidakasha vol. Vele gedachten zullen bij u opkomen. Soms ook klanken of allerlei gevoelens. Laat dat rustig begaan. U kunt ineens ergens jeuk voelen of een siddering door u heen voelen gaan. Dit zijn allerlei identificaties van het ik met het lichaam. Wees hierover niet verontrust; probeer alleen maar een onpartijdige waarnemer te zijn. Identificeer u vooral niet met elk geluid of met welke sensatie of opkomende gedachte dan ook. Als u klaar bent met uw visualisatie van Chidakasha, kunt u overgaan tot de beoefening van Innerlijk Stilzijn.

2. Ordening van het denken.
Vele gedachten komen bij ons op. Soms zelfs met een dwingende kracht en het lijkt, alsof een ongeziene macht ergens in ons ze omhoog drijft. Wij kunnen een afkeer hebben van bepaalde gedachten, van getob of gepieker, maar ondanks alle moeite en inspanning kunnen we deze golven of stromen van gedachten niet afweren. Dit bewijst toch duidelijk dat wij geen beheersing hebben over ons denken en voelen en we moeten iets gaan doen om deze ronddolende krachten stevig op hun plaats te houden. Als we dat niet bijtijds doen, zullen we al gauw in een toestand van uitputting komen. Dan kunnen we allerlei kalmerende middelen gaan gebruiken om die mentale spanning te boven te komen. Maar als we zorgen, dat ons denken in regelmatige banen wordt geleid voordat een crisistoestand kan intreden en dit een gewoonte is geworden, kunnen we allerlei mentale stoornissen ontlopen. En de remedie? De toepassing van de yoga-methode, waardoor wij ons denken juist leren gebruiken. Daartoe hoeft men zijn gedachten niet te onderdrukken, zijn denken niet te doden, maar we moeten er wel meester over worden. Het denken wordt dan tot een goed getrainde dienaar.
Eén van de methoden om het bewuste denken te trainen is het beoefenen van Innerlijk Stilzijn. Men kan deze methode nog uitbreiden door op een bijzondere gedachte enige tijd de aandacht te richten en haar dan volledig uit het denken te bannen door wilskracht. Het is bijvoorbeeld heel nuttig om over jalouzie, toorn of hebzucht diep door te denken en dan na enige tijd niet behulp van de wil dit thema weer volledig opzij te zetten. Door deze methode enige tijd toe te passen, krijgt u er slag van om gedachten, die u hardnekkig achtervolgen, kwijt te raken. Dit toepassen van Innerlijk Stilzijn is een zeer nuttige methode. Nadat u deze oefening hebt gedaan, moet u mediteren op uw Ishta Devata.
Beoefen nu het Innerlijk Stilzijn. Neem iets in uw gedachten, richt er enige tijd uw aandacht op en laat dan die gedachte geheel los. Hier moet echter een waarschuwing volgen: identificeer u niet met die gedachte, word niet één met die gedachte. Wees u vooral helder bewust van wat u doet. Geen gedachte mag bij u opkomen, zonder dat u dat wilt. Wijs elke gedachte die tot u komt zonder dat u het wilt, resoluut af. U moet daarentegen een gedachte met de inzet van uw wil opnemen, een tijdlang vasthouden en dan laten varen. Hecht u niet aan die gedachte. Oefen in onthechtheid. U moet een levendig beeld hebben van dat, waarover u denkt. Soms zal er, als u bezig bent te denken, verwarring ontstaan. Dan kunt u zich geen rekenschap geven van wat u denkt. In dat geval gaat u meteen over tot meditatie op uw Ishta Devata. Tracht hierbij steeds een levendig beeld te verkrijgen van uw Ishta Devata, van de plaats waar zij toeft en haar hele omgeving; alles tot in de kleinste details.

