De Bijbel en geestkunde
Hij, die jou het leven gaf,
maakt er vurig aanspraak op.
(Jak. 4:5)
maakt er vurig aanspraak op.
(Jak. 4:5)
Jouw God verlangt hartstochtelijk
naar een liefdesband met jou!
naar een liefdesband met jou!
Inhoud
Inleiding
A. Teksten die de eigenschappen van de Heilige Geest als begeleider omschrijven
zowel in de Tenach (het 'Oude Testament' genoemd) als in het Nieuwe Testament.
1. De Heilige Geest neemt waar en laat zien.
2. De Heilige Geest denkt en is wijs.
3. De Heilige geest heeft zelf gevoelens of wekt gevoelens in de mens op.
4. De Heilige Geest spreekt zelf of spreekt door engelen, of door mensen op aarde.
5. De Heilige Geest is een bewuste kracht die wil en werkt.
6. De Heilige Geest is in God én is in Jezus aanwezig.
Het begrip 'volheid', in de Griekse oertekst het woord 'pleroma'
7. Omschrijvingen van Jezus Christus, in wie Gods Heilige Geest als persoon
bij ons op aarde is geweest.
8. De betekenis van het kruis
B. De Heilige Geest begeleidt de zelfverwerkelijking
9a. Geestelijke groei, ontwikkeling: de heiliging van de mens, worden als de meester, dat is de strekking van heel de Bijbel. Het gaat in de Bijbel om de ontwikkeling van de geestelijke vermogens tot het geweten en de deugden, zodat je geestesgesteldheid in overeenstemming komt met die van Gods heilige geest. Daarbij wordt de mens - maar begripvol en liefdevol - persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor zijn of haar daden, want volgens Paulus: "... zal ieder van ons rekenschap moeten afleggen voor zichzelf" (Rom. 14:12) doordat thuisgekomen eens het eigen geweten zal gaan spreken.
9b. Voor die geestelijke groei is het leermiddel van de vrije keuze van doorslaggevend belang.
9c. De betekenis van het woord 'bekering', in de Griekse tekst 'metanoia' genoemd.
10. De verhouding tussen geest, ziel en lichaam. Door de werking van de geestelijke vermogens straalt de geest om zich heen de ziel (aura) uit.
C. De Heilige Geest leidt naar de hereniging
11. Het Godsrijk, het Koninkrijk Gods is er voor de mens.
12. De gelovige mens, die goede werken doet, is één in geest met Gods Heilige Geest en vormt het lichaam van Christus in de zin van Paulus: de geestelijke gemeenschap der gelovigen als uiteindelijk doel van geestelijke ontwikkeling.
Inleiding
Eenheid in verscheidenheid
Deze serie van twaalf onderwerpen is bedoeld om te laten zien, hoe - vanuit het gezichtspunt van geestkunde - grote geesten en grote boeken, uit verschillende culturen en tijdperken, wat de strekking betreft met elkaar samenhangen. Tijdens mijn vergelijkende godsdienststudie was ik op zoek naar de eenheid in de verscheidenheid. Dat is de reden waarom ik zo vrij ben geweest, weliswaar met een zekere schroom, de teksten van grote boeken en grote schrijvers in te delen naar geestkundige aandachtspunten, om zo een onderlinge vergelijking mogelijk te maken.
De geest en zijn vermogens
Volgens die geestkundige punten is de menselijke geest ooit door liefdevolle verdichting van het geestelijke licht en de geestelijke warmte van de goddelijke algeest, als een bolvormige wolk uit de algeest voortgekomen. Met dat licht en die warmte uit de algeest hangen - binnen de menselijke geest - de vier geestelijke vermogens samen: het waarnemen (vormbaar licht), denken (zelfvormend licht), voelen (vormbare warmte) en willen (zelfvormende warmte).
Voortdurend neemt de menselijke geest dingen en gebeurtenissen waar, waarvan de betekenis wordt beoordeeld door ze te overdenken en te doorvoelen, om vervolgens een wilsbesluit te vormen er iets mee te gaan doen.
Door die vermogens bewust en beheerst te leren gebruiken door gebeurtenissen te verwerken, maakt de menselijke geest een geestelijke ontwikkeling door, waardoor de vermogens worden ontwikkeld - uiteindelijk tot het geweten en de deugden. Daardoor komt de geestesgesteldheid van de mens steeds meer in overeenstemming met die van de goddelijke algeest, waaruit de menselijke geest ooit door verdichting is voortgekomen ... waardoor de hereniging met die oorsprong mogelijk wordt.
Deze geestelijke ontwikkeling is in heel de Bijbel terug te vinden, zoals onderstaande tekstverzameling laat zien en zoals blijkt uit de eerste woorden, die God tot Vader Abraham richt: 'Lech lecha': kom tot jezelf! Genesis 12:1.
Streven naar inzicht
De hierboven genoemde vergelijking is nodig als er naar wetenschappelijk inzicht wordt gestreefd. Wetenschap is een menselijk streven naar het verwerven van betrouwbare kennis door onderzoek te doen naar waarneembare zaken en daar dan aannames, toetsbare gedachten over te vormen. Die aannames kunnen ook door anderen worden getoetst; daardoor kunnen hun uitkomsten worden vergeleken met de eerste aanname, waardoor die op zijn algemene waarde kan worden beoordeeld.
In het geval van godsdienst, geesteswetenschappen en mystiek zijn die 'anderen' de grote geesten, leraren en mystici uit het verleden. Komen hun bevindingen overeen met die van mij, dan is er sprake van geesteswetenschap, mystieke wetenschap.
De geest in de Bijbel
De opmerking zou kunnen worden gemaakt dat ik door een andere rangschikking van bijbelteksten deze uit hun verband haal. Ik lees de Bijbel echter al vanaf mijn vroege jeugd en ben mij van dat oorspronkelijke verband bewust (tekstverwijzingen maken terugzoeken mogelijk). Maar door die andere groepering worden wel ándere, geestelijke verbanden zichtbaar, die óók in de Bijbel zijn te vinden.
Daardoor blijkt dat Gods Heilige Geest, het nastrevenswaardige doel voor de mens, een geest is die over de geestelijke vermogens beschikt; en dat de mens wordt aangeraden zelf die vermogens bewust en beheerst te gebruiken, waardoor zij, zoals gezegd, worden ontwikkeld tot het geweten en de deugden. Daardoor wordt de geestesgesteldheid van de mens zodanig omgevormd, dat die uiteindelijk met Gods Heilige Geest in overeenstemming komt. Daardoor wordt er een liefdevolle gemeenschap van ontwikkelde geesten gevormd, die Paulus het 'lichaam van Christus' noemt.
Naast "Heb God lief boven al en je naaste als jezelf," (Luk. 10:27) is de kern van de Bijbel:
"God, heeft mij gezonden met zijn geest. Dit zegt God, je bevrijder, de Heilige van Israël: 'Ik ben jullie God, die jullie onderricht in je eigen belang, die jullie leidt op de weg die je moet gaan.'" Jesaja 48:16-17
De Zoon
Deze 'God' is Gods heilige geest, die als een menselijke persoon, als de geest in de mens Jezus, zelfverwekt uit Maria geboren, bij ons op aarde is geweest.
Deze heilige geest die als geest in de mens Jezus bij de mensheid op aarde was, wordt 'zoon' van God genoemd; maar het Hebreeuwse woord voor 'zoon' is 'ben', dat niet alleen de lichamelijke zoon van zijn vader en moeder aanduidt, maar ook als bredere betekenis heeft: 'hij, die iemand toebehoort'. Zo werden ook de leerlingen van een leraar zijn 'zonen' genoemd; en als Jezus zichzelf de 'zoon van God' noemt, dan bedoelt hij daarmee: 'ik behoor toe aan God', 'ik ben uit God afkomstig'; maar in wezen is iedereen uit God afkomstig en Jezus noemt zijn leerlingen op het laatst dan ook 'mijn broeders'.
De Bijbel en geestkunde
In de Bijbel, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament, worden de eigenschappen van Gods Heilige Geest beschreven als de eigenschappen van een persoon - wat ook wel het geval moet zijn, anders zou de Heilige Geest zich niet met de mens als persoon kunnen verstaan om die te begeleiden. Gods Heilige Geest is zich vanuit de geestelijke wereld door waarneming bewust van de gebeurtenissen op aarde, heeft daar gedachten en gevoelens over, neemt wilsbesluiten, spreekt die uit en voert die uit. Gods Heilige Geest houdt zich in stilte voortdurend met de mens en diens heil bezig, alleen ... die mens is in deze leerschool in een toestand dat die schijnbaar aan zichzelf wordt overgelaten én die mens beschikt hier ook nog over een vrije keuze! Hand. 14:16 God heeft in het verleden alle volken hun eigen weg laten gaan...
De geestelijke ontwikkeling of begeleide zelfverwerkelijking
De Heilige Geest wordt ook de Trooster genoemd, in het Grieks 'parakleitos': helper, bemoediger, trooster, pleitbezorger - in het algemeen 'begeleider' en in het bijzonder: de begeleider die liefdevol vanuit de hemel mensen begeleidt die een bestaan op aarde beleven.
Het doel van die begeleiding is de geestelijke ontwikkeling die de mens op aarde kan meemaken door de geestelijke vermogens bewust en beheerst te leren gebruiken, en het uiteindelijke doel is de hereniging, de gemeenschap van de gelovigen met de Heilige Geest, zoals die door Paulus is beschreven als het 'lichaam van Christus'.
Volgens het Oude Testament, in Deuteronomium 8:5-6 "Laat ieder van u dan beseffen dat uw God u opvoedt zoals een vader zijn kind opvoedt. Leef daarom zijn geboden na door de weg te volgen die hij u wijst en door ontzag voor hem te tonen."
2 Kronieken 16:9
God laat immers voortdurend zijn ogen over de aarde rondgaan [waarnemen]
en biedt iedereen hulp [willen] die hem met heel zijn hart is toegedaan.
Psalmen 24: 3-4
Wie mag de berg van God bestijgen [ontwikkeling],
wie mag staan op zijn heilige plaats? [de hereniging]
Wie reine handen heeft en een zuiver hart,
zich niet inlaat met leugens. [de zelfverwerkelijking]
Het Boek Tobit 13:2,6
God tuchtigt, maar betoont zich ook weer barmhartig. Hij werpt ons in het diepste duister van de aarde, maar tilt ons ook weer uit de afgrond van de dood omhoog. Niets kan zijn hand ontvluchten.
Keer u tot hem met heel uw hart, wees hem met heel uw ziel gehoorzaam [ontwikkeling], dan keert hij zich weer tot u en zal zich niet meer verbergen [hereniging].
Dat het om een geestelijke ontwikkeling gaat is ook te lezen in het boek Job. In Job 10:10 staat: "Als melk hebt gij mij uitgestort, als kaas hebt gij mij doen stollen."
Die geestelijke groei wordt verzinnebeeld door het maken van kaas. Dat gebeurt door melk, dat is vloeibaar voedsel voor de zuigeling, door fermentering om te zetten [ontwikkeling] in kaas, dat vast voedsel is voor de volwassen geworden, menselijke geest.
Ook Paulus spreekt over een ontwikkeling:
Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. En dat niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn, de verlossing van ons sterfelijk bestaan. In deze hoop zijn we gered. Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? Maar als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is, blijven we in afwachting daarvan volharden. Romeinen 8:22-25
En de Brief aan de Hebreeën spreekt over een leerschool
Hebreeën 12:5-8 uit de Spreuken van Salomo 3:11-12
Mijn zoon, je mag een vermaning van God nooit terzijde schuiven en nooit opgeven als je door Hem terecht wordt gewezen, want God berispt wie Hij liefheeft, straft elk kind waarvan Hij houdt. Houd vol, het betreft hier immers een leerschool, God behandelt u als zijn kinderen. Welk kind wordt niet door zijn vader berispt? Maar als u die leerschool niet doorloopt zoals alle anderen vóór u, dan bent u geen kinderen, maar bastaards.
Begeleiding daarbij door de heilige geest
In Jezus is Gods heilige geest bij ons geweest, zoals in Handelingen 16:6-10 staat beschreven:
De gemeenten werden steeds sterker in het geloof en het aantal leerlingen nam dagelijks toe.
Ze trokken door Frygië en de landstreek Galatië, omdat ze door de heilige Geest werden verhinderd Gods woord in Asia te verkondigen. Toen ze bij de grens van Mysië kwamen, wilden ze doorreizen naar Bitynië, maar dat stond de Geest van Jezus hun niet toe.
Daarom trokken ze door Mysië tot ze de kust bereikten en in Troas aankwamen. Daar kreeg Paulus 's nachts een visioen, waarin een man uit Macedonië hem toeriep: "Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp!"
Toen Paulus dit visioen had gezien, wilden we meteen naar Macedonië vertrekken, omdat we eruit opmaakten dat God ons geroepen had om aan de mensen daar het evangelie te verkondigen.
Met andere woorden (Handelingen 16:6-10): de heilige Geest is de Geest van Jezus is God.
Jezus', in wie Gods heilige geest bij ons is geweest, eigen woorden tijdens het Laatste Avondmaal:
"Wanneer iemand mij liefheeft, zal hij zich gedragen naar wat ik zeg (de geestelijke ontwikkeling, de zelfverwerkelijking);
mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en ik zullen bij hem komen en bij hem wonen (de hereniging)." (Johannes 14:23)
en: "Ontdoe u van alles wat slecht is, van bedrog en huichelarij, van afgunst en kwaadsprekerij, […] opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt." 1 Petrus 2:1-2
of: "Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust." 2 Tim. 3:16-17
Ook de grote Franse jezuiet, theoloog en paleontoloog Pierre Teilhard de Chardin legt de nadruk op de noodzaak van geestelijke ontwikkeling van de mens om de komen tot wat hij het 'goddelijk milieu' noemt: de universele Christus en de grote gemeenschap met Christus, in zijn boek 'Het goddelijk milieu' (hgm)
Teilhard: "God moet, om uiteindelijk in ons door te dringen, ons op enigerlei wijze 'uithollen': een plaats voor Zich geschikt maken. Omgekeerd moet Hij, om ons in Hém op te nemen, ons omwerken, ons omvormen, ..." (hgm 61)
"Uw wezenlijke plicht en begeerte zijn: met God te worden verenigd. Maar om te worden verenigd, is het allereerst noodzakelijk dat u bént, dat u zo volledig mogelijk uzélf bent.
Daarom [...] begin met u te ontwikkelen, zegt het Christendom tot de Christen. Hoewel dit door de meeste mensen zal worden begrepen, hoewel dit in wezen aan iedere lekenmoraal of religieuze moraal eigen is, is het de plicht tot menselijke vervolmaking, omdat daardoor heel het universum in het Rijk Gods wordt veranderd, wordt herschapen, tot bovennatuurlijkheid wordt verheven." (hgm 67)
Op de volgende wijze is dat alles in bijbelteksten terug te vinden.
(Er wordt van verschillende bijbelvertalingen gebruik gemaakt, ook van De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004.)
terug naar de Inhoud
1. De Heilige Geest neemt waar en laat zien.
De Heilige Geest neemt zelf waar en opent het geestesoog van de mens, waardoor die personen in de geestelijke wereld en gebeurtenissen die daar plaatsvinden, kan waarnemen.
1 Samuël 2:1-3
Gebruik toch geen grote woorden, blaas niet zo hoog van de toren, want God is een alwetende God: door hem worden onze daden gewogen.
2 Kronieken
16:9 God laat immers voortdurend zijn ogen over de aarde rondgaan
en biedt iedereen hulp die hem met heel zijn hart is toegedaan.
Psalmen 24:9
Proef en geniet de goedheid van God.
Handelingen
7:55-56 Maar vervuld van de heilige Geest sloeg Stefanus zijn blik op naar de hemel en zag de luister van God, en Jezus, die aan Gods rechterhand stond,
en hij zei: "Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon, die aan Gods rechterhand staat."
9:17-19 Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: "Saul, broeder, ik ben gezonden door God, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kunt zien en vervuld wordt van de heilige Geest."
Meteen was het alsof er schellen van Saulus' ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen, en nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten.
terug naar de Inhoud
2. De Heilige Geest denkt en is wijs.
De Geest des Heren spreekt door de profeet Jesaja en laat hem zeggen, dat de Heilige Geest, de Geest des Heren, die in de mens Jezus komt wonen, een Geest is van wijsheid en verstand, die raad geeft. Deze Geest is de Geest der waarheid, die volgens Handelingen met de mens mee blijkt te denken.
Psalmen 119:130
Als uw woorden opengaan, is er licht en inzicht voor de eenvoudigen.
Spreuken van Salomo 2:6
Want het is God die wijsheid schenkt, zijn woorden bieden kennis en inzicht.
Jesaja
7:14 Daarom zal God zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel (God met ons) noemen.
11:2 De geest van God zal op hem rusten: een geest van wijsheid en inzicht [denken], een geest van kracht en verstandig beleid [willen, denken], een geest van kennis [waarnemen] en ontzag [voelen] voor God.
Jesaja 48:17
Dit zegt God, je bevrijder, de Heilige van Israël: Ik ben jullie God, die jullie onderricht in je eigen belang, die jullie leidt op de weg die je gaat.
Jeremia 20:12
De God van de hemelse machten [engelen], die alles rechtvaardig onderzoekt, die hart en nieren doorgrondt.
Job 9:4
Wijs van hart is God en oppermachtig... (Ned. Bijbel Vert. 2021)
God, hoe wijs van hart en sterk van kracht... (Ned. Bijbel Vert. 1951)
God is wijs van hart en sterk van kracht; ... (Staten Vert. vernieuwd)
God, de Alwijze en de Almachtige ... (Petrus Canisius bijbelvertaling)
Job 12:13
God bezit de wijsheid en de kracht, hij heeft inzicht en verstand.
Daniël 2:20-22
Geprezen zij de naam van God, van eeuwigheid tot eeuwigheid, want hij bezit wijsheid en kracht. Hij verandert tijden en uren, hij zet koningen af en stelt koningen aan, hij geeft de wijzen hun wijsheid, en de verstandigen hun kennis. Hij onthult diepe, verborgen dingen, hij weet wat in duister is gehuld, en het licht woont bij hem. U, God van mijn voorouders, loof ik en roem ik, want u hebt mij wijsheid en kracht geschonken.
Wijsheid van Jezus Sirach
In de 3e eeuw voor Jezus' geboorte wordt de komst van God tot de mensen voorgesteld als de Wijsheid, die op een persoonlijke manier alles komt leiden ten dienste van de mensheid. Dit staat beschreven in het boek Ecclesiasticus, anders genaamd: Jezus ben Sirach of de Wijsheid van Jezus, de zoon van Sirach.
Hierin beschrijft deze wijsgeer dat de geest die van God uitgaat Gods heilige geest is als Gods Wijsheid.
Wijsheid van Jezus Sirach 9:13-18
Welke mens kent Gods bedoeling? Wie kan doorgronden wat God wil? Armzalig is het denken van sterfelijke mensen, wisselvallig zijn onze overwegingen.
Ons vergankelijke lichaam drukt zwaar op de ziel, de aardse tent is een last voor de ruim denkende geest. En als we al nauwelijks kunnen bevatten wat er op aarde omgaat en zelfs moeite hebben om te ontdekken wat onder handbereik is, wie kan dan doorgronden wat er in de hemel is?
Wie kan uw bedoelingen kennen als u niet zelf wijsheid geeft en uw heilige Geest naar beneden zendt?
Zo is het gegaan: de mensen op aarde werden op het rechte spoor geleid en ontvingen onderricht over wat U, God, goed vindt. De wijsheid heeft hen gered.
Romeinen 11:33
Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis.
Handelingen
6:3 Ziet dan uit, broeders, naar zeven mannen onder u, die goed bekend staan, vol van Geest en wijsheid, opdat wij hen voor deze taak aanstellen; ...
15:28 Want het heeft de Heilige Geest en ons goed gedacht, u verder geen last op te leggen dan dit noodzakelijke ...
1 Korinthiërs
12:8 Want aan de een wordt door de Geest gegeven met wijsheid te spreken, en aan de ander met kennis te spreken krachtens dezelfde Geest; ...
terug naar de Inhoud
3. De Heilige geest heeft zelf gevoelens of wekt gevoelens op in de mens.
De Geest des Heren spreekt door de profeet Jesaja en laat hem zeggen, dat de Heilige Geest, de Geest des Heren, die in de mens Jezus komt wonen, een Geest is van hoogachting [het Middelnederlandse 'vrezen' betekende toen: 'hoogachten']. Het is een Geest van liefde, blijdschap en vreugde.
Psalmen 86:5
God, u bent goed en tot vergeving bereid, uw trouw is groot voor ieder die u aanroept.
Jesaja
7:14 Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuel geven (God met ons).
11:2 En op hem zal de Geest des Heren rusten, de Geest van wijsheid en verstand [denken], de Geest van raad [denken] en sterkte [willen], de Geest van kennis en hoogachting [voelen] des Heren; ...
63:9-10 In zijn (God) liefde en mededogen heeft hij hen zelf verlost, hij tilde hen op en heeft hen gedragen, alle jaren door. Maar zij zijn in opstand gekomen en hebben zijn heilige geest gekrenkt.
[De Geest des Heren is de Heilige Geest die in Jezus is neergedaald.]
Nehemia
9:17 Ze weigerden te luisteren en ze vergaten de wonderen die u voor hen had verricht. Koppig stelden ze een nieuwe leider aan, ze wilden weer slaven worden in Egypte. Maar u bent een God van vergeving, genadig en liefdevol, geduldig en zeer trouw: u verliet hen niet.
Lukas
10:21 Terzelfder tijd verblijdde Hij Zich door de Heilige Geest ...
Handelingen
13:51 Doch zij schudden het stof van hun voeten af tegen hen en gingen naar Ikonium;
13:52 En de leerlingen werden vervuld met blijdschap en met de Heilige Geest.
Efeziërs
4:30 En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt...
1 Tessalonicenzen
1:6 En gij zijt navolgers geworden van ons en van de Here, en gij hebt het woord onder zware verdrukking met blijdschap des Heiligen Geestes aangenomen, ...
Romeinen
5:4 En de volharding [schenkt] beproefdheid, en de beproefdheid hoop;
5:5 En de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, die ons gegeven is, ...
4:7 Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en drinken, maar in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de Heilige Geest.
14:17 Het koninkrijk van God is geen zaak van eten en drinken, maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest.
1 Korinthiërs
12:4 Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest; [...]
12:9 Aan de een geloof door dezelfde Geest
Kolossenzen
2:1-3 Ik wil dat u weet hoe zwaar de strijd is die ik voor u en de gelovigen in Laodicea voer en voor alle anderen die mij nog nooit in levenden lijve hebben gezien. Zo wil ik hen bemoedigen en hen in liefde bijeenhouden, opdat ze tot de volle rijkdom van allesomvattend inzicht komen, tot de kennis van Gods mysterie: Christus, in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen.
2 Timotheüs
1:13 Neem tot voorbeeld de gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt, in het geloof en de liefde, die in Christus Jezus is.
1:14 Bewaar door de Heilige Geest, die in ons woont, het goede, dat u is toevertrouwd.
2:13 Als wij Christus ontrouw zijn, blijft Hij ons trouw, want zichzelf verloochenen kan Hij niet.
Johannes 4:7
Geliefde broeders en zusters, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort.
Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God.
Titus
3:4 Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland [en] God verscheen,
3:5 Heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest,
3:6 Die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland, ...
terug naar de Inhoud
4. De Heilige Geest spreekt zelf of laat anderen spreken.
Door Johannes wordt de Heilige Geest ook het 'Woord' genoemd, een vertaling van het Griekse 'logos'. Dit woord heeft echter veel meer betekenissen, de vertaling met alleen 'woord' leidt tot een ernstige miskenning van die rijkere betekenis. Deze is o.a.: woord, taal, denken, verstand, spreken; met andere woorden: de werkzaamheid van de geest met zijn geestelijke vermogens!
2 Kronieken
16:9 God laat immers voortdurend zijn ogen over de aarde rondgaan
en biedt iedereen hulp die hem met heel zijn hart is toegedaan.
Markus
12:36 David heeft zelf gezegd door de heilige Geest bewogen ...
13:11 ... weest dan niet van tevoren bezorgd wat gij zeggen moet, maar zegt wat u in die ure gegeven wordt; want gij zijt het niet, die spreekt, maar de Heilige Geest.
Lukas
2:26 En hem [Simeon] was door de Heilige Geest een godsspraak gegeven, ...
12:12 Want de Heilige Geest zal u op het eigen ogenblik leren, wat gij zeggen moet.
Johannes
14:26 Dit heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik nog bij u verblijf; maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb.
15:26 Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest der Waarheid, die van de Vader uitgaat, zal deze van Mij getuigen; ...
Ook bij Jesaja treedt God op als Trooster, die moed inspreekt:
Jesaja
40:1 Troost, troost mijn volk, zegt jullie God.
40:2 Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is, ...
Handelingen
4:31 En terwijl zij baden, werd de plaats, waar zij vergaderd waren, bewogen; en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid.
