De westerse, paulinische vorm van christendom
In het begin van zijn leergang over de aarde koos Jezus twaalf leerlingen uit die zo van het begin van zijn optreden tot het einde getuige waren van zijn persoonlijkheid, uitspraken, leringen en handelingen, wonderen en genezingen. Jezus' laatste paasfeest moet voor hen een aangrijpende gebeurtenis zijn geweest: Jezus' afscheidswoorden tijdens het laatste avondmaal, zijn gebed en gevangenneming in de tuin van Gethsemane, zijn veroordeling en terechtstelling, zijn graflegging en wederopstanding op de derde dag.
Zijn verschijning aan zijn leerlingen betekende voor hen een grote vreugde na hun verbijstering over zijn wrede dood (want zij hadden zijn woorden daarover niet tot zich door willen laten dringen). Jezus opstanding uit de dood, die hij had voorzegd, betekende een bevestiging van zijn leer en daardoor kwamen zijn opstanding en leer in het middelpunt te staan van het gedachtengoed, dat zij later als Jezus' zendelingen verspreidden.
Wat Jezus had voorzegd, gebeurde
Na Jezus' Hemelvaart trokken de meeste van zijn twaalf leerlingen namelijk naar het Midden-Oosten. Alleen Andreas ging naar Constantinopel en Petrus ging samen met Paulus verder naar het Westen, en kwamen ten slotte in Rome terecht. Petrus was een eenvoudige, maar hartstochtelijk aan Jezus toegewijde visser, die echter intelectueel door Paulus werd overvleugeld, die een Farizeeër was.
Petrus en zijn medeleerlingen werden bij hun zendingsarbeid gedreven door wat zij drie jaar lang persoonlijk met Jezus zelf hadden meegemaakt: zijn optreden en leringen, genezingen en wonderen, voorzegging van zijn gevangenneming en veroordeling, zijn terechtstelling en … wederopstanding! Dat zijn woorden waren uitgekomen, maakte zoveel indruk op hen, dat zij de bedreigingen van o.a. de tempeljoden trotseerden en vrijmoedig over Jezus, zijn opstanding en leer van Gods- en naastenliefde met ware doodsverachting bleven spreken.
Het geloof van Paulus had echter een heel andere oorsprong: van vervolger van Jezus' volgelingen werd ook hij door een mystieke ervaring met Jezus op weg naar Damascus tot een toegewijde volgeling, en begon te verspreiden wat hij daarna van de anderen over Jezus had gehoord.
Het soort van christendom dat in het Westen werd gevormd, was daardoor in feite het werk van de stichtelijke brieven schrijvende en predikende Paulus, maar vanuit een heel andere persoonlijke ervaring dan de andere zendelingen en het is daarom van belang te weten, wie Paulus - door geboorte niet alleen een jood, maar ook Romeins staatsburger - als Farizeeër was.
Farizeeërs
De Farizeeërs waren een van de belangrijkste van de vele joodse religieuze groepen tijdens de tweede tempelperiode in het oude Judea, die duurde van de 6e eeuw voor Christus tot de vernietiging van de Tweede Tempel in 70 na Christus. Ze speelden een belangrijke rol in het religieuze, politieke en sociale leven van die tijd.
De Farizeeërs worden door bepaalde opvattingen gekenmerkt:
1. Strikte naleving van de wet. Zij legden grote nadruk op de nauwkeurige naleving van geboden en voorschriften die in de Thora zijn te vinden. Ze bestudeerden de Schriften uitgebreid en trachtten ze in hun dagelijkse leven toe te passen.
2. Mondelinge overlevering. Naast de geschreven wet (de Thora) hechtten zij veel waarde aan de mondelinge overlevering (de Talmoed): de tekstverklaringen en aanvullende regels die van generatie op generatie werden doorgegeven. Ze geloofden dat deze mondelinge overlevering (de joodse traditie) hielp om de geschreven wet beter te begrijpen en toe te passen.