3. Tijdelijk stilleggen van het denken
Voordat we dit bespreken, moeten we enkele praktische problemen onder ogen zien, die zich voordoen tijdens het ontspannen en de beoefening van Innerlijk Stilzijn. Het grootste probleem wordt gevormd door de slaap die ons overmant, als we ons ontspannen. Eerst treedt er een gevoel van sufheid, slaperigheid op en dan vallen we in een diepe slaap. Slaap is nodig voor hen die aan overmatige spanning lijden, maar wie geestelijke vooruitgang beoogt, moet een remedie zoeken tegen slaperigheid. De klacht van alle leerlingen is, dat als het hen lukt Innerlijk Stil te zijn, ze in slaap vallen en dit pas bemerken, als ze weer wakker worden. Ze zullen zich ongetwijfeld fris en opgewekt voelen, maar van geestelijke vooruitgang is geen sprake. Zelfs ernstig willende leerlingen maken geen vooruitgang, omdat ze in slaap vallen. Dit is bijvoorbeeld het geval met mensen, die allerlei plichten hebben tegenover het gezin en steeds gespannen bezig zijn.
Dan is er nog een probleem: als het bewustzijn niet gedeeltelijk sluimert, is het Innerlijk Stilzijn moeilijk tot stand te brengen. We hebben dus naar twee kanten met moeilijkheden te kampen: we moeten enigszins 'suffig', 'slaperig' zijn, maar tegelijkertijd zorgen, dat we niet in slaap vallen. Hiertoe moeten we enkele dingen goed in het oog houden:
a. We moeten ongehechtheid beoefenen, d.w.z. we moeten door voortdurende en volhardende beoefening die onafgebroken stroom van gedachten leren beheersen.
a. Als we voelen, dat we in slaap sukkelen, moeten we pranayama gaan doen met kumbhaka. Dit drie of vier keer herhalen. Dan concentratie beoefenen. Dit is vooral van belang voor hen, die gedeprimeerd zijn door overspanning en te langdurig nadenken. Als we de depressie tot een minimum weten te herleiden, zullen we ons het onderwerp van de meditatie duidelijk voor ogen kunnen stellen. We kunnen ook Sarwangasana of Sirshasana verrichten. Door asana's kunnen we de oorzaken van slaperigheid en het in slaap vallen wegnemen. Sta op, was u en doe de een of andere asana. Dan zal er geen stopzetting zijn van de aandacht.

Er zijn mensen, die uren aaneen in Padmasana kunnen zitten en zich in Samadhi wanen. Maar dit is geen Samadhi. Het is alleen maar de nawerking van de spanningen van het leven van de afgelopen dag. De mentale depressie kan verdreven worden door dit tijdelijk opheffen of stopzetten der gedachten, maar daarmee maken we nog geen vooruitgang op het geestelijke pad. Er zijn leerlingen, die in meditatiehouding gaan zitten, maar echt niet weten wat ze doen. Als ze gehoord hebben van Kundalini, verlangen ze dit op te wekken en oefenen daar extra druk op uit. Dan volgt er onherroepelijk een depressie. Om nu het in slaap vallen tijdens meditaties te vermijden, zal het goed zijn heel lichte maaltijden te nuttigen en yoga-asana's en pranayama's te verrichten.
Er is nog een yoga-methode om de slaap tegen te houden. Men kan namelijk koolzuur aan de bloedcirculatie onttrekken door heel diep adem te halen in Ujjayi, zoals gezonde mensen in hun slaap doen. Als we mediteren met gesloten ogen en de visioenen beginnen te komen, is er een tijdelijk stopzetten van ons bewust-zijn. Dan komen er weer visioenen, dan dat stopzetten, en wederom visioenen. Dit alles gebeurt in de beginfasen van de meditatie, omdat de Saniskara's als het ware ronddrijven op het mentale vlak.

Wij willen veel ongewenste dingen vergeten. Wij wijzen deze af en daardoor raken ze ergens op de achtergrond. Na enige tijd spruiten hieruit onaangename nawerkingen voort. We moeten of onze problemen door beredenering tot oplossing brengen, of ze sublimeren door er ons volkomen aan te onthechten. Als we een hekel aan iemand hebben, betekent het feit, dat we er niet aan willen denken daarom nog niet, dat hij uit onze gedachten verdwenen is. Hij zit er dan juist heel sterk in gevestigd. De herinnering aan hem of haar zal onze meditatie verstoren. Wat onze moeilijkheden ook zijn, we moeten de samskara's (ervaringen) of verwerken door intensieve beredenering, of sublimeren door onthechting. De mate waarin dit is gelukt, bepaalt tevens het in slaap vallen en het ontstaan van visioenen in de beginstadia van de meditatie. De enige oplossing voor dit probleem is het denken-voelen elke dag weer opnieuw te bevrijden van de spanningen door verschillende methoden van Jnana-Yoga toe te passen en daarna de yogameditatie te doen. De slaap is ongetwijfeld iets goeds en het tot uitdrukking komen van wat er aanwezig is in ons astrale lichaam in de vorm van visioenen, is eveneens zeer goed. Maar aangezien het ons doel is spiritueel verder te komen, moeten we elke vorm van verstrooiing opgeven. De volgende beoefening van Innerlijk Stilzijn is een wezenlijk opgeven van alle verstrooiing en de eerste stap op de weg naar werkelijke meditatie.