8:26 En een engel des Heren sprak tot Filippus en zeide: Sta op en ga tegen de middag de weg op, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza.
8:29 En de Geest zei tot Filippus: Treed toe en voeg u bij deze wagen.
10:44 Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het woord hoorden.
10:45 En al de gelovigen uit de besnijdenis, die met Petrus waren medegekomen, stonden verbaasd, dat de gave van de Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort,
10:46 Want zij hoorden hen spreken in talen en God grootmaken.
13:2 En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren, zei de Heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb.
19:5 En toen zij dit hoorden, lieten zij zich dopen in de naam van de Here Jezus.
19:6 En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en zij spraken in talen en profeteerden.
20:23 Behalve dat de Heilige Geest mij [Paulus] van stad tot stad betuigt en zegt, dat mij boeien en verdrukkingen te wachten staan.
21:11 Toen deze bij ons gekomen was, nam hij de gordel van Paulus en zich voeten en handen bindende, zeide hij: Dit zegt de Heilige Geest: De man, van wie deze gordel is, zullen de Joden te Jeruzalem zo binden en uitleveren in de handen der heidenen.
28:25 En zonder het eens geworden te zijn, gingen zij uiteen, nadat Paulus dit ene woord gesproken had: Terecht heeft de Heilige Geest door de profeet Jesaja tot uw vaderen gesproken, ...
Hebreeën
3:7 Daarom, gelijk de Heilige Geest zegt: Heden, indien gij zijn stem hoort, ...
9:6-9 Dit was dan aldus ingericht, en de priesters kwamen bij het vervullen van hun diensten voortdurend in de voorste tent, Maar in de tweede alleen de hogepriester, eenmaal in het jaar, niet zonder bloed, dat hij offerde voor zichzelf en voor de zonden door het volk in onwetendheid bedreven.
Daarmede gaf de Heilige Geest te kennen, dat de weg naar het heiligdom nog niet openlag, zolang de eerste tent nog bestond. Dit was een zinnebeeld voor de tegenwoordige tijd, in zoverre gaven en offers gebracht werden, die niet bij machte waren hem, die [God] [daarmede] dient, voor zijn besef te volmaken, ...
2 Petrus
1:20-21 Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat;
Want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken.
terug naar de Inhoud
5. De Heilige Geest is een kracht die wil en werkt.
Exodus 15:26
God zei: "Als jullie de woorden van jullie God ter harte nemen, als jullie doen wat goed is in zijn ogen en al zijn aanwijzingen gehoorzamen, zal Ik jullie met geen van de kwalen treffen waarmee Ik Egypte heb gestraft. Ik, God, ben het die jullie geneest."
Exodus 23:25-26
Vereer jullie God, dan zal Hij je voedsel en je water zegenen en jullie vrijwaren van ziekten en Ik zal je een lang leven schenken. [of … en ik zal jullie dagen volmaken]
Deuteronomium 32:11-12
Zoals een arend over zijn jongen waakt en voortdurend erboven blijft zweven, zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen daarop draagt, zo heeft God zijn volk geleid, hij alleen: geen andere god stond hem bij.
Numeri 11:25-29
In die dagen daalde God af, in de wolk. Hij sprak tot Mozes en droeg een deel van de geest die op hem rustte, op de zeventig oudsten over. Zodra de geest op hen rustte begonnen ze te profeteren. Dat is daarna niet opnieuw gebeurd.
Twee mannen, van wie de een Eldad heette en de ander Medad, waren in het kamp gebleven; ze stonden wel op de lijst van zeventig, maar waren niet naar de tent gegaan. Zodra de geest op hen rustte begonnen ook zij te profeteren, in het kamp.
Een jongeman rende naar Mozes toe en zei: "Eldad en Medad zijn in het kamp aan het profeteren!" "Zeg dat ze daarmee ophouden, heer!" zei Jozua, de zoon van Nun, die van jongs af aan Mozes' rechterhand was geweest.
Maar Mozes zei: "Denk je soms dat jij voor mijn belangen moet opkomen? Legde de God zijn geest maar op heel het volk! Profeteerde iedereen maar!"
Rechters 13:25
Hij (Simson) werd voor het eerst door de geest van God tot daden aangezet [willen].
2 Kronieken 16:9
God laat immers voortdurend zijn ogen over de aarde rondgaan [waarnemen]
en biedt iedereen hulp [willen] die hem met heel zijn hart is toegedaan.
Psalmen 37:5-8
Leg je leven in de handen van God, vertrouw op hem; hij zal dit voor je doen: het recht zal dagen als het morgenlicht, de gerechtigheid stralen als de middagzon. Blijf kalm en wacht op God, erger je niet aan wie slaagt in het leven, aan wie met listen te werk gaat. Wind je niet op, laat je woede varen, erger je niet, dat brengt maar onheil.
Psalmen 40:2,9
Vol verlangen heb ik op God gewacht
en Hij boog zich naar mij toe. [hereniging]
Uw wil te doen, mijn God, verlang ik,
diep in mij koester ik uw richtlijnen. [zelfverwerkelijking]
Psalmen 43:3
Zend uw licht en uw waarheid, laten zij mij geleiden [zelfverwerkelijking]
en brengen naar uw heilige berg, naar de plaats waar u woont. [hereniging]
Psalmen 51:12-14
Schep, o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig,
verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg.
Red mij, geef mij de vreugde van vroeger,
de kracht van een sterke geest.
Psalmen 63:8-9
Want U bent altijd mijn beschermer geweest, ik koester mij onder uw vleugels.
Met heel mijn hart houd ik vast aan U, het is uw hand die mij steunt.
[Beschermer en ondersteuner zijn de eigenschappen van de 'parakleitos', Gods heilige Geest, die de mens begeleidt bij zijn geestelijke ontwikkeling; de parakleitos wordt hier gelijkgesteld met Jahweh.]
(Petrus Canisius Bijbelvertaling)
Psalmen (Psalm van David) 71:16-17
Gods macht zal ik alom verhalen, uw bijstand de hele dag.
Van jongsaf heb ik het ondervonden en nu nog prijs ik uw daden.
Psalmen 80:15-16
God van de hemelse machten, keer U tot ons,
kijk neer uit de hemel en zie, bekommer U om [...]
het kind dat U zelf hebt grootgebracht.
Psalmen 91:11
God vertrouwt je toe aan zijn engelen, die over je waken waar je ook gaat.
Psalmen 138:7-8 Een psalm van David
Al is mijn weg vol gevaren, u houdt mij in leven,
u verdedigt mij tegen de aanvallen van mijn vijanden,
uw rechterhand brengt mij redding.
God zal mij altijd beschermen.
God, uw trouw duurt eeuwig,
laat het werk van uw handen niet los.
Psalmen 139:1-3, 13-14, 23-24. Een psalm van David
U kent mij, God, en U doorschouwt mij,
U ziet mij waar ik ga of sta.
Van verre kent U mijn gedachten,
U weet waarom ik bezig ben of rust,
U let op al mijn wegen.
Want wat er in mij is hebt U geschapen,
U hebt mij als een weefsel in de moederschoot gevormd.
Ik dank U voor het wonder van mijn leven
voor alle wonderwerken die U hebt gemaakt.
U weet ook alles wat er omgaat in mijn geest
mijn diepste wezen is voor U niet verborgen.
Toen ik geheimnisvol werd voortgebracht,
mijn levensdraden in de schoot gevlochten werden.
(Petrus Canisius Bijbelvertaling)
Psalmen 145:18
Al die Hem aanroepen is God nabij,
die Hem roepen in vast vertrouwen.
Jesaja 7:14 Daarom zal God zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuel geven (God met ons).
11:2 En op hem zal de Geest van God rusten, de Geest van wijsheid en verstand [denken], de Geest van raad [denken] en sterkte [willen], de Geest van kennis en hoogachting [voelen] voor God ...
Jesaja 12:2-3 Ja, God is mijn heil, ik verlaat mij op Hem, ik hoef voor geen onheil te vrezen.
God is mijn sterkte, God geeft mij kracht, Hij toont zich mijn helper en redder ['parakleitos'].
Jesaja 40:6 Hoor, een stem zegt: 'Roep!' [...]
Jesaja 40:10 Ziehier God, God! Hij komt met kracht, zijn arm zal heersen.
Jesaja 40:25-31 Met wie wil je mij vergelijken, zegt de Heilige, aan wie ben ik gelijk te stellen? […]
Een eeuwige is God, schepper van de einden der aarde. Hij wordt niet moe, hij raakt niet uitgeput, zijn wijsheid is niet te doorgronden.
Jesaja 41:10 Wees niet bang, want ik ben bij je, vrees niet, want ik ben je God. Ik zal je sterken, ik zal je helpen, je steunen met de kracht van mijn rechterhand.
Jesaja 48:17 Ik ben God, jullie God, die jullie onderricht in je eigen belang,
die jullie leidt op de weg die je gaat.
Jesaja 49:14-15 Sion [de mens] zegt: "God heeft mij verlaten, mijn God is mij vergeten." Maar kan een vrouw haar zuigeling vergeten of harteloos zijn tegen het kind dat zij droeg? Zelfs al zou zij het vergeten, Ik vergeet jou nooit.
Jesaja 49:16 Ik heb je in mijn handpalmen gegrift, je muren ['huis': persoonlijkheid] staan Mij steeds voor ogen.
Jesaja 50:9 God zal mij helpen - wie zal mij dan veroordelen?
Romeinen 8:31 Als God vóór ons is - wie kan dan tegen ons zijn?
Jesaja 55:10-11 Zo spreekt God:
Zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel en daarheen niet terugkeert zonder eerst de aarde te doordrenken, haar te bevruchten en te laten gedijen, zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten [...] zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar mij terug, niet zonder eerst te doen wat Ik wil en te volbrengen wat Ik gebied.
Gods heilige geest heeft de menselijke geesten op aarde schijnbaar aan zichzelf overgelaten, om hen op eigen kracht hun goddelijke aanleg te laten ontwikkelen en zo goddelijke te worden als hun eigen oorsprong. Maar het blijkt heel moeilijk te zijn de mens in stilte aan te sporen aan de ontwikkeling van die aanleg te gaan werken:
Jeremia 17:5-10 [Over de vrije keuze van de mens] Dit zegt God:
Verdoemd is wie op een mens vertrouwt, wie zijn kracht ontleent aan stervelingen, wie zich afkeert van God. Hij is als een struik in een dorre vlakte, hij merkt de komst van de regen niet op. Hij staat in een steenwoestijn, in een verzilt en verlaten land.
Gezegend is wie op God vertrouwt, wiens toeverlaat God is. Hij is als een boom geplant aan water, zijn wortels reiken tot in de rivier. Hij merkt de komst van de hitte niet op, zijn bladeren blijven altijd groen. Tijden van droogte deren hem niet, steeds weer draagt hij vrucht.
Niets is zo onbetrouwbaar als het hart, onverbeterlijk is het, wie zal het kennen? Ik, God ben het die het hart doorgrondt, die nieren toetst, die ieder naar zijn levenswandel beloont, aan ieder geeft wat hij verdient.
Jeremia 20:12
God van de hemelse machten [engelen], die alles rechtvaardig onderzoekt, die hart en nieren doorgrondt, [...]
Jeremia 51:15-16
Hij die de aarde heeft gemaakt met zijn kracht, de wereld heeft gegrondvest met zijn wijsheid, de hemel heeft gespannen met zijn inzicht - als hij zijn stem verheft, ruist water uit de hemel neer. Wolken wekt hij aan de einder, bliksems smeedt hij, de regen valt, hij laat de wind los uit zijn schatkamers.
Ezechiël 2:2-5
In die dagen voer er een geest in mij die me weer op deed staan, en er werd opnieuw tegen mij gesproken: "Mensenkind, Ik stuur jou naar de Israëlieten, naar dat weerspannige volk dat tegen Mij in opstand is gekomen. Tot op de dag van vandaag verzetten ze zich tegen Mij, zoals ook hun voorouders hebben gedaan. Naar dat volk, dat zo halsstarrig en eigenzinnig is, stuur Ik jou. Je moet tegen hen zeggen: 'Dit zegt God, God ...' En of ze nu horen willen of niet - het is immers een opstandig volk -, ze zullen weten dat er een profeet in hun midden is geweest."
Ezechiël 36:26-27
Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven. Ik zal jullie mijn geest geven en zorgen dat jullie volgens mijn wetten leven en mijn regels in acht nemen.
Daniël 2:20-22
Geprezen zij de naam van God, van eeuwigheid tot eeuwigheid, want hij bezit wijsheid en kracht. Hij verandert tijden en uren, hij zet koningen af en stelt koningen aan, hij geeft de wijzen hun wijsheid, en de verstandigen hun kennis. Hij onthult diepe, verborgen dingen, hij weet wat in duister is gehuld, en het licht woont bij hem. U, God van mijn voorouders, loof ik en roem ik, want u hebt mij wijsheid en kracht geschonken.
Daniël 6:27-28
Want hij is de levende God die bestaat in eeuwigheid. Zijn koningschap gaat nooit te gronde en zijn heerschappij is zonder einde. Hij redt en bevrijdt, geeft tekenen en doet wonderen in de hemel en op aarde.
Hosea 6:3-6
We willen God liefhebben, ernaar streven God te kennen. Even zeker als de dageraad zal Hij komen, Hij komt naar ons als milde regen, als de lenteregen die de aarde drenkt.
Wat moet Ik met je beginnen, 'Efraïm' (het joodse volk)? Wat moet Ik met je beginnen, Juda? Want jullie liefde is nog als een ochtendnevel, als dauw die ’s morgens vroeg verdwijnt. Daarom heb Ik jullie terechtgewezen door mijn profeten; zo brak het volle licht van mijn recht door.
Want liefde wil Ik, geen offers; met God vertrouwd zijn is meer waard dan enig offer.
Hosea 11:1 + 3-4 + 8-9
Zo spreekt God: "Toen Israël nog een kind was, had Ik het lief; uit Egypte heb ik mijn zoon weggeroepen.
Ik was het toch die Efraïm leerde lopen en hem op mijn arm nam. Maar zij beseften niet dat Ik hen verzorgde.
Zacht leidde Ik hen bij de teugels, aan koorden van liefde trok Ik hen mee; Ik verloste hen van het juk om hen te laten eten, Ik hield hun het voer zelfs nog voor. Mijn hart wordt verscheurd, door barmhartigheid word Ik bewogen.
Ik zal mijn toorn laten varen en Efraïm niet opnieuw te gronde richten. Want God ben Ik, en geen mens, Ik ben in jullie midden, Ik ben heilig, Ik zal niet meer in woede ontsteken."
In de Petrus Canisius bijbelvertaling staat: "Ik ben de Heilige in uw midden."
Hosea 14:9-10
Ik ben het die de mens verhoort en die naar hem omziet.
Wie is zo wijs dat hij dit beseft, wie is zo verstandig dat hij dit inziet?
(Petrus Canisius Bijbelvertaling)
Ezra 1:1-6
In het eerste jaar van Cyrus, koning van Perzië, bewoog Jahweh de geest van Cyrus, den koning van Perzië, om het woord in vervulling te doen gaan, dat Jahweh door de mond van Jeremias gesproken had. Daarom liet deze door heel zijn rijk mondeling en schriftelijk afkondigen:
Zo spreekt Cyrus, de koning van Perzië! Jahweh, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven, en heeft mij bevolen, Hem een tempel te bouwen in Jerusalem van Juda. Laat dus ieder van u, die tot zijn volk behoort, onder de schutse van zijn God naar Jerusalem in Juda trekken en het huis van Jahweh bouwen, Israëls God; want Hij is de God, die in Jerusalem woont. [...]
Daarom maakten de familiehoofden van Juda en Benjamin, met de priesters, de levieten en allen, wier geest Jahweh daartoe had opgewekt, zich gereed, om op te trekken en het huis van Jahweh in Jerusalem te bouwen. (Canisiusvertaling)
Psalmen 71:17
Al vanaf mijn geboorte steun ik op U,
al in de moederschoot was U het die mij droeg,
God, U onderwees mij van jongs af aan.
Psalmen 91:11-15
God vertrouwt je toe aan zijn engelen,
die over je waken waar je ook gaat.
Hun handen zullen je dragen,
je voet zul je niet stoten aan een steen.
[…]
Ik zal bevrijden wie mij liefheeft
en beschermen wie met mijn naam vertrouwd is.
Roep je mij aan, ik geef antwoord,
in de nood zal ik bij je zijn,
je bevrijden en met aanzien overladen.
Jeremia 1:5
Voordat Ik je vormde in de moederschoot, had Ik je al uitgekozen,
voordat je de moederschoot verliet, had Ik je al aan mij gewijd.
Het boek Tobit 13:2
God tuchtigt, maar betoont zich weer barmhartig.
Hij werpt ons in het diepste duister van de aarde,
maar tilt ons ook weer uit de afgrond omhoog.
Wijsheid van Jezus Sirach 9:17
God, wie kan uw bedoelingen kennen als u niet zelf wijsheid geeft
en uw heilige Geest naar beneden zendt?
Wijsheid van Jezus Sirach 11:26; 12:1-2
U, God, hebt het leven lief en u spaart alles, omdat het van u is; in alles woont uw onvergankelijke geest. Daarom legt u aan hen die dwalen een beperkte straf op. U wijst hen terecht door hen te herinneren aan hun zonden, zodat ze, bevrijd van het kwaad, op u gaan vertrouwen, God.
Wijsheid van Jezus Sirach 17:24
Wie berouw heeft geeft God een nieuwe kans, wie de hoop verliest moedigt Hij aan.
Wijsheid van Jezus Sirach 18:11
God heeft geduld met de mens en overstelpt hem met zijn barmhartigheid.
Wijsheid van Jezus Sirach 38:8bc
Het werk van God kent geen einde, Hij brengt genezing op de aarde.
Mattheüs
4:1 Jezus werd door de Geest naar de woestijn geleid, om te worden verzocht door de duivel.
28:18 Jezus kwam op hen toe en zei: Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.
Lukas
2:27 En hij [Simeon] kwam door de Geest in de tempel.
4:1 Jezus nu, vol van de Heilige Geest, keerde terug van de Jordaan en werd door de Geest geleid in de woestijn ...
Handelingen
1:1-2 Mijn eerste boek heb ik gemaakt, Theofilus, over al wat Jezus begonnen is te doen en te leren, tot de dag dat Hij werd opgenomen, nadat Hij aan de apostelen, die Hij had uitgekozen, door de heilige Geest zijn bevelen had gegeven; ...
1:8 Maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, ...
2:4 En zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere talen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken.
9:31 De gemeente dan door geheel Judea, Galilea en Samaria had vrede; zij werd opgebouwd en wandelde in de vreze [hoogachting] des Heren, en zij nam in aantal toe door de bijstand van de Heilige Geest.
13:2 En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren, zei de Heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb.
13:3 Toen vastten en baden zij, en legden hun de handen op en lieten hen gaan.
13:4 Dezen dan, door de Heilige Geest uitgezonden, trokken naar Seleucie en voeren vandaar naar Cyprus;
16:5 De gemeenten dan werden bevestigd in het geloof en namen dagelijks in zielental toe.
16:6 En zij gingen door het Frygisch-galatische land, maar werden door de Heilige Geest verhinderd het woord in Asia te spreken;
20:22 En zie, nu reis ik, gebonden door de Geest, naar Jeruzalem, niet wetende wat mij daar overkomen zal, ...
20:28 Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, die Hij Zich door het bloed van zijn Eigene verworven heeft.
1 Korinthiërs
12:9-11 ... aan de ander gaven van genezingen door die ene Geest.
Aan de een werking van krachten, ...
Doch dit alles werkt een en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.
1 Tessalonicenzen
1:5 Omdat onze evangelieprediking niet slechts in woorden tot u gekomen is, maar ook in kracht en in de Heilige Geest en in grote volheid; gij weet trouwens, hoedanigen wij bij u geweest zijn om uwentwil.
Hebreeën
2:4 Terwijl ook God getuigenis daaraan geeft door tekenen en wonderen en velerlei krachten en door de Heilige Geest toe te delen naar zijn wil.
3:7:9 Daarom, gelijk de Heilige Geest zegt: Heden, indien gij zijn stem hoort, ...
Verhardt uw harten niet, zoals bij de verbittering, ten dage van de verzoeking in de woestijn,
Waar uw vaders Mij verzochten door Mij op de proef te stellen, hoewel zij mijn werken zagen, veertig jaren lang; ...
7:25-26 Zo kan hij ieder die door hem tot God komt volkomen redden, omdat hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten. Een hogepriester als hij hadden we ook nodig, iemand die heilig, schuldeloos en zuiver is, van de zondaars afgescheiden en ver boven de hemel verheven.
11:1-3 Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare.
1 Johannes 1:16
Uit Christus' overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt.
2 Petrus
1:20-21 Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat;
Want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken.
Openbaring 1:8
"Ik ben de alfa en de omega," zegt God, God,
"Ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige."
terug naar de Inhoud
6. De Heilige Geest is in God én is in Jezus aanwezig, en kan in de mens aanwezig zijn.
Psalmen 51:12-14 - Een psalm van David
Schep, o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig,
verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg.
Red mij, geef mij de vreugde van vroeger,
de kracht van een sterke geest.
Psalmen 63:8-9
Want U bent altijd mijn beschermer geweest, ik koester mij onder uw vleugels.
Met heel mijn hart houd ik vast aan U, het is uw hand die mij steunt.
[Beschermer en ondersteuner zijn de eigenschappen van de 'parakleitos', Gods heilige Geest, die de mens begeleidt bij zijn geestelijke ontwikkeling; de parakleitos wordt hier gelijkgesteld met Jahweh.]
(Petrus Canisius Bijbelvertaling)
Jesaja
7:14 Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuel geven (God met ons).
11:2 En op hem zal de Geest des Heren rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en hoogachting des Heren; *)
9:5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en Godschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.
9:6 Groot zal Godschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid.
*) [m.a.w. de geest van God beschikt over de geestelijke vermogens]
Mattheüs
1:18-20 De geboorte van Jezus Christus geschiedde aldus. Terwijl zijn moeder Maria ondertrouwd was met Jozef, bleek zij, voordat zij gingen samenwonen, zwanger te zijn uit de heilige Geest.
Daar nu Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen, was hij van zins in stilte van haar te scheiden. Toen die overweging bij hem opkwam, zie, een engel des Heren verscheen hem in de droom en zeide: Jozef, zoon van David, schroom niet Maria, uw vrouw, tot u te nemen, want wat in haar verwekt is, is uit de heilige Geest.
De heilige Geest komt in de plaats van Jezus.
Johannes
15:26-27 In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Wanneer de Helper komt, die Ik u van de Vader zal zenden, de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, zal Hij over Mij getuigenis afleggen.
Maar ook gij moet getuigen, want vanaf het begin zijt gij bij Mij.
16:12-15 Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het nu niet verdragen.
Wanneer Hij echter komt, de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid brengen; Hij zal niet uit zichzelf spreken, maar spreken al wat Hij hoort en u de komende dingen aankondigen.
Hij zal Mij verheerlijken, omdat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft.
Ik zei dat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft, omdat al wat de Vader heeft het mijne is.
Handelingen
1:1 Mijn eerste boek heb ik [Lukas] gemaakt, Theofilus, over al wat Jezus begonnen is te doen en te leren,
1:2 Tot de dag dat Hij werd opgenomen, nadat Hij aan de apostelen, die Hij had uitgekozen, door de heilige Geest zijn bevelen had gegeven; ...
4:24 En toen dezen het hoorden, verhieven zij eenparig hun stem tot God en zeiden: Gij, Here [God], zijt het, die geschapen hebt de hemel, de aarde, de zee en al wat daarin is;
4:25 Die door de Heilige Geest bij monde van onze vader David, uw knecht, gezegd hebt: Waarom hebben de heidenen gewoed en de volken ijdele raad bedacht?
10:37 Gij weet van de dingen, die geschied zijn door het gehele Joodse land, te beginnen in Galilea, na de doop, die Johannes verkondigde,
10:38 Van Jezus van Nazaret, hoe God Hem met de Heilige Geest en met kracht heeft gezalfd.
16:1-10 De gemeenten werden steeds sterker in het geloof en het aantal leerlingen nam dagelijks toe.
Ze trokken door Frygië en de landstreek Galatië, omdat ze door de heilige Geest werden verhinderd Gods woord in Asia te verkondigen. Toen ze bij de grens van Mysië kwamen, wilden ze doorreizen naar Bitynië, maar dat stond de Geest van Jezus hun niet toe.
Daarom trokken ze door Mysië tot ze de kust bereikten en in Troas aankwamen. Daar kreeg Paulus 's nachts een visioen, waarin een man uit Macedonië hem toeriep: "Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp!"
Toen Paulus dit visioen had gezien, wilden we meteen naar Macedonië vertrekken, omdat we eruit opmaakten dat God ons geroepen had om aan de mensen daar het evangelie te verkondigen.
