De menselijke geest

(negen vragen en antwoorden)

Inhoud

1. Wat is de menselijke geest?
2. Wat zijn de geestelijke vermogens?
3. Waar komt de menselijke geest vandaan?
4. Wat is de bedoeling van de aarde?
5. Waar gaat de menselijke geest naar toe?
6. De aarde als geestelijke leerschool
7. Waarom is de menselijke geest in een toestand van onwetendheid?
8. Wat is je lot en wat je vrije keuze?
9. De zin van het leven


1. Wat is de menselijke geest?
De menselijke geest is de levenskracht. Doordat de geest alleen een kracht is, is hij niet met je gewone ogen te zien. Maar doordat de geest een kracht is, kan de geest wèrkzaam zijn. Op dezelfde wijze is bijvoorbeeld ook de zwaartekracht onzichtbaar voor je ogen, maar toch duidelijk werkzaam. Je blijft immers op de aarde staan doordat de aarde je aantrekt door de werkzaamheid van de zwaartekracht.

De vier geestelijke vermogens
Hoewel je als menselijke geest hier niet zichtbaar bent, kun je je toch bewust worden van jezelf als geest. Dat kan door de werkzaamheid van je eigen levenskracht. Die levenskracht, die je zélf bent, is net als de zwaartekracht werkzaam, maar dan in de vorm van je geestelijke vermogens.
De werkzaamheid van je geestelijke vermogens kun in jezelf ervaren. Je ervaart ze als je in jezelf de dingen waarneemt, als je kijkt en luistert naar wat er om je heen gebeurt en er zo in jezelf weet van krijgt; als je dat vervolgens in jezelf gaat beoordelen door het te overdenken en te doorvoelen, en als je ten slotte besluit om er iets mee te willen doen. Dat is wat je de hele dag in jezelf aan het doen bent. Je bent aan het waarnemen, denken, voelen en willen, vaak zonder dat je je daar duidelijk bewust van bent.

terug naar de Inhoud

2. Wat zijn de geestelijke vermogens?
De geestelijke vermogens zijn het waarnemen, het denken, voelen en willen. Wat zijn de eigenschappen van die vermogens en hoe kun je ze in jezelf herkennen?

Het waarnemen
Je ziet bijvoorbeeld in een tuin een bloem staan. Je ziet dat die bloem een bepaalde vorm heeft, dat de bloemblaadjes gekleurd zijn, je ruikt de geur van de bloem en met je vingers voel je dat de bloemblaadjes zacht zijn. Dat zien, ruiken en betasten van de bloem hangt samen met het geestelijke vermogen om de bloem te kunnen waarnemen. Door waar te nemen wéét je dat de bloem er is, je wordt je van de bloem bewúst.

Het denken
Met je denkvermogen ga je vervolgens de bloem beoordelen. Je zegt dat de vorm van de bloem op een wieltje lijkt, dat de kleur rood is, dat de bloem lekker ruikt en dat de blaadjes zacht zijn. En als je het weet, noem je de naam van de bloem.

Het voelen
Als je de bloem ook tot je gevoel toelaat, dan kun je in jezelf als geest een gevoel van blijdschap ervaren dat je zo'n mooie bloem ziet. Je krijgt gevoelens van bewondering en je voelt je dankbaar dat er zulke mooie bloemen zijn. Dat is je vermogen om te voelen, om gevoelens te ervaren.

Het willen
Nadat je deze gedachten hebt gevormd en deze gevoelens hebt ervaren, neem je het besluit dat je in je eigen tuin ook zulke mooie bloemen wilt hebben. Met je wilskracht ga je dat besluit uitvoeren, je gaat wat dóen. Je gaat naar de winkel, koopt het zaad van die bloemen en zaait het in je eigen tuin.