3. Geloof in de opstanding uit de dood. Een opvallend geloof van de Farizeeërs was hun overtuiging in de opstanding der doden. Ze geloofden dat er een toekomstig oordeel zou zijn, waarin rechtvaardigen zouden worden beloond met het eeuwige leven, terwijl zondaars zouden worden gestraft.
4. Kritiek op priesters en Sadduceeën. Farizeeërs hadden vaak strijdpunten en twistgesprekken met priesters en de Sadduceeën: een joodse religieuze groepering die niet in de opstanding geloofde. De priesters waren verantwoordelijk voor de tempeldienst, maar hadden een meer aristocratische benadering, terwijl de Farizeeërs juist naar meer toegankelijkheid van de godsdienst voor het gewone volk streefden.
5. Populaire steun. De Farizeeërs genoten over het algemeen de steun van de gewone bevolking, vanwege hun toegankelijke en oprechte benadering van godsdienst. Ze waren vaak betrokken bij het onderwijs en leiderschap in lokale synagogen ('plaats van samenkomst'). (Bron Farizeeërs: ChatGPT3.5, bijgewerkt)
De Thora
De kern van de Farizeesche levenshouding is: de mens die zich gehoorzaam aan Gods wetten (eigenlijk 'richtlijnen') houdt en die nauwgezet in zijn leven toepast, zal het heil verkrijgen. De mens wordt gezien als een trekpop van de wet, die zich willoos door voorschriften moet laten leiden om het eeuwige leven te bereiken.
De Thora zijn de vijf boeken van de profeet Mozes; daarnaast zijn er de profeten en de wijsheidsgeschriften, die gezamenlijk de joodse Tenach vormen (door christenen het 'Oude' Testament genoemd; maar beter zou zijn het 'Eerste Testament', daar Jezus zei dat alles eruit geldig zou blijven). Daarbij moet echter worden opgemerkt dat het woord 'thora' een Hebreeuws woord is dat 'richtingwijzer', 'richtlijn' betekent - van een 'wet' is geen sprake. Toch dachten en gedroegen de Farizeeërs zich wel zodanig, alsof de Thora een Wet zou zijn.
Wie echter na de Thora verder leest in de Profeten en de Geschriften, ontdekt dat daar de 'richtlijnen' de nadruk hebben en dat aan de mens duidelijk een 'vrije keuze' is gelaten die richtlijnen al dan niet te volgen. In de Profeten en de Geschriften heeft de mens een eigen verantwoordelijkheid, die wordt aangesproken door te zeggen, dat het beter is zich naar God te richten en Gods richtlijnen te volgen, in plaats van daarvan af te wijken. Volgens Jezus kunnen 'de Wet en de Profeten' worden samengevat in de goede raad: "God lief te hebben boven al en de naaste als zichzelf!" of in "Behandel je medemensen zoals je het zelf zou wensen!": de kern van Jezus' leer, waarmee de mensheid tot vrede komt en het Godsrijk kan worden bereikt.
Jezus' Verloren Zoon
Jezus beschrijft de betekenis van dit bestaan als leerschool - door te leren van de fouten die je kunt maken door zelfstandig besluiten te nemen en uit te voeren - zoals hij dat beschrijft in de samenvatting van zijn leer in de geschiedenis van de Verloren Zoon. Ondervinding met de gevolgen van eigen gedrag, is de beste leermeester in die school. Het gaat erom zich uit eigen vrije keuze in te stellen op een gewetensvol en deugdzaam gedrag door zijn eigen geestelijke vermogens bewust en beheerst te gebruiken; het gaat erom zichzelf meester te worden; daardoor komt de geestesgesteldheid van de mens steeds meer met die van God overeen en God kan deze mens dan tegemoet komen op zijn pad van geestelijke ontwikkeling.