[In een paar alinea's worden de begrippen 'heilige Geest', 'Geest van Jezus' en 'God' door de schrijver van Handelingen - aangenomen wordt Lukas - aan elkaar gelijk gesteld.]
Brief aan de Hebreeën 2:14-18
Omdat zijn kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met heerser over de dood, de duivel, en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood.
Het moge duidelijk zijn: hij is niet begaan met het lot van engelen, hij is begaan met het lot van de nakomelingen van Abraham. Daarom moest hij in alles gelijk worden aan zijn broeders en zusters; alleen dan zou hij in aangelegenheden tussen God en zijn volk een barmhartige en betrouwbare hogepriester zijn, die verzoening bewerkt voor hun zonden. Juist omdat hij zelf op de proef werd gesteld en het lijden volbracht heeft, kan hij ieder die beproefd wordt, bijstaan.
3:7-8 Broeders en zusters, de heilige Geest zegt: 'Horen jullie vandaag zijn stem, wees dan niet koppig, als tijdens de opstand, toen jullie mij beproefden in de woestijn, waar jullie voorouders mij op de proef stelden en tartten hoewel ze mijn daden hadden gezien, veertig jaar lang.
Efeziërs
3:17-18 Welnu, met God wordt de Geest bedoeld, en waar de Geest van God is, daar is vrijheid. Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van God aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van God naar de luister van dat beeld worden veranderd.
4:6 Er is één God en Vader van allen, die is boven allen en met allen en in allen.
Kolossenzen
1:19 Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, ...
2:9 Want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk;
2:10 En gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht. [de engelen] [NBG vertaling]
2:9-10 Want in Christus is de Godheid in heel haar volheid lijfelijk aanwezig en in Hem hebt gij deel aan die volheid. [Petrus Canisius Bijbelvertaling]
Voor het begrip 'volheid' wordt in de Griekse oertekst het woord 'pleroma' gebruikt, een gnostisch begrip, met de betekenis: de volle maat, het volle getal, voltooiing (van Christus), vervulling (van Christus), volkomenheid, volmaaktheid, het alomvattend zijn, vervolmaking.
Die 'alomvattende volmaaktheid' is in geestkunde: de goddelijke algeest, door Jezus in de Bijbel de Vader genoemd.
Zie ook Psalmen 90:2
Nog voor de bergen waren geboren, voor u aarde en land had gebaard -
u bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Zie ook Wijsheid 1:6-7
God weet wat er in ons binnenste leeft, Hij ziet feilloos wat wij in gedachten hebben en hoort wat er uit onze mond komt. De geest van God vervult immers de hele wereld; Hij die alles omvat weet wat er wordt gezegd.
1 Korintiërs 1:23-25
[...] Christus is Gods kracht en wijsheid, [...]
1 Korintiërs 6:19
Weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u van God ontvangen hebt, en weet u niet dat u niet van uzelf bent?
2 Korintiërs 5:17-18
Iemand die één met is Christus, is een nieuwe schepping.
Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen.
Dit alles is het werk van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend.
2 Petrus
5:5-7 Wie is het, die de wereld overwint, dan wie gelooft, dat Jezus de Zoon van God is?
Dit is Hij, die gekomen is door water en bloed, Jezus Christus, niet slechts met water, maar met het water en met het bloed. En de Geest is het, die getuigt, omdat de Geest de waarheid is.
Want drie zijn er, die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord, en de Heilige Geest; en deze drie zijn een.
1 Johannes 5:11-13 God heeft ons eeuwig leven geschonken én dat leven is in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven. [...] Dit alles schrijf ik u omdat u moet weten, dat u eeuwig leven hebt, u die gelooft in de naam van de Zoon van God.
1 Johannes 5:19-20
We weten dat wij uit God voortkomen, terwijl de hele wereld in de macht is van hem die het kwaad zelf is. We weten ook dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht heeft gegeven om de Waarachtige te kennen. En wij zijn in de Waarachtige, omdat we in zijn Zoon Jezus Christus zijn.
Hij is de ware God, hij is het eeuwige leven.
terug naar de Inhoud
7. Omschrijvingen van Jezus Christus
Mattheüs
28:16-20 Jezus kwam op hen toe en zei: Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.
Lukas
4:43 Ik moet het goede nieuws over het koninkrijk van God brengen, want daarvoor ben Ik gezonden.
20:21 Meester, we weten dat wat u zegt en leert juist is en dat u spreekt zonder aanzien des persoons, en dat u in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God.
21:15-19 Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken. [...] Door volharding zullen jullie je leven verkrijgen!
Johannes
1:9 (Christus is) Het waarachtige licht, dat iedere mens verlicht.
8:12 Ik ben het licht der wereld ... het levenslicht.
10:9 Ik ben de deur, wie door Mij binnenkomt, zal behouden worden.
10:17 Ik leg mijn leven af om het weer op te nemen.
10:24 Ik en de Vader zijn een. De Vader is in Mij en Ik in de Vader.
11:25 Ik ben de opstanding en het leven.
12:46 Jezus zei: Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen,
opdat iedereen die in mij gelooft niet meer in de duisternis is.
["Ik ben het geestelijke licht dat uit de geestelijke wereld naar deze stoffelijke wereld is gekomen, opdat iedereen die in mij gelooft, hier niet meer in de geestelijke duisternis van deze aarde is."]
14:6 Ik ben de weg en de waarheid en het leven.
16:9 De zonde is, niet in Mij te geloven.
17:3 Het eeuwige leven is het kennen van God en Jezus Christus.
1 Korinthiërs
15:46 Christus is de levendmakende Geest.
2 Korinthiërs
3:17 God is de Geest, waar de Geest van God is, is de vrijheid.
4:4 Christus is het beeld van God.
Galaten
4:19 Christus moet in u gestalte verkrijgen.
Efeziërs
1:23 Christus is het, die alles in allen volmaakt.
Filippenzen 2:5-11 Broeders en zusters, laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een dienaar en werd gelijk aan een mens.
En als mens verschenen, heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood - de dood aan het kruis. Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: "Jezus Christus is God," tot eer van God, de Vader.
Kolossenzen
1:15-20 Christus is beeld van God, de onzichtbare, eerstgeborene [eerste verdichting uit en in de algeest] van heel de schepping: in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten [vier engelenreien], alles is door Hem en voor Hem geschapen.
Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk [mensheid].
Oorsprong is Hij, eerstgeborene van de doden, om in alles de eerste te zijn: in Hem heeft heel de volheid [de algeest] willen wonen en door Hem en voor Hem alles met zich willen verzoenen [ook de zelfgerichten in hun onderwereld], alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis [zijn zelfoffer].
2:9 Want in Christus is de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig,...
[Petrus Canisius vertaling: Want in Hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid...]
en omdat u één bent met Hem, het hoofd van alle machten en krachten [engelen], bent ook u van die volheid vervuld.
2:30 Sterf met Christus af aan de wereldgeest.
3:3 Christus is ons leven.
Hebreeën
1:1 Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten,
1:2 maar nu de tijd ten einde loopt, heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie hij de wereld heeft geschapen.
1:3 In hem schittert Gods luister, hij is zijn evenbeeld, hij schraagt de schepping met zijn machtige woord; hij heeft, na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit, [...]
2:18 Juist doordat hij zelf op de proef werd gesteld en het lijden heeft volbracht,
kan hij ieder die wordt beproefd, bijstaan.
1 Timotheüs
6:16 Christus zal u God doen kennen, die een ontoegankelijk licht bewoont.
2 Timotheüs
2:13 Als wij Jezus ontrouw zijn, blijft Hij ons trouw, want zichzelf verloochenen kan Hij niet.
1 Johannes
2:2 Christus is een verzoening voor onze zonden.
4:4 Hij die in u is, is meer dan die in de wereld is.
Openbaring 22:13
Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.
terug naar de Inhoud
8. De betekenis van het kruis
Romeinen
6:5-6 Als wij delen in zijn dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding. Immers, we weten dat ons oude bestaan met hem gekruisigd is omdat er een einde moest komen aan ons zondige leven: we mochten niet langer slaven van de zonde zijn.
8:1 Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld.
2 De wet van de Geest die in Christus Jezus leven brengt, heeft u bevrijd van de wet van de zonde en de dood.
3 Waartoe de wet niet in staat was, machteloos als hij was door de menselijke natuur, dat heeft God tot stand gebracht. Vanwege de zonde heeft hij zijn eigen Zoon als mens in dit zondige bestaan gestuurd; zo heeft hij in dit bestaan met de zonde afgerekend,
4 opdat in ons wordt volbracht wat de wet van ons eist. Ons leven wordt immers niet langer beheerst door onze eigen natuur, maar door de Geest.
5 Wie zich door zijn eigen natuur laat leiden is gericht op wat hij zelf wil, maar wie zich laat leiden door de Geest is gericht op wat de Geest wil.
6 Wat onze eigen natuur wil, brengt de dood, maar wat de Geest wil brengt leven en vrede.
7 Onze eigen wil staat vijandig tegenover God, want hij onderwerpt zich niet aan zijn wet en is daar ook niet toe in staat.
8 Wie zich door zijn eigen wil laat leiden, kan God niet behagen.
9 Maar u leeft niet zo. U laat u leiden door de Geest, want de Geest van God woont in u. Iemand die zich niet laat leiden door de Geest van Christus behoort Christus ook niet toe.
10 Áls Christus echter in u leeft, bent u door de zonde weliswaar sterfelijk, maar de Geest schenkt u leven, omdat u door God als rechtvaardigen bent aangenomen.
11 Want áls de Geest van hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal hij die Christus heeft opgewekt ook u die sterfelijk bent, levend maken door zijn Geest, die in u leeft.
12 Broeders en zusters, we hoeven ons niet langer te laten leiden door onze eigen wil.
13 Als u dat wel doet, zult u zeker sterven. Áls u echter uw zondige wil doodt door de Geest, zult u leven.
14 Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God.
Efeziërs
2:14-18 Want Christus is onze vrede, hij die met zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken en de wet met zijn geboden en voorschriften buiten werking heeft gesteld, om uit die twee in zichzelf één nieuwe mens te scheppen.
Zo bracht hij vrede en verzoende hij door het kruis beide in één lichaam met God, door in zijn lichaam de vijandschap te doden. Vrede kwam hij verkondigen aan u die ver weg was en vrede aan hen die dichtbij waren: dankzij hem hebben wij allen door één Geest toegang tot de Vader.
Galaten
2:30 Met Christus ben ik gekruisigd en toch leef ik, dat is, niet meer ikzelf, maar Christus leeft in mij.
5:24 Wie Christus toebehoren, hebben 'het lichaam met zijn begeren en hartstochten' gekruisigd.
Kolossenzen
1:15-20 Christus is het beeld van de onzichtbare God [de algeest], de eerstgeborene der ganse schepping,
Want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij Tronen, hetzij Heerschappijen, hetzij Overheden, hetzij Machten [dit zijn de namen van vier engelenordes]; alle dingen zijn dóór Hem en tót Hem geschapen;
En Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem;
En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is.
Want het heeft de ganse volheid [de algeest] behaagd in Hem woning te maken,
En door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises [Jezus' zelfoffer], alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is.
2:11-14 In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de [geestelijke] besnijdenis van Christus,
Daar gij met Hem begraven zijt in de doop. In Hem zijt gij ook medeopgewekt door het geloof aan de werking Gods, die Hem uit de doden heeft opgewekt.
Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold,
Door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen.
Handelingen van de Apostelen 10:34 + 37-43
Alleen een kleine groep mensen kon getuigen van het paasmysterie. Zij waren niet alleen de getuigen geweest van Jezus' openbare leven, maar ook van zijn wederopstanding. En als wij vandaag geloven, dan is dat in de kracht van hun ervaring, van hun geloof.
Petrus nam het woord en zei:
U weet wat er in heel het Joodse land is gebeurd, hoe het begon in Galilea, hoe God, na de doop waartoe Johannes opriep, Jezus uit Nazaret met de heilige Geest heeft gezalfd en met kracht heeft bekleed. Hij trok als weldoener door het land en genas iedereen die in de macht van de duivel was, want God stond Hem bij. Wij zijn de getuigen van alles wat Hij gedaan heeft, in het land van de Joden en ook in Jeruzalem.
Zeker, ze hebben Hem gedood door Hem aan een kruishout te hangen, maar God heeft Hem op de derde dag weer tot leven gewekt en Hem aan de mensen laten verschijnen, niet aan het hele volk, maar aan enkele getuigen die daartoe door God waren aangewezen, aan ons namelijk, die samen met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de dood was opgestaan.
Hij heeft ons opgedragen daarvan getuigenis af te leggen en aan het volk bekend te maken, dat Hij het is die door God is aangesteld als rechter over de levenden en de doden. Van Hem getuigen alle profeten dat iedereen die in Hem gelooft door zijn Naam vergeving van zonden krijgt.
terug naar de Inhoud
9a. Geestelijke groei, ontwikkeling: de heiliging, de vervolmaking van de mens, worden als de meester, dat is de strekking van heel de Bijbel.
Het gaat in de Bijbel om
- de ontwikkeling van de geestelijke vermogens tot het geweten en de deugden
- uit vrije keuze en op eigen kracht, schijnbaar zonder hulp en beloning,
- zodat je geestesgesteldheid in overeenstemming komt met die van Gods heilige geest, die in Jezus bij ons is geweest
- en de hereniging daarmee kan plaatsvinden.
In de hieronder volgende verzameling tekstverwijzingen wordt naar deze ontwikkelingsteksten verwezen.
Klik hier voor de aparte verzameling van een veertigtal van zulke kernteksten:
Gen. 4:7; 17:1; Lev. 19:1-2; 19:11-18; Deut. 6:5; 30:15-19; Ps. 11:7; Ps. 40:2; Ps. 82:6; Jes. 48:16-17; Ez. 18:23; 18:31-32; Wijsheid 2:23; Matth. 5:3,8,9,10; Matth. 5:48; Matth. 10:25; 18:2-3; Luk. 12:49; Joh. 3:3; Hand. 24:16; Rom. 6:20; 11: 36; 12:1-3; 1 Kor. 1:9; 2 Kor. 7:1; Gal. 5:22-23; Gal. 6:1-3; Efez. 1:4-5; Kol. 1:27-28; Filip. 4:8; 1 Tess. 2:12; 4:3; 4:7; 2 Tim. 3:16-17; Hebr. 12:7-14; 1 Petrus 1:16; 2:9; 2 Petrus 1:3-11; 3:9
Genesis 4:6-7 (tegen Kaïn)
Handel goed [...] jij moet sterker zijn dan de zonde.
Genesis 12:1
Daar spreekt Jahweh tegen Abraham de woorden “Lech lecha,” wat gewoonlijk wordt vertaald met: “Ga weg uit je vaderland en ga naar het land dat Ik je zal wijzen,” maar die Hebreeuwse woorden kunnen ook worden vertaald met: “Trek je terug uit de wereld en kom tot jezelf!” (in je eigen binnenwereld).
[Doordat het oude Hebreeuws een medeklinkertaal is, moeten de klinkers zelf worden gekozen, waardoor deze uitspraak op meerdere wijzen kan worden vertaald.]
Genesis 17:1 [Jahweh tegen Vader Abraham]
Ik ben God, de Almachtige. Leef in verbondenheid met mij [de weg naar hereniging]
en leid een onberispelijk leven [de zelfverwerkelijking als de weg].
Exodus 23:20-23 (Jahweh tegen Mozes)
Ik stuur mijn engel voor jullie uit om je op je tocht te beschermen [begeleide ontwikkeling]
en je naar de plaats te brengen die Ik voor jullie bestemd heb [hereniging met God].
[De woestijntocht van het joodse volk is een voorbeeld voor de levensweg van mens en mensheid.]
Exodus 23:20-23
Zo spreekt God: Zie, Ik zend mijn engel voor u uit, om u onderweg te beschermen,
en u naar de plaats te brengen, die Ik heb vastgesteld.
Heb aandacht voor hem en luister naar zijn woord. Kom niet tegen hem in opstand,
want hij zou uw verzet niet vergeven. In hem immers is mijn Naam (persoon) tegenwoordig.
Als gij gehoorzaamt aan zijn woord en doet wat Ik u zeg, […] zal mijn engel voor u uitgaan.
Leviticus 19:1-2 [Jahweh tegen Mozes, zie Psalmen 82:6]
Heilig moeten jullie zijn, [heel worden door geestelijke ontwikkeling]
want Ik, jullie God, ben heilig. [het doel is de hereniging met God]
Leviticus 19:11-18
God sprak tot Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: Steel niet, lieg niet en bedrieg je naaste niet. Leg geen valse eed af als je bij mijn naam zweert, want daarmee ontwijd je de naam van je God. Ik ben God.
Beroof niemand en pers een ander niet af. Betaal een dagloner zijn loon nog op dezelfde dag uit.
Spreek geen vloek uit over een dove en plaats geen obstakel voor de voeten van een blinde. Toon ontzag voor je God. Ik ben God.
Wees niet partijdig wanneer je rechtspreekt. Trek onaanzienlijken niet voor en zie machthebbers niet naar de ogen. Spreek rechtvaardig recht over je naasten.
Breng het leven van een ander niet in gevaar door lasterpraat over hem rond te strooien. Ik ben God. Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je door je te wreken of wrok te blijven koesteren.
Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben God."
Deuteronomium 6:5
Heb daarom uw God lief met hart en ziel [hereniging]
en met inzet van al uw krachten [zelfverwerkelijking].
Deuteronomium 8:3
U hebt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van God voortbrengt.
[Het 'Woord' is in het Hebreeuws 'dabar': denken, spreken, handelen.]
Deuteronomium 10:16
Besnijdt daarom de voorhuid van uw hart en wees niet langer hardnekkig!
Deuteronomium 30:15-19
U staat voor de keuze tussen voorspoed en tegenspoed, tussen leven en dood. […]
Kies voor het leven [vrije keuze].
1 Samuel 2:3
God is een alwetende God: door hem worden onze daden gewogen.
1 Samuël 16:7
Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar God kijkt naar het hart.
1 Samuël 16:12
Hij [de jongste zoon van Isaï, David] was een knappe jongen met rossig haar en sprekende ogen.
En God zei [tegen Samuël]: "Hem moet je zalven. Hij is het."
Samuël nam de hoorn met olie en zalfde hem te midden van zijn broers.
Van toen af aan was David doordrongen van de geest van God.
[David was een voorouder van Jozef en zo van Jezus... in wie ook 'de geest van God was']
2 Samuël 7:15-16 (Godsspraak door de profeet Nathan)
Hij (Salomo) zal een huis bouwen ter ere van mijn Naam en Ik zal zijn koninklijke troon voor altijd in stand houden.
Ik zal hem tot vader zijn en hij zal mijn zoon zijn. Als hij de verkeerde weg opgaat [vrije keuze], zal Ik hem kastijden met slagen en striemen, even goed als andere mensen.
2 Samuël 22:29
U bent mijn lamp, God, u verlicht mijn duisternis…
1 Koningen 3:9-10
Die nacht verscheen God aan Salomo in een droom. "Vraag wat je wilt," zei God, "Ik zal het je geven." [God geeft Salomo dus de vrije keuze!]
2 Kronieken 16:9
God laat immers voortdurend zijn ogen over de aarde rondgaan en biedt iedereen hulp die hem met heel zijn hart is toegedaan [liefdevolle begeleiding en vrije keuze]
Salomo: "Schenk uw dienaar een opmerkzame geest, zodat ik […] onderscheid kan maken tussen goed en kwaad." […] [geef mij een ontwikkelde geest]
Het beviel God dat Salomo juist hierom vroeg…
Nehemia 8:10 ... de vreugde die God je geeft, is je kracht.
Job 2:9-10
Jobs vrouw zei tegen hem: "Waarom blijf je zo onberispelijk? Vervloek God toch en sterf."
Maar Job zei tegen haar: "Je woorden zijn de woorden van een dwaas. Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?"
Ondanks alles zondigde Job niet en sprak hij geen onvertogen woord.
Job 28:28
Ontzag voor God - dat is wijsheid; het kwaad mijden - dat is inzicht.
Job 34:4
Laten we samen onderzoeken wat juist is,
laten we met elkaar vaststellen wat goed is.
Psalmen 1:1
Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen,
die de weg van zondaars niet betreedt... [vrije keuze]
Psalmen 8:2-7 Een psalm van David.
God, onze God, hoe machtig is uw naam op heel de aarde.
U die aan de hemel uw luister toont.
Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren door u daar bevestigd,
wat is dan de sterveling, dat u aan hem denkt, het mensenkind, dat u naar hem omziet?
U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie,
hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd...
Psalmen 11:4,5,7
God in zijn heilige tempel, God troont in de hemel.
Zijn ogen zien op ons neer, zijn blikken doorvorsen de kinderen der mensen.
Goeden en slechten doorziet Hij, Hij verafschuwt wie het onrecht bemint.
Rechtvaardig is God, Hij heeft rechtvaardigheid lief.
De oprechte mens zal Gods gelaat aanschouwen.
Psalmen 16:7,8,11
Ik dank God die mij altijd heeft geleid, Hij spreekt ook ’s nachts tot mijn hart.
Steeds houd ik mijn ogen gericht op God, ik val niet, want Hij staat naast mij.
Hij wijst mij de weg van het leven, [de begeleide zelfverwerkelijking op de levensweg]
om heel mijn vreugde te vinden bij God, bestendig geluk aan Gods zijde [door hereniging].
(Petrus Canisius Bijbelvertaling)
Psalmen 16:11
Wijs mij de weg van het leven [begeleiding], om heel mijn vreugde te vinden bij U [hereniging].
Psalmen 19:8
De richtlijn van God is betrouwbaar: wijsheid voor de eenvoudige, levenskracht voor de mens.
Psalmen 23:1-4 God is mijn herder [God is mijn begeleider],
het ontbreekt mij aan niets.
Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water [begeleider],
Hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden [begeleider]
tot eer van zijn Naam.
Al voert mijn weg door donkere kloven,.
ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt [begeleider].
Psalmen 24:3-4
Wie mag de berg van God bestijgen, wie mag staan op zijn heilige plaats? [hereniging]
Wie reine handen heeft en een zuiver hart, en zich niet inlaat met leugens. [ontwikkeling]
Psalmen 25:4,5,8,9,10,14 [de aarde is een leerschool en vrije keuze is er de leermethode] Refrein: Tot U, God, richt ik mijn geest.
Maak mij, God, met uw wegen vertrouwd, leer mij uw paden te gaan [leerschool].
Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij [leerschool], want U bent de God die mij redt, op U blijf ik hopen, elke dag weer.
Goed en rechtvaardig is God: Hij wijst zondaars de weg [leerschool].
Wie nederig zijn leidt Hij in het rechte spoor, Hij leert hun zijn paden te gaan [leerschool].
Liefde en trouw zijn de weg van God voor wie de wetten van zijn verbond onderhouden.
God is een vriend van wie Hem hoogachten [vrije keuze], Hij maakt hen vertrouwd met zijn verbond.
Psalmen 25:12
Aan wie in hoogachting voor Hem leven [zelfverwerkelijking],
leert God de rechte weg te kiezen. [vrije keuze is de leermethode van de aardse leerschool]
Psalmen 26:2-3
Doorgrond mij, God, en ken mij, peil mijn hart en mijn nieren,
want uw liefde staat mij voor ogen en ik bewandel de weg van uw waarheid.
Psalmen 27:1
God is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen?
Bij God is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn?
Psalmen 27:11
Wijs mij uw weg, God [leer mij uw weg te gaan], leid mij op een effen pad,
bescherm mij tegen mijn vijanden. [vraag om begeleiding]
Psalmen 32:2
Gelukkig is de mens [...] in wiens geest geen bedrog is.
Psalmen 32:8
Ik geef inzicht en wijs de weg die je moet gaan. Ik geef raad, op jou rust mijn oog.
Psalmen 37:3
Vertrouw op God en doe het goede.
Psalmen 37:27
Mijd het kwade en doe het goede. [vrije keuze]
Psalmen 40:2,7,9
Vol verlangen heb ik op God gewacht
en Hij boog zich naar mij toe. [hereniging]
God, U hebt mijn oren voor U geopend [hereniging]
Uw wil te doen, mijn God, verlang ik,
diep in mij koester ik uw richtlijnen. [zelfverwerkelijking]
Psalmen 42:3-4
Zend uw licht en uw waarheid, laten zij mij geleiden en brengen naar uw heilige berg [geestelijke ontwikkeling], naar de plaats waar U woont. Dan zal ik naderen [...] tot God, mijn hoogste vreugde. [hereniging]
Psalmen 51:8
God, U wilt dat waarheid mij vervult,
U leert mij wijsheid, diep in mijn hart. [geestelijke ontwikkeling]
Psalmen 51:12-15 Schep, o God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest, [een vraag om begeleiding],
maak mij standvastig. [bij die begeleide zelfverwerkelijking]
verban mij niet uit uw nabijheid, neem uw heilige geest niet van mij weg [blijf mij begeleiden].
Red mij, geef mij de vreugde van vroeger, de kracht van een sterke geest.