De derde stap op weg naar Innerlijk Stilzijn
Ogen sluiten. Concentreren op Chidakasha en voortgaan alles te schouwen. We zullen diverse schakeringen van licht waarnemen, sterren, verlichting, astrale figuren, wezens. etc. Sla alles aandachtig gade. Chidakasha of het astrale gebied ligt voor u. Wij kunnen ons onderbewuste erop projecteren als we een diep besef hebben van meditatie. We zenden elke gedachte die tot ons komt, rustig en vastberaden weg. We blijven ons aldoor bewust van de bij ons opkomende gedachten en zetten ze terzijde. Tegelijkertijd zijn we ons bewust, wat er gebeurt op het astrale gebied. Lukt dit goed, dan kunnen we tot mediteren overgaan. Dat zal ons dan weinig moeite meer kosten.
Dan komen astrale gebeurtenissen. We staan aan de poort. We zien onze gedachten naar ons toekomen. Onze binnenkamer staat naar alle kanten open. Gedachten kunnen van elke kant binnenkomen. We moeten in het midden gaan staan en van dat punt uit overal heen kijken. Waar komt die gedachte vandaan? Als we een speciale gedachte naderbij zien komen, houden we deze aan. Daarna beginnen we te mediteren op Ishta Devata. Maar als we ook maar een beetje succes hebben met deze discipline, is het niet nodig op de Ishta Devata te mediteren. De gestalte van de Ishta zal dan van zelf van binnen omhoogkomen. Als we dit trouw volhouden, zullen we de Nirvichasa-trap bereiken.

Blijf u voortdurend bewust van Chidakasha; en ook van de astrale patronen die zich daarin formeren. Als we deze een tijdlang gadeslaan, zullen we wel begrijpen wat er bedoeld wordt met astrale patronen, want dan krijgen we de ervaring van de onzichtbare trillingen, die door Chidakasha heentrekken. We moeten ons langzamerhand bewust worden van Chidakasha, zo zelfs, dat we er ons bewuste denken niet meer aan willen onttrekken. Maar we moeten in geen geval de astrale ruimte analyseren of interpreteren; alleen maar aandachtig gadeslaan. Dan zullen we astrale realiteiten gewaar worden, die tot dusverre onzichtbaar waren. Er ontstaat dan tenslotte een toestand van bewustzijn, waarin het onmetelijke veld van astrale bewustwording voor ons open staat en het geheel van de latente kennis bevat wordt. Daarom moeten wij ons, zodra astrale gestalten tegen de achtergrond van Chidakasha naar ons toekomen, tot de Ishta Devata wenden en kalm en stil in meditatie verzinken. Dit hele proces kunnen we telkens weer herhalen. Maar beginners moeten niet teveel ineens doen, want deze meditatie is heel wat anders dan ontspanning en verstrooiing. Met deze oefening completeren wij het voorbereidende werk en kunnen we de eerste fase van meditatie ingaan. Pas als wij deze Dhyana volkomen onder de knie hebben, kunnen wij ons bezighouden met werkelijke meditaties, die in vergelijking hiermee veel hoger en dieper werken.

