De kwantumveldentheorie en de godservaring

Iedereen die nauw betrokken is
bij het beoefenen van wetenschap
raakt ervan overtuigd, dat een
geest (spirit) zich uitdrukt in de
wetten van het universum, een
geest die ver boven die van de
mens staat en tegenover wie wij,
met onze bescheiden krachten,
ons nederig moeten voelen.
Op deze wijze leidt het beoefenen
van wetenschap tot een bijzondere
vorm van religieus gevoel, dat in-
derdaad heel anders is dan de reli-
giositeit van iemand die deze ken-
nis mist. Albert Einstein
Aan mij is getoond, dat de schepping uit en in de goddelijke algeest is, de schepping is door God in zichzelf gedacht en wordt door God in stand gehouden zolang dat voor de ontwikkeling van de menselijke geest nodig is. Vanuit de algeest als bron komen geestelijke eigenschappen in de stoffelijke schepping tot uitdrukking, wat wordt weergegeven door de spreuk 'zo boven, zo beneden'.
Daardoor komt dit gegeven ook tot uitdrukking in de kwantumveldentheorie uit de kwantumfysica.

Inhoud

1. De veldentheorie
2. De kwantumveldentheorie
3. De godservaring
4. Geestelijke werkzaamheid
5. Een uittredingservaring
6. Zo boven, zo beneden

1. De veldentheorie
Tot de klassieke natuurkunde behoort de veldentheorie.
Het natuurkundige begrip 'veld' beschrijft een toestand waarin voorwerpen in een ruimte een kracht ondervinden, doordat er in die ruimte een kracht werkzaam is in de vorm van een 'krachtveld'. Iedere natuurkundige kracht wordt in de veldentheorie beschreven door het erbij behorende veld: zo is er een zwaartekrachtsveld, een elektrisch en een magnetisch veld. (Het woord 'veld' is gebruikelijk geworden, maar in feite misleidend, want het gaat om een ruimte; het is een ruimte waarin een kracht werkzaam is: een 'krachtruimte'.)

Een krachtveld wordt veroorzaakt door een 'krachtbron' (bijv. een radiozender). Het daaruit voortkomende krachtveld vertoont een golfgedrag (straling, radiogolven) en plant zich door de ruimte voort langs bepaalde 'krachtlijnen', die van de krachtbron uitgaan.
Met het begrip 'veld' wordt beschreven, hoe een krachtbron op een voorwerp in zijn omgeving inwerkt. Een veld bevat namelijk een 'veldenergie', waardoor het energie kan overbrengen (bijv. van een radiozender naar een -ontvanger). De krachtbron kan middels het uitgestraalde veld in een ontvanger een werking uitoefenen.
Het elektrische en magnetische veld hebben de bijzondere eigenschap dat zij op elkáár kunnen inwerken (het elektromagnetische veld). Door die wederzijdse inwerking wekken zij elkaar afwisselend op en daardoor planten zij zich zelfstandig door de ruimte voort in de vorm van elektromagnetische straling - bijvoorbeeld licht.

terug naar de Inhoud

2. De kwantumveldentheorie
Nadat in de moderne natuurkunde in het begin van de 20e eeuw de kwantummechanica (de leer van 'deeltjesbeweging') tot ontwikkeling was gekomen, ontstond er ook een kwantumveldentheorie (de veldentheorie van een 'kwantum': een 'hoeveelheidje' of 'deeltje'). De kwantumveldentheorie stelt dat:
alle deeltjes ontstaan uit de 'aangeslagen toestand' van hun veld.
(elektronen uit een elektronenveld, fotonen uit een elektromagnetisch veld, enz.).