Met andere woorden, als je waarneemt dan laat je, bijvoorbeeld door te kijken naar die bloem, je waarnemingen een índruk op je maken. Daardoor wordt er in je eigen innerlijk een ervaringsbeeld van die bloem gevormd, zodat je je er bewust van wordt. Je komt door waar te nemen te weten wat er om je heen gebeurt. Doe je daarna je ogen dicht, dan zie je het uiterlijke beeld van de bloem nog steeds in je eigen binnenwereld.
Als je denkt dan ben je in staat om zèlf in jezelf denkbeelden over die bloem te vormen, wat dan je gedachten erover zijn. Daardoor kun je die bloem beschrijven, je kunt iets meer over die bloem zeggen, bijvoorbeeld tot welke familie de bloem behoort.
Als je voelt, dan laat je je ervaringen zo tot jezelf toe dat je gemoedstoestand door je ervaringen wordt gevormd, zoals bijvoorbeeld bij die bloem. Daardoor belééf je wat de bloem met jou dóet. Maar op dezelfde manier kun je zo ook meevoelen en meeleven met wat je medemensen overkomt, en ook wat andere levende wezens overkomt.
Als je wilt dan vorm je zèlf in jezelf een geestelijke kràchttoestand. Daardoor ben je in staat om de denkbeelden en gevoelens, die je door te denken en te voelen in jezelf hebt gevormd, naar buiten toe te uiten. Je doet dat door wat te zeggen of te doen, door je op een bepaalde manier te gaan gedrágen.

Doorgaan op je weg
Wat er zo in jezelf gebeurt: het waarnemen van de dingen, het overdenken en doorvoelen ervan en er vervolgens iets mee willen doen, dat is de beheerste geestelijke werkzaamheid. Daarmee kun je je ervaringen verwerken, daardoor kun je ertoe komen je ervaringen te aanvaarden en kun je je vervolgens op een goede manier aanpassen aan de steeds weer veranderende omstandigheden om je heen. Door de tijd als stroom van gebeurtenissen veranderen de dingen om je heen immers voortdurend en daar moet je mee om kunnen gaan. Dat doe je met je geestelijke vermogens, waarmee je je ervaringen verwerkt en je door kunt gaan.

Het bewust worden van jezelf
Deze werkzaamheid van je geestelijke vermogens gebeurt voortdurend binnen jouzelf als geest. Als je je van deze werkzaamheid binnen jouzelf bewust bent geworden, dan ben je je ook bewust geworden van jouzelf als de menselijke geest. Deze werkzaamheid herken je onmiddellijk aan je eigen innerlijke stem, waarmee je je gedachten en gevoelens in jezelf uitspreekt. Deze woorden klinken alleen binnen jouzelf als geest en je hoort ze met je geestelijke oor als je zachte, 'innerlijke stem'.

terug naar de Inhoud

3. Waar komt de menselijke geest vandaan?
De menselijke geest is afkomstig uit de geestelijke wereld. Dat is een wereld die, onzichtbaar voor je gewone ogen, naast de stoffelijke wereld bestaat waar je nu in bent. De geestelijke wereld doordringt de stoffelijke wereld helemaal, zonder dat je dat merkt. Dat gaat op dezelfde manier als ook radiogolven de stoffelijke wereld helemaal doordringen, zonder die wereld te storen.

De geestgedaante
In die geestelijke wereld zijn heel veel menselijke geesten aanwezig, veel meer dan er op de aarde zijn. Ze zijn daar alleen met het geestelijke oog te zien en dat heet helderziendheid. In de geestelijke wereld hebben de geesten geen stoffelijk lichaam, zoals op aarde, maar ze hebben een geestgedaante. De geestgedaante ziet er net zo uit als het stoffelijke lichaam, maar is opgebouwd uit geestelijk licht en geestelijke warmte, zoals alles in de geestelijke wereld uit geestelijk licht en geestelijke warmte bestaat.