terug naar de Inhoud

Chidakasha Vidya

Kennis van het Mentale Gebied
Reeds in de Veda's wordt gewezen op Chidakasha Vidya en ook in verschillende van de meest bekende Upanishads en de Shiva-Purana. Er wordt wel eens geklaagd dat India's oude heilige boeken zo moeilijk te bevatten zijn en dat ze niet in duidelijke bewoordingen hun leringen openbaren. Maar de kennis van die hogere, goddelijke wereld is nu eenmaal niet vast te leggen in termen van onze wereld, van ons aan tijd en ruimte gebonden denken.
De oude, heilige boeken waren slechts hulpmiddelen om het pad en de oefeningen aan te duiden en het werd overgelaten aan de Guru details ervan aan zijn leerlingen door te geven. Men ging er zeer terecht van uit, dat het alleen maar verstandelijk begrijpen nooit de noodzaak van de waarachtige beoefening kan vervangen. Bovendien gaat het hierbij steeds om persoonlijke, innerlijke ervaring en daarom alleen al is het onmogelijk het proces in intellectuele termen vast te leggen. De diepe wijsheid en de wetenschappelijke, eeuwige waarheden werden daarom gehuld in korte, kernachtige Mantra's en Sutra's. Er werd gewezen op een eeuwige waarheid, maar de techniek der oefeningen om tot inzicht hiervan te geraken, werd bepaald door de traditie van de verhouding Guru-Shishya (leraar-leerling).
De Upanishads kenden het verbod de heilige kennis mede te delen aan onbevoegden; slechts de zoon of de toegewijde leerling van de Rishi (ziener) kwam in aanmerking om in de oude wijsheid ingewijd te worden. En dan alleen nog maar, indien zij vervuld waren van liefde tot en vertrouwen in God en bezield waren van een brandend verlangen de waarheid te leren kennen; en zij moesten dus datzelfde vertrouwen en die liefde aan hun Guru tonen. Slechts als er zo'n verhouding bestaat tussen de Guru en de leerling, kan de wijsheid van de Guru voor de leerling ontsluierd worden.

Chidakasha Vidya is een geheime techniek van mediteren om tot Zelfverwerkelijking te komen. Vidya is inzicht, het doorgronden der dingen, waartoe men geraakt door Dhyana (meditatie) en Chidakasha is het abstracte onbewuste, waarin het Zelf (Atman) verborgen leeft. Als we de ogen sluiten, nemen we een onmetelijk panorama waar van duisternis binnen in ons, de 'duistere nacht van de ziel'. De duisternis van de onwetendheid (Avidya) verbergt het licht van de ziel. De leerling moet door deze duisternis heendringen tot hij het Eeuwig Licht ziet. De woorden van de Guru dienen slechts als wegwijzers, maar de leerling zelf moet, vervuld van liefde voor de Guru en vol vertrouwen in diens leringen, door de duisternis gaan.
Als we Chidakasha Vidya gaan beoefenen, met gesloten ogen en in een gemakkelijke houding, gaan we eerst de duisternis binnen. En daarom staat er in de Upanishad:
"Zij, die Avidya (onwetendheid) aanbidden, gaan de duisternis (van de slaap) in en zij, die Vidya (Dhyana: contemplatie) aanbidden, gaan eveneens de duisternis in", namelijk de duisternis, die alles omhult en daarbinnen alles doordringt, wanneer men de ogen sluit. Maar dit is geen blijvende duisternis, dit gaat voorbij. Het verandert en neemt een verscheidenheid van kleuren aan, al naar gelang van de graad en intensiteit van de concentratie. Als wij proberen Chidakasha Vidya te beoefenen, zien we langzamerhand allerlei dingen, zoals mist, rook, wolken, duisternis, de zon, sterren, de hemel, vuur, vuurvliegjes, rondvliegende vogels, elektrische vonken, kristallen, de maan, mensengezichten en nog veel meer. Wij zien een verscheidenheid van dingen al naar gelang van de indrukken, die diep in ons verborgen liggen en van de Samskara's, die zich in het onderbewuste en in het onbewuste hebben opgezameld. En daarom ziet een beginneling in Yoga in de regel tegen de achtergrond van Chidakasha de hierboven opgesomde dingen, of door de suggestie van zijn Guru, of door eigen inspanning.
Als de suggestie vat op hem heeft, ziet de leerling die symbolen in zijn verbeelding, maar er wordt later door intense concentratie een stadium bereikt, waarin al deze dingen werkelijk gedurende de meditatie gezien worden. Al deze symbolen zijn vormen van Chittavritti (wervelingen van denk-substantie), die zichzelf op verscheidene manieren kenbaar maken. Chidakasha Vidya is een oeroud en toch zeer wetenschappelijke, maar niet algemeen bekende methode van meditatie om tot Zelfverwerkelijking te komen; en dit gaat vooraf aan Godrealisatie.