Dan wil ik verdwaalden uw wegen leren en zullen zondaars tot U terugkeren [de vrije keuze].
Psalmen 63:8-9
Want U bent altijd mijn beschermer geweest, ik koester mij onder uw vleugels.
Met heel mijn hart houd ik vast aan U, het is uw hand die mij steunt.
[Beschermer en ondersteuner zijn de eigenschappen van de 'parakleitos', Gods heilige Geest, die de mens begeleidt bij zijn geestelijke ontwikkeling; deze parakleitos wordt hier gelijkgesteld met Jahweh.]
(Petrus Canisius Bijbelvertaling)
Psalmen 66:10-12
U hebt ons beproefd, o God, ons gezuiverd, gezuiverd als zilver, ons in een vangnet gedreven, ons een zware last op de schouders gelegd. Mensen zijn over ons heen gelopen, wij zijn door vuur en door water gegaan, maar u bracht ons naar een land van overvloed.
Psalmen 73:23
Maar nu weet ik mij altijd bij u, u houdt mij aan de hand
en leidt mij volgens uw plan. [vraag om begeleiding]
Psalmen 78:1-2
Luister, mijn volk, naar wat ik leer, hoor de woorden uit mijn mond.
Ik open mijn mond voor een wijze les, spreek uit wat sinds lang verborgen is.
Psalmen 82:6 [zie Leviticus 19:1-2]
Ooit heb Ik gezegd: Jullie zijn goden,
kinderen van de Allerhoogste, allemaal.
Psalmen 84:12
God is een zon en een schild.
Genade en glorie schenkt God,
zijn weldaden weigert Hij niet
aan wie oprecht hun weg gaan.
Psalmen 89:9
God van de hemelse machten [engelen], wie is zo sterk als u? Trouw omhult u als een mantel.
Psalmen 91:11
God vertrouwt je toe aan zijn engelen, die over je waken waar je ook gaat.
Psalmen 94:12
Gelukkig de mens, God, die U onderricht, die U onderwijst in uw wetten.
Psalmen 103:8
Liefdevol en genadig is God, Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.
Psalmen 111:9-10
Het begin van wijsheid is hoogachting voor God,
wie leeft naar zijn woorden, getuigt van goed inzicht.
Psalmen 112:5-6
Goed gaat het wie genadig is en vrijgevig, wie zijn zaken eerlijk behartigt.
De rechtvaardige komt nooit ten val, men zal hem eeuwig gedenken.
Psalmen 115: 2-16 (samenvatting)
‘Waar is Israëls God?’
Onze God is in de hemel en doet wat Hem behaagt.
Wij vertrouwen op God en achten hem hoog, God is onze hulp.
Hij heeft hemel en aarde gemaakt.
De hemel is de hemel van God
en de aarde heeft Hij aan de mensen gegeven.
Psalmen 116:7
Kom weer tot rust, mijn hart, God is je te hulp gekomen.
Psalmen 119:1-5
[De juiste vertaling van Hebr. 'dabar' is 'woord, daad, richtlijn', niet 'wet']
Gelukkig wie de volmaakte weg gaan en leven naar de woorden van God,
gelukkig wie zijn richtlijnen volgen, Hem zoeken met heel hun hart.
Zij bedrijven geen onrecht, maar gaan de wegen die Hij wijst.
Uw regels hebt U gegeven opdat wij ons eraan houden.
Laat toch mijn wegen recht zijn, ik wil mij houden aan uw woorden.
Psalmen 119:15-16
Uw regels wil ik overdenken, het oog op uw paden gericht.
Ik verheug mij in uw woorden, uw woord zal ik niet vergeten.
Psalmen 119:37
God, houd mijn ogen af van wat leeg is, laat mij uw wegen gaan en leven.
Psalmen 119:66
God, leer mij goed oordelen en onderscheiden [begeleide ontwikkeling], ik heb vertrouwen in uw woorden.
Psalmen 119:105
Uw woord is een lamp voor mijn voet [begeleide ontwikkeling], een licht op mijn pad.
Psalmen 121:1-8
Ik sla mijn ogen op naar de bergen. Van waar komt mijn hulp?
Mijn hulp komt van God, die hemel en aarde heeft gemaakt.
Hij zal je voet niet laten wankelen, Hij zal niet sluimeren, je wachter.
Nee, Hij sluimert niet, Hij slaapt niet, de wachter van Israël.
God is je wachter, God is de schaduw aan je rechterhand:
overdag kan de zon je niet steken, bij nacht de maan je niet schaden.
God behoedt je voor alle kwaad, Hij waakt over je leven,
God houdt de wacht over je komen en gaan van nu tot in eeuwigheid.
Psalmen 128:1
Gelukkig ieder die God hoog acht en de weg gaat die Hij wijst. [vrije keuze]
Psalmen 130:3-4
Als U de zonden blijft gedenken, God, wie houdt dan stand?
Maar bij U is vergeving, daarom eert men U met ontzag. [Want ondervinding door eigen fouten is de beste leermeester, dat is Gods leermethode. Alleen zo wordt de mens een zelfstandig wezen.]
Psalmen 138:8
God zal mij altijd beschermen.
God, uw trouw duurt eeuwig,
u laat het werk van uw handen niet los.
[Als God mij altijd beschermt en als zijn trouw eeuwig duurt, dan houdt dat in, dat God het werk van zijn handen niet loslaat.]
Psalmen 139:14-15 Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt.
Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig
geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor u geen geheim.
Psalmen 139:23-24
Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt,
zie of ik geen verkeerde weg ga [vrije keuze],
en leid mij op de weg [begeleide ontwikkeling] die eeuwig is [die leidt naar hereniging].
Psalmen 143:8-10
Laat mij in de morgen uw liefde horen, in u stel ik mijn vertrouwen,
wijs mij de weg die ik moet gaan, mijn geest verlangt naar u.
U bent mijn God, laat uw goede geest mij leiden [begeleide ontwikkeling].
Leer mij uw wil te volbrengen [vrije keuze].
Psalmen 145:8-9 (NBV21)
Genadig en liefdevol is God, Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.
Goed is God voor alles en allen, Hij ontfermt zich over heel zijn schepping.
Psalmen 145:8-9 (Petrus Canisius Bijbelvertaling)
God is vol liefde en medelijden, lankmoedig en zeer goedgunstig.
God is bezorgd voor iedere mens, barmhartig voor al wat Hij maakte.
Psalmen 145:18
Al die Hem aanroepen is God nabij,
die Hem roepen in vast vertrouwen.
Waar gaat het om?!
Spreuken van Salomo 1:7
In de boeken Spreuken van Salomo en Wijsheid van Jezus ben Sirach wordt Wijsheid als een zelfstandige persoon beschreven naast God, zoals ook Sjechina, Gods vrouwelijke zijde, naast Elohim, de mannelijke zijde.
Het begin van alle kennis [ontwikkeling] is hoogachting voor God [hereniging]; een dwaas veracht de wijsheid [vrije keuze] en weigert elk onderricht [ontwikkeling].
Spreuken van Salomo 2:1-6 [opsomming van de geestelijke vermogens]
Mijn zoon, als je in acht neemt wat ik zeg [voelen], mijn richtlijnen altijd onthoudt, een open oor hebt voor mijn wijsheid, een geest die neigt naar inzicht [denken], als je erom vraagt de dingen te begrijpen [denken], roept om scherpzinnigheid, ernaar zoekt als was het zilver, ernaar speurt als naar een verborgen schat [waarnemen]; dan zul je ontdekken wat ontzag voor God is [voelen], dan zul je kennis van God [waarnemen] verwerven.
Want het is God die wijsheid schenkt, zijn woorden bieden kennis en inzicht.
10 Wijsheid zal je geest doordringen, je koestert je in kennis.
Spreuken van Salomo 3:1-2
Mijn zoon, vergeet mijn lessen niet, houd in je hart mijn richtlijnen vast. Ze vermeerderen de dagen van je leven, geven je vele jaren van geluk.
Spreuken van Salomo 3:3
Mogen liefde en trouw je nooit verlaten, wind ze om je hals, schrijf ze in je hart.
Spreuken van Salomo 3:5-6
Vertrouw op God met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan baant hij voor jou de weg.
Spreuken van Salomo 3:27-29
Onthoud een ander niet waarop hij recht heeft, terwijl je het hem kunt geven. Zeg nooit tegen je medemens: "Ga weg, kom morgen maar terug," terwijl je hebt wat je hem schuldig bent. Behandel hem niet zo schandalig, terwijl hij zijn vertrouwen in je heeft gesteld.
Spreuken van Salomo 3:30
Maak geen ruzie met iemand, die je geen kwaad heeft berokkend.
Spreuken van Salomo 4:18
De weg van de rechtvaardigen is stralend als de zon, die opkomt, hoger klimt, totdat de dag zijn licht verspreidt.
Spreuken van Salomo 4:23
Behoed je hart boven al wat te bewaren is,
want dat is de bron van je leven.
Spreuken van Salomo 5:21
God ziet alle wegen die een mens bewandelt, al zijn stappen slaat Hij gade.
Spreuken van Salomo 7:5
Je kunt beter luisteren naar de berisping van de wijzen dan naar de lofzang van de dwazen.
Spreuken van Salomo 7:7-12
Dus bad ik om inzicht, en het werd mij gegeven; ik heb gesmeekt, en mij werd een wijze geest geschonken. Ik verkoos wijsheid boven scepters en tronen, rijkdom viel bij haar in het niet. Ze was voor mij onvergelijkbaar met de kostbaarste edelsteen; naast haar waren bergen goud niet meer dan een hoopje zand, en met haar vergeleken was zilver maar slijk. Ik beminde haar meer dan gezondheid en schoonheid, ik verkoos haar boven het licht, want ze schitterde zonder ophouden. Tegelijk met haar ontving ik alle andere goede dingen, ze schonk mij onmetelijke rijkdom. Ik was verheugd over al die gaven, omdat zij het was die ze meebracht, hoewel ik toen nog niet besefte dat zij de bron van dat alles was.
Spreuken van Salomo 8:11
Wijsheid is kostbaarder dan edelstenen,
alles wat je ooit zou kunnen wensen, valt bij wijsheid in het niet.
Spreuken van Salomo 9:6
Leef ... en betreed de weg van het inzicht.
Spreuken van Salomo 9:8
Wijs een spotter niet terecht, hij zou je haten, berisp een wijze en hij mag je graag.
Spreuken van Salomo 10:22
Alleen de zegen van God maakt rijk, zwoegen voegt daar niets aan toe.
Spreuken van Salomo 11:1
Een valse weegschaal is God een gruwel, zuivere gewichten zijn hem welgevallig.
Spreuken van Salomo 11:2
Hoogmoed leidt tot schande, wijsheid kenmerkt wie bescheiden is.
Spreuken van Salomo 11:3
Wie eerlijk leeft, heeft zijn onkreukbaarheid als gids, wie onbetrouwbaar is, gaat aan zijn oneerlijkheid ten onder [vrije keuze en leren door ondervinding van de gevolgen van het eigen gedrag].
Spreuken van Salomo 11:12
Wie zijn medemens kleineert, heeft geen verstand, iemand met inzicht zwijgt.
Spreuken van Salomo 12:12
Een goddeloze jaagt op zijn eigen ondergang, wat rechtvaardigen doen, werpt vruchten af.
Spreuken van Salomo 12:14
Wie iets goeds zegt, voedt zich met zijn eigen woorden, van wat hij tot stand brengt, heeft hij zelf voordeel.
Spreuken van Salomo 12:16
Een dwaas toont onmiddellijk zijn woede, wie verstandig is, zwijgt als hij wordt beledigd.
Spreuken van Salomo 13:14
De lessen van de wijze zijn een bron van leven, ze laten je ontkomen aan de strikken van de dood.
Spreuken van Salomo 14:2
Wie de juiste weg volgt [vrije keuze], toont hoogachting voor God,
wie verkeerde wegen gaat, minacht hem.
Spreuken van Salomo 14:10
Alleen je eigen hart kent je diepste verdriet, in je vreugde kan een ander niet delen.
Spreuken van Salomo 14:29
Wie geduldig is geeft blijk van groot inzicht, wie onbesuisd is stapelt dwaasheid op dwaasheid.
Spreuken van Salomo 14:31
Wie naar een behoeftige omziet, brengt de schepper alle eer.
Spreuken van Salomo 15:1
Een vriendelijk antwoord doet drift bedaren, krenkende woorden wakkeren woede aan.
Spreuken van Salomo 15:3
De ogen van God zijn overal, zowel de goeden als de kwaden houdt hij in het oog.
Spreuken van Salomo 16:18
Hooghartigheid gaat vooraf aan ellende. "Hoogmoed komt vóór de val."
Spreuken van Salomo 16:20-21
Wie goed luistert, zal het goed vergaan, wie op God vertrouwt, is gelukkig. Wie wijs is van hart, wordt verstandig genoemd en wie op milde toon spreekt, heeft meer overtuigingskracht.
Spreuken van Salomo 17:22
Een vrolijk hart bevordert een goede gezondheid, een sombere geest verzwakt het lichaam.
Spreuken van Salomo 19:23
Ontzag voor God beschermt je leven, je kunt rustig gaan slapen, er overkomt jou niets.
Spreuken van Salomo 20:3
Een wijs man houdt zich buiten onenigheid, maar een dwaas stort zich erin.
Spreuken van Salomo 20:15
Goud en edelstenen zijn er genoeg, maar wijze woorden zijn een zeldzaamheid.
Spreuken van Salomo 21:2
Een mens kiest in zijn eigen ogen altijd de rechte weg, maar God toetst wat hem innerlijk beweegt.
Spreuken van Salomo 21:13
Wie zijn oren sluit voor het gejammer van de arme
zal ooit zelf om hulp schreeuwen en geen antwoord krijgen.
[Wat je anderen hebt aangedaan, zul je ooit zelf moeten meemaken: het begrip 'karma'.]
Spreuken van Salomo 22:6
Leer een kind van jongs af aan de juiste weg
en het zal er niet van afwijken wanneer het oud is geworden.
Spreuken van Salomo 23:4-5
Tob jezelf niet af om rijk te worden, zet dat plan opzij. Want in een oogwenk is je geld verdwenen: het krijgt vleugels en vliegt weg als een arend.
Spreuken van Salomo 23:12
Heb een open oor voor wijze woorden, een open geest voor onderricht.
Spreuken van Salomo 23:19
Luister, mijn zoon en word wijs, kies de juiste weg [de vrije keuze!].
Spreuken van Salomo 23:23
Verwerf de waarheid en verkwansel haar niet.
Spreuken van Salomo 24:17-19
Verheug je niet over de val van je vijand, juich niet als hij ten onder gaat.
Wind je niet op over kwaadaardige mensen.
Spreuken van Salomo 27:2
Laat een ander je prijzen, doe het niet zelf,
laat het over aan een vreemde, zie er zelf van af.
Spreuken van Salomo 27:17
Zoals men ijzer scherpt met ijzer,
zo scherpt een mens zijn medemens. [Je wordt mens door de omgang met je medemens.]
Spreuken van Salomo 28:13
Wie zijn fouten verbergt, zal geen voorspoed kennen,
wie ze toegeeft en vermijdt, krijgt vergeving.
Spreuken van Salomo 29:25
Angst voor mensen is een valstrik,
wie op God vertrouwt, wordt beschermd.
Spreuken van Salomo 30:6-9
Twee dingen vraag ik U, gun ze me zolang ik leef: Houd me ver van leugen en bedrog. Maak me niet arm, maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. Want als ik rijk zou zijn, zou ik U wellicht verloochenen, zou ik kunnen zeggen: "Wie is God?" En als ik arm zou zijn, zou ik stelen en de naam van mijn God te schande maken.
Prediker 5:4
Je kunt beter geen belofte doen, dan een gedane belofte niet nakomen.
Prediker 5:9
Wie van geld houdt, kan er niet genoeg van krijgen, wie verzot is op rijkdom, is altijd op meer gewin belust, want het is enkel leegte.
Prediker 7:9-11
Heb een lange adem en beheers je rusteloosheid, want rusteloosheid heerst in het hart van dwazen. En vraag jezelf niet af waarom het vroeger beter was dan nu. Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt. Bezit kan beter samengaan met wijsheid; dat is nuttiger onder de zon.
Prediker 11:4-5 Wie altijd op de wind let, komt nooit aan zaaien toe; wie altijd naar de wolken kijkt, komt nooit aan maaien toe. Je kent de wegen van de wind niet, je kent het kind dat in de moederschoot groeit niet, zo ken je ook de daden niet van God, die alles maakt.
In Jesaja wordt Gods heilige geest als een geestelijke begeleider ('parakleitos') voor de mens beschreven, die in Jezus bij ons is geweest.
Jesaja 1:16-17
Houd op met kwaad doen, leer het goede te doen, onderhoud het recht, help de verdrukte [...].
Jesaja 2:2-3
Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van God rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen, machtige naties zullen zeggen:
"Laten we optrekken [vrije keuze] naar de berg van God, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten [Gos als leraar], ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen [ontwikkeling]."
Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt God.
(een beeldspraak)
Jesaja 2:5
Laten wij leven [vrije keuze] in het licht van God.
Jesaja 8:17
Ik stel mijn vertrouwen in God, hoewel hij zich voor het volk van Jakob verborgen houdt; ik heb mijn hoop op hem gevestigd.
[God staat niet als meester voor de klas, want in deze aardse klas krijg je de kans jezelf meester te worden.]
Jesaja 26:4
Vertrouw op God voor altijd, want God is een eeuwige rots.
[Om dezelfde reden kun je op jezelf vertrouwen, want jij als de menselijke geest, die nu deze woorden leest, bent een verdichting uit en in die eeuwige God.]
Jesaja 30:15
Dit zegt God, de Heilige van Israël:
"In rust en inkeer ligt jullie redding, [zie hierboven: 'lech lecha' - kom tot jezelf, daar is het Godsrijk]
in geduld en vertrouwen ligt jullie kracht."
Jesaja 30:19-21
Zo spreekt God, de heilige God van Israël: Volk van Jeruzalem, dat op de Sion woont, je hoeft geen tranen meer te storten. Want hij zal zich over je ontfermen als je weeklaagt, hij zal antwoorden zodra hij je hoort.
God zal jullie brood geven in de benauwenis en water in de nood. Hij die jullie onderricht gaf, zal zich niet langer verbergen. Met eigen ogen zul je je leermeester zien, met eigen oren zul je een stem achter je horen zeggen: "Dit is de weg die je moet volgen. Hier moet je rechts. Ga daar naar links."
Jesaja 33:15-16
Wie rechtvaardig leeft en de waarheid spreekt, wie woekerwinst door afpersing weigert, wie aangeboden steekpenningen afwijst, wie niet wil toehoren als een moord wordt beraamd, wie niet kan aanzien hoe het kwaad geschiedt - hij zal hoog hierboven wonen, veilig in de onneembare rotsburcht; in zijn brood wordt voorzien, aan water is nooit gebrek.
Jesaja 42:1-7
Zo spreekt God: "Dit is mijn Dienaar (Jezus), die Ik ondersteun; mijn uitverkorene, in wie Ik behagen schep: mijn geest stort Ik over Hem uit, gerechtigheid laat hij stralen over de volken. Hij roept niet, hij schreeuwt niet en op straat verheft hij zijn stem niet. Het geknakte riet zal hij niet breken, de kwijnende vlaspit niet doven, in waarheid zal hij de gerechtigheid laten stralen. Onvermoeid en ongebroken zal hij op aarde gerechtigheid laten zegevieren, de verre volkeren zien uit naar zijn leer."
Zo spreekt God, Hij, die het uitspansel schiep en het spande, die de aarde en haar gewassen uitspreidde, die de mensen daarop adem gaf en een geest aan allen die er zich bewegen: "Ik, God roep u in gerechtigheid, Ik neem u bij de hand en waak over u en maak u voor de mensen tot het teken van mijn verbond en tot een licht voor de volken. Blinden zult gij de ogen openen, gevangenen uit hun kerker bevrijden en uit de gevangenis allen die in duisternis zitten."
Jesaja 45:22
Keer naar Mij terug en laat je redden [vrije keuze], ook jullie aan de einden der aarde [de gehele mensheid]; want Ik ben God, er is geen ander.
Jesaja 48:16-17
God, God, heeft mij gezonden met zijn geest. Dit zegt God, je bevrijder, de Heilige van Israël:
Ik ben God, jullie God, die jullie onderricht in je eigen belang, die jullie leidt op de weg die je moet gaan.
Jesaja 55:7
Laat de goddeloze zijn slechte weg verlaten, laat de onrechtvaardige zijn snode plannen herzien.
Laat hij terugkeren naar God, die zich over hem zal ontfermen;
laat hij terugkeren naar onze God, die hem ruimhartig zal vergeven [vrije keuze en vergeving, want als je iemand de vrije keuze laat, moet je ook aanvaarden dat die, hóe dan ook, daar gebruik van maakt].
Jesaja 58:7-10
Dit zegt God: "Deel uw brood met de hongerigen, neem de dakloze zwervers op in uw huis, kleed de naakte die gij ziet en keer u niet af van uw medemensen. Dan breekt uw licht als de dageraad door en groeien uw wonden spoedig dicht; dan gaat uw geluk voor u uit en sluit Gods glorie uw stoet.
Als gij dan roept, geeft Jahwe u antwoord en smeekt gij om hulp, Hij zal zeggen: 'Hier ben Ik!'
Als gij het juk uit uw midden verwijdert, geen vinger bedreigend meer uitsteekt en geen valse aanklachten indient, wanneer gij uw hart voor de hongerige opent en de mistroostige verzadigt, dan straalt uw licht in de duisternis, dan wordt uw nacht als de middag."
Jesaja 58:9-11
Wanneer je het juk van de onderdrukking uitbant, de beschuldigende vinger en de kwaadsprekerij, wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt en de verdrukte gul onthaalt, dan zal je licht in het donker schijnen, je duisternis wordt als het licht van het middaguur. God zal je voortdurend leiden, hij zal je verkwikken in dorre streken, hij maakt je botten sterk en krachtig. Je zult zijn als een goed bevloeide tuin, als een bron waarvan het water nooit opdroogt.
Jeremia 7:5-7
Als [vrije keuze] jullie je leven werkelijk beteren [bestaan een leerschool], als jullie elkaar rechtvaardig behandelen, vreemdelingen, wezen en weduwen niet onderdrukken, in dit land geen onschuldig bloed vergieten en niet achter andere goden aan lopen, jullie onheil tegemoet, [geestelijke ontwikkeling door de vermogens te leren gebruiken] dan mogen jullie hier blijven wonen, in het land dat Ik jullie voorouders gegeven heb, voor altijd en eeuwig.
Jeremia 7:23
Luister naar mij [vrije keuze], dan zal ik jullie God zijn en zullen jullie mijn volk zijn. Volg steeds de weg die ik jullie wijs, daar zullen jullie wel bij varen.
Jeremia 9:22-24
Dit zegt God: De wijze moet zich niet beroemen op zijn wijsheid, de sterke niet op zijn kracht, de rijke niet op zijn rijkdom. Wil iemand zich op iets beroemen, laat hij zich erop beroemen dat hij mij kent, inziet dat ik, God, dit land liefde schenk, rechtvaardig en recht, want daar schep ik behagen in.
Jeremia 11:20
... God die hart en nieren doorgrondt...
Jeremia 29:10-14
Dit zegt God: [...] "Mijn plan met jullie staat vast - spreekt God. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je een hoopvolle toekomst geven. Jullie zullen mij aanroepen en tot mij bidden, en ik zal naar jullie luisteren. Jullie zullen mij zoeken en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken [vrije keuze]. Ik zal me door jullie laten vinden - spreekt God - en ik zal in je lot een keer brengen."
Jeremia 31:31-34
God zegt: "Er komt een tijd dat ik een nieuwe afspraak maak met de inwoners van Israel en Juda. […] Dit zal mijn nieuwe afspraak met de Israelieten zijn:
Ik zal ervoor zorgen dat ze mijn richtlijnen kennen. Ik zal ze in hun hart schrijven, zodat ze die nooit vergeten. Dan zal ik hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. Ze hoeven dan niet meer tegen elkaar te zeggen: ‘Zorg dat je God kent!’ Want in die tijd zal iedereen mij kennen, van klein tot groot! […]"
[God kennen als innerlijke leer, als de verdichting uit en in de goddelijke algeest, die je zelf als menselijke geest bent, herkenbaar aan de werkzaamheid met je eigen geestelijke vermogens.]
Klaagliederen 3:25-26
Goed is God voor wie hem zoekt en alles van hem verwacht. Goed is het geduldig te hopen op God die redding brengt.
Ezechiël 18:23
Denken jullie dat ik het toejuich als een slecht mens moet sterven? - spreekt God. Nee, ik wil dat hij tot inkeer komt en in leven blijft.
(zie de bijbelse ontwikkelingsteksten).
Ezechiël 18:27
Als de boosdoener zich van zijn boze daden afkeert [vrije keuze] en gaat handelen naar rechtschapenheid en deugd, dan zal hij in leven blijven [zelfverwerkelijking].
