Boekbesprekingen Geestkunde en De Levensweg
Het onderscheid tussen De Levensweg en Geestkunde
Het boek De Levensweg is een inleiding in geestkunde. De stijl is persoonlijk en de lezer wordt in de je-vorm aangesproken.
De Levensweg begint in het dagelijkse bestaan. Het boek geeft een beschrijving van de eigenschappen van de menselijke geest, aan de hand van wat er in het alledaagse bestaan van kan worden herkend. Dat zijn in het bijzonder de persoonlijkheidskenmerken die met de geestelijke vermogens samenhangen: het waarnemen van de dingen, het overdenken en doorvoelen ervan en daarop aansluitend het willen uitvoeren van een besluit. Die vermogens komen in het gedrag, in de omgang met medemensen, tot uiting.
Vanuit dit uiterlijke bestaan werkt het boek toe naar de persoonlijke ervaring van zichzelf als menselijke geest door het innerlijk ervaren van de werkzaamheid van die zelfde geestelijke vermogens. Die inkeer wordt beschreven als de zelfbezinning, de bezinning op het wezenlijke van zichzelf als menselijke geest.
Het boek De Levensweg is meer een spirituele psychologie voor alledag.
Het boek Geestkunde begint met waarnemingen in de geestelijke wereld. Het geeft een algemene beschrijving van de eigenschappen van de algeest, die de bron is van de menselijke geest, die door verdichting daaruit is voortgekomen. In de menselijke geest komen de eigenschappen van de algeest tot uitdrukking in de werkzaamheid van de vier geestelijke vermogens. Vanuit de algeest vindt ook de begeleiding plaats van de geestelijke ontwikkeling die de menselijke geest doormaakt door het bestaan op aarde te leven middels de geestelijke vermogens.
Door de geestelijke vermogens te gebruiken bij het verwerken van levenservaringen, komen zij geleidelijk tot ontwikkeling. Daardoor wordt uiteindelijk de geestesgesteldheid zodanig omgevormd, dat die steeds meer in overeenstemming komt met die van de algeest. Daardoor kan ten slotte de hereniging daarmee weer plaatsvinden, maar nu in een ontwikkelde toestand.
In Geestkunde wordt de aarde beschreven als een leerschool voor de menselijke geest. Om dat mogelijk te maken is het menselijke lichaam geheel gevormd naar de eigenschappen van de geestelijke vermogens, die in de werking van de hersenen, het hart en het lichaam zelf, tot uitdrukking komen. Aangetoond wordt hoezeer het lichaam een leermiddel is voor de geest, doordat de vorm en de werking ervan met geestelijke eigenschappen overeenkomen, waardoor de geest van het lichaam gebruik kan maken voor zijn geestelijke groei op aarde.
Het boek Geestkunde heeft daardoor meer een wetenschappelijk karakter. Het vormt een brug tussen de geest en de stof, en beschrijft de geestelijke zin van het stoffelijke bestaan in het licht van de eeuwigheid.
Korte samenvattingen van de recensies Geestkunde:
1. "Dit lijvige boek geeft zo'n rijkdom aan inspirerende gedachten en inzichten, dat alle wetenschappers en leidinggevenden, gelovige en ongelovige, de moeite zouden moeten nemen om het te lezen en te bestuderen. Het beantwoordt geheel aan het doel dat onze stichting zich ook gesteld heeft: de convergentie van wetenschap en religie."
Henk Hogeboom van Buggenum, Hoofdredacteur van Gamma, tijdschrift van Stichting Teilhard de Chardin
2. "... ik vind hem uitzonderlijk in zijn zorgvuldige formuleringen met veel aandacht voor de oorsprong en precieze betekenis van begrippen, de zeer systematische en gedegen uitwerking van zijn denkbeelden, zoals die over de wisselwerking tussen geest, ziel, geestgedaante en hersenen, ...
Bijzonder is ook dat hij in een aantal uitgebreide bijlagen zijn ideeën in rapport heeft proberen te brengen met vigerende theorieën in, onder andere, de natuur- en neurowetenschappen. Dit alles heeft geleid tot een 'ingetogen esoterie,' een esoterie die zonder een te veel aan franjes ... zich goed aan het centrale thema van de menselijke geest en diens zelfbeschaving houdt."
Ruud van Wees, recensie in het tijdschrift Gamma en in Civis Mundi, het digitale tijdschrift voor politieke filosofie en cultuur van prof. S.W. Couwenberg
3. "Als je een inspirerend en gedegen studie over het ontstaan en de geestelijke ontwikkeling van de mens wilt lezen ben je bij geestkundig psycholoog Freek van Leeuwen met zijn boek Geestkunde aan het juiste adres. De auteur wil in dit levensbeschouwelijke boek een brug slaan tussen spiritualiteit en wetenschap."
