de toestand van zelfbewustzijn


Shankara (een 9e eeuwse Hindoe-filosoof en advaita-vedantaleider) zei het volgende over de toestand van zelfbewustzijn: "Als ik naar een kopje kijk, dan ben ik het subject en het kopje is het object". Als ik vervolgens een stap naar binnen doe, dan ga ik dat kijken, dat waarnemen, van binnenuit beschouwen. Dan is het waarnemen het object en degene die waarneemt het subject. Shankara zegt nu: "Dat denken kan ook een object worden, namelijk van het 'Zelf'".
Denken kan worden beschouwd middels meditatie... het Zelf is dan het subject. Maar het 'Zelf' kan geen object worden (van het denken), aangezien het door niets anders kan worden waargenomen (dan alleen door zichzelf).

Wat 'het Zelf' wordt genoemd is de menselijke geest. Daar het de geest is die over het waarnemingsvermogen beschikt, kan alleen de geest iets waarnemen: bijvoorbeeld de werkzaamheid van de eigen vermogens.
Wat hier wordt beschreven wordt begrijpelijk als je weet dat de menselijke geest een vorm heeft heeft: de geest is een bolvormige wolk van geestelijk licht en geestelijke warmte, zichtbaar in de geestelijke wereld. Met dat licht en die warmte hangen de geestelijke vermogens samen: het waarnemen, denken, voelen en willen. Dat zijn werkzaamheden die de geest binnen zichzelf kan verrichten.
De menselijke geest kan met die vermogens binnen zichzelf werkzaam zijn, in stilte; dan zie je aan de buitenkant niet wat er allemaal in de mens omgaat. Maar de geest kan zijn werkzaamheid ook naar buiten richten, naar de mensen om zich heen. Dan wordt de werkzaamheid van de vermogens in de persoonlijkheid herkenbaar in de vorm van het gedrag.

Keer je echter zoals gezegd je werkzaamheid naar binnen, dan ben je als geest je in jezelf volkomen bewust van je eigen geestelijke werkzaamheid. Dan ben je je er volkomen van bewust dat je binnen jezelf bepaalde onderwerpen waarneemt, ze in jezelf overdenkt en doorvoelt, en vervolgens besluit er iets mee te gaan doen.
In die toestand ben je je volkomen bewust van de werkelijkheid van het bestaan van jezelf als menselijke geest. René Descartes: "Ik denk na, dus ik besta!" Dit is de meest wezenlijke opmerking die over de menselijke geest is te maken.
Echter, het voelen is een even wezenlijk vermogen als het denken, want een gevoel is een gemoedstoestand binnen de menselijke geest zelf: "Ik doorvoel, dus ik leef!"

Die zelfbewuste toestand kan worden bereikt door zelfbezinning en door gebed. Als je binnen jezelf als geest - als die bolvormige licht- en warmtewolk - je gebed bidt - denkend en voelend - dan ben je op dat ogenblik geheel binnen jezelf als geest werkzaam en bewust… en op dat ogenblik ben je ook het dichtst bij God, aangezien je als menselijke geest een verdichting bent uit en in het geestelijke licht en de geestelijke warmte van God als de goddelijke algeest.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^