Ezechiël 18:30-32
18:30-32 […] Ik zal ieder van jullie beoordelen naar de weg die hij gaat! [vrije keuze]- spreekt God. Kom tot inkeer; bega geen misdaden meer, anders brengen die jullie ten val [leren van gevolgen eigen gedrag]. Breek met het zondige leven dat jullie hebben geleid en vernieuw je hart en je geest [zelfverwerkelijking]. […] Kom tot inkeer en leef!
Ezechiël 18:32
Kom tot inkeer en leef!
Ezechiël 33:11
Zo waar ik leef, spreekt God, de dood van een slecht mens geeft me geen vreugde, ik wil dat hij een andere weg inslaat [vrije keuze] en in leven blijft. Kom toch terug van de heilloze weg die jullie zijn ingeslagen, keer om.
Ezechiël 34:11
Dit zegt God: "Ik zal [als Jezus] zelf naar mijn schapen omzien en zelf voor ze zorgen."
Daniël 6:27-28
Want hij is de levende God die bestaat in eeuwigheid. Zijn koningschap gaat nooit te gronde en zijn heerschappij is zonder einde [God is een eeuwige oneindigheid]. Hij redt en bevrijdt, geeft tekenen en doet wonderen in de hemel en op aarde.
Hosea 6:6
Liefde wil ik, geen offers; met God vertrouwd zijn is meer waard dan enig offer.
Hosea 12:7
Laat je leiden door liefde [voelen] en recht [denken]. Blijf voortdurend hopen op je God [hereniging].
Hosea 14:9-10
Ik ben het die de mens verhoort en die naar hem omziet.
Wie is zo wijs dat hij dit beseft, wie is zo verstandig dat hij dit inziet?
(Petrus Canisius Bijbelvertaling)
Joël 2:12-13
Nu dan - spreekt God -, keer terug tot Mij met heel je hart [vrije keuze], door te vasten, te treuren en te rouwen.
Niet je kleren moet je scheuren, maar je hart. Keer terug tot jullie God, want Hij is genadig en liefdevol, geduldig en trouw [...].
Zacharia 7:9-10
Dit zegt God, Heer van de hemelse machten [de engelen]: Spreek eerlijk recht, wees goed en zorgzaam voor elkaar; [...], en wees er niet op uit een ander kwaad te doen.
[hemelse begeleiding door engelen én de vrije keuze van de mens]
Zacharia 8:16-17
Hier moeten jullie je aan houden: Spreek de waarheid tegen elkaar, bewaar de vrede door eerlijk en rechtvaardig recht te spreken; wees er niet op uit om een ander kwaad te doen en laat je niet verleiden tot meineed, want daar heb ik een afkeer van - spreekt God.
Micha 4:5
Laat andere volken hun eigen goden volgen [verdraagzaamheid] - wij vertrouwen op de naam van onze God, voor eeuwig en altijd.
Micha 6:8
Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat God van je wil: niets anders dan rechtvaardig te zijn, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.
Haggaï 1:5
Dit zegt God, de heer van de hemelse machten [engelen]:
Welke weg zijn jullie ingeslagen? Denk toch na!
[hemelse begeleiding door engelen én de vrije keuze van de mens]
Nehemia 8:10
Wees niet bedroefd, want de vreugde die God u geeft, is uw kracht.
Sefanja 3:17
God vernieuwt u door zijn liefde.
Tobit 12:10
De engel Rafaël sprak tot Tobit en Tobias:
"Wie zondigt en onrecht doet,
is de vijand van zijn eigen bestaan."
Jona 2:3,4,5,8
In mijn nood roep ik God aan en hij antwoordt mij.
Uit het rijk van de dood schreeuw ik om hulp; U hoort mijn stem!
U slingerde mij de diepte in, naar het hart van de zee.
Door kolkend water ben ik omgeven, zwaar slaan uw golven over mij heen.
Ik dacht: verstoten ben ik, verbannen uit uw ogen.
Maar eens zal ik opnieuw uw heilige tempel aanschouwen.
Nu mijn levensadem mij verlaat roep ik u aan, God,
en mijn gebed komt tot U in uw heilige tempel.
Wijsheid van Jezus ben Sirach 1:1-10 (Willibrord Bijbelvertaling)
God zelf heeft de wijsheid geschapen, de bron van de wijsheid is het woord van God [logos]
Alle wijsheid komt van God en is bij Hem tot in eeuwigheid.
De zandkorrels bij de zee, de druppels van de regen en de dagen van de eeuwigheid, wie kan ze tellen? De hoogte van de hemel, de breedte van de aarde, de oervloed en de wijsheid, wie kan ze meten?
De wijsheid is vóór alles geschapen, inzicht en begrip bestonden al voor de tijd begon.
De bron van de wijsheid is het woord van God [logos] in de hoogste hemel, haar wegen zijn de eeuwige richtlijnen.
De wortel van de wijsheid, voor wie werd hij blootgelegd, haar diep doordachte daden, wie kent ze?
De kennis van de wijsheid, aan wie werd ze geopenbaard, haar schat aan ervaring, wie heeft die ontdekt? Slechts één is wijs en ontzagwekkend: Hij die zit op zijn troon.
God zelf heeft de wijsheid geschapen, Hij heeft haar gezien en uitgemeten, haar over heel zijn schepping uitgestort. Al wat leeft heeft Hij in haar laten delen en Hij schenkt haar aan wie Hem liefheeft.
De liefde voor God is eerbiedwaardige wijsheid, degenen aan wie Hij zich kenbaar maakt, delen erin zodat ze Hem kunnen zien.
Wijsheid van Jezus Sirach 1:1-7 (Ned. Bijbelgenootschap)
Als Gods heilige geest onderwijst de wijsheid de mensen.
Heb de gerechtigheid lief, heersers van de aarde. Koester zuivere gedachten over God en zoek Hem [hereniging] met een zuiver geweten [zelfverwerkelijking]. Wie Hem niet tart zal Hem vinden en wie Hem niet wantrouwt zal Hem zien. Misvattingen houden een mens bij God vandaan. Dwazen kunnen zijn macht alleen tot hun eigen schande op de proef stellen.
De wijsheid zoekt geen onderkomen in een geest die sluw is, ze woont niet in een lichaam dat door zonde wordt beheerst. Als Gods heilige geest onderwijst ze mensen. Bedrog ontvlucht ze, onverstandig denken gaat ze uit de weg, waar onrecht opdoemt trekt ze zich terug.
De wijsheid is een geest die mensen liefheeft. Maar godslasteraars houdt ze verantwoordelijk voor hun woorden. God weet wat er in hun binnenste leeft, Hij ziet feilloos wat ze in gedachten hebben en hoort wat er uit hun mond komt.
De geest van God vervult immers de hele wereld; Hij die alles omvat, weet wat er wordt gezegd.
Wijsheid van Jezus Sirach 2:1-6
Mijn kind, als je God wilt dienen, bereid je dan voor op beproevingen. Houd het rechte spoor, wees standvastig en word niet ongeduldig in tijden van tegenspoed. Houd je stevig aan Hem vast en laat Hem niet los, dan word je uiteindelijk beloond.
Aanvaard alles wat je overkomt en wees ook geduldig wanneer je wordt vernederd. Want goud wordt in het vuur getoetst, in de oven van vernedering test God de mens die Hij aanvaardt.
Wanneer je ziek bent of armoede lijdt, vertrouw dan op God. Vertrouw op Hem, dan zal Hij je helpen, bewandel rechte wegen en vestig op Hem je hoop.
Wijsheid van Jezus Sirach 2:6
Laten we met jeugdige gretigheid genieten van de schepping.
Wijsheid van Jezus Sirach 2:23
God heeft de mens geschapen voor de eeuwigheid,
als afspiegeling van zijn eigen wezen.
Wijsheid van Jezus Sirach 3:1-4
De geesten van de rechtvaardigen zijn in Gods hand, geen marteling kan hen deren.
Onwetenden menen dan wel dat de rechtvaardigen dood zijn, dat het ellendig is dat ze ons moesten verlaten en rampzalig dat ze afscheid moesten nemen - de rechtvaardigen zijn evenwel in vrede. Ook al ziet iedereen hun lot als een straf, zij koesterden de hoop op onsterfelijkheid.
En na een korte tijd van beproeving is hun onmetelijk geluk ten deel gevallen,
want God heeft de rechtvaardigen op de proef gesteld [leidt tot zelfverwerkelijking]
en hen waardig gekeurd om bij hem te zijn [de hereniging].
Wijsheid van Jezus Sirach 3:2-6, 12
God heeft een vader aangesteld over de kinderen en de moeder recht gegeven over haar zonen.
Wie zijn vader eerbiedigt krijgt vergiffenis van zonden
en wie zijn moeder eert is iemand die schatten verzamelt.
Wie God hoogacht, eert zijn ouders.
Wijsheid van Jezus Sirach 3:17
Mijn kind, wees zachtaardig in wat je doet.
Wijsheid van Jezus Sirach 3:29
Een verstandig mens overdenkt de wijsheid van spreuken, een wijze wil een en al oor zijn.
Wijsheid van Jezus Sirach 6:12-16
Stralend en onverwelkbaar is de wijsheid en zij wordt gemakkelijk ontdekt door wie haar liefhebben en gevonden door wie haar zoeken. Aan wie haar begeren laat zij zich aanstonds kennen.
Wie vroeg voor haar opstaat, hoeft zich niet moe te maken, want hij vindt haar zitten aan zijn deur. Want zijn gedachten op haar richten, getuigt van een volmaakt inzicht en wie om haar wakker blijft, zal spoedig geen moeilijkheden meer hebben.
Want de wijsheid gaat zélf rond, zoekend naar mensen die haar waardig zijn.
Op de wegen vertoont zij zich minzaam aan hen en komt hun tegemoet bij iedere gedachte.
Wijsheid van Jezus Sirach 7:7-11
Ik bad om inzicht en het werd mij gegeven; ik heb gesmeekt en mij werd een wijze geest geschonken.
Ik verkoos wijsheid boven scepters en tronen, rijkdom viel bij haar in het niet.
Ze was voor mij onvergelijkbaar met de kostbaarste edelsteen; naast haar waren bergen goud niet meer dan een hoopje zand en met haar vergeleken was zilver maar slijk.
Ik beminde haar meer dan gezondheid en schoonheid, ik verkoos haar boven het licht, want ze schitterde zonder ophouden.
Tegelijk met haar ontving ik alle andere goede dingen, ze schonk mij onmetelijke rijkdom.
Wijsheid van Jezus Sirach 7:14-15
De wijsheid is voor mensen een onuitputtelijke schat; wie haar verwerft raakt bevriend met God, die mild gestemd is door de gaven uit haar onderricht. Moge God mij vergunnen met verstand te denken en te spreken in overeenstemming met de gaven die mij geschonken zijn.
Wijsheid van Jezus Sirach 7:22-8:1
De Wijsheid, de maakster [schepper] van alles, heeft mij onderricht [leraar]. Zij is een geest die verstandig [denken] en heilig is, uniek, veelzijdig, verfijnd, beweeglijk, helder, rein, toegankelijk, onkwetsbaar, liefdevol [voelen], scherpzinnig, onstuitbaar, weldadig, menslievend [voelen], standvastig, onwrikbaar [willen], onbezorgd, almachtig [willen], alles overziend [waarnemen] en alle geesten doordringend, hoe scherp, zuiver of fijnzinnig ze ook zijn.
De wijsheid is beweeglijker dan alles wat beweegt, ze doordringt en doorstroomt [willen] alles met haar zuiverheid [denken en voelen].
Ze is de adem van Gods kracht, de zuivere straling van de luister van de Almachtige; niets dat onrein is kan bij haar binnendringen.
In haar schittert het eeuwige licht, in haar wordt Gods kracht [willen] feilloos weerspiegeld en zijn goedheid [voelen] afgebeeld.
Ze is één, maar kan alles [willen], ze is onveranderlijk, maar vernieuwt alles.
Ze gaat over op elk volgend geslacht van vrome mensen en maakt hen tot vrienden van God en tot profeten.
Want God heeft alleen degene lief die zijn leven deelt met de wijsheid.
In schoonheid [waarnemen] overtreft ze de zon, haar plaats is boven de sterren. Ze is schitterender dan het daglicht, want dat wordt gevolgd door de nacht, maar de wijsheid wordt nooit verduisterd door het kwaad.
Haar macht [willen] omvat de wereld van het ene uiteinde tot het andere, alles bestuurt ze even voortreffelijk.
Wijsheid van Jezus Sirach 7:34
Ga wie verdriet heeft niet uit de weg.
Wijsheid van Jezus Sirach 9:13-18
Welke mens kent Gods bedoeling? Wie kan doorgronden wat God wil? Armzalig is het denken van sterfelijke mensen [door de onbewuste vereenzelviging met de aarde], wisselvallig zijn onze overwegingen.
Ons vergankelijke lichaam drukt zwaar op de ziel, de aardse tent is een last voor de geest die rijk aan gedachten is.
[Petrus Canisius vertaling: 'de veel‑denkende geest']
En als we al nauwelijks kunnen bevatten, wat er op aarde omgaat en zelfs moeite hebben om te ontdekken wat onder handbereik is, wie kan dan doorgronden wat er in de hemel is? Wie kan uw bedoelingen kennen als U niet zelf wijsheid schenkt en uw heilige geest naar beneden zendt?
Zo is het gegaan: de mensen op aarde werden op het rechte spoor geleid en ontvingen onderricht over wat U, God, goed vindt. De wijsheid heeft hen gered.
Wijsheid van Jezus Sirach 10:12
Hoogmoed begint wanneer de mens God verlaat,
zijn hart zich verwijdert van Hem, door wie hij is gemaakt.
Wijsheid van Jezus Sirach 11:23-12:2
Omdat U, God, alles kunt, ontfermt U zich over iedereen; U ziet voorbij aan de zonden van mensen, opdat zij tot inkeer komen.
Alles wat er is hebt U lief, niets van wat U gemaakt hebt is U te min; U zou het niet eens gemaakt hebben als U er een afkeer van had. Hoe zou iets tegen uw wil kunnen blijven bestaan? Hoe zou iets kunnen voortbestaan als U het niet in het leven had geroepen? U, Heer, hebt het leven lief en U spaart alles, omdat het van U is; in alles woont uw onvergankelijke geest.
Daarom legt U aan hen die dwalen een beperkte straf op. U wijst hen terecht door hen te herinneren aan hun zonden, zodat ze, bevrijd van het kwaad, op U gaan vertrouwen, Heer.
Wijsheid van Jezus Sirach 13:5
Uit de grootsheid en schoonheid van de schepping is af te leiden, wie de schepper is.
Wijsheid van Jezus Sirach 14:15
Wie onnozel is, hecht aan ieder woord geloof, wie verstandig is, let op elke stap.
Wijsheid van Jezus Sirach 15:14-19 [over de vrije keuze van de mens]
God zelf heeft de mens in het begin gemaakt en hem de vrijheid gegeven zelf te beslissen.
Als je het wilt kun je de geboden naleven, Hem trouw zijn omdat je daarvoor kiest.
Hij heeft vuur en water voor je neergezet: je kunt je hand uitstrekken naar wat je verkiest.
Voor de mensen liggen het leven en de dood, en wat een mens behaagt, wordt hem gegeven.
Want groot is de wijsheid van God, zijn macht is geweldig en Hij ziet alles.
Zijn ogen zijn gericht op wie Hem hoogachten en iedere daad van de mens is Hem bekend.
Wijsheid van Jezus Sirach 15:17
Vóór de mens liggen het leven en de dood, hij krijgt waar hij voor kiest.
Wijsheid van Jezus Sirach 17:3
God heeft de mensen toegerust met zijn eigen kracht
en hen naar zijn eigen beeld gemaakt.
Wijsheid van Jezus Sirach 17:26
Keer terug naar de Allerhoogste, keer je af van onrecht, [vrije keuze, begeleide zelfverwerkelijking]
want Hijzelf leidt je uit de duisternis naar het genezende licht. [hereniging]
Wijsheid van Jezus Sirach 18:11
God heeft geduld met de mens en overstelpt hem met zijn barmhartigheid.
Wijsheid van Jezus Sirach 22:5
Wie [uit vrije keuze] de verkeerde weg gaat, treft dorens en valstrikken aan.
Wie zijn leven liefheeft, blijft er verre van.
Wijsheid van Jezus Sirach 24:18
Ik (de wijsheid) ben de moeder van ontzag en ware liefde, van kennis en heilige hoop. Voor eeuwig schenk ik mijzelf, samen met mijn kinderen, aan allen [die (uit vrije keuze) voor God hebben gekozen].
Wijsheid van Jezus Sirach 27:7
Prijs een mens niet voor je zijn overwegingen hebt gehoord, want daaraan herken je een mens.
Wijsheid van Jezus Sirach 27:30
Ook wrok en gramschap zijn iets afschuwelijks: alleen een zondaar blijft ermee lopen. Wie wraak neemt, zal de wraak van God voelen, Hij zal zijn zonden nooit uit het oog verliezen. Vergeef uw naaste zijn onrecht; dan worden, wanneer gij erom bidt, uw eigen zonden kwijtgescholden.
Wijsheid van Jezus Sirach 29:14
Een goed mens staat borg voor zijn naaste, maar iemand zonder schaamte laat hem in de steek.
Wijsheid van Jezus Sirach 37:15
Bid tot de Allerhoogste dat Hij je levensweg richt op de waarheid.
Wijsheid van Jezus Sirach, 42:15-25 God peilt de afgrond en de harten van de mensen en doorziet hun verborgen plannen. Want de Allerhoogste weet alles en ziet tot in de verste tijd wat zal gebeuren.
Hij verkondigt wat voorbij is en wat komen zal, en brengt de sporen aan het licht van wat verborgen is.
Geen enkele gedachte ontgaat Hem en niet één woord is voor Hem verborgen.
Hij heeft de meesterwerken van zijn wijsheid geordend, van vóór het begin tot in eeuwigheid is Hij dezelfde. Aan Hem wordt niets toegevoegd of afgedaan, Hij heeft van niemand raad nodig.
Hoe bekoorlijk zijn zijn werken, hoe schitterend om te zien. Alles leeft en blijft tot in eeuwigheid, het gehoorzaamt Hem wanneer het nodig is.
42:24 Alles bestaat twee aan twee, het een tegenover het ander, Hij heeft niets gemaakt dat onvolledig is.
Het Evangelie van Mattheüs (de Bergrede 5-7)
5:3
Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
5:8
Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien [streef naar een zuiver geweten].
5:9
Gelukkig de vredestichters, zij zullen kinderen van God worden genoemd.
5:10
Alleen als je rechtvaardig bent, zul je het hemelse rijk binnengaan.
5:44-45
Jezus zei: "Heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen."
5:48 Wees volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.
6:6 Maar als je bidt, ga dan je binnenkamer in, doe de deur dicht, bid tot je Vader, die in het verborgene is; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen.
6:21 Want, waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.
6:33 Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid ...[een eigen zoektocht].
6:34 Jezus zei: "Als je iets uit barmhartigheid geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet."
7:7-8 Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want ieder die vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.
(Het gebeurt alleen niet metéén en meestal zul je je ervoor moeten ínspannen als je de gelegenheid krijgt.)
7:12 Behandel anderen steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen.
Dat is het hart van de Wet en de Profeten.
[Behandel je medemensen
zoals je zelf zou wensen.]
7:13 Ga in door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan; [vrije keuze]
7:14 Nauw is de poort naar het leven en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden. [het gaat om je eigen zoektocht]
7:21 Jezus zei: "Niet iedereen die 'Heer, Heer' tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan [hereniging], alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader [zelfverwerkelijking]."
9:23-24 Toen zei Jezus tegen hem: "Of ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie gelooft." Meteen riep de vader van het kind uit: "Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp."
10:19-20
Wanneer ze je uitleveren, vraag je dan niet bezorgd af hoe je moet spreken of wat je moet zeggen. Want wat je moet zeggen, zal je op dat moment worden ingegeven. Jullie zijn het immers niet zelf die dan spreken, het is de Geest van jullie Vader die in jullie spreekt.
10:24 Een leerling staat niet boven zijn meester, of een slaaf boven zijn heer.
10:25 Het is genoeg voor de leerling te worden als zijn meester, en voor de slaaf als zijn heer.
['worden als de meester' betekent in het geval van Jezus: geestelijke ontwikkeling]
10:38 En wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij gaat, is Mij niet waardig.
11:28-30 Kom naar mij [uit vrije keuze], jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij [Jezus als leraar], want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.
13:43 De rechtvaardigen zullen stralen als de zon in het Koninkrijk van hun Vader.
16:24-25 Toen zei Jezus tot zijn leerlingen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij. Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden.
18:1-4 Op dat ogenblik kwamen de leerlingen bij Jezus en vroegen: Wie is wel de grootste in het Koninkrijk der hemelen?
En Hij riep een kind tot zich, plaatste dat in hun midden en zei: "Ik verzeker jullie: als je niet verandert [zelfverwerkelijking] en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan [hereniging]. Wie nu zichzelf gering zal achten als dit kind, die is de grootste in het Koninkrijk der hemelen."
18:15 In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Wanneer uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht. Luistert hij naar u, dan hebt gij uw broeder gewonnen.
18:21-22 Petrus kwam bij Jezus staan en vroeg: "Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?" Jezus antwoordde: "Niet tot zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven."
19:12 Er zijn immers gesnedenen, die zo uit de moederschoot geboren zijn, en er zijn gesnedenen, die door de mensen gesneden zijn, en er zijn gesnedenen, die zichzelf gesneden hebben, ter wille van het Koninkrijk der hemelen. Die het vatten kan, die vatte het.
25:40 Ik verzeker jullie: alles wat jullie hebben gedaan voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan [Want in de mens Jezus is Gods heilige geest aanwezig, die een verdichting is in de goddelijke algeest].
Het Evangelie van Marcus
Marcus 2:27
Jezus sprak: "De sabbat is er voor de mens en niet de mens voor de sabbat."
Het Evangelie van Lukas
5:31-32 Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek is wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen [vrije keuze].
6:36-38 Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is. Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden. Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.
6:40 Een leerling staat niet boven zijn leermeester; pas als iemand zich alles eigen heeft gemaakt, zal hij de gelijke van zijn leermeester zijn.
[Jezus doelt hier op geestelijke ontwikkeling.]
6:45 Jezus zei: "Een goed mens brengt uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voort, maar een slecht mens brengt uit zijn slechte schatkamer het kwade voort; want waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over."
[Al naar de geestesgesteldheid van de mens is ook diens overdenking en doorvoeling, en de uitspraak en wilshandeling.]
8:21 Jezus antwoordde: "Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die naar het woord van God luisteren en ernaar handelen."
9:23-24 Hij zei tot allen: "Indien iemand achter Mij wil komen, laat die zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis opnemen en mij volgen. Want ieder, die zijn [stoffelijke] leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om wille van mij, die zal het [geestelijke leven] behouden."
11:28 Hij zei: "Gelukkig zijn zij die naar het woord van God luisteren en ernaar leven." [vrije keuze en zelfverwerkelijking]
12:15 Hij zei tegen hen: "Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht, want iemands leven hangt niet af van zijn bezittingen, zelfs niet wanneer hij die in overvloed heeft."
12:49 Jezus zei (NBV21): "Ik ben gekomen om op aarde een vuur te ontsteken
en wat zou Ik graag willen dat het al brandde!"
[Met het 'vuur' wordt in de Bijbel Gods heilige geest bedoeld en Jezus is op aarde gekomen om dat vuur in iedere mens te ontsteken, om in iedere mens de geest tot leven te wekken.]
14:33 "Niemand kan mijn leerling zijn, als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit."
17:20-21 Toen de farizeeën Jezus vroegen wanneer het koninkrijk van God zou komen, antwoordde hij hun: De komst van het koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen en men kan niet zeggen: 'Kijk, hier is het!' of: 'Daar is het!' Maar weet wel: het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik. [namelijk binnen jezelf door zelfverwerkelijking en hereniging]
18:14 "Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden."
21:19 "Door uw volharding zult gij uw leven verkrijgen."
Het Evangelie van Johannes
2:5-8 Jezus antwoordde [aan Nikodemus]: "Waarachtig, ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water én geest. Wat geboren is uit een mens is menselijk en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. Wees niet verbaasd dat ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden. De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is."
Op aarde zijn er in de mensheid allerlei verschillende 'werelden' waarin de mensen leven. Het gaat erom door geestelijke ontwikkeling je los te maken uit de verleidingen van de aardse wereld, waardoor je geestelijk geboren kunt worden en zo je geestelijke zelfstandigheid verkrijgt - ook op de aarde al - en daardoor in een 'wereld' komt te verkeren, die geestelijk is, samen met gelijkgestemde geestverwanten. Dat is dan al het Koninkrijk Gods op aarde.
Johannes 3:3
Jezus zei: "Waarachtig, ik verzeker jullie:
- alleen wie opnieuw wordt geboren [alleen wie zich geestelijk ontwikkelt],
- kan het koninkrijk van God zien [de hereniging]."