De beste tijd voor de beoefening van Chidakasha Vidya is 's morgens om vijf uur en in de avond, na een volledig bad. Een volledig bad (niet alleen maar een nat washandje over het gezicht) is niet alleen voor het lichaam, maar ook en juist voor het bewuste denken van grote betekenis. Na het bad voelt men zich geestelijk opgefrist. Zelfs vele uren van slaap verfrissen de geest niet in die mate als een koud bad. Een koud bad of een koude douche is opwekkend, kalmerend, verfrissend. Noch de slaap, noch een stevige maaltijd geven ons die kracht en dat gevoel van weldadig verfrist zijn, als een bad met koud water. Elk gevoel van vermoeidheid van lichaam en geest wordt volledig weggewist en de mentale toestand, aldus bereikt, voert tot goede meditatie. Koud water is te prefereren, omdat het regelrecht inwerkt op ons zenuwstelsel, waardoor het lichaam met nieuwe energie wordt geladen.
Onze energie wordt verbruikt bij al onze dagelijkse activiteiten. Het fysieke lichaam wordt warm door krachtsontplooiing tijdens het werk. De functies van ons lichaam houden niet op, zelfs niet tijdens onze uren van rust. En daarom is een bad met koud water het meest effectief, het natuurlijkst en eenvoudigst en vervult het ons meer dan al het andere met nieuwe energie. Men verkrijgt niet dezelfde resultaten door een bad met warm water. Warm water is goed voor een ziek lichaam, maar voor een normaal, gezond lichaam is koud water een zegen. Als wij vertrouwen hebben in koud water en het met graagte tegemoetzien, zal het ons nooit schaden. Het gebruik van koud water (opsnuiven door de neusgaten) maakt ons immuun tegen kouvatten en hoesten. Maar wie bang is voor koud water, moet er niet aan beginnen. Het gaat hier alleen om water als hulpmiddel tot mediteren.

Wat is Chidakasha? Men moet de juiste betekenis van deze term goed begrijpen, wil men zich met succes kunnen oefenen. Het bestaat uit twee woorden: Chit en Akasha. Chit betekent hier 'bewust zijn'; Akasha is de 'ruimte'. Ons bewustzijn doet zich gelden in tijd-ruimte en het maakt deel uit van ons subjectieve bewustzijn (bewuste, onderbewuste, onbewuste). Chidakasha is ons innerlijk firmament, het bewustzijn, dat werkzaam is in de oneindige ruimte, d.w.z. in het alomvattend bewustzijn. Het is mogelijk, dat u de strekking hiervan nog niet helemaal vat, maar naarmate u zich intenser oefent, zal het u duidelijker worden.

De westerse psychologen hebben getracht het menselijke bewustzijn te peilen en hebben daarbij drie lagen beschreven: het bewuste, het onderbewuste en het onbewuste.
De Indiase filosofen spreken van het grove, het subtiele en het causale lichaam, waar het bewustzijn verblijft en ook van de drie toestanden van waken, dromen en slapen. De vierde staat heet Turiya. Dat is letterlijk 'Vierde' en betekent de transcendentale staat. De oude Wijzen waren door ervaring tot het besef gekomen, dat er veertien gebieden van bewustzijn bestaan, d.w.z. functies van Chit. Ons bewustzijn is werkzaam op de gebieden der zintuigen en is daardoor extravert, naar buiten gericht. Als wij slapen, is er bewustzijn, maar we zijn ons daarvan pas bewust, als wij wakker worden. Dat is eveneens het geval als wij dromen. Naarmate Chit of het bewustzijn fijner, subtieler wordt, dringt het door in steeds fijner gebieden, totdat het in Turiya tot Puur Bewustzijn wordt. Dan is het in samenklank, in harmonie, met het proces van Pravritti en Nivritti, het indalen in de materie en het zich loswikkelen uit de materie (Pad van uitgang en terugkeer tot Atman-Brahman). Zoals ook Prakriti zich, van de ongemanifesteerde staat uitgaande, manifesteert als Mahat, Ahamkara, Buddhi, Manas, de Tanmatra's en de tien Indriya's en daarna eveneens terugkeert tot haar oorspronkelijke status door het proces van Nivritti (loswikkeling, terugkeer). (Wij moeten hierbij de termen van evolutie en involutie liever vermijden, want de Indiërs bedoelen daarmee iets heel anders dan de Darwinisten met hun evolutietheorie).

