aanpassingsvermogen


Het aanpassingsvermogen is het vermogen om door bewust en beheerst waar te nemen, te denken, te voelen en te willen het eigen oordeel en het eigen gedrag zodanig te wijzigen, dat er innerlijk overeenstemming ontstaat met de gebeurtenissen en de toestand in de omgeving, en daardoor aanvaarding van de loop van het lot.
De tijd is in dit tijdelijke bestaan een stroom van leerzame gebeurtenissen, die geestelijke groei als doel hebben. De gebeurtenissen zijn feiten, die niet zijn te veranderen. Het enige, wat kan worden veranderd, is de houding van de geest er tegenover. Laat de geest zich ertoe aanzetten het aanvankelijke verzet tegen de loop van de gebeurtenissen op te geven en tot bezinning te komen, dan kunnen de ervaringen worden verwerkt door de eigen houding ertegenover te veranderen. Dat kan alleen door een bewust en beheerst gebruik te maken van de eigen geestelijke vermogens en dat betekent geestelijke groei: het doel van de tijd als stroom van gebeurtenissen.

Het aanpassingsvermogen neemt aanzienlijk toe als de geest ertoe overgaat een levensbeschouwing te ontwikkelen waardoor de gebeurtenissen in het tijdelijke bestaan kunnen worden gezien in het licht van de eeuwigheid. Daardoor krijgen alle gebeurtenissen geestelijke betekenis en zin, ondanks het feit dat de geest de betekenis en de zin ervan nu nog niet kan zien. Deze onwetendheid hangt weer samen met de noodzaak van de vrije keuze, zonder welke er geen geestelijke groei kan plaatsvinden. De vrijheid om te kiezen is er alleen, als de geest níet weet waarmee de huidige gebeurtenissen samenhangen en wat de gevolgen van zijn keuze zullen zijn. Zou de geest het weten, dan staat de keuze van tevoren vast en is er geen sprake meer van vrijheid.


terug naar de woordenlijst A






^