Mary Span, executive editor Evolutiegids.nl, nr. 1 magazine & kennisnetwerk voor zinvolle [zelf]evolutie
4. "... door de beschreven geestelijke ontwikkeling gaat de liefde van de mens zich niet alleen naar buiten toe, maar ook naar binnen toe uitstrekken, naar de bron waar de menselijke geest ooit uit is voortgekomen. Daardoor groeit er een stil verlangen de band daarmee te willen herstellen, door zelfbezinning en gebed. Uiteindelijk leidt dat tot persoonlijke, geestelijke ervaringen met de goddelijke algeest, waardoor het godsdienstige niet meer alleen berust op een geloven, maar op een zekerheid die op die persoonlijke ervaringen berust. Bovendien leiden die ervaringen ook tot de ene gronslag van de mensheid, de goddelijke algeest, waardoor daarin weer eenheid kan ontstaan.
Daarin ziet de schrijver de geestelijke zin van dit stoffelijke bestaan."
Hans Lapré, oblaat OSB
5. "Geestkunde is een buitengewoon boeiend en erudiet geschreven boek dat zeer de moeite waard is gelezen te worden; hetzelfde geldt voor een bezoek aan www.geestkunde.net," volgens publicist Guus Janssens van het Swedenborg Boekhuis en 'Swedenborgiana', het tijdschrift voor Swedenborg-publicaties.
Korte samenvattingen van de recensies 'De Levensweg':
1. Freek van Leeuwen schreef twee boeken waarvan het eerste, 'DE LEVENSWEG', ongetwijfeld een der belangrijkste geschriften vormt voor de mens die serieus op zoek gaat naar geestelijke werkzaamheid in het leven van elke dag. Hier vind je uitsluitend informatie die je aan je eigen leven kan toetsen: de werking van wil, gevoel en rede afzonderlijk en in samenspel met elkaar. Van daaruit werkt de auteur naar de kern toe: de menselijke geest.
Jos Maes, recensie in Robur, tijdschrift van Libraconsult, Leuven
2. "Zelden kregen we een boek in handen dat je, ongeacht waar je het opslaat, onmiddellijk in zijn greep heeft! Een levenswerk ..."
Christine Dewit, recensent van In-druk, Tijdschrift van Studiekring Orenda, Leuven
3. "Dit ondanks het onderwerp makkelijk leesbare boek, is een rijke bron van gegevens over geestelijke groei en verduidelijkt de identificaties, projecties en gehechtheden van de 'onbewust levende' mens. Alleen al om deze informatie is het een waardevolle uitgave."
Karel Scholten Wassink, recensent van de Nederlandse Bibliotheek Dienst
Boekbesprekingen Geestkunde
1. Boekbespreking uit 'Gamma', jrg. 17 nr. 2, juni 2010
Dit filosofische werk mondt enerzijds uit in de verwerping van de theologische opvatting van creatio ex nihilo (want: "uit wat niet is, kan niet iets worden geschapen"), anderzijds in een antropomorfische en teleologische zienswijze: de schepping is aangelegd op de menselijke geest: "de goddelijke algeest als bron heeft de menselijke geest in aanleg altijd al in zich gehad en omgekeerd heeft de menselijke geest daardoor in aanleg alle eigenschappen van de algeest in zich. Zelfkennis [...] is daardoor tegelijkertijd godskennis. [...] Alleen door zelfkennis kan de geest tot het besef komen in iedere mens een wezen als zichzelf en daardoor ook in de heilige geest en in de algeest te ontmoeten". (p. 31) Door het herbeleven van de schepping van zichzelf als menselijke geest kan men de levenskracht ervaren, die zich als warmte en het bewustzijn van licht aan ons manifesteert.
Het werk blijkt niet alleen een filosofisch gedachtebouwsel, het is ook de neerslag van een door de schrijver van jongs af aan door-leefde, mystieke ervaring. In zijn beschouwingen over het gezin, de opvoeding, het onderwijs, de (natuur)wetenschap enz. verwoordt hij het wezenlijke belang van deze ervaring voor onze samenleving. Het gaat in alles wat de mens onderneemt om zelfverwerkelijking en hereniging met de bron, de goddelijke algeest. Deze zijn alleen te bereiken door de ontwikkeling van het - zowel op de buitenwereld als op de binnenwereld gerichte - beheerste en bewuste gebruik van de vier vermogens 'waarnemen, denken, voelen en willen', die ten grondslag liggen aan het scheppingsproces.