Evenzo keert ons bewustzijn, dat uit zijn staat van puurheid neergedaald is uit de fijne, subtiele gebieden naar steeds minder subtiele en steeds grovere gebieden, tenslotte weer terug naar zijn oorspronkelijke staat van puurheid. Chidakasha Vidya is een Sadhana (oefening) om het bewustzijn geheel en al te zuiveren. En daarom zullen wij, als we ons met behulp van Pratyahara terugtrekken uit het gebied van het grove, naar buiten gerichte, fysieke bewustzijn, allerlei beeldvoorstellingen en visioenen gaan zien. Dit zijn de processen in ons innerlijk, waardoor de samskara's (de indrukken, vergaard in de loop van onze vele levens en vastgelegd in de verborgen schuilhoeken van het causale lichaam of het onbewuste) langzaamaan tevoorschijn komen. En zelfs deze ervaringen, ofschoon horend tot het astrale gebied, bevatten nog een element van grofheid. We zien dus, dat Chit bewustzijn is; en het doel van Chidakasha Vidya is dit bewustzijn uit te breiden van een beperkt ervaringsgebied tot een ruimer, subtieler en zuiverder gebied (dat wij aanduiden als Akasha).

In ons is de onmetelijke ruimte. Als wij onze ogen sluiten kunnen wij enigermate ons oneindig zijn gewaarworden in de vorm van Chit of Chetana, bewustzijn. Als we onze ogen sluiten, dringt onze visie steeds dieper naar binnen. De zintuiglijke waarneming van horen, ruiken, zien, etc. wordt veel fijner. Met zijn vermogen tot imaginatie, denken, bespiegelen, etc. kan Chidakasha ons tot elk willekeurig gebied doen dóórdringen. Als wij in ons innerlijk vertoeven, zijn we ons op het vlak van Chidakasha bewust van ons bestaan, hoewel we ons grof stoffelijke lichaam en zijn organen niet kunnen zien. Deze subtiele, maar zeer levendige ervaring van het Zelf en zijn werking vindt plaats op de achtergrond van Chidakasha. Uit de onmetelijkheid en de eeuwigheid van Chidakasha, die zich aan alle dimensies onttrekt, manifesteert zich ons bewustzijn.

terug naar de Inhoud

De Zetel van Chidakasha
Chit is het niet door dimensies beperkte bewust-zijn van ons innerlijk. Het is een onmetelijke schatkamer van allerlei weten. Het bevat een allesomvattende registratie van verleden, heden en toekomst. Het is het oneindige firmament van innerlijke bewustzijn, dat zowel het bewuste als het onbewuste van de mens omvat.
Men kan ruwweg stellen, dat de zetel van Chit zich in het voorhoofd bevindt tussen de wenkbrauwen. Er is één bewustzijn en dat werkt door de zintuiglijke organen als we op de buitenwereld gericht zijn (extravert). Datzelfde bewustzijn wordt naar binnen gericht, als we de poorten van onze zintuiglijke organen afsluiten. Dit Chit blijkt door het apparaat van het denkende verstand en het intellect te functioneren, maar het onttrekt zich aan hun greep. Wij kunnen Chit slechts bewustworden, wanneer zowel het denkende verstand als het intellect ophouden hun normale functies te verrichten en ook de zintuigen geheel en al onwerkzaam zijn. Het is van essentieel belang een zuiver begrip te hebben van Chit, aangezien het de kern is van al het menselijke handelen.
Om ons bewust te worden waar Chit zich doet gelden, moeten we ons bewustzijn vasthouden ergens binnenin de schedel, vlak achter het voorhoofdsbeen, tussen de wenkbrauwen, terwijl wij onze ogen gesloten houden. Vaak zal men het daar gewaar worden. Als we ons dus op Chidakasha concentreren, is de ruimte achter het voorhoofdsbeen de fysieke basis, waaromheen we de aandacht concentreren.