De zondige mensheid
Van deze leer van Jezus is in de stichtende brieven die Paulus schreef, weinig te merken. In tegendeel, de mens is een zondig wezen, tot geen goed in staat en volkomen afhankelijk van Gods welwillendheid die zelfs zover gaat, dat volgens Paulus God de Vader zijn eniggeboren Zoon opofferde om de mensheid van hun zonden te verlossen:
Brief aan de Romeinen 5:12 e.v.: "Door één mens [Adam en Eva} is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor iedere mens gekomen, want iedere mens heeft gezondigd. Door de overtreding van één mens moesten alle mensen sterven, maar de genade die God aan alle mensen schenkt door die ene mens, Jezus Christus, is veel overvloediger. Als de dood heeft geheerst door de overtreding van één mens, is het des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo'n overvloed hebben ontvangen, zullen heersen in het eeuwige leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus. Kortom, zoals de overtreding van één enkel mens ertoe heeft geleid dat allen werden veroordeeld, zo zal de rechtvaardigheid van één enkel mens ertoe leiden dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven. Zoals door de ongehoorzaamheid van één mens alle mensen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van één mens alle mensen rechtvaardigen worden."
En uit de 1e brief van apostel Paulus aan Timotheüs 1:15-17:
"Dierbare, dit woord is betrouwbaar en volkomen geloofwaardig: "Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars te redden." En de eerste van hen ben ik(!).
Daarom juist is mij barmhartigheid bewezen: Jezus Christus wilde aan mij als eerste heel zijn lankmoedigheid demonstreren, als een model voor allen die in de toekomst op Hem zouden vertrouwen en eeuwig leven winnen.
Aan de koning der eeuwen, aan de onvergankelijke, onzichtbare, enige God zij eer en roem in de eeuwen der eeuwen! Amen."
De strekking van de Brieven van Paulus
Een centraal thema in de brieven van Paulus is de verspreiding en groei van het christendom. Paulus was een belangrijke zendeling en heeft veel gereisd om het christelijke geloof te verkondigen aan verschillende gemeenschappen in het Middellandse Zee-gebied. Zijn brieven waren vaak bedoeld om deze gemeenschappen te onderwijzen, te bemoedigen en te versterken in hun geloof.
1. De rechtvaardiging door geloof: Paulus benadrukte sterk het concept van rechtvaardiging door geloof in Christus. Hij leerde dat mensen niet door hun eigen goede daden gerechtvaardigd kunnen worden, maar alleen door geloof in Jezus Christus als de verlosser. Dit was een belangrijk theologisch punt dat de vroege christelijke leer sterk heeft beïnvloed.
2. De rol van genade: Paulus benadrukte ook de genade van God als een geschenk aan de gelovigen. Hij leerde dat redding en vergeving niet werden verdiend door menselijke inspanningen, maar werden geschonken door de genade van God.
3. Ethiek en moraliteit: De brieven van Paulus bevatten veel instructies over ethiek en moraliteit. Hij legde uit hoe gelovigen zich dienen te gedragen en moedigde hen aan om een heilig leven te leiden, in overeenstemming met de christelijke beginselen [die daardoor als plichten(!) aan de gelovigen worden opgelegd].
4. Eenheid in de gemeente: Paulus was zich bewust van strijdpunten en verdeeldheid binnen sommige van de gemeenschappen waaraan hij schreef. Hij benadrukte het belang van eenheid en onderlinge liefde binnen de gemeente.
5. Hoop op de wederkomst: Paulus geloofde sterk in de wederkomst van Jezus Christus en sprak vaak over de hoop op de toekomstige wederkomst en het eeuwige leven voor gelovigen.
Het is belangrijk op te merken dat de strekking van de brieven van Paulus enigszins kan variëren, afhankelijk van aan welke gemeenschap of individu de brief was gericht. Paulus paste zijn boodschap aan aan de specifieke behoeften en omstandigheden van de ontvangers. Over het algemeen vormen deze brieven echter een belangrijk theologisch en ethisch kader binnen het christendom, en ze hebben een blijvende invloed gehad op de christelijke leer en praktijk. (Bron Brieven: ChatGPT3.5, bijgewerkt)
Paulus' schuldgevoel
Paulus werd - als gezagsgetrouwe Farizeeër - na de verschijning van Jezus aan hem voor Damascus - overweldigd door een diep schuldgevoel, want Jezus had hem immers verweten, dat hij 'Jezus vervolgde': Handelingen 22:7
"Ik viel op de grond en hoorde een stem tegen me zeggen: 'Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?'"