In de bewoordingen van de kwantumtheorie verkeren al deze deeltjesvelden - velden waaruit deeltjes kunnen voortkomen - in een bepaalde 'energietoestand'; de laagste is de grondtoestand. Deze grondtoestand (a) kan door allerlei oorzaken worden aangeslagen' (worden geëxiteerd). Daardoor ontstaan 'trillingstoestanden' in het veld, die met een 'energiepakketje' (b, c) overeenkomen, dat zich aan de onderzoeker voordoet in de vorm van een 'deeltje' (d).

de golf-deeltje dualiteit: a golf in veld, b,c golfpakketje, d deeltje:
deze 'veldtoestanden' vormen een evenwicht

Het natuurkundige verschijnsel dat een deeltje wordt genoemd, is de aangeslagen toestand van zijn veld: het deeltje komt uit het veld voort! Velden zijn daardoor de grondslag van de deeltjes... en daardoor ook van de stoffelijke wereld.
Hiermee hangt ook de 'golf-deeltjedualiteit' (z.a.) van bijvoorbeeld licht samen. Licht is als veld een elektromagnetische straling en als deeltje een foton... dat uit zijn veld voortkomt. Afhankelijk van de wijze van onderzoek doet licht zich daardoor de ene keer voor als straling (vastgesteld door Huygens) en de andere keer als deeltje (vastgesteld door Newton).

Onmiskenbaar is er het zijn en
doordat het zijn er is, heeft het een oorzaak;
een oorzaak die God wordt genoemd.
De naam van God is Jahweh, want
dat betekent: "Ik ben" én "Ik doe zijn."
Het ontstaan van een deeltje kan als de plaatselijke verdichting (de term is: 'condensatie') van een veld worden beschreven. Dat komt volkomen overeen met mijn godservaring: het ontstaan van de menselijke geest door verdichting uit en in de goddelijke algeest. De kwantumveldentheorie beschrijft in feite de wijze, waarop God door verdichting in een veld deeltjes laat ontstaan en daarmee deze stoffelijke schepping schept.

In verband hiermee heeft de natuurkundige Erwin Schrödinger erop gewezen dat elementaire deeltjes in de kwantumtoestand niet in een individueel gedefinieerde toestand verkeren, maar collectieve toestanden bezetten en dat die toestanden altijd met elkaar zijn 'verstrengeld'. Dit is een afspiegeling van de wijze waarop de menselijke geesten, door verdichting uit en in de algeest ontstaan, in wezen alle met elkaar zijn verbonden.

terug naar de Inhoud

3. De godservaring
Mijn godservaring is het eenvoudigst als volgt onder woorden te brengen: "Gods algeestvonk ben ik."
De volgorde van die woorden is van belang. Want toentertijd, tijdens mijn gebed tot God, werd eerst aan mij getoond: God in de vorm van een oneindige zee van geestelijk licht en geestelijke warmte - God als de algeest die zich onbegrensd uitstrekt in de eeuwige oneindigheid.
Op dat moment waren er voor mij in de algeest nog geen vormen te onderscheiden: de ongevormde oertoestand.

Daarna werd aan mij in de goddelijke algeest een lichtpunt getoond, waaromheen het goddelijke licht van de algeest zich verdichtte. Er ontstond een bolvormige wolk van geestelijk licht: een denkbeeld van de algeest van zichzelf in het klein, dat de algeest uit zichzelf in het eigen licht vormde.
Daarna stroomde er uit de algeest geestelijke warmte naar die wolk van licht toe, die zich ook in die wolk verdichtte en de wolk geheel doordrong, en die samen met het licht in de wolk in een wervelende beweging kwam... waardoor die wolk van licht en warmte tot leven kwam.
God had met de liefde uit zichzelf als de algeest de gedachte die God eerst in zichzelf als de algeest had gevormd, tot leven gebracht.