Beoefening van Chidakasha Dharana.
1. Het eerste stadium bestaat uit het gadeslaan van de duisternis, die onze Chidakasha omhult, als we de ogen sluiten. We moeten het onafgebroken gadeslaan en als een soort ooggetuige volledig gewaarzijn, wat er zich al zo afspeelt.
2. In het tweede stadium zien we in de duisternis allerlei kleuren: rood, geel, goudkleur, blauw, violet, etc. Het gebeurt wel eens, dat de duisternis plaats maakt voor een kleur als van de gouden morgenstond. Laat uw aandacht zich bovenal bepalen bij dit wisselende kleurenspel en vooral niet trachten het te begrijpen of de betekenis ervan te analyseren. Ga een tijdlang voort op deze wijze.
3. In het derde stadium laten wij het bewustzijn steeds dieper dringen door de sluier van de duisternis of het nevenspel der kleur. Zo wordt de concentratie heel intens. En dit is de basis van mentale telepathie. Dit alles vereist zorgvuldigheid. Hoe intenser de concentratie wordt, hoe opmerkelijker de belevenissen. Houd dit een hele poos vol.
4. In het vierde stadium krijgen we een algemeen overzicht over Chidakasha, boven, beneden, voor, achter en opzij. Het bewustzijn wordt aldoordringend. Aanschouw Chidakasha een tijdlang met uw volle aandacht en wees er u ten volle van bewust, dat u dat doet.
5. In het vijfde stadium stellen we ons op in het midden van Chidakasha, dat we dan bewust om ons heen zien. Door voortdurende oefening wordt ons bewustzijn steeds subtieler en doordringender. Wij eindigen deze oefening met een meditatie op onze Ishta Devata in Chidakasha.
Door deze Chidakasha Dharana (meditatie op Chidakasha) kunnen wij zeer wel het bestaan van Chit ervaren. Het brengt ons geen stap verder hierover te praten; uitleg van deze ervaringen is vrijwel onmogelijk, maar hij, die dagelijks op deze wijze mediteert, zal na enige maanden van voortdurend oefenen alles beter begrijpen en bovendien beginnen de aanwezigheid te beseffen van deze abstracte astrale materie.
De mens is de grootste manifestatie van God. Laten we dat 'waar' maken.

terug naar de Inhoud

Zelfbewustzijn. Atma-Anubhuti Yoga.

Wij moeten geleidelijk aan Zelfbewustzijn ontwikkelen en hierdoor zullen we tenslotte het bestaan ervaren van een goddelijke kracht in ons. Dit kunnen wij ontwikkelen tijdens de yoga-oefening van Japa en meditatie. Als we dit op de juiste wijze volbrengen, wordt Zelfbewustzijn een ervaringsfeit.

We moeten ons zes fasen van bewustzijn inprenten:
Bewustzijn van het fysieke lichaam, van Praña, van het mentale, het astrale en het causale en tenslotte van het onlichamelijke.
Als wij in een bepaalde houding zitten, is ons lichaam het eerste waarvan we ons bewustzijn; dat is het bewustzijn van ons lichaam. Dan worden we ons bewust van Praña en zeggen daarbij de Mantra 'SoHam' en worden ons bewust van SoHam: bij de inademing worden we ons bewust van 'So' en bij de uitademing van 'Ham'. Na een poos denken we niet meer aan die twee stromen van adem en alleen 'SoHam' blijft in ons bewustzijn hangen. Als dit zeer intens gebeurt, komen de visioenen.
Wanneer wij visioenen gaan zien, begint het mentaal bewustzijn zich te vermengen met het astraal bewustzijn. In dit stadium worden alle vormen van Ajapa overspoeld door astraal bewustzijn. Dan belanden we in een gebied, dat voorbij het mentale vlak ligt.
In dit gebied blijft het individuele bewustzijn (ik-bewustzijn) buiten werking en als gevolg hiervan valt de leerling in een diepe sluimer; hij is zich dit proces zelfs niet bewust. Degenen die deze Kriya in Savasana (lijkhouding) beoefenen, zullen eerst 's morgens vroeg weer tot bewustzijn komen, maar degenen, die in Padmasana hun oefening doen, zullen van tijd tot tijd tot bewustzijn komen.
Elke Sadhaka (yoga-beoefenaar) kan de staat van astraal bewustzijn ervaren en tot dit gebied komen, als hij Sadhana (yoga-oefening) doet en leiding krijgt. Maar als het Zelf zich in het onbewuste begeeft, zal de strevende mens verschillende belevenissen hebben. Hij zal dan cyclische bewegingen ervaren: sluimer, visioenen, dromen en weer sluimer, enz. Hierbij beweegt hij zich tussen de astrale en causale sferen van het Zelf. Niemand kan verder dan dit punt komen zonder geleide.
Dit is de fase van volslagen duisternis, waar men zich niet bewust is van tijd-ruimte. Elke werking van het brein houdt hier absoluut op. Daar werkt de wil niet. Tengevolge hiervan keert de strevende mens terug naar het rijk der visioenen; dan langzaam aan of ook wel plotseling, valt hij terug in het mentale, pranische en lichamelijke bewustzijn. In termen van Yoga heet dit 'Avagamana': het komen en gaan, of telkens weer geboorte nemen, wat in feite betekent: het tot nieuw leven komen van het bewustzijn.
Willen wij voorbij deze fase van bewustzijn gaan, dan is een gewone leraar alleen niet voldoende. Een gids, boeken, Satsangs (bijeenkomsten van de toegewijden) zullen ons niet verder helpen. Hier is een Guru van essentieel belang, want hij kan het licht oproepen uit de duisternis. De Guru is de verdrijver van de duisternis, die Chidakasha doordringt. Hij is het, die u voert door de ruimte van het onbewuste, hetgeen in Yoga de vijfde ruimte is en er is geen strevend mens, geen leerling, die zonder hulp hierdoorheen kan dringen. Want zodra hij hierbinnen treedt, wordt bij geheel en al onbewust, verliest hij alle bewustzijn. Er is dan geen spoor van wilskracht meer in hem. En daarom heeft hij in deze vijfde ruimte iemand nodig, die hem erdoor helpt.
Als de strevende sluimert in de vijfde ruimte van de meditatie, hoort hij niet met zijn gehoororgaan, maar hij volgt de aanwijzingen van zijn Guru. En die aanwijzingen en bevelen van de Guru ontvangen we in Ajña Chakra. Slechts diegenen, wier Ajña Chakra tot werking is gekomen, kunnen de bevelen van de Guru verstaan.

