persoonlijkheid en hersenbeschadiging


De hersenen zijn gedurende de evolutie gevormd tot het orgaan, waarvan de eigenschappen een weergave zijn van de eigenschappen van de menselijke geest.
Bij de mens zijn de hersenen in de huidige ontwikkelingsfase zodanig gevormd, dat de menselijke geest zich er mee kan verbinden, er op in kan werken en ze zo kan gebruiken als besturingsorgaan voor het menselijke lichaam (het woord 'organum' betekent ook 'werktuig') en het gedrag, waarin de persoonlijkheid tot uiting komt.

In gezonde hersenen kan de menselijke geest zich volledig uitdrukken, daar zij volledig zijn aangepast aan de eigenschappen van die geest. De persoonlijkheid kan dan ook volledig in het gedrag tot uitdrukking worden gebracht.
Ontbreken er echter bepaalde onderdelen aan, dan vermindert dat de mogelijkheid voor de geest zich volledig uit te drukken door de hersenen heen. Bepaalde uitdrukkingsmogelijkheden die door de hersenen mogelijk worden gemaakt, zijn dan gestoord. Dat heeft tot gevolg dat ook het gedrag in dat opzicht is gestoord, afhankelijk van de plaats in de hersenen die beschadigd is geraakt.
De menselijke geest (de persoon) kan dan niet meer zoals voorheen 'er doorheen klinken' (de betekenis van Latijn 'per-sonare', waarvan 'persoon' is afgeleid), kan zich niet meer zoals vroeger in zijn geheel in het gedrag tot uiting laten komen, maar bepaalde trekken zijn veranderd of verdwenen.

Het bekendste en eerste voorbeeld dat uitgebreid is onderzocht, was Phineas Gage, een Amerikaanse spoorwegarbeider die bij de aanleg van een spoorweg door een explosie zware schade aan zijn frontale kwabben in de hersenen opliep. Nadat zijn wond was genezen, bleek zijn persoonlijkheid te zijn veranderd; in plaats van de rustig en aangepaste persoon die hij vroeger was geweest, vertoonde hij nu een ongeduldig, prikkelbaar en onaangepast gedrag.

De frontale lobben zijn de plaats waar de menselijke geest met zijn ontwikkelde vermogens op de hersenen kan inwerken. Dat kon de geest Phineas nu niet meer; wat over was gebleven waren de ganglia van de tussenhersenen (striatum en pallidum in het diencephalon) waarlangs alleen een primitief gedrag mogelijk is.
Aangezien de prefrontale lobben links nog aanwezig waren, kon hij bijvoorbeeld nog als vanouds rekenen en ook spreken.

Door het ontbreken van de frontale lobben waren zijn hersenen weer in de dierlijke toestand teruggebracht; bij dieren ontbreekt dat gedeelte van de hersenen nog. Als Phineas op zijn hersenen inwerkte, kon daar alleen een gedrag doorheen komen, dat door dierlijke onbeheerstheid en onberekenbaarheid werd gekenmerkt. Daardoor werd nu zijn persoonlijkheid gekenmerkt.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^