Hier zegt Jezus als leraar kort en krachtig waar het om gaat in het menselijke bestaan:
geestelijke ontwikkeling en hereniging met God.
En herhaalt dit later als: heb je naaste lief als jezelf en heb God lief boven al!
3:34 […] en God schenkt de Geest in overvloed.
4:32-24 "Maar er komt een tijd en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid."
5:24 Waarachtig, ik verzeker u: wie luistert naar wat ik zeg [vrije keuze] en hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven.
7:24 "Ga in uw oordeel niet op de schijn af, maar laat uw oordeel rechtvaardig zijn."
8:31-32 Jezus zei: "Wanneer u bij mijn woord blijft, bent u werkelijk mijn leerlingen. U zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u bevrijden."
8:51 Jezus sprak: "Ik verzeker u, als iemand mijn woord bewaart, zal hij de dood nooit zien."
[met die 'dood' bedoelt Jezus het onbewust worden van de geest van zichzelf]
10:10 Jezus zei: "Ik ben gekomen om het leven te geven in al zijn volheid."
10:27-28 "Mijn schapen [volgelingen] luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij. Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven."
12:44-46 Jezus had luid en duidelijk gezegd: "Wie in mij gelooft, gelooft niet in mij, maar in hem die mij gezonden heeft en wie mij ziet, ziet hem die mij gezonden heeft. Ik ben het licht [kennis, inzicht] dat naar de wereld is gekomen [als leraar], opdat iedereen die in mij gelooft, niet meer in de duisternis [onwetendheid, onbewustheid] is."
[Sanskriet 'guru' (leraar) betekent: hij die duisternis verdrijft.]
13:15 (De Voetwassing)
Jezus zei: "Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen."
13:34-35 Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. Hieraan zullen allen weten, dat gij leerlingen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander.
14:23-24 Jezus antwoordde: "Wanneer iemand mij liefheeft zal hij zich houden aan wat ik zeg [zelfverwerkelijking], mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en ik zullen bij hem komen en bij hem wonen [hereniging]. Maar wie mij niet liefheeft, houdt zich niet aan wat ik zeg en wat jullie mij horen zeggen, zijn niet mijn woorden, maar de woorden van de Vader, door wie ik ben gezonden.
15:12-13 Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden.
15:17 Jezus sprak: "Dit draag Ik jullie op: heb elkaar lief."
De kern van Jezus' toespraak tijdens het laatste avondmaal
Joh. 14:10-11 Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij. Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij.
[Gods heilige geest, die in Jezus bij ons is geweest, is een verdichting uit en in de goddelijke algeest, de Vader.]
Joh. 14:20 [...] Dan zul je begrijpen dat ik in mijn Vader ben, dat jullie in mij zijn en dat ik in jullie ben.
[Ook de menselijke geest is zo'n zelfde verdichting uit en in de goddelijke algeest.]
Joh. 14:23 Jezus antwoordde: "Wanneer iemand mij liefheeft, dan zal hij zich houden aan wat ik zeg, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en ik zullen bij hem komen en bij hem wonen."
Joh. 17:21-22 Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, […] Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad.
18:37 (tegen Pilatus) "Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg." (waarop Pilatus zou hebben gezegd: Wat is waarheid?)
20:29 Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.
Brief aan de Romeinen
1:9 God dien ik met mijn geest.
2:6 God zal eenieder vergelden naar zijn werken, met het eeuwige leven hen die door standvastig het goede te doen, streven naar onvergankelijke heerlijkheid en eer…
2:29 [...] en de [ware] besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God.
5:1-5 Wij zijn dus als rechtvaardigen aangenomen op grond van ons geloof en leven in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus. Dankzij hem hebben we door het geloof toegang gekregen tot Gods genade, die ons fundament is, en in de hoop te mogen delen in zijn luister prijzen we ons gelukkig.
En dat niet alleen, we prijzen ons zelfs gelukkig onder alle ellende, omdat we weten dat ellende tot volharding leidt, volharding tot betrouwbaarheid, en betrouwbaarheid tot hoop
Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is.
6:4-6 Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen.
Want indien[!] wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn [met] [hetgeen] [gelijk] [is] aan zijn opstanding;
Dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht ontnomen zou worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn.
6:13-14 Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde als een werktuig voor het onrecht, maar stel uzelf in dienst van God.
Denk aan uzelf als levenden die uit de dood zijn opgewekt en stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid.
6:20 Zoals u zich ooit in dienst stelde van zedeloosheid en onrecht om een wetteloos leven te leiden, zo stelt u zich nu in dienst van de gerechtigheid om heilig te leven
(zie de bijbelse ontwikkelingsteksten).
7:4 Ons leven moet vrucht dragen voor God.
7:19
Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na;
wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik.
8:5 Wie wordt beheerst door het aardse, streeft aardse zaken na, maar wie wordt beheerst door de Geest, streeft na wat de Geest wil.
8:7 De gezindheid van het vlees is vijandschap tegen God.
8:12-13 Als gij volgens het vlees leeft, zult gij zeker sterven. Maar als(!) gij door de Geest de praktijken van de zelfzucht doodt, zult gij leven.
11:29 Want God heeft iedere mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid [door de vrije keuze], opdat Hij voor ieder mens barmhartig(!) kan zijn.
11:33-36 Wie kent de gedachte van God? Wie is zijn raadsman geweest?
Want uit Hem en door Hem en voor Hem zijn alle dingen. Hem zij de toewijding in eeuwigheid!
Andere vertaling 11:36:
"Want zijn niet alle dingen uit Hem en door Hem geschapen
om in de voleinding der tijden tot Hem terug te keren?" [begeleide zelfverwerkelijking en hereniging]
12:1-3 Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u.
U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld,
maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, [zelfverwerkelijking]
om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is [hereniging].
Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden, maar verstandig over uzelf moet denken. Denk overeenkomstig het geloof, dat is de maatstaf die God u heeft gegeven.
12:4-5 Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen.
(Alle mensen komen, ieder apart, met een eigen persoonlijkheid en levensbestemming naar de aarde en vullen binnen de mensheid elkaar aan tot één geheel.)
12:9 Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en richt u op het goede.
12:11 Laat uw ijver niet verflauwen, dien God met een vurige geest.
12:15 Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft.
12:17 Tracht voor alle mensen het goede te doen.
13:12 Laten we ons ontdoen van de praktijken van de duisternis [vrije keuze]
en ons omgorden met de 'wapens van het licht' [zelfverwerkelijking].
[gebruik maken van de geestelijke vermogens]
12:21 Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.
13:8-10 Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld. Want: "Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is"; deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: "Heb uw naaste lief alsof het uzelf betreft." De liefde berokkent uw naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde.
15:1-2 Wij, de sterken, moeten de zwakken in hun kwetsbaarheid helpen (NBG: verdragen) en niet ons eigen belang dienen. Laat ieder van ons zich richten op het belang van de ander, op wat goed en opbouwend voor hem is.
1 Korinthiërs
1:9 Door God bent u geroepen om één te zijn met zijn Zoon Jezus Christus ... God is trouw.
1:30-31 Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing, opdat het zij, gelijk geschreven staat: Wie roemt, roeme in de Here.
6:12 Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig [vrije keuze!]. Alles is mij geoorloofd, maar ik zal mij door niets laten beheersen.
7:31 Zij die met het aardse omgaan, moeten er niet in opgaan;
want de wereld die wij zien, gaat voorbij.
10:23 Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig [vrije keuze!]. Alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt op.
10:24 Niemand zoeke het zijne, maar was des anderen is.
12:31;13:1-11 Broeders en zusters, gij moet naar de hoogste gaven streven. Maar eerst wijs ik u een weg die verheven is boven alles.
Al spreek ik met de tongen van engelen en mensen: als ik de liefde niet heb, ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal.
Al heb ik de gave der profetie, al ken ik alle geheimen en alle wetenschap, al heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet: als ik de liefde niet heb, ben ik niets.
13:12-13 Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.
13:16 Wees waakzaam, volhard in het geloof, wees moedig en sterk.
15:33-34 Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden. Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen.
15:35-37 + 42-49
Broeders en zusters, iemand zou kunnen vragen: "Hoe worden de doden opgewekt? Hoe zou hun lichaam eruit moeten zien?"
Dwaas die u bent! Als u iets zaait, moet dat eerst sterven voordat het tot leven kan komen. En wat u zaait heeft nog niet de vorm die het later krijgt; het is nog maar een naakte korrel, een graankorrel misschien of iets anders.
Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan. Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt. Er wordt een aards lichaam gezaaid, maar een geestelijk lichaam opgewekt. Wanneer er een aards lichaam is, is er ook een geestelijk lichaam.
Zo staat er ook geschreven: 'De eerste mens, Adam, werd een levend, aards wezen.' Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest. Niet het geestelijke is er als eerste, maar het aardse; pas daarna komt het geestelijke. De eerste mens kwam uit de aarde voort en was stoffelijk, de tweede mens is hemels. Ieder stoffelijk mens is als de eerste mens, ieder hemels mens is als de tweede. Zoals we nu de gestalte van de stoffelijke mens hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben.
15:53 Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.
16:14 Alles wat u doet, moet u met liefde doen.
2 Korinthiërs
3:6 De letter doodt, maar de Geest maakt levend.
3:15-18 Tot heden toe ligt een sluier over hun geest [door onbewuste vereenzelviging], telkens wanneer Mozes wordt voorgelezen.
Maar telkens als iemand zich bekeert tot God, wordt de sluier verwijderd [door zelfverwerkelijking].
God nu is de Geest en waar de Geest des Heren is, daar is vrijheid.
Ons allen is het gegeven met onverhuld gelaat de glorie van God te aanschouwen [hereniging] en herschapen te worden tot steeds heerlijker gelijkenis met Hem [door zelfverwerkelijking]; zo werkt God die Geest is.
[Petrus Canisius bijbelvertaling]
Welnu, met God wordt de Geest bedoeld, en waar de Geest van God is, daar is vrijheid. Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van God aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van God naar de luister van dat beeld worden veranderd. [Nieuwe Bijbelvertaling]
3:17-18
Welnu, met God wordt de Geest bedoeld, en waar de Geest van God is, daar is vrijheid.
Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van God aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van God naar de luister van dat beeld worden veranderd.
[Nieuwe Bijbelvertaling]
4:8-11 In alles zijn wij in de druk, maar niet in het nauw; om raad verlegen, maar niet radeloos; vervolgd, maar niet verlaten; ter aarde geworpen, maar niet verloren; Te allen tijde het sterven van Jezus in het lichaam omdragende, opdat ook het leven van Jezus zich in ons lichaam openbare.
Want voortdurend worden wij, die leven, aan de dood overgeleverd, om Jezus' wil, opdat ook het leven van Jezus zich in ons sterfelijk vlees openbare.
4:16 Ons innerlijke bestaan wordt van dag tot dag vernieuwd.
4:18 Wij richten ons niet op de zichtbare dingen maar op de onzichtbare, want de zichtbare dingen zijn tijdelijk, de onzichtbare eeuwig.
5:1
Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel [je geestgedaante].
5:17 Iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen.
6:7 Onze aanbeveling is: zuiverheid, inzicht, geduld, goedheid, en geest van heiligheid en ongeveinsde liefde, het woord van de waarheid, de kracht van God zelf.
7:1 Omdat ons deze beloften zijn gegeven, geliefde broeders en zusters, moeten we onszelf reinigen van alle lichamelijke en geestelijke smetten en vol ontzag voor God ons hele leven heiligen.
(zie de bijbelse ontwikkelingsteksten).
7:10 Verdriet dat God geeft leidt tot inkeer, die men nooit berouwt en tot redding;
verdriet dat de wereld geeft leidt alleen maar tot de dood.
Galaten
2:30 Met Christus ben ik gekruisigd en toch leef ik, dat is, niet meer ikzelf, maar Christus leeft in mij.
"Niet meer ikzelf, maar Christus leeft in mij. Dat betekent, dat er door het voorbeeld van de godmens Christus in mij een omvorming, een geestelijke ontwikkeling heeft plaatsgevonden, waardoor mijn oude mens zich heeft vernieuwd naar Christus' voorbeeld."
Er is daardoor sprake van een begeleide zelfverwerkelijking, die door gelijkvormigheid naar hereniging leidt.
Het gaat om het vertrouwen.
3:5-6 Geeft God u de Geest en goddelijke krachten [geestelijke vermogens] omdat u de wet naleeft? Of geeft hij ze omdat u naar hem luistert en op hem vertrouwt? Van Abraham (met wie het begon) wordt gezegd: "Hij vertrouwde op God, en dat werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend."
4:18 Het is goed dat er ijver getoond wordt in het goede, te allen tijde, totdat Christus in u gestalte heeft verkregen.
5:13-14 Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak: "Heb uw naaste lief als uzelf."
5:16-26 Ik bedoel dit: leef naar de Geest, dan zult ge de begeerte van de zelfzucht niet volvoeren.
Want de zelfzucht begeert tegen de Geest en de Geest tegen de zelfzucht, want ze zijn elkaars tegenstanders, zodat ge niet doet wat ge zoudt willen doen. [...]
De 'werken van het vlees' zijn: afgunst, twist, toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschap, nijd.
5:22-23 De 'vrucht van de geest' is liefde, vrede, zachtmoedigheid, zelfbeheersing, vriendelijkheid, goedheid, trouw, lankmoedigheid. [...]
Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd. Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst [richtlijnen]. Laten we elkaar niet uit eigenwaan de voet dwarszetten en elkaar geen kwaad hart toedragen.
6:2-3 Draag elkaars lasten, zo leeft u de wet [richtlijnen] van Christus na. Wie denkt dat hij iets is terwijl hij niets is, bedriegt zichzelf.
6:7-9 Vergis u niet, God laat niet met zich spotten: want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Wie op de akker van zijn zintuigen zaait, oogst de dood, maar wie op de akker van de Geest zaait, oogst het eeuwige leven. Laten we daarom het goede doen...
Efeziërs
1:4-5 In Christus immers heeft God, nog voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn (zie de bijbelse ontwikkelingsteksten) en hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden [...]
(Gods plan met de aarde is de ontwikkeling van de mens tot godenkind.)
2:10 Want hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God heeft voorbereid.
(De eerste christenen heetten toen niet zo, maar 'mensen van de Weg'.)
2:14-18 Want Christus is onze vrede, hij die met zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken en de wet met zijn geboden en voorschriften buiten werking heeft gesteld, om uit die twee in zichzelf één nieuwe mens te scheppen.
Zo bracht hij vrede en verzoende hij door het kruis beide in één lichaam met God, door in zijn lichaam de vijandschap te doden. Vrede kwam hij verkondigen aan u die ver weg was en vrede aan hen die dichtbij waren: dankzij hem hebben wij allen door één Geest toegang tot de Vader.
2:19-22 Broeders en zusters, jullie zijn dus geen vreemdelingen en ontheemden meer, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl de sluitsteen Christus Jezus zelf is, die het hele bouwwerk in zijn voegen houdt.
In Hem groeit het uit tot een heilige tempel in God.
In Hem worden ook jullie mede opgebouwd tot een woonplaats van God, in de Geest.
3:14-19 Daarom buig ik mijn knieën voor God, die de vader is van elke gemeenschap in de hemelsferen en op aarde. Moge hij vanuit zijn rijke luister uw innerlijke wezen kracht en sterkte schenken door zijn Geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat [zelfverwerkelijking], opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid [hereniging].
Ter vergelijking twee andere vertalingen:
Efeziërs 3:16-19 […] opdat God u geve, naar de rijkdom van zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde, zult gij dan samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat,
opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods. (NBG51)
Dan zult u met alle heiligen in staat zijn de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte te begrijpen, ja de liefde van Christus te kennen die alle kennis te boven gaat,
opdat u geheel vervuld zult raken van de volheid van God. (NBG21)
Efeziërs 3:18-19 Moogt gij in staat zijn met alle heiligen te vatten, wat de breedte en lengte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die alle kennis te boven gaat. Moogt gij de volheid bereikten die de volheid van God zelf is. (Petrus Canisius Bijbelvertaling)
4:1-6 Broeders en zusters, ik [...] vraag u [vrije keuze] dringend de weg te gaan die past bij de roeping die u hebt ontvangen: wees altijd nederig, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft: één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping, één God, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is.
4:6 [Er is] één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is.
4:13 Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus.
4:17-21 Op gezag van God zeg ik u dus met klem: ga niet langer de weg van de heidenen met hun loze denkbeelden [vrije keuze]. In hun geest heerst duisternis en ze zijn vervreemd van het leven met God, omdat ze hem niet kennen en hun hart voor hem gesloten hebben. Afgestompt als ze zijn, geven ze zich over aan losbandigheid en storten ze zich in allerlei zedeloze praktijken. Maar zo hebt u Christus niet leren kennen! U hebt toch over hem gehoord, u hebt toch onderricht over hem gekregen?
4:21-24 Door Jezus [Jezus als leraar] wordt duidelijk
- dat u uw vroegere levenswandel moet opgeven en de oude mens, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten, moet afleggen, dat uw geest en uw denken voortdurend vernieuwd moeten worden [geestelijke ontwikkeling]
- en dat u de nieuwe mens moet aantrekken, die naar Gods wil is geschapen [hereniging] in waarachtige rechtvaardigheid en heiligheid.
4:29 Laat geen verderfelijke taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goeddoen aan wie ze hoort.
4:31-32 Laat alle wrok en drift en boosheid varen, alle geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid. Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft.
5:2 Ga de weg van de liefde.
5:8-10
Want eens was u duisternis, maar nu bent u licht, door uw bestaan in God. Ga de weg van de kinderen van het licht. Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid. Onderzoek wat de wil van God is.
[De 'duisternis': de geestestoestand van onbewuste vereenzelviging met dit bestaan.]
5:14 Ontwaakt, gij die 'slaapt' en sta op uit de 'doden', en Christus zal over u lichten.
[De 'doden' die 'slapen': de geestestoestand van onbewuste vereenzelviging met dit bestaan.]
5:15-17 Let dus goed op welke weg u bewandelt [vrije keuze], gedraag u niet als dwazen, maar als verstandige mensen. Gebruik uw dagen goed, want we leven in een slechte tijd. Wees niet onverstandig, maar tracht te begrijpen wat God wil.
6:10-12 Ten slotte, zoek uw kracht bij God, in de kracht van zijn macht. Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel. Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen.
Efeziërs 6:13-17 Neem de wapens [vermogens] van God op om weerstand te kunnen bieden [willen] op de dag van het kwaad, om goed voorbereid stand te kunnen houden [willen]. Houd stand met de waarheid [denken] als gordel om uw heupen, de gerechtigheid [denken en voelen] als harnas om uw borst, de inzet [willen] voor het evangelie van de vrede [voelen] als sandalen aan uw voeten, en draag bovenal het geloof [denken en voelen] als schild waarmee u alle brandende pijlen van hem die het kwaad zelf is, kunt doven. Draag als helm de verlossing en als zwaard de Geest, dat wil zeggen Gods woorden.
[Paulus wijst op de strijd met de wederwaardigheden in dit bestaan, waarvoor alle geestelijke vermogens moeten worden gebruikt. (En waardoor die tot ontwikkeling worden gebracht. Zie ook Filippenzen 4:8-9 en Kolossenzen 3:1-10]
Filippenzen
1:27 Alleen, jullie moeten een leven leiden dat de heilsboodschap van Christus waardig is [vrije keuze].
2:1-8 Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost, nu er onder u zo'n grote verbondenheid met de Geest is, zo veel ontferming en medelijden, maak mij dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest.
Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf.
Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander [het geweten].
Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood - de dood aan het kruis.
4:4-5 Laat God uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. God is nabij.
Filippenzen 4:8-9 Ten slotte, broeders en zusters, schenk aandacht [waarnemen] aan alles wat waar is [denken], alles wat edel is [voelen], alles wat rechtvaardig is [denken, voelen], alles wat zuiver is [waarnemen], alles wat lieflijk is [voelen], alles wat eervol is [voelen], kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. Doe [willen] alles wat ik u heb geleerd en overgedragen, wat ik u heb verteld en laten zien. Doe het en de God van de vrede zal met u zijn. [Met andere woorden: ontwikkel je geestelijke vermogens door ze bewust en beheerst te leren gebruiken, dus verwerkelijk jezelf en God zal zich met je verenigen.]
4:13 Ik vermag alle dingen door God, die mij kracht geeft.
Kolossenzen
1:9-20
We vragen dat u Gods wil ten volle mag leren kennen door de wijsheid en het inzicht die zijn Geest u schenkt. Dan zult u leven zoals het past tegenover God, Hem volkomen welgevallig. U zult vrucht dragen door al het goede dat u doet, uw kennis van God zal groeien en u zult door zijn luisterrijke macht de kracht ontvangen om alles vol te houden en alles te verdragen.
Breng dus met vreugde dank aan de Vader. Hij stelt u in staat om te delen in de erfenis die alle heiligen wacht in het licht. Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon, die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden.
Beeld van God, de onzichtbare, is Hij, eerstgeborene van heel de schepping:
in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde,
het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten (de engelen),
alles is door Hem en voor Hem geschapen.
Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem.
Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeenschap der gelovigen.
Oorsprong is Hij, eerstgeborene uit de dood, om in alles de eerste te zijn:
in Hem heeft heel de volheid willen wonen en door Hem en voor Hem alles met zich willen verzoenen,
alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn zelfoffer. [...]
1:26-28 Het goddelijk geheim dat in alle eeuwen en voor alle generaties verborgen is geweest, maar nu aan zijn heiligen onthuld is. Aan hen heeft God bekend willen maken hoe luisterrijk dit geheim is voor alle volken: Christus is in u, Hij is uw hoop op goddelijke luister. Hem verkondigen wij wanneer we iedereen waarschuwen en in alle wijsheid onderrichten, om iedereen tot volmaaktheid in Christus te brengen.
2:6 Volg de weg van Jezus Christus, nu u Hem als uw God hebt aanvaard.
[De eerste volgelingen van Jezus noemden zich 'de mensen van de Weg'.]
3:1-4 Als u nu met Christus bent opgewekt, streef dan naar de dingen die boven zijn, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. U bent immers 'gestorven', en uw leven ligt met Christus verborgen in God. En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met hem, in luister verschijnen.
3:5-10 Laat dus wat aards in u is afsterven: ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten en ook hebzucht – hebzucht is afgoderij –, want om deze dingen treft Gods toorn degenen die hem ongehoorzaam zijn. Vroeger hebt u ook die weg gevolgd en zo geleefd, maar nu moet u alles wat slecht is opgeven: woede en drift, vloeken en schelden.
Bedrieg elkaar niet, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt en de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt.
3:12-13 Omdat God u heeft uitgekozen, omdat u zijn heiligen bent en hij u liefheeft, moet u een houding aannemen vol innig medeleven, in goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld. Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals God u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven.
3:14-15 En bovenal, de liefde is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. Laat in uw hart de vrede van Christus heersen, want daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam.
3:23-24 Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor God is en niet voor de mensen, want u weet dat u van God een erfenis als beloning zult ontvangen - uw meester is Christus!
1 Tessalonicenzen
2:12 We hebben u aangespoord en bemoedigd, en u op het hart gedrukt
zo te leven dat u God eer bewijst [zelfverwerkelijking].
Hij roept u tot zijn koninkrijk en luister [hereniging].
4:3 Want dit wil God: uw heiliging.
4:7 God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar tot heiliging.
5:14-15 Wij vermanen u, broeders, wijst de ongeregelden terecht, beurt de kleinmoedigen op, komt op voor de zwakken, hebt geduld met allen. Ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde, maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen.
5:17 Bid zonder ophouden.
5:19 Doof de Geest niet uit.
5:21 Maar toetst alles en behoudt het goede.
5:22-24 Onthoudt u van alle soort van kwaad.
Moge de God van de vrede zelf uw leven in alle opzichten heiligen, en mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus. Hij die u roept is trouw en doet zijn belofte gestand.
1 Timotheüs
1:5 Het doel van je opdracht is de liefde die voortkomt uit een rein hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof.
4:16 Blijf voortdurend zorg besteden aan uzelf en aan uw onderricht.
Zodoende redt u zichzelf en hen die naar u luisteren.
6:10-12 Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben ze zichzelf veel leed berokkend. Maar jij, een dienaar van God, moet je hier verre van houden. Streef naar rechtvaardigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid. Strijd de goede strijd van het geloof, streef naar het eeuwige leven, daartoe is de mens geroepen ...
2 Timotheüs
1:6-7 Daarom spoor ik je aan het vuur brandend te houden van de gave die God je schonk toen ik je de handen oplegde. God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht [willen], liefde [voelen] en bezonnenheid [denken].
2:13 Als wij God ontrouw zijn, blijft Hij ons trouw, want zichzelf verloochenen kan Hij niet.
2:21 Als iemand zich van alle kwaad gereinigd heeft, wordt hij een bijzonder en geheiligd voorwerp, dat zijn eigenaar vele diensten kan bewijzen en geschikt is voor elk goed doel.
3:16-17 Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan worden gebruikt om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust.
of:
3:16-17 "Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens, die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust."