Van Leeuwen beschrijft de oertoestand van de schepping als een 'ingekeerde', diepe, donkere en koele, doordringbare rust, die vanuit de in haar schuilende vermogens van 'waarnemen, voelen, denken en willen' een 'uitgekeerde', lichte en warme, doordringende beweging toeliet. Het is de liefdesgemeenschap van de moeder-vadergod. Deze uit zich in een stroom van warmte en licht, waaruit uiteindelijk de mensheid als 'godenkinderen' is voortgekomen. De liefdevolle algeest verspreidt een wolk van vonken, die zich in het evolutieproces tot de talloze vormen in de stof zullen verdichten. Het zijn die vonken die door de natuurwetenschappen (nog eenzijdig) als materiedeeltjes, als geestloze 'stof' dus, - worden waargenomen. Maar... natuurwetenschappers zijn goed op weg: zij zijn het terugdenken aan het oefenen. Op een dag zullen zij inzien, dat elektronen de mannelijke 'uitgekeerde' instelling als geestelijke eigenschap vertegenwoordigen, uitgedrukt in een stoffelijke vorm.
We moeten aan Teilhard de Chardin denken als Van Leeuwen schrijft: "De stof is Gods tot vastheid verdichte goddelijke licht en warmte van de nieuwe eenheidstoestand. Het geestelijke werkt in het stoffelijke door en geeft het eigenschappen en vormen, doordat het stoffelijke in wezen het geestelijke is in een bepaalde vorm van verdichting." Het lichaam is een vastgeworden, verstoffelijkte vorm van de geestgedaante als uitgestraalde geestkracht [...] De geestgedaante als geestelijke krachtruimte is de mal die ervoor zorgt, dat organen zich vormen en op de juiste wijze uitgroeien door epigenetische beïnvloeding van de erfmassa. (p.193/4) "God houdt de menselijke geest in stand door die als een gedachte in zichzelf vast te houden, met liefde te doorstromen en zo levend te houden. Op overeenkomstige wijze moet de menselijke geest leren het lichaam in stand en gezond te houden door het met voedsel en vocht te voeden, van zuurstof te voorzien en te kleden, te verzorgen en te bewegen [...] Het is de noodzaak tot zorg voor het lichaam ... die de geest die in het lichaam woont tot werkzaamheid aanzet. Het doel van de stoffelijke vorm als leermiddel voor de geest is die aanzet tot geestelijke zelfwerkzaamheid". (p. 195)
Van Leeuwen beschrijft het leven als een leerschool, waarin we ons moeten inspannen om ons niet te vereenzelvigen met wat de geest niet is - dus niet met een tijdelijke stoffelijke wereld, of met slechts één of enkele van de vermogens, zoals alleen met het waarnemen, of met het denken, het voelen of het willen. Zijn boek krijgt iets van een psychologische studie, als hij de eigenschappen en de gedrags-patronen van mensen beschrijft die van een dergelijke vereenzelviging blijk geven. Bij veel begrippen (geest, ziel, lichaam, zin, gezin, meditatie, materialisme enz.) gaat hij ook in op de etymologische betekenis ervan. Bijvoorbeeld bij het begrip zonde, dat hij omschrijft met 'het doel missen'. De toestand van onbewuste vereenzelviging noemt hij de erfzonde. Het doel dat hier gemist wordt is de hereniging met de algeest (Teilhard de Chardins punt-Omega) door zelfverwerkelijking. Bij een bewuste vereenzelviging is de persoon zichzelf nog niet omdat hij de geest eenzijdig zoekt bijvoorbeeld in materiële genietingen of in kennis. Hoe deze gehechtheid voor elk van de vier vermogens - het waarnemen, denken, voelen en willen - in het gedrag tot uiting komt, wordt uitvoerig beschreven, zowel bij een naar buiten, als bij een naar binnen gekeerde geestesgesteldheid. (p.314-352). De nadelen ervan merken we niet alleen bij individuele persoon maar komen ook in star groepsgedrag bijvoorbeeld bij geloofsgemeenschappen en in wetenschappelijke disciplines tot uiting (p. 428-430).
Ook op de gevolgen van de eenzijdige gerichtheden gaat Van Leeuwen uitvoerig in. Doordat het lichaam het gevolg is van de geest, hangt de gezondheidstoestand van het lichaam en van de maatschappij immers samen met de geestesgesteldheid. De oorzaak van ons lot is geestelijk. Een innerlijke huishouding met eeuwigheidswaarde (als tegenstelling tot onze huidige op geld gebaseerde economie) - dat is het wezenlijke doel van het bestaan en de economie zou daaraan dienstbaar moeten zijn. Het middel is echter het doel geworden. Als het evenwicht tussen mens en bedrijvigheid is verstoord, kan dat alleen worden hersteld als de rust en daarmee de bezinning op zichzelf en op het wezenlijke doel van dit tijdelijke bestaan in de vorm van levensbeschouwing en godsdienst - dienst aan God en aan de medemens - weer de hun toekomende plaats krijgen. (p. 423/4)
Dit lijvige boek geeft zo'n rijkdom aan inspirerende gedachten en inzichten, dat alle wetenschappers en leidinggevenden, gelovige en ongelovige, de moeite zouden moeten nemen om het te lezen en te bestuderen. Het beantwoordt geheel aan het doel, dat onze stichting zich ook gesteld heeft: de convergentie van wetenschap en religie.
