alchemie



Metamorfose in de Alchemie
de 'solificatio': de omvorming van
eigenschappen van een dierlijke
naar een menselijke toestand
De alchemie is een levensbeschouwing die een voortzetting is van het gedachtengoed der Griekse filosofen (zoals Pythagoras, Sokrates, Plato en Aristoteles). Zij zochten naar wegen om een goed, deugdelijk mens te worden en in de alchemie wordt er regelmatig naar hen verwezen.
De kern van de alchemie is de gedachte dat de persoonlijkheidseigenschappen van de mens aanvankelijk in een toestand van aanleg aanwezig zijn, de 'prima materia'. In die toestand zijn zij onvolmaakt, op zichzelf gericht en daardoor de oorzaak van onmin (een dierlijke toestand). Deze onvolmaaktheid en de moeilijkheden die daardoor ontstaan, zetten de alchemist ertoe aan door zelfbespiegeling zichzelf en zijn onvolmaakte eigenschappen grondig te leren kennen.
Het doel is deze eigenschappen zélf om te vormen naar een toestand van volmaaktheid door metamorfose. Daartoe moet eerst de onvolmaaktheid afsterven opdat een groei naar volmaaktheid mogelijk wordt: het 'solve et coagula': ontleed en voeg weer samen - dit is een kernspreuk (kruisiging en opstanding). De persoonlijkheid kreeg daardoor de eigenschappen van de zon: de 'solificatio'.

Deze innerlijke gebeurtenissen en ontwikkelingen werden overgedragen op stoffelijke gebeurtenissen, in het bijzonder op chemische reacties. Zinnebeeldig ging het erom de onedele metalen, zoals lood en tin, om te zetten in edele, (kwik)zilver en goud. Deze overdracht vond ook plaats op dieren.
De leeuw op de afbeelding is een zinnebeeld van de ongevormde, dierlijke, zelfgerichte begintoestand van de persoonlijkheid. Groen is de kleur van het begin van het Grote Werk (Magnus Opus) aan zichzelf. Rood is de kleur van het welslagen van die onderneming, evenals de zon. De leeuw die de zon uitbraakt, is een uitbeelding van de omvorming van de onbeheerste en onbewuste geestestoestand naar de toestand van bewustheid en beheerstheid, die door de zon wordt verzinnebeeld.

Doordat alchemisten uitgingen van een zélfbewerkte omvorming van persoonlijkheidseigenschappen, werden zij door de kerk als ketters gekenmerkt; reden waarom zij ertoe overgingen zich in een onbegrijpelijke geheimtaal uit te drukken.


terug naar de woordenlijst A






^