5 De geestelijke hereniging
"Streef ernaar het goddelijke in jezelf terug te brengen
naar het goddelijke in het alomvattende."
Plotinos van Alexandrië, filosoof (±204-270 n.Chr.)
Wie mag de berg van God bestijgen,
wie mag staan op zijn heilige plaats? [de hereniging]
Wie reine handen heeft en een zuiver hart,
en altijd de waarheid spreekt. [de zelfverwerkelijking] Psalmen 24:3-4
Jezus zei: "Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel. Mattheüs 5:3
Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien." 5:8
"Wanneer iemand mij liefheeft, zal hij zich houden
aan wat ik zeg [dat leidt tot zelfverwerkelijking];
mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en ik
zullen bij hem komen en bij hem wonen [de hereniging]." Johannes 14:23
Hij, die jou het leven gaf,
maakt er vurig aanspraak op.
(Jakobus 4:5)
maakt er vurig aanspraak op.
(Jakobus 4:5)
Jouw God verlangt hartstochtelijk
naar een liefdesband met jou!
naar een liefdesband met jou!
Na de begeleide zelfverwerkelijking is het uiteindelijke doel van geestkunde de hereniging met de algeest, de hereniging met de bron waaruit je door verdichting ooit bent voortgekomen en door zelfverwerkelijking ook weer naar toe zult gaan.
5.1 De zelfbezinning
Heb je door zelfopvoeding je oorspronkelijke, geestelijke geaardheid verwerkelijkt en ben je daardoor helemaal jezelf geworden, dan zul je gaan verlangen naar een band met je geestelijke oorsprong. De hereniging daarmee kun je bereiken door het oefenen van zelfbezinning, omdat je je daarmee niet alleen bezint op jezelf als menselijke geest, maar ook op de verdichting in de algeest, de algeest-geest, die je zelf in wezen bent.
Zelfbezinning is het tegenovergestelde van de aanvangstoestand van onbewuste vereenzelviging met dit tijdelijke bestaan, de toestand van overdracht, waardoor aandacht en toewijding juist geheel op de buitenwereld zijn gericht.
Zelfbezinning is daarentegen een bezinning op het wezenlijke van jezelf. Richt daarom als zelfbezinningsoefening al je aandacht en toewijding op jezelf als geest door te beseffen,
- dat jij als geest niet dit lichaam bent, noch de omstandigheden in dit tijdelijke bestaan,
- noch de inhouden van je geheugen, die zich tijdens je oefening aan je opdringen;
- maar dat je alleen de menselijke geest bent, de zelfbewuste levenskracht,
- die in zichzelf deze woorden spreekt en
- die in zichzelf de dingen waarneemt, ze overdenkt en doorvoelt en er dan iets mee wil doen.
5.2 De stille herhaling
De zelfbezonnen geestesgesteldheid die je door deze oefening bereikt, is vooral in het begin heel vluchtig. Om deze geestesgesteldheid te kunnen vasthouden, is het nuttig een hulpmiddel te gebruiken en dat is: de beoefening van stille herhaling. Deze geestelijke oefening houdt in, dat je een woord, gebed of een korte tekst met geestelijke strekking, stil voor jezelf herhaalt.
Door deze oefening schep je zélf in jezelf een innerlijke orde en word je 'een en al jezelf' als geest: de uit zichzelf werkzame bron van de gedachten en gevoelens, die je in jezelf onder woorden brengt.
5.3 De toestand van eenvoud en stilte
Als je in jezelf die innerlijke orde hebt bereikt, ga dan vervolgens met je aandacht af van de betékenis van het woord dat je hebt gekozen. Richt je aandacht nu in de stilte tússen de woorden op die bewuste kracht, die je zélf bent en die, in die vóórwoordelijke stilte, de bron is van de woorden, die je in jezelf wilt gaan spreken. Dit overbrengen van je aandacht en toewijding van datgene, wát je vormt, naar diegene, die vórmt, jij zelf als menselijke geest, is het beslissende gebeuren. Dít is de overgang van bezinning naar zelfbezinning.
Deze zelfbezinning brengt je terug tot het besef alleen de menselijke geest te zijn, alleen de bewuste, vermogende levenskracht te zijn. Hierdoor kom je in een toestand van uiterste eenvoud en innerlijke stilte, en deze toestand van eenvoud en stilte is die van de geestelijke oertoestand.