Hebreeën
4:3 Omdat wij echter geloven, gaan we binnen in de rust waarvan eerder sprake was: [de rust van God].
[Door het vaste geloof komt de rust van God over je.]
4:14-15
Nu wij een hooggeplaatste hogepriester hebben die de hemel is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten we vasthouden aan het geloof dat we belijden. Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat hij niet is vervallen tot zonde.
11:3
Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God is geordend, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare.
11:6 Wie God wil naderen moet geloven dat Hij bestaat en dat Hij beloont wie Hem zoeken.
De mens is hier op doorreis
11:13-16 Zij allen zijn in geloof gestorven; wat hun beloofd was hebben ze geen werkelijkheid zien worden, ze hebben slechts een glimp ervan gezien, en ze zeiden van zichzelf dat zij op aarde leefden als vreemdelingen en gasten. Door zo te spreken lieten ze blijken op doorreis te zijn naar een vaderland. En daarmee bedoelden ze niet het vaderland waaruit ze weggetrokken waren, anders waren ze daarheen wel teruggekeerd. Nee, ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het hemelse.
De aarde is een leerschool voor heiligheid
12:7-14 "[...] want God berispt wie hij liefheeft, straft elke zoon van wie hij houdt." Houd vol, het betreft hier immers een leerschool, God behandelt u als zijn kinderen. Welk kind wordt niet door zijn vader berispt? Maar als u die leerschool niet doorloopt zoals alle anderen vóór u, dan bent u geen kinderen, maar bastaards.
Daar komt nog bij dat wij voor onze aardse vaders, door wie we werden opgevoed, respect hadden; hoeveel te meer zullen we ons dan niet onderwerpen aan het gezag van de Vader van alle geesten, en dan leven? Onze aardse vaders berispten ons maar voor korte tijd en naar eigen goeddunken, maar hij berispt ons voor onze eigen bestwil, om ons te laten delen in zijn heiligheid.
Een vermaning lijkt op het moment zelf geen vreugde te brengen, slechts verdriet, maar op den duur plukt wie erdoor gevormd is er de vruchten van: een leven in vrede en gerechtigheid.
Streef ernaar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven; alleen wie dat doet, zal God zien.
12:14 Streef ernaar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven [zelfverwerkelijking]; alleen wie dat doet, zal God zien [hereniging].
12:23 U staat voor […] de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid zijn gekomen, […]
13:2 Houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen.
13:5 Laat uw wijze van doen onbaatzuchtig zijn, wees tevreden met wat gij hebt.
13:1-8 Broeders en zusters, houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen.
Bekommer u om de gevangenen alsof u samen met hen gevangen zat en om de mishandelden als om mensen die net zo'n lichaam hebben als u.
Houd het huwelijk in ere, in alle omstandigheden en houd het echtelijk bed zuiver, want overspeligen en echtbrekers zal God veroordelen.
Laat uw leven niet beheersen door geldzucht, neem genoegen met wat u hebt. Hij heeft immers zelf gezegd: "Nooit zal Ik u afvallen, nooit zal Ik u verlaten," zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: "God is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen?"
Denk aan uw leiders, die het woord van God aan u hebben verkondigd, neem een voorbeeld aan hun geloof en kijk vooral goed hoe hun levenswandel eindigt.
Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!
17:26-28 Uit één mens [Adam] heeft God de hele mensheid gemaakt, die hij over de hele aarde heeft verspreid; voor elk volk heeft hij een tijdperk vastgesteld en hij heeft de grenzen van hun woongebied bepaald. Het was Gods bedoeling dat ze hem zouden zoeken en hem al tastend zouden kunnen vinden, aangezien hij van niemand van ons ver weg is. Want in hem leven wij, bewegen wij en zijn wij. Of, zoals ook enkele van uw eigen dichters hebben gezegd: "Uit hem komen ook wij voort."
24:16 Daarom tracht ook ik steeds mijn geweten zuiver te houden tegenover God en de mensen.
Titus 2:7-8 Geef zelf met goede daden het voorbeeld, laat je leer zuiver en waardig zijn, en verkondig de heilzame, onbetwistbare boodschap, zodat onze tegenstanders beschaamd staan en niets kwaads over ons kunnen zeggen.
2:11-13 Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven [zelfverwerkelijking], in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus [hereniging].
3:3-7 Ook wij waren eens onverstandig, ongehoorzaam, op de verkeerde weg, slaaf van allerlei begeerten en lusten. Ons leven stond in het teken van boosaardigheid en afgunst, we verafschuwden en haatten elkaar.
Maar toen zijn de goedheid en mensenliefde van God, onze redder, openbaar geworden en heeft Hij ons gered, niet vanwege onze rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid. Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de heilige Geest, die Hij door Jezus Christus, onze redder, rijkelijk over ons heeft uitgegoten.
Zo zijn wij door zijn genade als rechtvaardigen aangenomen en krijgen we deel aan het eeuwige leven waarop we hopen.
Filemon 1:14 [Het belang van de vrije keuze.]
Maar ik wil niets doen zonder uw instemming, ik wil niets afdwingen,
uw goedheid moet zich spontaan kunnen uiten!
Jakobus
1:2-4 Het moet u tot grote blijdschap stemmen, broeders en zusters, als u allerlei beproevingen ondergaat. Want u weet: wanneer uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid. Als die standvastigheid ook daadwerkelijk blijkt, zult u volmaakt en volkomen zijn, zonder enige tekortkoming.
1:5 Vraag God om wijsheid en hij, die aan iedereen geeft, zonder voorbehoud en zonder verwijt, zal u wijsheid geven.
1:12-16 Broeders en zusters, gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft. Want wie de proef doorstaat, ontvangt als lauwerkrans het leven, zoals God heeft beloofd aan iedereen die Hem liefheeft.
Wie in verleiding komt, moet niet beweren: "Die verleiding komt van God." Want God stelt niemand aan verleiding bloot, zoals Hij zelf ook niet door iets slechts in verleiding kan worden gebracht. Iedereen komt in verleiding door zijn eigen begeerte, die hem lokt en meesleept. Is de begeerte bevrucht, dan baart ze zonde; en is de zonde volgroeid, dan brengt ze de dood voort.
1:22 Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u hebt gehoord ook doen.
2:1-4 Broeders en zusters, het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u mensen op hun uiterlijk beoordeelt. Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren en gouden ringen draagt, en tegelijkertijd door een arme in vodden. Als u dan de eerste met alle zorg omringt en tegen hem zegt: "Neemt u plaats, hier zit u goed," terwijl u tegen de tweede zegt: "Ga daar maar staan, of ga maar bij mijn voetenbank op de grond zitten," maakt u dan geen ongeoorloofd onderscheid en wordt uw oordeel dan niet door verkeerde overwegingen bepaald?
2:12 Zorg ervoor dat uw spreken en handelen de toets van de wet die vrijheid brengt, kunnen doorstaan.
2:26 Zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook geloof zonder daden dood.
3:7-9 De mens heeft alle mogelijke soorten dieren weten te temmen, wilde dieren, vogels en kruipende dieren, maar er is geen mens die de tong kan temmen, dat onberekenbare kwaad, vol dodelijk venijn. Met onze tong zegenen we onze God en Vader, en we vervloeken er mensen mee die God heeft geschapen als zijn evenbeeld.
3:13-18 Wie van u kan wijs en verstandig genoemd worden? Laat hij het daadwerkelijk bewijzen door een onberispelijk leven en door wijze zachtmoedigheid. Maar als u zich laat beheersen door bittere jaloezie of egoïsme, kunt u beter niet zo hoog van de toren blazen; u zou de waarheid geweld aandoen. Dat soort wijsheid komt niet van boven; ze is aards, ongeestelijk, demonisch. Waar jaloezie en egoïsme heersen, vieren wanorde en allerlei kwaad hoogtij.
De wijsheid van boven daarentegen is vóór alles zuiver, en verder vredelievend, mild en meegaand; ze is rijk aan ontferming en brengt niets dan goede vruchten voort, ze is onpartijdig en oprecht.
Waar in vrede wordt gezaaid, brengt gerechtigheid haar vruchten voort voor hen die vrede stichten.
4:5-10 Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: "Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op; maar de genade die Hij schenkt is nog groter." Daarom staat er: "God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt Hij zijn genade."
Onderwerp u dus aan God en verzet u tegen de duivel, dan zal die van u wegvluchten.
Nader tot God, dan zal Hij tot u naderen. Reinig uw handen en zuiver uw hart.
(De uitspraak: "Nader tot God, dan zal Hij tot u naderen," houdt in dat de mens een vrije keuze heeft en dat alleen de mens die zich tot God richt, ook door God wordt begeleid. God hoopt erop dat te kunnen doen, want: "Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op.")
Vergelijk Psalm 40:2: Vol verlangen heb ik op God gewacht en Hij boog zich naar mij toe.
Hij, die jou het leven gaf,
maakt er vurig aanspraak op.
(Jak. 4:5)
maakt er vurig aanspraak op.
(Jak. 4:5)
Jouw God verlangt hartstochtelijk
naar een liefdesband met jou!
naar een liefdesband met jou!
1 Petrus
1:3-6 Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft Hij ons door de opstanding van Jezus Christus uit de dood herboren doen worden en ons zo levende hoop gegeven.
Er wacht u, die vanwege uw geloof door Gods kracht wordt beschermd, in de hemel een onvergankelijke, ongerepte erfenis die nooit verwelkt. U ziet de redding tegemoet, die klaarligt om aan het einde van de tijd geopenbaard te worden.
Verheug u hierover, ook al moet u nu tot uw verdriet nog een korte tijd allerlei beproevingen verduren.
1:11 Zij [de profeten] trachtten vast te stellen op welke tijd en in welke omstandigheden Christus’ Geest, die in hen werkzaam was, doelde toen deze voorzegde, dat Christus zou lijden en daarna in Gods luister zou delen.
1:12 Er werd hun geopenbaard dat deze boodschap niet voor henzelf bestemd was, maar voor u - de boodschap die u nu verkondigd is door hen [Jezus' leerlingen], die u het evangelie hebben gebracht, gedreven door de heilige Geest, die vanuit de hemel werd gezonden. Het zijn geheimen waarin zelfs engelen graag zouden doordringen.
1:13 Laat uw geest daarom voortdurend paraat zijn, wees waakzaam en vestig al uw hoop op de genade die u ontvangen zult, wanneer Jezus Christus zich openbaart.
1:16 Leid een leven dat in alle opzichten heilig is, zoals Hij die u geroepen heeft, heilig is
Er staat immers geschreven: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig.’
(De uitspraak: "... God, die u geroepen heeft," houdt in dat de mens een vrije keuze heeft.)
2:1-2 Ontdoe u van alles wat slecht is, van alle bedrog en huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij, […] opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt.
2:4-5 Voeg u bij Christus, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd, maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel.
2:9 God roept u uit de duisternis naar zijn wonderbaarlijke licht.
2:11-12
Geliefde broeders en zusters, u bent als vreemdelingen die ver van huis zijn; ik vraag u dringend niet toe te geven aan zelfzuchtige verlangens, die uw ziel in gevaar brengen. Leid te midden van de ongelovigen een goed leven, opdat zij die u nu voor misdadigers uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen op de dag waarop hij komt rechtspreken.
2:15-16 God wil dat u door het goede te doen onwetende dwazen het zwijgen oplegt. Leef als vrije mensen, maar verschuil u niet achter uw vrijheid om u te misdragen en handel als dienaren van God.
3:8-9
Wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn. Vergeld geen kwaad met kwaad en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen.
4:10
Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft, gebruiken om de anderen daarmee te helpen, zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt.
5:3-5 Speel niet de baas over hen die aan uw zorgen zijn toevertrouwd, maar toon u een voorbeeld voor de kudde, ... tracht in de omgang met elkaar altijd de minste te zijn.
5:7
Leg de last van uw zorgen op God, want u ligt Hem na aan het hart.
Petrus was één van Jezus' twaalf leerlingen. Hij vat Jezus' leer kort en bondig samen in zijn 2e Brief 1:3-11:
(Petrus beschrijft hier Jezus' leer als geestelijke ontwikkeling door het overwinnen van zelfgerichtheid en het ontwikkelen van de geestelijke vermogens, wat leidt tot Gods Koninkrijk in de geestelijke wereld.)
"Zijn (Jezus') goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een godsdienstig leven, door de kennis van hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht. Hiermee zijn ons kostbare, rijke beloften gedaan, opdat u zou ontkomen aan het verderf dat de wereld beheerst als gevolg van de zelfzucht en opdat u deel zou krijgen aan de goddelijke natuur.
Span daarom al uw krachten [willen] in om uw geloof te verrijken met deugdzaamheid [denken en voelen], uw deugdzaamheid met kennis [waarnemen en denken], uw kennis met zelfbeheersing [willen], uw zelfbeheersing met volharding, uw volharding met godsdienstigheid, uw godsdienstigheid met liefde [voelen] voor uw broeders en zusters en uw liefde voor uw broeders en zusters met liefde voor allen.
Als u deze eigenschappen in overvloed bezit, is uw kennis van onze Heer Jezus Christus niet nutteloos, maar vruchtbaar. Wie ze niet bezit is kortzichtig, ja blind, en vergeet dat hij van zijn vroegere zonden gereinigd is. Span u daarom des te meer in om uw roeping en uitverkiezing waar te maken, broeders en zusters. Als u dit alles doet, komt u nooit ten val en zal u onbelemmerd toegang worden verleend tot het eeuwige koninkrijk van onze Heer en redder Jezus Christus."
3:9 God heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.
3:13-14 Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. Omdat u hiernaar uitziet, geliefde broeders en zusters, moet u zich inspannen om smetteloos, onberispelijk en in vrede door hem te worden aangetroffen.
1 Johannes 1:17
Hoe kan Gods liefde in iemand blijven die meer dan genoeg heeft om van te bestaan,
maar zijn hart sluit voor een broeder of zuster die hij gebrek ziet lijden?
1 Johannes 2:5-6
In wie zich aan Gods woord houdt, is zijn liefde ten volle werkelijkheid geworden; hierdoor weten we dat we in hem zijn. Wie zegt in hem te blijven, behoort in de voetsporen van Jezus te treden [de weg van Jezus te bewandelen, zijn leer te volgen].
1 Johannes 1:7
[...] wie het goede doet, is heilig, zoals Hij [Jezus] [...] [zelfverwerkelijking]
1 Johannes 2:25
En dit is wat hij [Jezus] ons heeft beloofd: het eeuwige leven. [hereniging]
1 Johannes 3:9
Een kind van God zondigt niet, want de goddelijke levenskiem blijft werkzaam in hem; hij kan zelfs niet zondigen, want hij is uit God geboren.
(Petrus Canisius Bijbelvertaling)
Vergelijk hiermee NBV 21:
Wie uit God geboren is, zondigt niet, want Gods zaad is blijvend in hem. Zo iemand kán zelfs niet zondigen, want hij is uit God geboren.
1 Johannes 3:21
Vrienden, als ons geweten ons niet hoeft te veroordelen, [zelfverwerkelijking]
kunnen wij vrijmoedig met God omgaan. [hereniging]
(Petrus Canisius Bijbelvertaling)
1 Johannes 4:4
Jullie, Gods kinderen, komen uit God voort en jullie hebben de wereldse profeten overwonnen, want hij die in jullie is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst.
1 Johannes 4:11-17
Geliefde broeders en zusters, als God ons [door Jezus] zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben. Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden. Dat wij in hem blijven en hij in ons, weten we doordat hij ons heeft laten delen in zijn Geest. En we hebben zelf gezien waarvan we nu getuigen: dat de Vader zijn Zoon gezonden heeft als redder van de wereld. Als iemand belijdt dat Jezus de Zoon van God is, blijft God in hem en blijft hij in God. Wij hebben Gods liefde, die in ons is, leren kennen en vertrouwen daarop. God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem.
Zo is de liefde bij ons werkelijkheid geworden, en daardoor kunnen we op de dag van het oordeel vol vertrouwen zijn, want hoewel wij nog in deze wereld zijn, zijn we als Jezus.
1 Johannes 5:20
We weten ook dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht heeft gegeven om de Waarachtige te kennen. En wij zijn in de Waarachtige, omdat we in zijn Zoon Jezus Christus zijn. Hij is de ware God, Hij is het eeuwige leven.
2 Johannes 1:5-6
Ik houd u in deze brief geen nieuwe richtlijn voor, maar een richtlijn die ons vanaf het begin bekend is: laten we elkaar liefhebben. Liefhebben houdt in dat we leven volgens Gods richtlijnen. Volgens deze richtlijnen, dat u vanaf het begin gehoord hebt, moet u leven.
terug naar de Inhoud
9b. Voor die geestelijke groei is het leermiddel van de vrije keuze van doorslaggevend belang.
Jezus leert, geheel in de geest van de Torah, dat de mens zichzelf moet heiligen door zich aan de Wet te houden en ook volgens het Evangelie van Thomas is Jezus' boodschap dat de mens zijn heil zélf moet bewerkstelligen en zijn innerlijk licht terug moet vinden. Maar in de kerk is in de loop van de eeuwen alleen de persóón Jezus als de Redder de boodschap geworden en is alleen geloven in Jezus als heilsbrenger het enige, wat de christen hoeft te doen om zijn heil te verwerven.
Maar om geestelijk naar innerlijke zelfstandigheid toe te groeien, is het zelfstandige gebruikmaken van de geestelijke vermogens noodzakelijk en daarvoor dient het leermiddel van de vrije keuze.
Die vrije keuze is in bijbelteksten terug te vinden.
Deuteronomium 30:15-19
U staat voor de keuze tussen voorspoed en tegenspoed, tussen leven en dood. […] Kies voor het leven.
Joël 2:13 Keer terug tot God, want hij is genadig en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid.
Jezus' beschrijving van de vrije keuze en daardoor leren door eigen ervaring!
Lukas 9:24 Want ieder die zijn leven wil behouden [vrije keuze], zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van Mij [vrije keuze], zal het behouden.
Lukas 15:11-24 Jezus zei: Iemand had twee zonen. De jongste [de mens] zei tegen zijn vader [God]: "Geef mij het deel van uw bezit, waarop ik recht heb." De vader verdeelde zijn vermogen en de jongste zoon verzilverde zijn bezit. Hij reisde naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte.
Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een hongersnood en begon hij gebrek te lijden. Hij vroeg om werk en een van de inwoners liet hem zijn varkens hoeden. Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen voor de varkens, maar niemand gaf ze hem.
Toen kwam hij tot zichzelf. Hij dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten genoeg en ik kom hier van honger om. Ik zal naar mijn vader teruggaan en zeggen: "Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon te worden genoemd; behandel mij als een van uw dagloners." Hij stond op en ging op weg naar zijn vader.
Die zag hem in de verte aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. De zoon zei: "Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon te worden genoemd." Maar de vader zei tegen zijn knechten: "Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, geef hem een ring om zijn vinger en sandalen. Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden."
Wat leert Jezus hier aan zijn leerlingen?
Hij benadrukt niet alleen de waarde van onvoorwaardelijke liefde, maar ook van de vrije keuze van de mens en daarmee van zijn eigen verantwoordelijkheid voor het begaan van de levensweg: de weg van geestelijke ontwikkeling in deze leerschool.
Als de mens tot erkenning van zijn fouten komt, klinkt er geen verwijt! In tegendeel, er is vreugde om iedereen die zélf tot inzicht en ommekeer is gekomen, en naar hereniging streeft: het doel waarvoor de mens hier schijnbaar aan zichzelf wordt overgelaten!
Lukas 15:7
Jezus zei: "In de hemel zal er meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben."
4:43 Ik moet het goede nieuws over het koninkrijk van God brengen, want daarvoor ben Ik gezonden.
20:21 Meester, we weten dat wat u zegt en leert juist is en dat u spreekt zonder aanzien des persoons, en dat u in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God.
21:15-19 Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken. [...] Door volharding zullen jullie je leven verkrijgen!
Galaten 6:7-9 Vergis u niet, God laat niet met zich spotten: want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Wie op de akker van zijn zintuigen zaait, oogst de dood, maar wie op de akker van de Geest zaait, oogst het eeuwige leven. Laten we daarom het goede doen...
terug naar de Inhoud
9c. De betekenis van het woord 'bekering', in de Griekse tekst 'metanoia'.
Het woord 'bekeren' is een vertaling van het Griekse 'metanoia': inkeer, verandering van gedachten, vermeerdering van inzicht, berouw, boetedoening, wedergeboorte (van 'meta': anders, 'noos': denken en 'nous': geest).
Het betreft een 'bewustwording', waarbij een onjuiste gedachte, een onjuiste houding of gedrag wordt ingezien, beëindigd en vervangen door een betere gedachte; door deze innerlijke verandering gaan we ons beter gedragen. Aangezien hiervoor een bewust en beheerst gebruik van de geestelijke vermogens nodig is, betekent deze bewustwording een geestelijke groei, een geestelijke ontwikkeling.
Mattheüs
3:1-3 In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, en zei: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Hij toch is het, van wie door de profeet Jesaja gesproken werd, toen hij zei: De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden.
3:7-9 Toen hij nu zag, dat vele van de Farizeeën en Sadduceeën tot de doop kwamen, zei hij tot hen: Adderengebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontgaan?
Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt; en beeldt u niet in, dat gij bij uzelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham tot vader, want ik zeg u, dat God bij machte is uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken.
4:16-17 Het volk, dat in duisternis gezeten is, heeft een groot licht gezien en voor hen, die gezeten zijn in het land en de schaduw des doods, is een licht opgegaan. Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
7:13-14 Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden.
13:14-15 En aan hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en gij zult het geenszins opmerken; Want het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, zodat zij niet zien met hun ogen, en met hun oren niet horen, en met hun hart niet verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen.
18:1-3 Op dat ogenblik kwamen de leerlingen bij Jezus en vroegen: Wie is wel de grootste in het Koninkrijk der hemelen? En Hij riep een kind tot Zich, plaatste dat in hun midden, en zei: Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan.
Markus
1:3-5 De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden,
geschiedde het, dat Johannes doopte in de woestijn en de doop der bekering tot vergeving van zonden predikte. En het gehele Joodse land liep tot hem uit en alle inwoners van Jeruzalem, en zij lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan onder belijdenis van hun zonden.
1:14-15 En nadat Johannes was overgeleverd, ging Jezus naar Galilea om het evangelie Gods te prediken, en Hij zei: De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie.
6:10-13 En Hij zei tot hen: Als gij eenmaal ergens een huis zijt binnengegaan, blijft daar dan, totdat gij vandaar vertrekt. En indien een plaats u niet ontvangt en zij niet naar u luisteren, gaat daarvandaan en schudt het stof af, dat aan uw voeten is, hun tot een getuigenis. En zij vertrokken en predikten, dat zij zich zouden bekeren. En zij dreven vele boze geesten uit en zalfden vele zieken met olie en genazen hen.
12:32-33 De schriftgeleerde zei tegen Jezus: "Inderdaad, meester, wat U zegt is waar: De Heer, onze God, alleen is God en er is geen andere god dan Hij, en Hem liefhebben met heel ons hart en met heel ons inzicht en met heel onze kracht, en onze naaste liefhebben als onszelf betekent veel meer dan alle brandoffers en andere offers."
Lukas
1:14-16 En blijdschap en vreugde zal uw deel zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden. Want hij zal groot zijn voor de Here en wijn en sterke drank zal hij niet drinken en met de Heilige Geest zal hij vervuld worden, reeds van de schoot zijner moeder aan, en velen der kinderen Israels zal hij bekeren tot de Here, hun God.
5:31-32 Maar Jezus antwoordde: Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek is wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen.
13:2-5 En Hij antwoordde en zei tot hen: Meent gij, dat deze Galileeërs groter zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat zij dit lot hebben ondergaan? Neen, zeg Ik u, maar als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen. Of meent gij, dat die achttien, op wie de toren bij Siloam viel en die erdoor gedood werden, schuldiger waren dan alle andere mensen, die in Jeruzalem wonen? Neen, zeg Ik u, maar als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen.
15:4-7 Wie van u, die honderd schapen heeft en er een van verliest, laat niet de negenennegentig in de wildernis achter en gaat het verlorene zoeken, totdat hij het vindt? En als hij het vindt, tilt hij het met blijdschap op zijn schouders, en thuisgekomen, roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tot hen: Verblijdt u met mij, want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was. Ik zeg u, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben.
15:10 Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert.
22:31-34 Simon, Simon, zie, de satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen.
Hij zei tot Hem: Here, met U ben ik bereid ook gevangenis en dood in te gaan! Maar Hij zei: Ik zeg u Petrus, de haan zal heden niet kraaien, eer gij driemaal zult geloochend hebben, dat gij Mij kent.
24:45-47 Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen. En Hij zei tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de Christus moest lijden en ten derden dage opstaan uit de doden, en dat in zijn naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem.