Dát farizeesche schuldgevoel, niet ontstaan door 'tegen de wet te hebben gezondigd' maar tegen Jezus zélf, die voor de wet in de plaats is gekomen, is in zijn brieven de boventoon gaan voeren, denk aan: "En het laatst van allen is Jezus ook verschenen aan mij, de misgeboorte" (1 Korinthiërs 15:8).
Daarom begint hij de betekenis van 'Jezus aan het kruis gestorven' te verklaren door dit uit te leggen als 'zoenoffer' voor wie hebben gezondigd: voor hemzelf in het bijzonder, om zo zijn schuldgevoel te verminderen, maar ook voor de gehele mensheid.
Wie daarin echter meegaat, maakt zichzelf voor zijn gevoel tot een misdadiger, door wiens zondige gedrag een onschuldig mens - Jezus - een wrede dood aan een Romeins martelwerktuig moest ondergaan.
Eeuwen later werd dit verlammende schuldgevoel van de zondige mens nog eens uitvoerig bevestigd door de kerkvader Augustinus van Hippo, door zijn belastende leerstuk over de erfzonde.
Dit ontmoedigende leerstuk werd toentertijd krachtig bestreden door o.a. de geleerde monnik Pelagius, die bleef bij de opvatting dat dit bestaan een leerschool is voor zelfverwerkelijking door vrije keuze en daardoor een streven naar hereniging met God; helaas voor Pelagius en voor de mensheid, besloot paus Innocentius I in het voordeel van Augustinus. Er is echter geen kerkelijk leerstuk dat een ernstiger rem is op de persoonlijke, geestelijke ontwikkeling van de mens zoals Jezus dat bedoelt, dan dit fnuikende bedenksel. Maar de opvatting van Pelagius wordt in een groot deel van de Tenach verwoord, wat bijvoorbeeld tot uiting komt in
Psalm 40:9 en 2 over de verhouding tussen God en mens:
Uw wil te doen, mijn God, verlang ik, [het bestaan van de vrije keuze om zich op God te richten]
diep in mij koester ik uw richtlijnen. [door die richtlijnen te volgen wordt zelfverwerkelijking bereikt]
Vol verlangen heb ik op God gewacht [en zo maakt de mens zich voor hereniging met God geschikt]
en Hij boog zich naar mij toe. [want als de mens gelijkwaardig is geworden, zet God de laatste stap]
Dat is Jezus' leer voor de aarde als geestelijke leerschool. Meer voorbeelden zijn te vinden op de pagina 'de Bijbel en geestkunde' in het Menu van deze website.
Daar is te vinden dat Paulus er tegenstrijdige opvattingen op na hield, zoals bijvoorbeeld in de volgende teksten is te lezen.
In bijvoorbeeld Efeziërs en 2 Timotheüs is de zich schuldig voelende Paulus aan het woord:
Efeziërs 2:8-9
"Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan."
En ook:
2 Timotheüs 4:18
"God zal me van alle kwaad redden en me veilig naar zijn hemels koninkrijk brengen."
Terwijl Jezus bijvoorbeeld in Mattheüs duidelijk zegt:
Mattheüs 7:21
Jezus zei: "Niet iedereen die 'Heer, Heer' tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie hándelt naar de wil van mijn hemelse Vader."
Daarmee in overeenstemming schrijft Paulus in zijn brief aan de Romeinen:
Romeinen 12:2
"U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar u veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God wil en wat goed, volmaakt en Hem welgevallig is."
Twee geesten zijn als het ware afwisselend in Paulus werkzaam: de oude Farizeesche geest van zonde, schuld en boete, en de nieuwe geest die een volgeling van Jezus is, de geest van persoonlijke zelfstandigheid en verantwoordelijkheid, die naar God onderweg is!
terug naar de vragenlijst
terug naar het weblog
^