Je bent in jezelf in het punt aangekomen waar je ooit door verdichting uit de goddelijke algeest bent voortgekomen. Als je daarna in jezelf weer werkzaam wordt, doe je dat met de geestelijke vermogens, die je door die verdichting van God hebt gekregen.
5.4 Geestelijke inwerking en vervoering
Het bereiken van deze oertoestand heeft tot gevolg, dat er vanuit je geestelijke oorsprong een kracht op jou kan gaan inwerken, want door die eenvoud en stilte is je geestesgesteldheid met die van je oorsprong in overeenstemming gekomen. Door deze geestelijke inwerking word je geestelijk in beweging gebracht, word je geestelijk ontroerd en dit is het begin van de hereniging van jezelf als menselijke geest met je oorsprong.
Op een gegeven ogenblik zul je kunnen ervaren, hoe je vanuit die oertoestand in vervoering raakt en in je geestelijke oorsprong wordt opgenomen. Je ervaart dan hoe je wordt opgenomen in een jou geheel omstralend en doordringend licht; terwijl je wordt doorstroomd door een innige, verwarmende liefde, wat een met niets te vergelijken oerervaring is.
5.5 Een brandpunt van licht en warmte
Wat je zo ervaart, is, dat geest en kracht, licht en liefde, vrede en waarheid door je heen gaan stromen. Wat je zo ervaart is het goddelijke. Maar wat je zo ervaart, dat ben je in wezen ook zelf! Je ervaart jezelf als een vonkje geest úit en ín de goddelijke algeest; je ervaart jezelf als een brandpunt van licht en warmte in onze God als die alomtegenwoordige zee van datzelfde, geestelijke licht en diezelfde, geestelijke warmte.
In deze toestand van hereniging zijn beide geesten volkomen in elkaar op gegaan: jij bent, wat dát is en dát is, wat jij bent, wat een toestand van volmaakte vereniging is; maar toch is er één verschil gebleven: jij bent de kléine geest en ervaart jezelf als een deel van de gróte geest, van onze God als de alomtegenwoordige algeest.
5.6 Gods alomtegenwoordigheid
Door die alomtegenwoordigheid heeft God het ál in zichzelf en is daardoor alwetend, wat samenhangt met het waarnemingsvermogen;
door die alomtegenwoordigheid kan God álles in zichzelf met elkaar verbinden en is daardoor de alwijsheid, wat samenhangt met het denkvermogen;
door die alomtegenwoordigheid verbindt God álles met zichzelf en is daardoor alliefhebbend, wat samenhangt met het voelen;
door die alomtegenwoordigheid kan God álles in zichzelf voltrekken en is daardoor almachtig, wat samenhangt met het willen.
Zo is het einde van deze verhandeling weer verbonden met het begin doordat je - door in jezelf de werkzaamheid van je eigen vermogens waar te nemen - kunt erváren, dat je als menselijke geest een rechtstreekse uitdrukking, een verdichting bent van de goddelijke algeest.
5.7 God als vader en moeder
Door vervoering kun je in de geestelijke wereld worden opgetrokken en dan ervaar je dat God de algeest is, die zich in de óngevormde oertoestand aan je voordoet als een zee van zuiver licht en warmte. Omgekeerd kan God ook, in de gevórmde toestand, in de vorm van een geestgedaante, zich persoonlijk aan jou openbaren. In deze geestgedaante, die Gods heilige geest is, komt de goddelijke algeest onmiddellijk als persoon tot uitdrukking. Deze heilige geest is met de naam Jezus bij ons op aarde geweest.
In deze gevormde toestand kun je ervaren dat God je 'vadermoeder' is, dat je geestelijk uit je goddelijke ouders bent geboren en dat je in wezen hun godenkind bent; dat het wezenlijke van de 'godheid' het gezin is als de beide goddelijke ouders en hun godenkind; en dat de gehele mensheid als Gods kinderen in aanleg Gods gezin is en onderweg is om die aanleg tot een werkelijkheid te maken.
-------------------------------------------------------
God als man en vrouw, als vader en moeder wordt uitgebreid beschreven op de gelijknamige pagina, te vinden in het Menu.
Hieronder andere teksten en afbeeldingen die met bovenstaande beschrijving van de geestelijke eenheid van God en mens overeenkomen.
Tekst uit de Tsjandogya oepanisjad
De geestestoestand van hereniging door het besef: "Ik ben in waarheid het Oneindige."
wordt ook beschreven in de Tsjandogya oepanisjad:
"Tat twam asi" - Dát ben jij! (Atman is Brahman).