Henk Hogeboom van Buggenum
Hoofdredacteur van Gamma, het tijdschrift van de Stichting Teilhard de Chardin ten dienste van 'Het genootschap tot Convergentie van Wetenschap en Religie'
2. Ruud van Wees in de tijdschriften Gamma, jrg. 17 nr. 4, december 2010 en Civis Mundi, #2, december 2010
'Geestkunde is de kennis van de menselijke geest en van de weg naar zelfverwerkelijking en hereniging met de goddelijke algeest,' aldus het onderschrift onder de titel op de kaft van dit boek. De inhoud ervan vormt de schriftelijke neerslag van de spirituele ervaringen, en de intellectuele verwerking daarvan als levenswerk, van Freek van Leeuwen, apotheker in ruste. Deze ervaringen doet hij van jongs af aan op tijdens zelfbezinning en gebed en hebben vooral de menselijke geest als onderwerp en zijn vier vermogens: waarnemen, denken, voelen en willen. 'Ik richtte mijn aandacht naar binnen en noemde dat op kinderlijke wijze 'wegkruipen in mijn eigen holletje'.' (p. 533)
Soms ook betreffen zijn ervaringen waarnemingen in de geestelijke werelden en van zijn geestelijke begeleiders, die hij dan met zijn 'geestesoog' kan schouwen en/of met zijn 'geestesoor' kan horen, al of niet in een uit zijn lichaam uitgetreden toestand. Toen hij twintig was werd hij eens tijdens zijn geestelijke oefening weer geheel in de geestelijke wereld opgenomen: 'Ik kreeg toen de genade te mogen ervaren dat ik met God, onze geestelijke oorsprong, werd herenigd, ... Daarbij mocht ik ervaren dat onze oorsprong de álomtegenwoordige zee van geestelijk licht en geestelijke warmte is, de goddelijke algeest.' (p. 533)
In het eerste hoofdstuk beschrijft hij nauwgezet deze uitgebreide ervaring, waarin hij getuige was van de schepping van zichzelf als geest en van de geestelijke werelden en - uiteindelijk - de stoffelijke wereld. 'Tijdens die ervaring werd mij duidelijk dat de geest in wezen de bewuste levenskracht is, die zich in de geestelijke wereld voordoet als een bolvormige wolk van dat licht en die warmte. Met die eigenschappen hangen de geestelijke vermogens samen, waaraan de menselijke geest in deze stoffelijke wereld herkenbaar is: met het licht het vermogen om waar te nemen en te denken, met de warmte het vermogen om te voelen en te willen. Deze godservaring - God zij dank - is daarna het middelpunt geworden van mijn leven, mijn denken, voelen en handelen.' (p. 534)
Capita selecta van de thema's
In de volgende negen hoofdstukken ontvouwt van Leeuwen zijn denkbeelden over de menselijke geest en diens vier geestelijke vermogens, de heilige geest, de engelenhiërarchiën en de geestelijke werelden, geestgestuurde evolutie van materiële, levens- en cultuurvormen. Verder: over de relatie van de geest, als bewuste levenskracht en 'hart' van de mens, met de ziel als uitstraling van de geest, waarin de voortbrengselen van de geestelijke vermogens worden bewaard; welke ziel door de werkzaamheid van de vermogens een vorm aanneemt, door Van Leeuwen de 'geestgedaante' genoemd, die de vormoorzaak van het menselijk lichaam is en tevens de interface vormt via welk de interactie verloopt tussen het lichaam enerzijds en de ziel en de geest anderzijds.
Bovendien: over het aardse leven met vrije keuze als leerschool, waarin elke mens tijdens meerdere levens door vallen en opstaan moet leren de aanvangstoestand van onbewuste vereenzelviging met zijn (of haar) lichaam, materiële omgeving en maatschappelijk-culturele situatie, positie en rollen te overwinnen. Deze weg verloopt via de bewuste gehechtheid aan de zintuiglijke en fysieke genietingen en via de eenzijdige vereenzelviging, bijv. met een enkel vermogen of met zijn (of haar) bewustzijn, ziel of cultuur, naar de bevrijding en zelfopvoeding, door middel van het bewuste en beheerste gebruik van de vermogens, culminerend in zelfverwerkelijking en de omvorming van de volledig ontplooide vermogens tot het geweten en de deugden. Tenslotte: over de uiteindelijke (momenten van) geestelijke hereniging met de algeest door volgehouden zelfbezinning en gebed, waartoe Van Leeuwen specifieke oefeningen en aanwijzingen geeft.
