Het hologram en geestkunde
Met behulp van laserlicht (monochromatisch licht, licht van één bepaalde golflengte) is de vorming van een ruimtelijk, driedimensionaal lichtbeeld of hologram mogelijk (Grieks 'holos': volledig en 'grafein': schrijven). Dit is op stoffelijke wijze een weergave van wat er in de ruimte van de menselijke geest gebeurt, wanneer die door te denken in zichzelf een lichtbeeld vormt in de vorm van een denkbeeld.Het hologram
Bij het maken van een film op de gewone wijze, neemt de lichtgevoelige laag van de film alleen de lichtsterkte op van licht, dat er in elk punt van die laag valt. Wanneer de film of het negatief daarna wordt bekeken, blijkt dat het opgenomen licht een tweedimensionale afbeelding op de film heeft gevormd.
Bij het maken van een film op holografische wijze wordt de afbeelding echter alleen gevormd door interferentie van lichtstralen.
Bij het vormen van een hologram wordt wel eerst met laserlicht een gewone film gemaakt, maar daarbij wordt de laserbundel door een halfverzilverde spiegel in twee delen opgesplitst. Een deel ervan gaat rechtstreeks door naar de film, maar het andere deel wordt afgebogen en gaat naar het te fotograferen voorwerp. Vanaf dat voorwerp wordt het erop gevallen licht weerkaatst, ook naar de film. Licht vanuit elk punt op het voorwerp bereikt zo ook elk punt op de film.
De interferentie van die twee bundels maakt het mogelijk om in elk punt van de film zowel de lichtsterkte alsook de relatieve fase van het licht vast te leggen. Een voorwaarde daarbij is dat het invallende licht in alle punten 'in fase is' ('coherent' is: de golven vallen met elkaar samen), reden waarom er van een laser gebruik moet worden gemaakt.
Nadat de film is ontwikkeld, wordt die vanaf meerdere punten op één plaats geprojecteerd, waardoor er een driedimensionale lichtafbeelding van het voorwerp wordt gevormd: een hologram. De wijze waarop dit lichtbeeld door interferentie wordt gevormd, is vrij ingewikkeld. Het oorspronkelijke beeld is opgebouwd uit talloze punten, waardoor een hologram als de afbeelding ervan een complex interferentiepatroon is.
Een dergelijke lichtbeeld kan vanaf verschillende kanten worden bekeken, alsof het het originele voorwerp was. Het is echter alleen een kopie in de vorm van een ruimtelijk lichtbeeld, dat niet kan worden aangeraakt, de vinger steekt er doorheen.
Het is als een virtueel beeld een nauwkeurige weergave van het oorspronkelijke voorwerp, waar omheen kan worden gelopen en dat volkomen natuurgetrouw zichtbaar is.
(Samenvatting uit: D.C. Giancoli - Natuurkunde, Deel 2 Hoofdstuk 39.10 Holografie)
De geest en lichtbeelden
De menselijke geest doet zich in de geestelijke wereld voor als een bolvormige wolk van geestelijk licht en geestelijke warmte. Dat licht en die warmte kunnen zich in twee, tegenovergestelde toestanden voordoen: in een doordringbare toestand waarin dat licht en die warmte van buiten af vormbaar zijn en in een toestand waarin dat licht en die warmte van binnenuit zelfvormend werkzaam zijn en van daaruit doordringend.
Met deze eigenschapen hangen de geestelijke vermogens samen: het waarnemen, denken, voelen en willen. Door waar te nemen stelt de geest het licht in zichzelf vormbaar open voor indrukken, door te denken vormt de geest uit zichzelf het eigen licht om tot lichtbeelden, denkbeelden, door te voelen stelt de geest de innerlijke warmte vormbaar open voor de omgeving en door te willen vormt de geest de eigen warmte, de eigen geestkracht zelf om tot een toestand van wilskracht, waardoor de geest in beweging kan komen of zichzelf tot rust brengt.
Het waarnemen en denken hangen samen met de vorming van innerlijke lichtbeelden in de ruimte van de geest. Door waar te nemen stelt de geest het licht open voor indrukken van buiten, waardoor de buitenwereld in zichzelf wordt opgenomen. Beelden uit de buitenwereld worden daardoor als zintuiglijke indrukken in de geest opgenomen, doordat de geest zich ervoor openstelt. De buitenwereld wordt daardoor omgevormd tot een innerlijk, geestelijk lichtbeeld in de geest en dat betekent: zich bewustworden van de gebeurtenissen in de buitenwwereld, doordat de buitenwereld als een kopie van zichzelf in de geest wordt afgedrukt.
Door over het waargenomene na te denken, vormt de geest zelfstandig gedachten daarover in de vorm van zelfgevormde lichtbeelden, wat dan denkbeelden zijn. Het denken is een zelfstandige, geestelijke werkzaamheid, waarbij de geest het licht in zichzelf omvormt tot lichtbeelden. Bij dat denken wordt het ene lichtbeeld omgevormd in het andere; deze reeks van lichtbeelden kan onder woorden worden gebracht die in de buitenwereld kunnen worden uitgesproken.
Op deze wijze is datgene wat er in het geestelijke licht gebeurt door de werkzaamheid van de vermogens een voorafbeelding van de vorming van een hologram in de aardse sfeer: 'zo boven, zo beneden'.
De gegevens die de bron zijn van het hologram, bevinden zich op een andere plaats dan het hologram zelf; op dezelfde wijze put de geest uit het geheugen de gegevens waarmee kan worden gedacht of neemt de geest eerst in de buitenwereld een onderwerp waar, dat de geest nader wil overdenken.
terug naar het overzicht
^