De spreekwijze 'het ik' en 'het Zelf' is een wederopleving van het manicheïsme
Inhoud
Inleiding
Manicheïsme
H. van Praag - Zoals er gezegd is over Job
Inleiding
In de spreekwijze 'het ik' en 'het Zelf' is er de aanname of in ieder geval, wordt er een voorstelling gemaakt, alsof er in de mens twee zelfstandigheden aanwezig zouden zijn in plaats van de ene menselijke geest, de ene persoon. Er wordt namelijk gesproken over de aanwezigheid van een 'het ik' of 'het ego' aan de ene kant en een na te streven 'het Zelf' aan de andere kant. De voorstelling 'het ik' of 'het ego' is de slechte kant, de onbeheerste zijde van de mens, terwijl de voorstelling van 'het Zelf' de nastrevenswaardige, volmaakte kant is.
De voorstelling 'het ik' of 'het ego' is door de mens zelf geschapen, het is onecht en wordt gekenmerkt door ongunstige eigenschappen, zoals eigendunk en eigenliefde, zelfzucht, hebzucht en heerszucht. Dit 'ego', het 'valse ik', het 'lagere ik' moet worden overwonnen, verdwijnen of vernietigd, terwijl de voorstelling 'het Zelf', het 'ware ik', 'het hogere ik', de echte mens is, die moet groeien en overwinnen.
Deze veronderstelling van twee zelfstandigheden in de mens, een goede en een kwade, doet sterk denken aan het gedachtengoed van het manicheïsme, waarin de wereld is verdeeld in een goede en een kwade wereld met twee scheppers: Ormoez en Ahriman; zij schiepen in volgorde een rijk van het Licht en een rijk van de Duisternis, die elkaar voortdurend bestrijden.
De spreekwijze 'het ik' en 'het Zelf' lijkt een wederopleving van het manicheïsme te zijn, zonder dat men zich hiervan bewust is.
terug naar de Inhoud
Manicheïsme (bron: Wikipedia) (uittreksel)
Het manicheïsme was een gnostische religie waarin de verwerving van gnosis het kernthema was. De grondlegger was de Pers Mani (216-276). Het ontstond korte tijd na andere religieuze bewegingen waarin gnosis ook het kernthema was, zoals de gnostiek (christelijke gnosis), hermetisme en min of meer gelijktijdig met het mandeïsme.
Gnosis is het Griekse woord voor kennis. In de context van dit artikel is de essentie daarvan het verwerven van het inzicht in de oorsprong, huidige situatie en de bestemming van de mens. Het centrale thema is dat de mens afkomstig is uit een goddelijke wereld en in zijn aardse situatie een goddelijke kern in zich heeft die afkomstig is uit die wereld. Die kern is verstrikt geraakt in de materie of in het kwaad in de stoffelijke wereld.
Demonische krachten, soms ook geïnterpreteerd als hartstochten of het noodlot, trachten die kern gevangen te houden in zijn lichamelijke omhulsel. Wie de werkelijke situatie kent en dus ook weet heeft van zijn goddelijke kern en van de mogelijkheid tot terugkeer naar de goddelijke wereld, heeft gnosis. Mani heeft meerdere invloeden in zijn leer verwerkt, maar in de eenentwintigste eeuw is er consensus op het vakgebied dat de belangrijkste wortels van het manicheïsme in een gnostisch type christendom en de christelijke gnosis liggen.
In het manicheïsme wordt uitgegaan van twee reeds vóór de schepping van de kosmos aanwezige van elkaar onafhankelijke en ongeschapen principes; het goede en het kwade. In de manichese mythe worden die principes verbeeld als een rijk van het Licht en het Goede waar God de Vader heerst en een rijk van de Duisternis. Beide rijken voerden al in een oertijd, voor het bestaan van de kosmos, een strijd. In een tweede periode werd de kosmos gecreëerd uit zowel licht als duisternis. Ook de materiële wereld met zijn planten, dieren en mensen is uit deze delen samengesteld. In de op deze wereld voortgezette strijd is het de opgave van manicheeërs zoveel mogelijk van het licht (het goede) te bevrijden uit de duisternis (het kwade).