Daarna drong tot mij, die in de geestelijke wereld deze gebeurtenis mocht aanschouwen, het besef door: ik ben getuige van de geboorte van mijzelf als een menselijke geest uit en in de goddelijke algeest; ik heb het ontstaan van mijzelf als de algeestvonk door Gods scheppende denken en innige liefde mogen zien en ervaren; ik ben een door liefde tot leven gebracht denkbeeld van God - een zelfbeeld Gods; en een grote vreugde maakte zich van mij meester.
De volgorde in het verloop van deze gebeurtenis wordt weergegeven door de meest wezenlijke zin voor iedere mens: "Gods algeestvonk ben ik." Want duidelijk werd mij getoond: wij als menselijke geest - de bewuste levenskracht die nú de betekenis van deze woorden tot zich door laat dringen - zijn door verdichting uit de goddelijke algeest voortgekomen.

terug naar de Inhoud

4. Geestelijke werkzaamheid
Wat ik in de algeest zag gebeuren bij de vorming van mijzelf als menselijke geest - de verdichting van licht tot een vorm en de belevendiging daarvan door warmte - gebeurt op dezelfde wijze, maar dan in het klein, binnen mijzelf als menselijke geest, als ik mijn geestelijke vermogens gebruik en gedachten vorm - zo boven, zo beneden.
Door te denken kom ik vanuit rust innerlijk in beweging en vorm ik in mijzelf een lichtbeeld, een denkbeeld; vervolgens doorstroom ik dat met geestelijke warmte, liefde, waardoor ik mijn denkbeeld belevendig. Doordat ik het zo met een gevoel van vertrouwen kracht heb gegeven, kan ik het naar buiten toe uitdrukken in de vorm van een uitspraak en zonodig een handeling. De gevormde en belevendigde gedachte wordt zo niet alleen in mijzelf, maar ook in de buitenwereld door mijn mond en handeling heen 'geboren' - zo binnen, zo buiten.

terug naar de Inhoud

5. Een uittredingservaring
Op een vroege ochtend werd ik als geest tijdens mijn gebed uit mijn lichaam verplaatst naar de hoek van de kamer. Mijn begeleider verschijnt naast mijn lichaam, een Chinees, die in de ruimte met krijt een jin-teken maakt in de vorm van een bewegende zes: twee strepen met een x in het midden — x —. Daarbij zegt hij: "En hier moet je zijn!" Dit geheel herhaalde hij.
Jin betekent rust en ‘bewegend jin’ betekent de overgang van rust naar beweging, jang. Dat is het heilige ogenblik dat de goddelijke algeest vanuit rust in beweging komt en door verdichting in zichzelf de menselijke geest schept als een bolvormige wolk van licht en warmte; en dat is hetzelfde als het ogenblik dat vervolgens ook de menselijke geest in zichzelf vanuit rust door te denken in beweging komt en in zichzelf een gedachte schept en verwoordt. Dat woord komt in het innerlijke van de geest tot klinken, daar, waar de geest in zichzelf spreekt.
Op zinnebeeldige wijze zei mijn begeleider tegen mij: "Kom tot jezelf," "Blijf bij jezelf!"

terug naar de Inhoud

6. Zo boven, zo beneden
Zoals beschreven zijn wij als menselijke geest door verdichting uit de goddelijke algeest voortgekomen en blijven wij er in wezen een eenheid mee vormen (de golf-deeltjedualiteit) - waardoor wij ons uiteindelijk ook weer met God kunnen herenigen door onze goddelijke aanleg (de vier geestelijke vermogens) tot ontwikkeling te brengen. Op dezelfde wijze kwamen later ook door verdichting de deeltjes uit hun - door God geschapen - velden tevoorschijn om daarmee deze stoffelijke wereld te vormen, die voor de menselijke geest een leerschool is voor geestelijke zelfstandigheid en hereniging met God.
De menselijke geest als de algeestvonk is a.h.w. een algeestdeeltje en op dezelfde wijze is een foton een elektromagnetisch velddeeltje en een elektron een elektronenvelddeeltje.
Ook hier is weer de aloude hermetische spreuk van toepassing: "Zo boven, zo beneden," alsook de Ideeënleer van Plato: de stoffelijke vorm is een uitdrukking van de in de geestelijke wereld aanwezige oervorm.

terug naar de Inhoud

terug naar de serie 'godsaanwijzingen' in het Menu

terug naar het onderwerp 4. Hermetisme en geestkunde











^