Niet nieuw, wel uitzonderlijk
Op zichzelf genomen zijn de grote lijnen van de denkbeelden van Van Leeuwen niet nieuw. Veel religieuze stromingen, vooral de meer esoterische daaronder, hebben soortgelijke denkbeelden ontwikkeld, al of niet op basis van geclaimde bijzondere ervaringen of wijzen van kennisverkrijging. Van Leeuwen zelf verwijst ook naar literatuur van 'soortgenoten' als Jozef Rulof en Rudolf Steiner en van exponenten van zulke religieuze stromingen en hij erkent dat hij zijn gedachtegoed mede aan de hand daarvan heeft ontwikkeld of gestaafd.
Wel vind ik hem uitzonderlijk in zijn zorgvuldige formuleringen met veel aandacht voor de oorsprong en precieze betekenis van begrippen, de zeer systematische en gedegen uitwerking van zijn denkbeelden, zoals die over de wisselwerking tussen geest, ziel, geestgedaante en hersenen, in de filosofische typering waarvan ik twijfel tussen het interactionistisch dualisme of een interactionistische vorm van hylisch (materieel) pluralisme.
Bijzonder is ook dat hij in een aantal uitgebreide bijlagen zijn ideeën in rapport heeft proberen te brengen met vigerende theorieën in, onder andere, de natuur- en neurowetenschappen. Dit alles heeft geleid tot een 'ingetogen esoterie', een esoterie die zonder een te veel aan franjes (bijv. over vroegere beschavingen, of allerlei details van de geestelijke werelden) zich goed aan het centrale thema van de menselijke geest en diens zelfbeschaving houdt.
Brug tussen godsdienst en wetenschap?
Van Leeuwen schrijft in zijn naschrift: 'Zelf neem ik een afstandelijke, wetenschappelijke houding aan tegenover geestkunde, omdat ik zoek naar waarheid en ervaarbare werkelijkheid. Geestkunde blijft voor mij een toetsbare veronderstelling en daardoor open voor verandering of verbetering. Geestkunde is een poging, een aanzet om een beschrijving te geven van geestelijke onderwerpen en ervaringen in samenhang met de geestelijke betekenis van de zichtbare schepping. Daardoor vormt geestkunde ook een brug tussen godsdienst en natuurwetenschappen.' (p. 536)
Desondanks kan ik me indenken dat de boven aangeduide ervaringen en waarnemingen, de wijze(n) van waarneming, de transcendente verklaringen en de dualistische taal en denkbeelden waarin Van Leeuwen zijn gedachten stelt, veel wetenschappelijk gevormden afschrikt of als schwärmerei in de oren klinkt. De beweerde waarnemingen waarop zijn verslagen berusten, zullen velen van hen als oncontroleerbaar beschouwen, waarmee al de leerstellige gevolgtrekkingen als ontoetsbaar in de lucht lijken te komen hangen.
Echter dient bedacht te worden dat deze kritiek is ingegeven door het heersende beeld van de empirische wetenschap als zou zij haar toetssteen slechts vinden in gegevens die via zintuiglijke waarneming zijn verkregen. In dit wetenschapsmodel komen alleen die veronderstellingen van Van Leeuwen in aanmerking voor wetenschappelijke beproeving die specificatie toelaten in uitspraken die verwijzen naar zintuiglijke observaties.
Dit zou analoog zijn aan de werkwijze van de parapsychologie, die immers op deze wijze geclaimde bijzondere menselijke waarnemings-, ken-, communicatie- en handelings-vermogens probeert te toetsen; een werkwijze die, naast andere wetenschappelijke methoden, toepassing heeft gevonden in onderzoek naar bijna-doodervaringen. Maar deze optiek op het onderwerp van spirituele ervaringen wordt - hoewel zij in harmonie is met de moderne wetenschapsopvatting - toch weinig toegepast vanwege het overheersende materialistische wereldbeeld in veel wetenschappen (zie mijn artikel hierover in dit nummer), en bovendien vormt zij slechts één van de mogelijke wetenschappelijke benaderingen.
Wetenschap en een pluriform ervaringsbegrip
Ik zou hier willen opmerken dat de interpretatie van de begrippen ervaring en empirie (als methodisch verkregen en bewerkte ervaring) in de wetenschap vaak onnodig wordt beperkt tot zintuiglijke waarneming. Ervaring kent meerdere modaliteiten waarvan de zintuiglijke er een is. Voorbeelden van andere ervaringsmodi zijn de analytische, economische, esthetische, ethische en religieuze modi, die elk hun eigen aard en vormen van oorzakelijkheid (incl. doeloorzakelijkheid) en wetenschappelijke toetsing kennen.