"Iedereen weet dat de druppel opgaat in de oceaan,
slechts weinigen weten dat de oceaan opgaat in de druppel."
Kabir, Indiase mysticus en dichter (1450-1510)
Angelus Silezius
God is in mij het vuur, ik ben in hem de schijn,
zo moeten wij elkaar wel zeer gemeenzaam zijn.
De druppel wordt tot zee, is hij in zee gekomen,
de mens wordt God, als hij in God is opgenomen.
Wij worden een gelijkenis van God [zelfverwerkelijking]
en worden met Hem verbonden [hereniging]
wanneer we het goede en het ware tot zaken van ons leven maken
door die dingen te willen en te doen, [...] [zelfverwerkelijking].
Emanuel Swedenborg, Hemel en Hel 16
De mens is geschapen opdat hij hoe langer hoe meer
met God kan worden verbonden. [hereniging]
Hij wordt niet verbonden door kennis, noch door intelligentie,
zelfs niet door wijsheid alleen,
maar door een leven te leiden dat hiermee overeenkomt. [zelfverwerkelijking]
Hoe inniger men met God is verbonden,
des te wijzer en gelukkiger wordt men.
Emanuel Swedenborg, Goddelijke Voorzienigheid 32, 34, 37
De Atmagita - het lied van Atman (de ademende, de menselijke geest)
Een lied uit de Hindoeliteratuur waarin de kringloop wordt beschreven die de menselijke geest (atman) vanuit de algeest (brahman) begint en die door zelfverwerkelijking voert naar de hereniging met zijn oorsprong, de goddelijke algeest.
Hieronder volgt het laatste deel van het lied:
[...]
Ten slotte ontwaakte ik als mens in de menigte van het mensenrijk.
Ik leerde over de veredelende kracht van liefde, waardoor het hart gaat kloppen
in harmonie met het Goddelijke Plan.
Maar in het rijk van de aarde riep het warme zonlicht ook een verlangen op
terug te keren naar het ouderhuis - hoger, steeds hoger.
En nu, onder begeleiding van de verheven engelen van het [Verstand] Logoi 1)
kan ik bewust weer omhoog streven,
trachtend kennis te verwerven van Atman, [de ademende geest 2)].
Zoals de vonk tracht terug te keren tot de Vlam waaruit zij voortkwam,
steeds verder opwaarts, hoger zelfs dan de wervelende sferen van planeten
tot aan de Zeven Oer-Geesten van het Licht.
Voorbij vlammende zonnen, voorbij melkwegstelsels en heelallen,
tot aan de Centrale Geestelijke Zon ...
Want ik heb geleerd te zeggen:
"Aham eva Parabrahma" 3): "Ik ben in waarheid het Oneindige."
1) Logoi, van logos (gr): denken, verstand, woord, taal, spreken [m.a.w. 'geestelijke werkzaamheid']
2) Atman: atman, sanskriet 'an': ademen. Atman is de ademende, zoals 'pneuma': adem en 'spiritus': adem, wind; m.a.w. 'atman' is de ademende, levende geest.
3) Brahman, van sanskriet stam 'brh': steunen, sterk -, stevig -, deugdelijk zijn (Zweeds 'bra': goed)
sanskriet 'brih': vermeerderen, uitzetten, groeien
Brahman is uitgezet als het oneindige heelal, zowel geestelijk als stoffelijk; m.a.w. 'brahman' is de algeest.
Bijbelteksten
De volgende bijbelteksten beschrijven de toestand van hereniging met God.
Er zijn namelijk drie mogelijkheden om het Griekse voorzetsel 'endo', dat in Lukas 17:21 wordt gebruikt voor de uitspraak van Jezus over het godsrijk, te vertalen:
1) Het godsrijk is 'binnen in jullie' (in jullie harten).
2) Het godsrijk is 'in jullie midden' (d.w.z. om jullie heen en in de persoon van Jezus en zijn woorden en daden).
3) Het godsrijk is 'binnen jullie bereik' (als jullie de juiste keuze maken en daar door zelfverwerkelijking naartoe werken).
Dit komt overeen met de betekenis van:
Johannes 17:21. "Opdat zij allen één zijn, gelijk U, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn."
