Drie engelen verschijnen aan Vader Abraham - Genesis 18:1-19


1 De Heer verscheen opnieuw aan Abraham, bij de eiken van Mamre.
Op het heetst van de dag zat Abraham in de ingang van zijn tent. 2 Toen hij opkeek, zag hij even verderop plotseling drie mannen staan. Onmiddellijk snelde hij de tent uit, naar hen toe. Hij boog diep 3 en zei: "Heer, wees toch zo goed uw dienaar niet voorbij te gaan. 4 Ik zal wat water voor u laten halen zodat u uw voeten kunt wassen, maak het u hier onder de boom intussen gemakkelijk. 5 Ik zal u ook iets te eten brengen, zodat u weer op krachten kunt komen voordat u verdergaat. Daarvoor bent u immers bij uw dienaar langsgekomen?" Zij antwoordden: "Wij nemen uw uitnodiging graag aan."

6 Abraham haastte zich naar de tent, naar Sara. "Vlug," zei hij, "drie schepel fijn meel! Maak deeg en bak brood." 7 Daarna snelde hij naar de kudde, zocht een mooi kalf uit dat er mals uitzag, en gaf dat aan een knecht, die het onmiddellijk klaarmaakte. 8 Hij haalde boter en melk, nam het gebraden kalf en zette alles aan zijn gasten voor. Terwijl zij aten, bleef hij bij hen staan onder de boom.

9 "Waar is Sara, uw vrouw?" vroegen zij hem. "Daar, in de tent," antwoordde hij. 10 Toen zei een van hen: "Ik kom over precies een jaar bij u terug en dan zal uw vrouw Sara een zoon hebben." Sara, die in de ingang van de tent stond, achter de man, hoorde dat. 11 Nu waren Abraham en zij op hoge leeftijd gekomen en de jaren dat een vrouw vruchtbaar is, lagen al ver achter haar. 12 Daarom lachte ze in zichzelf. "Zou de liefde voor mij dan nog weggelegd zijn?" dacht ze. "Ik ben immers verwelkt en ook mijn man is al oud."

13 Toen vroeg de Heer aan Abraham: "Waarom lacht Sara, waarom vraagt ze zich af of ze op haar leeftijd nog wel een kind ter wereld kan brengen? 14 Is ook maar iets voor de Heer onmogelijk? Op de vastgestelde tijd, over precies een jaar, kom ik bij je terug en dan heeft Sara een zoon." 15 Geschrokken ontkende Sara: "Ik heb niet gelachen." Maar hij zei: "Ja, je hebt wel gelachen."

16 Toen de mannen weer verdergingen, lieten ze hun blik op Sodom rusten. Abraham liep met hen mee om hun uitgeleide te doen. 17 De Heer dacht: "Waarom zou ik voor Abraham geheimhouden wat ik van plan ben? 18 Uit Abraham zal immers een groot en machtig volk voortkomen, en alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als hij. 19 Want ik heb hem uitgekozen, hij moet zijn zonen en zijn verdere nakomelingen voorhouden de weg te volgen die ik wijs, door rechtvaardig en goed te handelen. Alleen dan zal ik verwezenlijken wat ik Abraham heb toegezegd."
(Bron: NBG Nieuwe Bijbelvertaling)

Bespreking van de tekst
In deze tekst valt op, dat naast Vader Abraham en zijn vrouw Sara ook de Heer en drie engelen optreden. Zij vertonen zich in een mannelijke geestgedaante, die zij vanuit de geestelijke wereld in deze stoffelijke wereld plotseling hebben verdicht.
Als er wordt gesproken, dan vindt dit afwisselend plaats door de Heer en door de drie engelen. De sprekers worden in de tekst aan elkaar gelijk gesteld, maar doordat de Heer, God boven hen staat, spreekt God door de drie engelen heen. Of, de engelen spreken het woord Gods. De drie engelen zijn een verschijningsvorm van God en treden op als Gods boodschappers (Grieks 'aggelos': boodschapper).

De drievoudigheid
Dat Gods Geest zich op een drievoudige wijze uit, hangt samen met de eigenschappen van Gods geestelijke vermogens. In Gods Geest als de grondslag van het al, zijn de eigenschappen van de vermogens niet zo duidelijk onderscheiden als in de menselijkegeest en vormen zij meer een oereenheid. De kern van de goddelijke Geest is de bewuste levenskracht, waarmee in volgorde de vermogens waarnemen (leidt tot bewustzijn) en willen (de kracht om te handelen) samenhangen. Door de goddelijke Geest als oereenheid, als bewuste levenskracht, blijven het waarnemen en willen een eenheid. Het is deze eenheid die de waargenomen onderwerpen verwerkt door het denken en het voelen: begripsmatig door het denken en gevoelsmatig door het voelen. Het zo gevormde oordeel en besluit wordt door het willen tot uitdrukking gebracht.
Er zijn weliswaar vier vermogens, maar twee ervan blijven een eenheid in de vorm van de bewuste levenskracht die waarneemt en wil. Deze bewuste levenskracht komt verder tot uiting in de verwerking van het waargenomene door het denken en voelen.
Deze eigenschappen zijn in de beschrijving van Gods engelen in de Bijbel terug te vinden. Zie het artikel 'engelen en engelenreien'.

De engelenreien
De drie engelenreien zijn uit de goddelijke algeest voortgekomen vóór de mensheid werd geschapen. Zij hebben niet een stoffelijk lichaam hoeven te dragen en zijn daardoor altijd geestelijk gebleven. Zij missen daardoor de mogelijkheid van de mens zich geestelijk te ontwikkelen door de moeilijkheden die het lichaam veroorzaakt, te overwinnen, en zo op eigen kracht zelfstandig te worden.
De engelen maken hun ontwikkeling naar zelfstandigheid door, door zich onbaatzuchtig voor de mens in te zetten en die te begeleiden op het moeizame pad door dit stoffelijke bestaan.

Persoonlijke ervaringen
Het verschijnen van drie engelen aan de mens heb ik persoonlijk als een genade mogen ervaren, samen met een andere persoon, die dit tegelijkertijd ook waarnam.
De engelen verschenen aan ons in de vorm van drie mannen met baarden en in witte kleding. Zij stonden naast elkaar en waren volkomen aan elkaar gelijk.
Zij verschenen aan ons op het ogenblik dat ik om hulp bad, omdat de persoon voor wie ik mij inzette in benarde levensomstandigheden verkeerde.
De liefde die van hen naar ons toe uitstraalde was zo verheven, dat ik nu zeker weet dat engelen bestaan en dat zij zich voor ons heil inzetten.
Later hadden de bewuste persoon en ik ook nog apart ervaringen met engelen.


terug naar de engelen en engelenreien

terug naar het weblog







^