De mystieke ervaringen van Van Leeuwen, als specimen van religieuze ervaring, kunnen dus evenzeer ingebracht worden als bron van hypothesen. En eveneens als toets voor hypothesen, want ervaringen van meerdere mystici, hedendaagse en historische, zouden met elkaar kunnen worden vergeleken, waarna kan worden vastgesteld in hoeverre zij overeenkomen dan wel verschillen, waarbij de intersubjectieve overeenkomsten ons iets vertellen over de realiteitswaarde van deze ervaringen. Dan gaat het om ervaringswerkelijkheid, niet om een werkelijkheid 'op zich,' maar dat geldt ook voor de zintuiglijke werkelijkheid: zij is waargenomen werkelijkheid.
Van Leeuwen wijst ons ook een volgende toetsingsmogelijkheid: de spirituele ervaringsvorm is volgens hem door een ieder die wil aan te leren door oefeningen, die hij vervolgens nauwkeurig beschrijft in termen van zijn eerder ontwikkelde denkbeelden. Evenals men in de gangbare wetenschappen zich eerst moet scholen in de methodologie om tot hanteerbare en gezaghebbende (uitspraken over) feiten te kunnen komen, kunnen zij die wetenschap van de mystiek willen bedrijven niet uitgaan van de naïeve, ongeschoolde ervaring, maar dienen zij zich door oefening in inkeer te bekwamen in de geestelijke waarneming van hun eigen geest, de geestelijke werelden en hun bewoners en - wanneer het hun vergund is - van God.
Drs. R. van Wees is econoom en psycholoog. Hij heeft onderzoek gedaan naar bijna-doodervaringen onder gereanimeerde patiënten, waarover hij met Van Lommel heeft gepubliceerd in The Lancet (van Lommel, van Wees, Meyers & Elfferich, 2001).
Hij is medeoprichter van Stichting Merkawah (1988), ten behoeve van BDE'ers, BDE-onderzoek en -voorlichting. Momenteel is hij bestuurslid van de SPR: de Nederlandse wetenschappelijke vereniging voor parapsychologie, en lid van WVN: de werkgroep ter promotie van quotering op basis van de Ecologische Voetafdruk.
3. Boekbespreking Geestkunde door Mary Span
Als je een inspirerend en gedegen studie over het ontstaan en de geestelijke ontwikkeling van de mens wilt lezen ben je bij geestkundig psycholoog Freek van Leeuwen met zijn boek Geestkunde aan het juiste adres. De auteur wil in dit levensbeschouwelijke boek een brug slaan tussen spiritualiteit en wetenschap.
Het is voor mij het meest complete boek over de geestelijke oorsprong, de vereenzelviging van de mens met de stoffelijke wereld en de geestelijke evolutie van de mens op weg naar de bevrijding uit de stof en de hereniging met de geestelijke oorsprong.
De auteur bezit duidelijk zeer veel kennis van zowel het brede gebied van religie, psychologie, filosofie, pedagogiek, mystiek, natuurwetenschappen als geestelijke zelfverwerkelijking. Het is een goed onderbouwd boek voor als je wilt weten hoe het leven is ontstaan, hoe het lichtwezen dat je bent in elkaar steekt, wat de zin van je bestaan is en hoe je jezelf geestelijk kunt verwerkelijken.
Je krijgt inzicht in de negen persoonlijkheidskenmerken van de mens en de vier geestelijke vermogens die je in het aardse bestaan hebt meegekregen: waarnemen, denken, voelen en willen. Deze kun je ingekeerd in jezelf of uitgekeerd toepassen.
De auteur legt uit wat algeest, menselijke geest, ziel en lichaam is en hoe de interactie daartussen plaatsvindt. Maar uiteindelijk laat hij zien dat het de bedoeling is dat je leert in liefde vanuit beheersing en evenwicht met anderen en het leven op aarde om te gaan. Daartoe word je steeds gevoed door de universele liefde uit geestelijke oorsprong, de algeest.
Door op aarde de leerschool te doorlopen leer je meer en meer bewust te worden van de (al)geest die je bent. Je beseft daardoor de innerlijke eenheid en verbondenheid met alle leven. Op die manier kun je meer licht en liefde in de wereld brengen. Daarom is volgens de auteur zelfbezinning door jezelf als werk ter hand te nemen zo belangrijk.
Freek van Leeuwen is een schrijver met kennis van zaken. Het boek is nauwkeurig en helder geschreven en een aanrader voor iedereen die meer wil weten over de oorsprong, de werking en de zin van het bestaan.
Mary Span, executive editor Evolutiegids, nr. 1 magazine & kennisnetwerk voor zinvolle [zelf]evolutie
4. Boekbespreking van het boek Geestkunde door Hans Lapré, oblaat OSB
In de hedendaagse maatschappij heeft een eenzijdig op het stoffelijke bestaan gerichte natuurwetenschap de rol van een op het geestelijke bestaan van de mens gerichte spiritualiteit, zoals die in de godsdienst leefde, overgenomen. Het is deze natuurwetenschap die gezag heeft gekregen, waardoor de woordkeus en daarmee het mensbeeld van neurofysiologen en biologen door de samenleving worden overgenomen.
