De verpersoonlijking van de eigennaam


In het verleden heeft Freud, gezeten achter zijn schrijftafel, in z'n eentje allerlei zaken zitten te bedenken. Zo is hij begonnen met de verpersoonlijking van het persoonlijke voornaamwoord 'ik' of Latijn 'ego' tot 'het ego' en zijn leerling Jung - die later wel zijn eigen weg is gegaan - heeft die spreekwijze overgenomen en er ook nog een 'het zelf' en 'het Zelf' aan toegevoegd.
Deze woorden, 'ik' en 'zelf' worden door de persóón, de menselijke geest, uitgesproken, wanneer die 'zichzélf' wil aanduiden. Het zijn woorden waarmee de persoon naar zichzelf terugverwijst. Naar niemand anders.
Zoiets als een 'het zelf' bestaat niet feitelijk, maar alleen als een denkbeeld en is daardoor louter denkbeeldig.

Een ander woord dat wordt gebruikt voor het doel om naar zichzelf te verwijzen, is de eigennaam; in mijn geval de naam 'Freek'.
Voortredenerend in de genoemde schrijftafel-spreekwijze, zou dan ook 'het Freek' iets moeten zijn. Er wordt over 'het ik' en 'het zelf' gesproken alsof het zelfstandigheden zijn, alsof het personen zijn, want 'het ego doet dit' en 'het ego doet dat'…; maar dan zou een 'het Freek' ook zo'n persoonlijke zelfstandigheid moeten zijn, die allerlei dingen zegt en doet!
Het is duidelijk dat dit een ongerijmdheid is en daarmee ook deze spreekwijze, die louter op denkbeeldigheid berust.


terug naar het overzicht

terug naar het weblog







^