Het aardse bestaan
Als op aarde een vrouw in verwachting is, dan voelt ze op een gegeven ogenblik haar kindje in haar buik voor het eerst bewegen. Op dat ogenblik verbindt een menselijke geest die uit de geestelijke wereld afkomstig is, zich met het kleine lichaampje dat in haar buik groeit. Als het kindje wordt geboren, dan heeft de geest zich helemaal met dat lichaampje verbonden. In dat lichaampje kan de geest weer een tijd op de aarde zijn, om daar allerlei dingen te leren. De tijd die je als menselijke geest in een lichaam op aarde doorbrengt, heet het aardse leven of het aardse bestaan.

terug naar de Inhoud

4. Wat is de bedoeling van de aarde?
De aarde is een leerschool, waarin je als menselijke geest kunt groeien naar geestelijke zelfstandigheid. Die groei naar zelfstandigheid vindt plaats doordat er in de tijd als stroom van gebeurtenissen voortdurend ervaringen naar jou toekomen, waar je wat mee moet doen. Dat doen heet: het verwerken van je ervaringen. Dat verwerken kun je alleen met je geestelijke vermogens. Zo leer je als menselijke geest je geestelijke vermogens steeds beter te gebruiken. Je ontwikkelt zo je vermogens en daardoor word je ook steeds zelfstandiger.
Ook de meest onaangename ervaringen hebben door de geestelijke groei die erdoor ontstaat, toch een diepere betekenis. Alleen kan het gebeuren dat je pas later merkt hoe je door al die ervaringen geestelijk bent ontwikkeld. Het komt ook voor dat je het pas merkt als je weer thuis bent in de geestelijke wereld, nadat je uit het aardse bestaan bent weggegaan door het 'overlijden'.

terug naar de Inhoud

5. Waar gaat de menselijke geest naar toe?
Aan het einde van de leerschool die de aarde voor jou als geest is, wordt je weer losgemaakt van het lichaam waarmee je op aarde bent geweest. Je wordt als vrije geest in je geestgedaante dan overgeleid naar de geestelijke wereld. Vanaf de aarde gezien, wordt dat het overlijden genoemd. Het lichaam dat je op aarde een tijd hebt mogen gebruiken, sterft, maar jij als geest leeft altijd verder in de geestelijke wereld. Dat is je ware, altijddurende thuis.
Als je weer thuis bent, kijk je terug op de afgelegde weg door het aardse bestaan. Je gaat dan door met het verwerken van alles, wat je op aarde hebt meegemaakt. Dat doe je om er van te leren en ook in de geestelijke wereld weer door te groeien.

De wedergeboorte
Na een tijd heb je je lessen verwerkt. Je begrijpt dan wat de volgende lessen moeten zijn om weer een nieuwe stap te kunnen zetten op het pad van je geestelijke groei. Om die stap te kunnen zetten, neem je het besluit weer opnieuw naar de aarde te gaan door daar te worden wedergeboren bij nieuwe ouders.
Overlijden en wedergeboorte is te vergelijken met wat er met een boom gebeurt in de loop van de jaargetijden. In de lente komen de jonge blaadjes uit hun knoppen, wat de geboorte en de jeugd is. In de zomer bloeien de bloemen, wat de volwassenheid is. In de herfst komen de vruchten, wat de rijkdom aan lessen is, opgedaan in het bestaan. In de winter vallen de blaadjes af en trekt het leven van de boom zich in zichzelf terug, wat het overlijden is, terug naar de geestelijke wereld. In de winter bereidt de boom zich weer voor op het nieuwe voorjaar, wat de verwerking is tijdens het verblijf in de geestelijke wereld. In de lente komen dan de nieuwe blaadjes: de wedergeboorte.