Het mensbeeld dat daardoor opgeld doet, is door hun invloed beperkt geworden tot dat van een 'neuronale activiteit' van de hersenen. Daarnaast schilderen eenzijdige evolutiebiologen de mens af als een verschijnsel dat een probeersel van de natuur is en door toeval ontstaan; maar wat toevallig is ontstaan, had er even toevallig ook niet kunnen zijn, waardoor ook vanaf deze zijde van de natuurwetenschappen de waarde van het menszijn wordt verminderd tot alleen een voorbijgaand, biologisch verschijnsel.
Dit kan velen aan het twijfelen brengen en het einde van hun godsdienstigheid betekenen. De geestelijke helft van het menszijn wordt immers geloochend en als denkbeeldige onzin afgedaan, waardoor de betekenis van de mens tot die van een louter biologische machinerie, zonder diepere oorzaak of hoger doel, wordt teruggebracht - en het gedrag tegenover elkaar in de maatschappij, is daar dan ook naar.
In het boek Geestkunde laat de schrijver (zelf natuurwetenschapper) zien wat de oorzaak is van de eenzijdige keuze van natuurwetenschappers voor alleen de stoffelijke helft van de schepping. Daarbij gaat hij uit van zijn persoonlijke ervaringen met de geestelijke helft van de schepping; in het bijzonder van wat hij ziet als de geestelijke grondslag daarvan, de goddelijke algeest.
De geestelijke eigenschappen daarvan: de geestelijke vermogens in de vorm van het waarnemen, denken, voelen en willen, zijn in de stoffelijke schepping - en in het bijzonder in het menselijke lichaam - herkenbaar. Daardoor bouwt hij een brug vanaf de geestelijke helft van de schepping naar de stoffelijke en laat zo de diepere betekenis zien die Gods schepping voor de mens heeft; daardoor wordt het evenwicht tussen geest en stof weer hersteld en herkrijgt de mens zijn geestelijke betekenis.
Geleid door zijn ervaringen, ziet hij deze wereld juist als een leerschool voor geestelijke ontwikkeling. Om de gebeurtenissen die in het dagelijkse bestaan op de mens toekomen, te kunnen verwerken en zo staande te blijven in die stroom, moet de mens zijn geestelijke vermogens wel gebruiken. Dag in dag uit neemt de mens die gebeurtenissen waar, overdenkt en doorvoelt ze om hun betekenis te beoordelen, en vormt daarop - uit vrije keuze - een wilsbesluit, er al dan niet iets mee te gaan doen.
Daardoor neemt het bewuste en beheerste gebruik dat de menselijke geest van zijn geestelijke vermogens maakt toe, waardoor die uiteindelijk worden ontwikkeld tot het geweten en de deugden - eigenschappen die hij uitgebreid beschrijft. Daardoor verandert ook de geestesgesteldheid van de mens, waardoor het liefhebben van zijn medemensen - alsof het hemzelf betrof - een natuurlijke eigenschap wordt.
Maar niet alleen naar buiten toe, die liefde gaat zich ook naar binnen toe uitstrekken, naar de bron waar de menselijke geest ooit uit is voortgekomen. Daardoor groeit er een stil verlangen de band daarmee te willen herstellen, door zelfbezinning en gebed. Uiteindelijk leidt dat tot persoonlijke, geestelijke ervaringen met de goddelijke algeest, waardoor het godsdienstige niet meer alleen berust op een geloven, maar op een zekerheid die op die persoonlijke ervaringen berust. Bovendien leiden die ervaringen ook tot de ene gronslag van de mensheid, de goddelijke algeest, waardoor daarin weer eenheid kan ontstaan.
Daarin ziet de schrijver de geestelijke zin van dit stoffelijke bestaan.
Boekbesprekingen De Levensweg
1. Boekbespreking in het tijdschrift 'Robur'
Freek van Leeuwen schreef twee boeken waarvan het eerste, 'DE LEVENSWEG', ongetwijfeld een der belangrijkste geschriften vormt voor de mens die serieus op zoek gaat naar geestelijke werkzaamheid in het leven van elke dag. Hier vind je uitsluitend informatie die je aan je eigen leven kan toetsen: de werking van wil, gevoel en rede afzonderlijk en in samenspel met elkaar. Van daaruit werkt de auteur naar de kern toe: de menselijke geest.