Jezus beschrijft hier de toestand van de algeest (de Vader). Binnen de algeest ontstaat eerst door verdichting het algeestmiddelpunt: Gods heilige geest (die in Jezus bij ons is geweest), waarin de eigenschappen van de algeest onmiddellijk en volledig aanwezig zijn; en daarna ontstaan door zo'n zelfde verdichting de menselijke algeestvonken, die in aanleg de mogelijkheid hebben weer met de geestesgesteldheid van de algeest in overeenstemming te komen, door de geestelijke vermogens te ontwikkelen tot het geweten en de deugden; zo komt hun geestesgesteldheid in overeenstemming met het algeestmiddelpunt en kunnen zij zich er weer mee herenigen.
Dit beschrijft Jezus in zijn toespraak tot de leerlingen in Johannes 17:20-23 tijdens het laatste avondmaal:
"Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven. Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, [...] Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij hebt gegeven, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad."
De algeest als de goddelijke geest heeft een zelfbeeld van zichzelf
tot zichzelf als algeestvonk verdicht, de menselijke geest;
en heeft aan dat zelfbeeld van zichzelf de aanleg meegegeven
zich - met stille hulp van boven - tot persoonlijke zelfstandigheid te ontwikkelen.
"Zo waar als de Vader in zijn enkelvoudige natuur zijn Zoon natuurlijk baart,
zo waar baart Hij Hem in het binnenste van de geest en dit is de innerlijke wereld.
Hier is Gods grond mijn grond en mijn grond Gods grond.
Hier leef ik uit mijn meest eigene, zoals God uit zijn meest eigene leeft."
Meister Eckhart, Duitse mysticus (1260-1328)
De toespraak van Jezus tijdens het Laatste Avondmaal, Johannes 14:6-20
Jezus zei: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien.' [...] Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. [...] Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij.
Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij. Als je mij niet gelooft, geloof het dan om wat hij doet. Waarachtig, ik verzeker jullie: wie op mij vertrouwt zal hetzelfde doen als ik, en zelfs meer dan dat, ik ga immers naar de Vader. En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. Wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal ik het doen.
Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid. De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en kent hem niet. Jullie kennen hem wel, want hij woont in jullie en zal in jullie blijven.
Ik laat jullie niet als wezen achter, ik kom bij jullie terug. Nog een korte tijd en de wereld zal mij niet meer zien, maar jullie zullen mij wel zien, want ik leef en ook jullie zullen leven.
Dan zul je begrijpen dat ik in mijn Vader ben, dat jullie in mij zijn en dat ik in jullie ben."
14:25-28 "Dit alles zeg ik tegen jullie nu ik nog bij jullie ben. Later zal de pleitbezorger, de heilige Geest die de Vader jullie namens mij zal zenden, jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat ik tegen jullie gezegd heb. Ik laat jullie vrede na; mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan. Maak je niet ongerust en verlies de moed niet. Jullie hebben toch gehoord dat ik zei dat ik wegga en bij jullie terug zal komen? Als je me liefhad zou je blij zijn dat ik naar mijn Vader ga, want de Vader is meer dan ik."
17:20-23 "Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven. Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden. Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad."
Het Al is 'geest in de vorm van ...'
- Ooit heb ik mijzelf, algeest,
- mij tot mijzelf als toen nog algeestvónk verdicht.
- Nu, door begeleide zelfverwerkelijking daarvan,
- ben ik geworden wie ik in wézen ben, Gods algeest-géést,
- dat is: Gods algéést, maar nu ook in een eigen vorm als menselijke geest!
Het toont de verhouding tussen de omgevormde oertoestand en de gevormde toestand. Het begint bovenaan met de ongevormde oertoestand van de algeest, zoals die aan mij is getoond, met daaronder de gevormde toestand. Het laat de betekenis van Gods schepping als leerschool voor de menselijke geest zien.
Een ander schilderij dat ik van haar kreeg, geeft de geestelijke begeleiding weer die vanuit de geestelijke wereld de mens op aarde zou kunnen bereiken, als die zich vol vertrouwen voor die begeleiding zou openstellen.
Maar nu weet ik mij altijd bij u,
u houdt mij aan de hand
en leidt mij volgens uw plan.
Psalmen 73:23
u houdt mij aan de hand
en leidt mij volgens uw plan.
Psalmen 73:23
God begeleidt alle mensen
in de gehele hemel
alsof ze één enkele engel zijn.
E. Swedenborg - Hemel en Hel 52
in de gehele hemel
alsof ze één enkele engel zijn.