terug naar de Inhoud

6. De aarde als geestelijke leerschool
In de geestelijke wereld zijn ontelbaar veel menselijke geesten. Alleen een deel daarvan leeft tijdelijk op aarde in een stoffelijk lichaam. Voortdurend worden er vanuit die wereld geesten op de aarde geboren en voortdurend overlijden ze ook weer naar de geestelijke wereld terug. De menselijke geesten die op aarde in een lichaam zijn, worden tijdens hun leven op aarde geholpen door menselijke geesten, die nog thuis zijn in de geestelijke wereld. Zij zijn onze begeleiders of geleidegeesten.
Zij zijn onze vrienden en vriendinnen die de taak op zich hebben genomen om ons, die op aarde zijn, te begeleiden. Dat doen ze door jou hun gedachten in te geven, die 'ingevingen' worden genoemd of door gevoelens in je op te wekken, die 'voorgevoelens' worden genoemd. Ook zorgen zij voor plotselinge invallen en plotselinge herinneringen. Zij kunnen deze ingevingen op jou als menselijke geest die op aarde is, overbrengen, doordat zij je in hun uitstraling opnemen en zich zo geestelijk met je verbinden.

De geestelijke zelfstandigheid
De menselijke geest die op aarde is, mag echter van die begeleiding niets merken. Je wordt hier schijnbaar aan jezelf overgelaten. Je moet hier je eigen leraar zijn. De aarde is namelijk een leerschool waar je leert om op eigen kracht volkomen zelfstandig te worden. Het doel van die leerschool is dat je leert om een zelfstandig gebruik van je eigen geestelijke vermogens te maken. Het doel is met andere woorden dat je leert om zèlf alles wat er om je heen gebeurt goed te zien en te horen, dus waar te nemen. Het doel is dat je leert om alles wat je hebt waargenomen goed te overdenken en diep te doorvoelen, en dat je leert om vervolgens zèlf een besluit te nemen en dat ook zèlf uit te voeren. In de aardse leerschool leer je door eigen ondervinding, doordat je ook zelf de gevolgen van je eigen besluiten moet meemaken.
Op aarde zijn er ook menselijke geesten die jou begeleiden en bij wie je om raad kunt vragen, zoals je ouders, broers en zusjes, vrienden en vriendinnen, en je leraren. Hen kun je wel zien, maar hoe ze je ook helpen, uiteindelijk moet je toch zèlf een besluit nemen en het zèlf uitvoeren.

terug naar de Inhoud

7. Waarom is de menselijke geest hier in een toestand van onwetendheid?
In ieder leven dat je op aarde meemaakt, moet je een bepaalde les leren. Maar omdat het aardse bestaan een leerschool is om door eigen keuze en op eigen kracht zelfstandig te worden, ben je onwetend van je geestelijke achtergrond. Dat is nodig om je die vrijheid van keuze te geven. Alleen als je vrij kunt kiezen, kun je leren een zelfstandig gebruik van je geestelijke vermogens te maken.
Als je alles al zou weten, als je zou weten wie je werkelijk bent en waar je vandaan bent gekomen en als je ook alles van de anderen om je heen zou weten, dan heb je geen vrije keuze meer. Als je alles al weet, hoef je immers niet meer zèlf te kiezen, want je wéét dan al wat je moet kiezen.
Als je weet dat je de menselijke geest bent en uit de geestelijke wereld komt, dan kun je op aarde niet meer vrij kiezen voor het goede of het kwade. De wetenschap waar je vandaan komt, heeft invloed op je keuze en laat je niet meer vrij om zèlf te kiezen.