In 'DE LEVENSWEG' gaat Freek van Leeuwen uit van zijn eigen geestelijke ervaringen en zijn persoonlijke ontwikkeling, maar die heeft hij steeds getoetst aan wat anderen hierover schreven. Daardoor is het boek een algemene beschrijving geworden van de menselijke geest en de ontwikkeling ervan. 'DE LEVENSWEG' gaat over de ontwikkelingsweg van de menselijke geest als de zelfstandige, levende eenheid. Alle ervaringen en begrippen waarmee je die geestelijke ontwikkelingsweg kunt gaan en je met je geestelijke oorsprong kunt herenigen, werden in dit lijvige boek verzameld en geordend. Het geheel noemt de auteur 'geestkunde'.
Naar mijn gevoel (samen met studie en ervaring) is wat Freek van Leeuwen ons te zeggen heeft een onmisbaar hulpmiddel om een diepgaand en werkbaar inzicht te krijgen in de opbouw van onze persoonlijkheid. Hierdoor wordt het mogelijk om jezelf beter te begrijpen en vanuit dat begrip ook te gaan voelen, spreken en handelen in harmonie met je geestelijke vermogens en met de wereld rondom jou.
Jos Maes
In het elektronisch tijdschrift ROBUR, nieuwsbrief betreffende Bach-bloesemremedies van Libraconsult.
Mocht je belangstelling hebben voor een abonnement op dit tijdschrift, stuur dan een e-mailbericht naar: libraconsult@telenet.be. Je krijgt een gratis proefnummer toegestuurd.
2. Boekbespreking uit 'In-druk'
"Als je je bent gaan afvragen of dit nu alles is wat er is en waarom dit alles er eigenlijk is en je om die reden op zoek bent gegaan naar een weg, die leidt naar de geestelijke zin van dit stoffelijke bestaan, dan kan dit boek je op weg helpen. Of als je jezelf de vraag stelt wie je bent, waar je vandaan komt en waar je naar toe gaat, ook dan kan het voor jou van belang zijn en zul je er - door arbeid aan jezelf - een antwoord in kunnen vinden. Eveneens kan het nu volgende voor jou van waarde zijn als je tot de opvatting bent gekomen, dat maatschappelijk aanzien en stoffelijk bezit - maar ook bezit van kennis - op zichzelf niet in staat zijn een blijvende zin te geven aan het tijdelijke bestaan."
In het boek 'De Levensweg' heeft Freek van Leeuwen getracht om, los van tradities, die begrippen en ervaringen te verzamelen en te ordenen, waarmee je de weg naar je uiteindelijke bestemming - je levensweg - zélf zult kunnen vinden en gaan.
Na de omschrijving van de geest en zijn vermogens volgt een korte en daarna uitgebreide beschrijving van de geestelijke ontwikkeling, toegelicht in alle facetten van het leven. In een verbazend heldere, rationele opbouw en toch duidelijk vanuit het hart geschreven, schetst hij ons eerst het 'donkere dal' van onthechting van het vergankelijke waar we doorheen moeten om ons daarna een blik te laten werpen op de te bereiken zonovergoten 'witte top in de verte...'
Zelden kregen we een boek in handen dat je, ongeacht waar je het opslaat, onmiddellijk in zijn greep heeft! Een levenswerk...
"De levensweg is de weg van de 'verloren zoon'. Het is de weg van het vertrek uit het ouderlijke tehuis, van het opgaan in het vergankelijke, van het bewust en wijs worden door schade en schande, van het tot bezinning komen en van de weloverwogen en vastbesloten terugkeer naar de oorsprong..."
Christine Dewit
'In-druk', Tijdschrift van Studiekring Orenda; Leuven, Jaargang 11, nr. 4
3. Boekbespreking van de Nederlandse Bibliotheek Dienst
Het boek De Levensweg, een 'inleiding in de geestkunde', is een pleidooi en wegwijzer voor de verwerkelijking van de geestelijke zin van ons leven. De mens kan kiezen voor geestelijke ontwikkeling. Deze groei leidt tot beheersing van ziel en lichaam en tot geestelijke zelfstandigheid, voorwaarde voor deelname aan het gemeenschapsleven.
Het boek biedt inzicht in de werking van de menselijke geest en zijn vermogens: het waarnemen, denken, voelen en willen.
Uitgebreid wordt het vereenzelvigd en gehecht zijn van de mens behandeld. Bewustwording hiervan is mogelijk. Het gaat daarbij om zelfopvoeding en zelfbezinning: correctie op de conditionerende vorming tijdens de jeugd en streven naar zelfkennis. De wil heeft hierbij een centrale functie. Dit ondanks het onderwerp makkelijk leesbare boek, is een rijke bron van gegevens over geestelijke groei en verduidelijkt de identificaties, projecties en gehechtheden van de 'onbewust levende' mens. Alleen al om deze laatstgenoemde informatie is het een waardevolle uitgave.
Karel Scholten Wassink
recensent Ned. Bibliotheek Dienst
Lees ook de recensies van lezers die op de website van Bol.com zijn verschenen.
^