Nieuwsbrief Academie Pansophia, september 2013
www.academiepansophia.nl
Van de redactie

[...] Dr Margaret Barker is een Britse oudtestamentica van Methodistische huize die zichzelf op haar dertiende Hebreeuws leerde; zij heeft haar levenslange fascinatie voor de oude Hebreeuwse en Aramese teksten (en de gevarieerde rol die in de loop der geschiedenis aan deze toeviel) om weten te zetten in een breed opgezette nieuwe visie op de geschiedenis van deze teksten, op de vroege tradities die eraan ten grondslag liggen en de latere die zich erop baseerden. Die laatste omvatten niet alleen diverse onbekende Joodse tradities en hun geschriften (of wat daarvan rest) maar ook de eruit voortgekomen of zich erop baserende christelijke en islamitische tradities en bronnen. Daarbij is zij archeologische en historische bronnen buiten de officiële godsdiensten niet uit de weg gegaan. Een reusachtige arbeid.

Al die jaren studie van vele details op onderzoeksterreinen die deels ontgonnen dienden te worden, hebben geleid tot opmerkelijke resultaten die steeds duidelijker worden aan het groeiende publiek dat haar studies en lezingen volgt. Niet alleen wordt de samenhang van de grote lijnen duidelijker waardoor velen die eerst sceptisch stonden tegenover haar ontdekkingen, nu vol nieuwsgierigheid en bewondering zich afvragen waarom niemand anders deze samenhangen zo natuurlijk over het voetlicht bracht; maar ook welke gevolgtrekkingen uit haar in eerste instantie historische en feitelijke ontdekkingen te trekken zijn. Want die zijn er niet alleen voor de objectieve historische wetenschap, maar ook voor wie van bijbelstudies en van godsdienstonderzoek gebruik maken voor hun pastorale, gelovige of andere praktische bezigheden.
In WJWZ verwees ik in de literatuurlijst naar haar meest recente (ongetwijfeld en hopelijk niet laatste) werk 'Mother of the Lord, vol. 1'. Dat boek is het eerste deel van een tweeluik. Alle details over publicaties en actuele seminars e.d. vindt u op haar website www.margaretbarker.com en verwante studies en activiteiten op www.templestudies.org en www.templestudiesgroup.com.

Haar belangrijkste stelling is dat de zogeheten 'deuteronomistische' hervorming onder koning Josia, die vlak voor de Babylonische ballingschap plaatshad (in de zesde eeuw v.Chr.) - en pas na terugkeer daaruit (meer dan een eeuw later) haar beslag kreeg onder Ezra en de na hem optredende leiding bestaande uit een beperkt geslacht priesters - het begin was van wat wij nu 'het' Jodendom noemen; zij herstelden Jeruzalem en bouwden de tweede tempel.
Wat zij zonneklaar aantoont, is dat met die hervorming een godsdienst werd weggedrukt (althans zodanig omgevormd dat de trekken ervan slechts voor de goede lezer van de herschreven heilige schriften nog te herkennen waren) waarvan zij de opmerkelijke karaktertrekken uitvoerig beschrijft. De aartsvaders Abraham, Izaäk en Jakob vereerden de godin! Centrale plaats in de tempel (de eerste, te weten die van Salomo) was het heilige der heiligen met de cherubs boven de ark en de levensboom. Centrale figuur erin was de Vrouwe van de tempel, de hemelkoningin Ashrata, wier rol die van koninginmoeder was van haar 70 zonen met Jahweh als de oudste daarvan.

Rituelen die in de tweede, na de ballingschap herbouwde tempel, niet meer voorkwamen, zijn herontdekt in de tradities van de Henochitische geschriften en die van groepen die naar Egypte en Arabië uitweken (of zelfs in Ethiopië en China sporen nalieten), gebaseerd op ervaringen van priesters van de oudere door Barker Hebreeuws genoemde godsdienst. Deze was deels verwant aan die van sommige omliggende volken, maar vormde wel een geheel eigen variant in die samenhang.
Het bijzondere is dat een aantal specifieke trekken zoals de hemelkoningin, de cherubs, de heilige zalfolie, de levensboom, de menora (als tempelonderdeel), de levensrivier, de rol van brood en wijn, opvallend naar voren komen in de vroegchristelijke riten en geschriften, zowel in als buiten het Nieuwe Testament. Maar ook de rol van de hogepriester-koningen Adam en Melchizedek, en van de 'engelen' (priesters). Speciaal de Openbaring van Johannes is een sprekend getuigenis van de terugkeer op aarde van de eerste tempel.

Ik wil hier niet uitwijden, maar de hoeveelheid zaken en teksten waarover zo een helderder licht schijnt is overweldigend. Zowel betreffende de Hebreeuwse en Joodse godsdienst en hun geschriften, als de christelijke en zelfs hier en daar de islam. Uiteraard met inachtneming van het belang van archeologie en van ook buiten-Bijbelse historie en geschriften.
De deuteronomistische hervorming reduceerde de Hebreeuwse religie in vele opzichten. Centraal kwam de geschreven wet van Mozes te staan, centralisering van de cultus in Jeruzalem onder één bepaald priesterlijk geslacht (Levieten) en alles wat zweemde naar verering van de godin, of naar verbindingen met 'de hemel' buiten de wet om, werd streng bestreden.
Het Oude Testament, de Tenach, zoals we die kennen, staat nog vol passages die daaraan herinneren, per ongeluk of opzettelijk; vele berichten zijn zelfs tegenstrijdig, omdat ze eigenlijk maar bij een van beide tradities passen (de Hebreeuwse dan wel de Joodse, dat wil zeggen deuteronomistische godsdienst). Maar de oude tradities zouden herleven nadat ze eerst eeuwen in de genoemde periferie (en in de Henochitische geschriften en de daarop gebaseerde Qumrantraditie in Palestina) waren blijven voortbestaan.
[...]


terug naar God als man en vrouw






^