De algemene methode is dan:
Mediteer op het lichaam en transcendeer het lichaam. Mediteer op Praña en transcendeer Praña.
Mediteer op het bewuste denken en transcendeer het bewuste denken. Mediteer op de visioenen en transcendeer de visioenen.
Is men tot dit punt gekomen, dan moeten diegenen, die het zonder Guru wensen te stellen, mediteren op het onbewuste zelf en ook dit ontstijgen. Deze methode is echter niet zo eenvoudig. Het is misschien nog wel mogelijk een Guru te krijgen, ofschoon hij niet zo gemakkelijk te vinden is, maar het is haast ondoenlijk alleen maar door concentratie en aandacht deze ruimte van volslagen duisternis te ontstijgen.


Woordenlijst
Pratyahara: introspectie van het waarnemingsvermogen; ontwikkeling van het geestesoog.
Tratak: een onderwerp aandachtig waarnemen; kijken in de innerlijke ruimte (chidakasha).
Nada yoga: introspectie van het gehoor.
Yoga nidra: het schouwen van de ademhaling.
Praña vidya: het volgen van de ademhaling.
Japa yoga: het in zichzelf herhalen van een mantra (so ham, ik ben)
Antar mouna: zelfbespiegeling, onderzoek van de gedachten, ordening van het denken, zich niet met gedachten vereenzelvigen.
Chidakasha vidya: de aandacht richten op chidakasha.
Atma anubhuti yoga: zelfbewustzijn

Polderman, Rama

Rama Polderman is vernoemd naar de Indiase godheid Ramayana, zijn vader was theosoof. Hij werd in 1924 'met de helm' geboren in Magelang (Indonesië) terwijl zijn moeder, die magnetische gaven had, stervende was aan malaria tropica. Jeugd in Indonesië, waar hij onder de indruk raakt van de 'stille kracht' en de inheemse toverdokters Dukuns. Moeilijke jaren in het Jappenkamp. Eerste paranormale diagnose op 11-jarige leeftijd, eerste aura-waarneming op 12-jarige leeftijd. In puberteit al onder invloed van goeroe's en Vedantische filosofie: de wereld van reëncarnatie, prana, chakra's, yoga en meditatie. Ontving op paranormale wijze een opdracht van een Ceylonese meester om Holland rijp te maken voor yoga en Vedanta. Was vanaf 1952 praktiserend als alternatief arts in Baarn, maar ook actief als goochelaar.


terug naar het literatuuroverzicht






^