De toestand van onwetendheid
Daarom ben je als menselijke geest, als je op aarde bent, in een toestand van onwetendheid. Je weet niets meer van de geestelijke wereld en ook niet van jezelf als geest. Toch had je jezelf voorgenomen bepaalde lessen te leren, vóór je naar de aarde ging. Daarover heb je ook afspraken gemaakt met je geestelijke vrienden en vriendinnen, die in de geestelijke wereld zijn achtergebleven. Zij zijn je geestelijke begeleiders die door ingevingen vanuit die geestelijke wereld naar jou in dit bestaan, steeds die kant opsturen waar je je lessen kunt leren.
Maar voor alles wat je als menselijke geest niet kent, ben je bang. Het spreekwoord zegt immers: Onbekend maakt onbemind. Je kunt niet houden van iets, wat je niet kent. Dat is er de oorzaak van dat veel mensen bang zijn voor de onzichtbare geesten die om hen heen zijn en waardoor ze niets van het geestelijke willen weten. Maar het zijn je broeders en zusters als jij je vol vertrouwen tot hen richt.

terug naar de Inhoud

8. Wat is je lot en wat je vrije keuze?
Als je op aarde bent, dan gaat de tijd als een stroom langs je heen. De tijd is als die stroom van gebeurtenissen, die jou overkomt. Veel van die gebeurtenissen liggen vast, want je moet ze meemaken omdat het je lessen zijn. De vrije keuze die je als menselijke geest hebt, bestaat hieruit, dat het aan jezelf ligt hoe je met al die gebeurtenissen omgaat. In wat jou overkomt ben je niet vrij, dat is je lot, maar wat je er zelf mee doet, daarin heb je een zekere vrije keuze.
Wat je lot is en wat je vrije keuze, kun je aan het volgende voorbeeld zien. Als je schoenen zijn versleten, is dat je lot, want het overkomt je en je kunt daar niets aan doen. Als je vervolgens naar de winkel gaat om nieuwe te kopen, dan moet jij een keuze maken uit wat de winkel te bieden heeft; op dat ogenblik ben je vrij om te kiezen.

terug naar de Inhoud

9. De zin van het leven
Wat er in die leerschool voortdurend gebeurt, is, dat je moet leren omgaan met alle gebeurtenissen in je bestaan. Dat kun je alleen maar met behulp van je geestelijke vermogens en zo nodig met de steun van je medemensen en begeleiders. Alleen met je vermogens kun je die gebeurtenissen waarnemen, ze overdenken en doorvoelen, waardoor je kunt zeggen wat je ervan vindt en kunt besluiten wat je ermee gaat doen. Met je wilskracht ga je dan het besluit uitvoeren. Daardoor oefen je voortdurend het zelfstandige gebruik van je geestelijke vermogens en daardoor groei je naar persoonlijke zelfstandigheid.

Het geweten en de deugden
Door de geestelijke ontwikkeling die je meemaakt als je al je ervaringen bewust en beheerst verwerkt, komen als vanzelf je vermogens tot ontwikkeling. Uiteindelijk groeien zij uit tot het geweten en de deugden.
Door je geweten wil je, voor je iets gaat doen, eerst in jezelf je eigen denken en voelen waarnemen, om te kunnen beoordelen hoe jij het zelf zou vinden om te worden behandeld, zoals je nu van plan bent om je tegenover een van je medemensen te gaan gedragen. Het geweten is je redelijke en zedelijke zelfbeoordeling, en zonodig zelfbeheersing.
In de ontwikkelingstoestand van de deugden zijn je vermogens zo uitgegroeid, dat je uit liefde (voelen) aandacht (waarnemen), begrip (denken) en geduld (willen) wilt hebben voor je medemensen.

Door het geweten en de deugden pas je als vanzelf de Gulden Regel toe: "Behandel je medemensen, zoals je het zelf zou wensen."

Na het overlijden kom je weer thuis. Je zult dan merken dat de geestelijke groei die je op aarde hebt bereikt tot gevolg heeft, dat het er in je geestelijke wereld steeds mooier uit gaat zien. Je komt door je zelfbewerkte geestelijke groei in steeds hogere geestelijke werelden te leven. Uiteindelijk zul je zover zijn gekomen dat je met God kunt worden herenigd. Die zelfverwerkelijking en hereniging is het doel en de zin van het aardse bestaan.

Mocht je nog andere vragen hebben, gebruik dan het contactformulier in het Menu.







^