E. Swedenborg - Hemel en Hel 52
In de tijd dat ik bovenstaande schilderijen van Tini kreeg, ontstonden er rondom het boek De Levensweg verschillende gespreksgroepen in de Achterhoek. In één van die groepen groeiden de bijeenkomsten uit tot een groep, die niet tot deze stoffelijke wereld beperkt bleef, maar zich uitbreidde tot in de onzichtbare, geestelijke wereld. Daar bleken broeders en zusters te zijn, die zich aan onze gespreksgroep op aarde aansloten en uitgebreid deel namen aan de gesprekken. Het leerzame deel van die gesprekken, de 'hemelse-vraaggesprekken', is hier te lezen.
De menselijke geest is één en ál.
De menselijke geest is er 'één van God'.
Dit geestelijke inzicht wordt niet alleen door bovenstaande teksten, maar ook door de volgende overeenkomsten bevestigd.
De ouders en hun kind
De helften van de chromosomen van de vader en de moeder worden in hun kind tot een nieuwe eenheid. Daardoor zijn de beide ouders in hun kind en is het kind in beide ouders, want de genen van de ouders zijn in het kind en de genen van het kind zijn in de ouders.
Datzelfde geldt voor de goddelijke algeest en de menselijke geest, als een verdichting daaruit en daarin.
Het lichaam en het heelal
Zoals het menselijke lichaam uit het heelal voortkomt en er innig mee verbonden blijft doordat het zijn voeding uit het heelal betrekt, zo komt de menselijke geest als een verdichting uit de goddelijke algeest voort, blijft er liefdevol en innig mee verbonden en wordt erdoor gevoed.
De kwantumveldentheorie
De kwantumveldentheorie uit de moderne natuurkunde zegt, dat het deeltje een verdichting is uit en in een veld, en dat het deeltje volkomen met zijn veld verstrengeld blijft... zij vormen een onverbrekelijke eenheid in de vorm van een 'golf-deeltjedualiteit' (beter een 'golf-deeltjetwee-eenheid').
Zo vormen ook de menselijke geest en de goddelijke algeest een onwrikbare eenheid, eerst een algeest-vónk die zich onder begeleiding zelf ontwikkelt tot een algeest-géést en zich ten slotte zo met de goddelijke algeest herenigt.
De Vlam sprak tot de Vonk: "Jij bent mijzelf, mijn beeld en schaduw. Ik heb mijzelf in jou gekleed en jij bent mijn voertuig tot de dag van vereniging, waarop jij weer mijzelf en anderen, jezelf en ik zult worden."
H.P. Blavatsky, De Geheime Leer, Deel I, stanza VII, vers 7, p. 691-701
"God houdt van ons en wil bij ons wonen,
maar kan niet liefhebben en bij ons wonen
tenzij Hij op zijn beurt wordt bemind…
het enige middel om tot eenheid te komen."
E. Swedenborg, Leer des Levens 102
Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie, deel 4, §55, 2
Zorels blik in de schepping [de helderziende ervaringen van de leerling Zorel]
"Alles komt dus oorspronkelijk uit het ene oerbestaan van God voort en blijft zich ontwikkelen tot het gelijk wordt aan het oerwezen van de Oermens [geestelijke ontwikkeling, zelfverwerkelijking].
Eenmaal daaraan gelijk, blijft het dan ook in volledige vrijheid in de menselijke vorm uit God bestaan, als een god op zichzelf, in innige verbondenheid met de Oergod, omdat het datgene is geworden, wat de Oergod zelf is [de hereniging]."
Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie, deel 8, §214, 5-10
De liefde is de eeuwige geest van het leven en derhalve het leven zelf.
Door de liefde (voelen) vind je (waarnemen) de levenskracht (willen) in jezelf:
de macht, kracht (willen) en wijsheid (denken) van het eeuwige leven.
(beschrijving van de vier geestelijke vermogens)
Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie, deel 9, §85, 10-11
De levende geest in de mens is Mijn eeuwige liefde en wijsheid, die alles schept, ordent en in stand houdt; en deze geest is eigenlijk de ware en in zichzelf reeds eeuwige mens in de mens, die om zelfstandig te kunnen worden, zichzelf echter volgens Mijn eeuwige orde in hem pas in de loop van de tijd met een ziel en een lichaam bekleedt en zo een uiterlijk waarneembare vorm aanneemt.