Handelingen
2:37-38 Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen, en zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders? En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
3:17-20 En nu, broeders, ik weet, dat gij uit onkunde hebt gehandeld, gelijk ook uw oversten; maar zo heeft God in vervulling doen gaan wat Hij bij monde van alle profeten tevoren geboodschapt had, dat zijn Christus moest lijden. Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren, en Hij de Christus, die voor u tevoren bestemd was, Jezus, zende; ...
5:28-31 Wij hebben u nadrukkelijk verboden in deze naam te leren; en zie, gij hebt Jeruzalem vervuld met uw leer en gij wilt het bloed van deze mens op ons doen neerkomen. Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen. De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, die gij hebt gehangen aan een hout en omgebracht; Hem heeft God door zijn rechterhand verhoogd, tot een Leidsman en Heiland om Israel bekering en vergeving van zonden te schenken.
11:15-18 En toen ik begonnen was te spreken, viel de Heilige Geest op hen, evenals in het begin ook op ons. En ik herinnerde mij het woord des Heren, hoe Hij zei: Johannes doopte wel met water, maar gij zult met de Heilige Geest gedoopt worden. Indien nu God hun op volkomen gelijke wijze als ons de gave heeft gegeven op het geloof in de Here Jezus Christus, hoe zou ik dan bij machte geweest zijn God tegen te houden? En toen zij dit gehoord hadden, kwamen zij tot rust en verheerlijkten God, zeggende: Zo heeft dan God ook de heidenen de bekering ten leven geschonken.
13:23-24 Uit zijn geslacht heeft God naar de belofte voor Israël de Heiland Jezus doen komen, nadat Johannes eerst, voor zijn optreden, aan het gehele volk Israël een doop van bekering gepredikt had.
14:13-15 En de priester van Zeus-voor-de-stad bracht stieren en kransen aan bij het poortgebouw en wilde met de scharen offeren. Maar toen de apostelen Barnabas en Paulus dat hoorden, scheurden zij hun mantels en sprongen naar voren onder de schare, uitroepende: "Mannen, wat doet gij daar? Ook wij zijn maar zwakke mensen zoals gij en verkondigen u, dat gij u van dit ijdel bedrijf moet bekeren tot de levende God, die de hemel, de aarde, de zee en al wat erin is, heeft gemaakt.
16-17 Hij heeft in het verleden alle volken hun eigen weg laten gaan [vrije keuze], maar heeft toch blijk gegeven van zijn goedheid: vanuit de hemel heeft Hij u regen geschonken en vruchtbare seizoenen, Hij heeft u overvloedig te eten gegeven en u zodoende vreugde gebracht." [begeleiding]
15:2-3 En toen er van de zijde van Paulus en Barnabas geen gering verzet en tegenspraak tegen hen ontstond, droegen zij Paulus en Barnabas en nog enigen van hen op zich tot de apostelen en oudsten te Jeruzalem te begeven naar aanleiding van dit geschil. Zij reisden dan, nadat hun door de gemeenten uitgeleide gedaan was, door Fenicië en Samaria, en bereidden met hun verhaal van de bekering der heidenen al de broeders grote blijdschap.
15:19 Daarom ben ik van oordeel dat men hen, die zich uit de heidenen tot God bekeren, niet verder moet lastig vallen, ...
17:29-31 Daar wij dan van Gods geslacht zijn, moeten wij niet menen, dat de godheid gelijk is aan goud of zilver of steen door menselijke kunstvaardigheid gesneden of bedacht. God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid, heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen; omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een man, die Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken.
19:1-4 En terwijl Apollos te Korinthe was, geschiedde het, dat Paulus, na door de bovenlanden gereisd te zijn, te Efeze kwam, en daar enige leerlingen vond. En hij zei tot hen: Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, toen gij tot het geloof kwaamt? Maar zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord, dat er een Heilige Geest is. En hij zei tot hen: Waarin zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden: In de doop van Johannes.
19:4 Maar Paulus zei: Johannes doopte een doop van bekering en zei tot het volk, dat zij moesten geloven in Hem, die na hem kwam, dat is in Jezus.
20:19-22 Dienende de Here met alle ootmoed, onder tranen en beproevingen, die mij overkwamen door de aanslagen der Joden; hoe ik niets nagelaten heb van hetgeen nuttig was om u te verkondigen en te leren in het openbaar en binnenshuis, Joden en Grieken betuigende zich te bekeren tot God en te geloven in onze Here Jezus. En zie, nu reis ik, gebonden door de Geest, naar Jeruzalem, niet wetende wat mij daar overkomen zal, ...
26:15-18 En ik zei: Wie zijt Gij, Here? En de Here zei: Ik ben Jezus, die gij vervolgt. Maar richt u op en sta op uw voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen om u aan te wijzen als dienaar en getuige daarvan, dat gij Mij gezien hebt en dat Ik aan u verschijnen zal, u verkiezende uit dit volk en de heidenen, waarheen Ik u zend, om hun ogen te openen ter bekering uit de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden zouden ontvangen door het geloof in Mij.
26:19-21 Daarom, koning Agrippa, ben ik dat hemelse gezicht niet ongehoorzaam geweest, maar ik heb eerst hun, die te Damascus waren, en te Jeruzalem en in het gehele Joodse land en de heidenen verkondigd, dat zij met berouw zich zouden bekeren tot God en werken doen, met hun berouw in overeenstemming. Hierom hebben de Joden mij in de tempel gegrepen en getracht mij om te brengen.
Romeinen
12:1-3 Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene.
Want krachtens de genade, die mij geschonken is, zeg ik een ieder onder u: koestert geen gedachten, hoger dan u voegen, maar gedachten tot bedachtzaamheid, naar de mate van het geloof, dat God elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld.
Efeziërs
3:17-18 Welnu, met God wordt de Geest bedoeld, en waar de Geest van God is, daar is vrijheid. Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van God aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van God naar de luister van dat beeld worden veranderd.
1 Korinthiërs 7:31
Zij die met het aardse omgaan, moeten er niet in opgaan,
want de wereld die wij zien gaat voorbij.
Hebreeën
6:4-7 Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht zijn geweest, van de hemelse gave genoten hebben en deel gekregen hebben aan de Heilige Geest, en het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben, en daarna afgevallen zijn, weder opnieuw tot bekering te brengen, daar zij wat hen betreft de Zoon van God opnieuw kruisigen en tot een bespotting maken. Want de grond, die de regen, welke er telkens op valt, indrinkt en gewas voortbrengt, geschikt voor hen, ter wille van wie hij ook bewerkt wordt, ontvangt zegen van God; ...
1 Petrus
2:25 Eens dwaalde u als schapen, nu bent u teruggekeerd naar hem die de herder is, naar hem die u geestelijk begeleidt. [Een herder begeleidt zijn schapen, maar laat ze ondertussen rustig hun gang gaan.]
2 Petrus
3:8-9 Eén ding mag u niet over het hoofd zien, geliefde broeders en zusters: voor God is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag.
De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.
Openbaring
2:20-23 Maar Ik heb tegen u, dat gij de vrouw Izebel laat begaan, die zegt, dat zij een profetes is, en zij leert en verleidt mijn knechten om te hoereren en afgodenoffers te eten. En Ik heb haar tijd gegeven om zich te bekeren, maar zij wil zich niet bekeren van haar hoererij.
Zie, Ik werp haar op het ziekbed en hen, die met haar overspel bedrijven, breng ik in grote verdrukking, indien zij zich niet van haar werken bekeren.
terug naar de Inhoud
10. De verhouding tussen geest, ziel en lichaam
De geest is de werkzame kracht door de geestelijke vermogens en door de werking van die vermogens straalt de geest de ziel om zich heen uit. De vorm die de ziel tijdens de geestelijke ontwikkeling heeft aangenomen, komt in het stoffelijke lichaam tot uitdrukking.
Spreuken
14:10 Alleen je eigen hart kent je diepste verdriet, in je vreugde kan een ander niet delen. (Vergelijk 1 Korinthiërs, 2:11 hieronder.)
Romeinen
1:9 Want God, die ik met mijn geest dien in het evangelie van zijn Zoon, is mijn getuige, hoe ik onophoudelijk te allen tijde bij mijn gebeden uwer gedenk ...
8:16 Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.
8:17 Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking.
11:8 Gelijk geschreven staat: God gaf hun een geest van diepe slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot de dag van heden [de toestand van onbewuste vereenzelviging].
12:10 Weest in broederliefde elkander genegen, in eerbetoon elkander ten voorbeeld, in ijver onverdroten, vurig van geest, dient de Here.
1 Korinthiërs
2:4 Mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht,
2:5 Opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God.
2:10 Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods.
2:11 Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.
2:12 Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is.
2:13 Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.
2:14 Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is.
2:15 Maar de geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld.
5:3 Want mijnerzijds heb ik, hoewel lichamelijk niet, maar naar de geest wel aanwezig, reeds, als aanwezig, vonnis geveld over hem, die op zulk een wijze zo iets heeft begaan.
5:4 Wanneer wij vergaderd zijn, gij en mijn geest met de kracht van onze Here Jezus,
5:5 Leveren wij in de naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worde in de dag des Heren.
7:34 Zowel zij, die geen man meer heeft, als de jongedochter, wijdt haar zorgen aan de zaak des Heren, om heilig te zijn naar lichaam en geest.
12:1 Ten aanzien van de uitingen des geestes, broeders, wil ik u niet onkundig laten.
14:12 Zo moet ook gij, omdat gij naar geestelijke gaven streeft, trachten uit te munten tot stichting van de gemeente.
14:13 Derhalve moet hij, die in een tong [taal] spreekt, bidden, dat hij het moge uitleggen.
14:14 Want indien ik bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand blijft onvruchtbaar.
14:15 Hoe staat het dan? Ik zal bidden met mijn geest, maar ook bidden met mijn verstand; ik zal lofzingen met mijn geest, maar ook lofzingen met mijn verstand.
14:16 Want anders, indien gij een zegen uitspreekt met uw geest, hoe zal iemand, die als toehoorder aanwezig is, op uw dankzegging zijn amen spreken? Hij weet immers niet, wat gij zegt.
15:44 Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam.
15:45 Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de laatste Adam een levendmakende geest.
15:46 Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke.
15:47 De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel.
16:18 Want zij hebben mijn geest en de uwe verkwikt. Erkent dan zulke mensen.
2 Korinthiërs
7:1 Laten wij ons reinigen van alle bezoedeling des vlezes en des geestes en zo onze heiligheid volmaken in de hoogachting voor God.
Galaten
5:16 Dit bedoel ik: wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees.
5:17 Want het begeren van het vlees gaat in tegen de Geest en dat van de Geest tegen het vlees (want deze staan tegenover elkander) zodat gij niet doet wat gij maar wenst.
5:18 Indien gij u echter door de Geest laat leiden, dan zijt gij niet onder de wet.
5:24 Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.
5:25 Indien wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest het spoor houden.
6:18 De genade van onze Here Jezus Christus zij met uw geest, broeders! Amen.
Filippenzen
1:27 Alleen, gedraagt u waardig het evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig blijf, ik van u moge horen, dat gij vaststaat in een geest, een van ziel medestrijdende voor het geloof aan het evangelie.
2:1 Indien er dan enig beroep [op] [u] [gedaan] [mag] [worden] in Christus, indien er enige bemoediging is der liefde, indien er enige gemeenschap is des geestes, indien er enige ontferming en barmhartigheid is,
2:2 Maakt [dan] mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, een in liefdebetoon, een van ziel, een in streven.
4:23 De genade van de Here Jezus Christus zij met uw geest.
1 Tessalonicenzen
5:17 Bidt zonder ophouden,
5:18 Dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.
5:19 Dooft de Geest niet uit,
5:20 Veracht de profetieën niet die Hij u ingeeft,
5:21 Maar toetst alles en behoudt het goede.
5:22 Onthoudt u van alle soort van kwaad.
5:23 En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te blijven.
2 Timotheüs
4:22 De Here zij met uw geest. De genade zij met ulieden.
Filemon
1:25 De genade van de Here Jezus Christus zij met ulieder geest.
Hebreeën
1:14 Zijn zij (de engelen) niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?
4:12 Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zo diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg [de geest is het merg, de kern, de ziel is het gewricht, de beweegbare verbinding], en het schift overleggingen en gedachten des harten;
4:13 En geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen.
6:19 Haar (de hoop) hebben wij als een anker der ziel, dat veilig en vast is, en dat reikt tot binnen het voorhangsel,
6:20 Waarheen Jezus voor ons als voorloper is binnengegaan naar de ordening van Melchisedek hogepriester geworden in eeuwigheid.
12:2 Laat ons oog daarbij [alleen] gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
12:3 Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt.
12:9 Voorts, de tuchtiging van onze vaders naar het vlees hebben wij ondergaan en wij zagen tegen hen op; zullen wij ons dan niet nog veel meer onderwerpen aan de Vader der geesten, en leven?
12:10 Want zij hebben ons voor luttele dagen naar hun beste weten getuchtigd, maar Hij doet het tot ons nut, opdat wij deel verkrijgen aan zijn heiligheid.
12:22 Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen,
12:23 En tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben.
Jakobus
2:14-16 Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag eten tekortkomt, en een van u zegt dan: 'Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk!' zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften - wat heeft dat voor zin?
2:26 Gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood.
De geest, die God in ons deed wonen, begeert Hij met jaloersheid.
1 Petrus
1:9-12 Daar gij het einddoel des geloofs bereikt, dat is de zaligheid der zielen.
Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten, die van de voor u bestemde genade geprofeteerd hebben, terwijl zij naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus in hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus zou komen, en van al Godlijkheid daarna.
Hun werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u dienden met die dingen, welke u thans verkondigd zijn bij monde van hen, die door de Heilige Geest, die van de hemel gezonden is, u het evangelie hebben gebracht, in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan.
1:22 Nu gij uw zielen door gehoorzaamheid aan de waarheid gereinigd hebt tot ongeveinsde broederliefde, hebt dan elkander van harte en bestendig lief,
1:23 Als wedergeboren, en niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende woord van God.
2:11 Geliefden, ik vermaan u als bijwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen uw ziel.
3:3-4 Uw sieraad zij niet uitwendig: het vlechten van haar, het omhangen van goud of het dragen van gewaden, maar de verborgen mens uws harten, met de onvergankelijke [tooi] van een zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is in het oog van God.
3:18-20 Want ook Christus is eenmaal om de zonden gestorven als rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen: Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar de geest, in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de geesten in de gevangenis, die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten ...
4:5-6 Maar zij zullen daarvan rekenschap moeten geven aan Hem, die gereed staat om levenden en doden te oordelen. Want daartoe is ook aan doden het evangelie gebracht, opdat zij wel, naar de mens, wat het vlees aangaat, zouden geoordeeld worden doch, naar God, wat de geest betreft, zouden leven.
1 Johannes
4:1-3 Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan. Hieraan onderkent gij de Geest Gods: iedere geest, die belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; en iedere geest, die Jezus niet belijdt, is niet uit God.
En dit is de geest van de antichrist, waarvan gij gehoord hebt, dat hij komen zal, en hij is nu reeds in de wereld.
Openbaringen
1:9-11 Ik, Johannes, uw broeder en deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en de volharding in Jezus, was op het eiland, genaamd Patmos, om het woord Gods en het getuigenis van Jezus.
Ik kwam in vervoering des geestes op de dag des Heren, en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin, zeggende: Hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten.
terug naar de Inhoud
11. Het Godsrijk, het Koninkrijk Gods
De hereniging, de persoonlijke band met God voor de mens, een belangrijk onderdeel van de leer van Jezus.
Mattheüs
5:3 Volmaakt zijn de nederigen van geest [zij die hongeren naar geest], voor hun is het Godsrijk.
6:36 Zoek eerst het Godsrijk.
13:44 Het Godsrijk is gelijk aan een schat, verborgen in een akker.
13:45 ... het Godsrijk is gelijk aan een schone parel.
18:3 Wanneer je je niet bekeert en wordt als de kinderen, dan zul je het Godsrijk niet binnengaan.
18:4 Wie zichzelf gering zal achten als dit kind, is de grootste in het Godsrijk.
19:12 ... besnijd jezelf, terwille van het Godsrijk.
19:14 Voor de kinderen is het Godsrijk.
Lukas 17:21 Het Godsrijk is binnenin u en is 'binnen uw bereik'.
Zie in 'Vragen en antwoorden' bij: 'Koninkrijk Gods, wat bedoelt Jezus met het - ' voor een uitgebreide behandeling van dit belangrijke onderwerp.
Romeinen
11:33-36 Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen. Wie kent de gedachten van God, wie was ooit zijn raadsman? [...] Alles is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen, alles heeft in hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid.
14:17 Het Godsrijk bstaat uit rechtvaardigheid, vrede en blijdschap door de Heilige Geest.
1 Korinthiërs
4:20 Het Godsrijk bestaat niet uit woorden, maar uit kracht.
Efeziërs
2:19-21 Daardoor zijn jullie geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen. Vanuit hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan hem, God.
Openbaring van Johannes
21:6-7 Toen zei hij tegen mij: "Het is voltrokken! Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Wie dorst heeft, geef ik vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft. Wie overwint komen al deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal mijn kind zijn."
terug naar de Inhoud
12. De gelovige mens, die goede werken doet, is één in geest met Gods Heilige Geest en vormt het lichaam van Christus in de zin van Paulus: de geestelijke gemeenschap der gelovigen; die in het Oude Testamen als een 'kudde' wordt beschreven.
Leviticus 11:44-45
Ik ben jullie God. Jullie moeten heilig zijn. Wees heilig, want Ik ben heilig.
Ik ben God die jullie uit de wereld heeft geleid om jullie God te zijn. Wees heilig, want Ik ben heilig.
Leviticus 19:2
Wees heilig, want Ik, jullie God, ben heilig.
Leviticus 20:7-8
Zorg ervoor dat jullie heilig zijn en blijf heilig, want Ik ben jullie God.
Houd je aan mijn bepalingen en leef ze na; Ik ben God, ik heilig jullie.
(God werkt mee aan onze heiliging.)
Leviticus 20:26
Wees heilig omwille van Mij, want Ik, God, ben heilig […].
Psalmen 87:7
"De bron van ons leven bent u (is God)." (Petrus Canisius bijbelvertaling)
"Mijn bronnen zijn alleen in u." (NBG 21 bijbelvertaling)
Psalmen 145:17-20 Rechtvaardig is God in alles wat Hij doet, heel zijn schepping blijft Hij trouw.
Allen die Hem aanroepen, is God nabij, die Hem roepen in vast vertrouwen.
Hij vervult het verlangen van wie Hem eren, Hij hoort hun klacht en komt te hulp.
God waakt over wie Hem liefhebben.
Jesaja 40
6 Hoor, een stem zegt: 'Roep!' ...
10 Ziehier God, God! ...
11 Als een herder weidt hij zijn kudde: zijn arm brengt de lammeren bijeen, hij koestert ze en zorgzaam leidt hij de ooien.
Jesaja 55:6
Zoek God nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is.
Ezechiël 34:11-12
Dit zegt God, God: Ik zal zelf naar mijn schapen omzien en zelf voor ze zorgen [God zelf ziet naar de mens om]. Zoals een herder naar zijn kudde op zoek gaat als zijn dieren verstrooid zijn geraakt, zo zal Ik naar mijn schapen op zoek gaan en ze redden.
Johannes 14:9-11
"Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij. Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij." [In de mens Jezus is Gods heilige geest bij ons geweest.]
20 "Dan zul je begrijpen dat ik in mijn Vader ben, dat jullie in mij zijn en dat ik in jullie ben."
Johannes 15:4
Jezus zei: "Blijf in mij, dan blijf Ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven."
Johannes 17:21-23 "Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden. Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad."
26 "Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal ik blijven doen, zodat de liefde waarmee u mij liefhad in hen zal zijn en ik in hen."
Handelingen 17:27-28 (Paulus spreekt in Athene de Grieken toe)
Het was Gods bedoeling dat ze Hem zouden zoeken en Hem al tastend zouden kunnen vinden, aangezien Hij van niemand van ons ver weg is. Want in Hem zijn wij, bewegen wij en leven wij.. Of, zoals ook enkele van uw eigen dichters hebben gezegd: "Uit hem komen ook wij voort."
[De menselijke geest is door verdichting uit en in de goddelijke algeest.]
Handelingen 20:28
Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners heeft gesteld, om de gemeente Gods te weiden, die Hij Zich door zijn eigen bloed verworven heeft.
Romeinen
12:4-6 Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde taak hebben, zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. [...]
12:9-12 Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en wees het goede toegedaan. Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters, en acht de ander hoger dan uzelf.
Laat uw geestdrift niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien God.
Wees verheugd door de hoop die u hebt, wees standvastig wanneer u tegenspoed ondervindt, en bid onophoudelijk.
1 Korinthiërs
1:9 God, door wie u geroepen bent om één te zijn met zijn Zoon Jezus Christus, onze God is trouw.
12:1-14 Ten aanzien van de uitingen des geestes, broeders, wil ik u niet onkundig laten.
Gij weet, dat gij, toen gij nog heidenen waart, u blindelings naar de stomme afgoden liet heendrijven.
Daarom maak ik u bekend, dat niemand, door de Geest Gods sprekende, zegt: Vervloekt is Jezus; en dat niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de Heilige Geest.
Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest;
En er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde God;
En er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt.
Maar aan een ieder wordt de Openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen.
Want aan de een wordt door de Geest gegeven met wijsheid te spreken, en aan de ander met kennis te spreken krachtens dezelfde Geest;
Aan de een geloof door dezelfde Geest en aan de ander gaven van genezingen door die ene Geest;
Aan de een werking van krachten, aan de ander profetie; aan de een het onderscheiden van geesten, en aan de ander allerlei tongen, en aan weer een ander vertolking van tongen.
Maar dit alles werkt een en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.
Want gelijk het lichaam een is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, een lichaam vormen, zo ook Christus;
Want door een Geest zijn wij allen tot een lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met een Geest gedrenkt.
Want het lichaam bestaat toch ook niet uit een lid, maar uit vele leden.
12:20-27 Maar nu zijn er wel vele leden, doch slechts een lichaam.
En het oog kan niet zeggen tot de hand: ik heb u niet nodig, of ook het hoofd tot de voeten: ik heb u niet nodig.
Ja, veeleer zijn die leden van het lichaam, welke het zwakst schijnen, noodzakelijk, en juist die delen van het lichaam, welke wij minder in ere houden, bekleden wij meer eervol, en onze minder edele leden worden met groter eer behandeld,
Maar onze edele leden hebben dat niet nodig. God heeft evenwel het lichaam zo samengesteld, dat Hij meer eer gaf aan hetgeen misdeeld was,
Opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden gelijkelijk voor elkander zouden zorgen.
Als een lid lijdt, lijden alle leden mede, als een lid eer ontvangt, delen alle leden in de vreugde.
Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden.
Efeziërs 2:19-22 Broeders en zusters, gij zijt dus geen vreemdelingen en ontheemden meer, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten,
terwijl de sluitsteen Christus Jezus zelf is, die het hele bouwwerk in zijn voegen houdt.
In Hem groeit het uit tot een heilige tempel in God.
In Hem wordt ook gij mee opgebouwd tot een woonstede van God, in de Geest.
4:10-13 Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.
En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars,
Om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, Totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, […]
5:29-32 Want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en koestert het zoals Christus de gemeente, omdat wij leden zijn van zijn lichaam.
Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn.
Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente.
Kolossenzen
1:23-24 Indien gij slechts wel gegrond en standvastig blijft in het geloof en u niet laat afbrengen van de hoop van het evangelie, dat gij gehoord hebt en dat verkondigd is in de ganse schepping onder de hemel, en waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.
Thans verblijd ik mij over hetgeen ik om uwentwil lijd, en vul ik in mijn vlees aan wat ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van zijn lichaam, dat is de gemeente.
1 Tessalonicenzen
4:7-8 Want God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar in heiliging. Daarom, wie dit verwerpt, verwerpt niet een mens, maar God, die u immers ook zijn Heilige Geest geeft.
Titus
3:4-6 Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland [en] God verscheen,
Heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest,
Die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland, ...
Hebreeën
2:6 Maar, iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij naar hem omziet?
3:6 Maar Christus als Zoon over zijn huis. Zijn huis zijn wij, indien wij de vrijmoedigheid en de hoop, waarin wij roemen, tot het einde onwrikbaar vasthouden.
Jakobus 4:8
Nader tot God en Hij zal tot u naderen.
Vergelijk Psalm 40:2: Vol verlangen heb ik op God gewacht en Hij boog zich naar mij toe.
1 Petrus 1:14-15
[…] geef niet opnieuw toe aan de begeerten waardoor u vroeger, toen u nog onwetend was, werd beheerst. Leid een leven dat in alle opzichten heilig is [zelfverwerkelijking], zoals Hij die u geroepen heeft [hereniging], heilig is.
Openbaringen
1:20-21 Maar gij, geliefden, bewaart uzelf in de liefde Gods, door uzelf op te bouwen in uw allerheiligst geloof en door te bidden in de Heilige Geest, verwachtende de ontferming van onze Here Jezus Christus ten eeuwigen leven.
terug naar het weblog
^