Het manicheïsme was een sterk op missie gerichte religie. Reeds tijdens het leven van Mani werden vanuit Perzië missiereizen ondernomen. In de vierde eeuw waren in vrijwel alle gebieden rond de Middellandse Zee, alsmede in enkele delen van Centraal-Azië manichese gemeenschappen aanwezig. De eerste aanwezigheid van manicheïsme in China dateert van eind zevende eeuw. Als gevolg van de effecten van vervolgingen in het Romeinse rijk was het manicheïsme in het westen begin zevende eeuw verdwenen. In China wist het zich tot begin zeventiende eeuw te handhaven.
terug naar de Inhoud
Drs. H. van Praag e.a. - Zoals er gezegd is over Job (uittreksel)
Het kwaad in de wereld stamt uit de verkeerde keuze van het schepsel. God had slechts de mógelijkheid van het kwaad geschapen. De mens wilde echter alles meemaken, het goede en het kwade. Het is dus eveneens onjuist het kwade in oorsprong als anti-goddelijk te zien. Dit leidt onherroepelijk tot het aannemen van een anti-God, zoals de Perzen het deden.
Daarom stelt Deutero-Jesaja nadrukkelijk, dat God goed én kwaad schept (Jesaja 43 vs. 7). De nieuwe vertaling van 'ra' door onheil, verdient dan ook geen aanbeveling.
Het manicheïsme
Werblowsky heeft in 'Lucifer and Prometheus, A Study of Milton's Satan' overtuigend aangetoond, dat binnen het Christendom de Satan vaak tot een tegengod (of Antichrist) is geworden, en daardoor het echad-karakter (eenheids-aspect) van JHWH bedreigt. In de middeleeuwen kreeg Lucifer vaak de gestalte en de macht van 'de vorst van deze wereld', en vele katastrofen worden hem toegeschreven.
Het verste op deze dwaalweg ging het Manicheïsme, dat in de 3e eeuw in Perzië ontstond en dat trachtte het oude Mazdeïsme met het Christendom te verzoenen. De stichter was Mani, lid van een voorname Perzische familie. Mani beweerde door God geroepen te zijn, om een nieuwe godsdienst te stichten. De Perzische koning Behram liet hem kruisigen. Zijn leer echter ging niet ten onder en verspreidde zich in Afrika, Azië en Europa.
Mani trachtte het voorvaderlijke Mazdeïsme, waarin hij was opgevoed, te combineren met het Christendom. De grondgedachte bleeft het dualisme van het Mazdeïsme. In eeuwigheid hebben tegenover elkaar gestaan de goede God met zijn eonen, en Satan met zijn demonen (in het Mazdeïsme: Ormoez en Ahriman). Er is een rijk des Lichts en een rijk der Duisternis, die elkaar overal bestrijden.
In iedere mens huist een licht-ziel en een demonisch element. Verlossing bestaat hierin, dat de eerste het wint van het laatste. Jezus, de ideale mens, die enkel licht is, is uit de Zon (of het Lichtrijk) op aarde gekomen, om de zielen te bevrijden door zijn prediking.
Een Manichese gemeente bestond uit twee groepen: uitverkorenen of volmaakten, en toehoorders (auditores). De eersten gaan terstond bij het sterven naar de hemel. De laatsten moeten een reeks zielsverhuizingen doormaken.
Het is Augustinus geweest, die na een geweldige innerlijke strijd, het Manicheïsme als ketterij onderkende en veroordeelde. Toch heeft het nog een grote invloed op de geesten der mensen. Sartre heeft aangetoond, dat negerhaat en antisemitisme manicheïsche wortels hebben: men beschouwt de ander als het absolute kwaad, dat vernietigd moet worden. Het probleem van het Manicheïsme heeft eeuwen lang de discussie over de Goddelijke Eenheid verduisterd. Uit angst voor een dualisme heeft het Jodendom - sinds de bevrijding uit de Babylonische ballingschap door Cyrus - steeds de nadruk gelegd op de Eenheid Gods, hoewel een zekere veelvuldigheid in het bijbelse Godsbeeld onmiskenbaar is. Het Christendom heeft in haar Godsbeeld wél een pluraliteit erkend, maar heeft het satanische aspect van Jahweh onderdrukt.
Theologisch gesproken bestaat er geen enkel bezwaar om de Goddelijke existentie als een veelvuldigheid op te vatten, mits men duidelijk stelt dat het kwaad noch een tegengod, noch een deel van God is. Het kwaad hoort tot de schepping en moet door de mens overwonnen worden door de keuze. Daarom stelt Mozes zo duidelijk aan het einde van zijn taak, dat Israël moet kiezen tussen leven en dood, tussen zegen en vloek (Deut. 30, vs. 18).
De satan is uitdrukking van Gods beproevende werking en het is dus volstrekt onjuist hem te zien als een demonische macht. De gedachte dat God zijn dienaren op de proef stelt, is niet moeilijk te aanvaarden als men gelooft in de roeping van de mens. Wie met een auto een woestijnrit wil ondernemen, zal eerst de wagen zwaar testen. Zou God Israël dan niet beproefd hebben voor het de woestijn moest intrekken?
terug naar het overzicht
terug naar het weblog
^