Als dat nu zo is en onmogelijk anders kan zijn, zul je wel inzien dat Ik jou reeds eeuwig lang heb liefgehad, nog voordat je was wat je nu bent! Je bent nu een als het ware van Mij afgescheiden levensvonkje van Mijn liefde en je kunt zelf een op Mij lijkende, grote en zelfstandige liefdesvlam worden door Mij boven alles lief te hebben en je naaste, die volkomen gelijk is aan jou, als jezelf. En als je dat bent en Mij dan ook op die manier liefhebt, zul je weldra in jezelf zien, hoe Ik als de eeuwige liefde alles in alles ben en alles op zijn beurt weer in Mij is.
Aristoteles, Griekse filosoof (384-322 v.Chr.)
"Vaak was ik alleen in mijn innerlijk. Ik trad als zuiver wezen mijzelf binnen en wendde mij af van al het uiterlijke, naar wat innerlijk is. Ik werd zuiver weten, zowel de wetende als het gewetene. Hoe verwonderd was ik schoonheid en pracht in mijzelf te aanschouwen en te herkennen dat ik een deel van de verheven goddelijke wereld ben, begiftigd zelfs met scheppend leven!
In deze ontdekking van mijzelf werd ik boven de wereld van de zintuigen uitgetild, zelfs boven de geestenwereld, tot aan het goddelijke, waar ik een zo prachtig licht gewaar werd, dat geen mond dit zou kunnen uitdrukken of geen oor verstaan."
Mijn samenvatting van geestkunde:
- Ooit hebben wij onszelf als vader-moeder-god,
- vermenigvuldigd tot onszelf als godendochter-godenzoon.
- Nu, door begeleide zelfverwerkelijking,
- ben ik geworden wie ik ben, Gods godenzoon,
- bewust herenigd met onszelf als het goddelijke gezin.
Laten wij ons daarom altijd richten tot onze God,
die in de ongevormde oertoestand de alomtegenwoordige algeest is,
en daardoor alwetend, alwijs, alliefhebbend en almachtig,
en die in de gevormde toestand onze goddelijke vader en moeder is,
die in de geestelijke wereld, samen met onze goddelijke broeders en zusters,
altijd bij ons zijn.
Wij als hun godenkinderen worden hier op aarde,
in de leerschool voor geestelijke ontwikkeling die de aarde voor ons is,
schijnbaar aan onszelf overgelaten,
om door vrije keuze te kunnen groeien naar geestelijke zelfstandigheid.
Help ons bij onze strijd om op eigen kracht onszelf te verwerkelijken
en ons weer met jullie, in de geestelijke wereld, te herenigen.
Want ik ben niet dit lichaam, noch de inhouden van mijn ziel,
noch de omstandigheden in dit tijdelijke bestaan,
maar ik ben de menselijke geest als de bewuste, vermogende levenskracht,
die in zichzelf deze woorden spreekt,
en die in zichzelf de dingen waarneemt, ze overdenkt en doorvoelt,
en er dan iets mee wil doen.
Ik als die geest ben Gods godenzoon, kind van mijn goddelijke vader en moeder,
die in de geestelijke wereld, samen met onze goddelijke broeders en zusters,
altijd bij ons zijn.
Door zelfbezinning weet ik, dat ik er ben
en bedenk ik, dat ik niet mijzelf heb geschapen,
waardoor ook mijn schepper er moet zijn…
Mijn éigen geestelijke werkzaamheid
- door mijn schépper immers in mij geschapen -
bewijst dat wij, God en ik, altijd samen bestaan,
want door verdíchting leef ik in God,
die meer is dan ik ben.
en bedenk ik, dat ik niet mijzelf heb geschapen,
waardoor ook mijn schepper er moet zijn…
Mijn éigen geestelijke werkzaamheid
- door mijn schépper immers in mij geschapen -
bewijst dat wij, God en ik, altijd samen bestaan,
want door verdíchting leef ik in God,
die meer is dan ik ben.
God als de algeest heeft mij in zichzelf bedacht
en mij door zijn liefde tot leven gewekt!
Liefdevol leert God zijn eigen zelfbeeld zelfstandigheid
want verlangt naar wederkerigheid,
naar liefde van het schepsel voor zijn/haar schepper.
en mij door zijn liefde tot leven gewekt!
Liefdevol leert God zijn eigen zelfbeeld zelfstandigheid
want verlangt naar wederkerigheid,
naar liefde van het schepsel voor zijn/haar schepper.
naar deel 6, de geestelijke oorsprong
^