de levensweg


De levensweg is de geestelijke ontwikkelingsweg van het levende: de geest. Deze weg is een onzichtbare, innerlijke weg. De gang over deze weg bestaat uit een zelfbewerkte omvorming van de eigen geestestoestand.
Aan het begin van de weg wordt de geestestoestand gekenmerkt door de aanvangstoestand, waarbij de geest een min of meer onbewust en onbeheerst, driftmatig gebruik maakt van de geestelijke vermogens: gedreven door zintuiglijke gewaarwordingen (het waarnemen), door voorstellingen (denken) en aandoeningen (voelen) en onbeheerste strevingen (willen). Aan het einde van de weg heeft de zich ontwikkelende geest een bewust en beheerst gebruik leren maken van de vermogens: de zelfverwerkelijkte toestand, waarin de geest de vermogens gebruikt als het geweten en de deugden.
Het gaat steeds om één en dezélfde geest, alleen de wijze waarop de geest van de eigen vermogens gebruik leert maken, verandert door toename van bewustheid van de eigen vermogens en het beheerst gebruik maken van die vermogens.

De persoonlijkheid van de zelfverwerkelijkte geest wordt gekenmerkt door een gewetensvol en deugdzaam gedrag.
Het geweten is geestelijke zelfbespiegeling en zelfbeheersing. In de ingekeerde instelling zijn de vermogens dan werkzaam als zelfbeschouwing (waarnemen), redelijke (denken) en zedelijke (voelen) zelfbeoordeling en zelfbeheersing (willen). Dit is mogelijk doordat de geest de eigen geestelijke werkzaamheid weer op het eigen denken, voelen en willen kan richten en zo ook de waarde van de éigen werkzaamheid - tegelijkertijd of achteraf - kan beoordelen: de gewetensvolle zelfbeoordeling. De deugden zijn de vermogens in hun ontwikkelde vorm en in de uitgekeerde instelling. De vermogens komen dan in het gedrag tot uiting als aandacht (waarnemen), begrip (denken), liefde (voelen) en geduld (willen). Door deugdzaamheid wordt het gedrag - en daarmee de persoonlijkheid - uit liefde gekenmerkt door: aandacht, begrip en geduld, en daardoor kan er een hechte samenhang tussen de geest en de medemenselijke geest ontstaan.
De geestestoestand wordt daardoor zodanig omgevormd, dat die steeds meer in overeenstemming komt met die van de bron, de algeest. Uiteindelijk kan daardoor de algeest de hereniging tot stand brengen.
De levensweg is voor de geest een leergang naar zelfverwerkelijking en hereniging, doel en zin van het tijdelijke bestaan.


terug naar de woordenlijst L






^