Cursus in Wonderen - Het twintig minuten boekje
Dit is een weergave van een directe dictatie van Jezus Christus. Deze weergave is naderhand in aangepaste vorm gepubliceerd als Terugblik 1 in het werkboek van Een Cursus In Wonderen.Opmerking
Het leermiddel van de aardse leerschool voor geestelijke groei is de eigen, vrije keuze. Door eigen ondervinding met de gevolgen van die keuze wordt geleerd de geestelijke vermogens zelfstandig te gebruiken. Daartoe wordt de mens op aarde steeds voor keuzes geplaatst - ook als het gaat om berichten die uit de geestelijke wereld zijn doorgegeven, o.a. door Jakob Lorber, Emanuel Swedenborg, Murdo McDonald-Bayne, Bertha Dudde en ook Helen Schucman. Tegen deze schrijvers is gezegd dat Jezus zelf de doorgevende persoon is, van Schucman was het een persoonlijke opvatting.
Deze berichten zijn op aarde om de mens de gelegenheid te geven ze te kunnen bestuderen, met elkaar te vergelijken en er een persoonlijk oordeel over te vormen: onderzoek alles en behoud het goede!
Na het doorwerken van de voorhanden lesstof gaat mijn persoonlijke voorkeur uit naar de Bijbel en naar de werken van Jakob Lorber, Emanuel Swedenborg, Murdo McDonald-Bayne en Hildegard van Bingen. De strekkingen van hun werken komen met elkaar overeen, evenals de uitspraken die Jezus doet. Al deze schrijvers waren of werden zeer gelovige mensen.
Het doorwerken van (al) hun boeken was voor mij een vreugde vanwege de samenhang en overeenkomst.
Naast veel leerzaams komen in de werken van Bertha Dudde echter ook hardvochtige opvattingen over de mens voor, die niet passen bij de uitspraak van de doorgevende persoon de 'liefhebbende Vader van de mensheid' te zijn.
Het werk van Helen Schucman bevat zoveel ondoorgrondelijke, wijsgerige spitsvondigheden dat de eenvoudige kern van haar boek - het belang van vergevingsgezindheid - veelal verloren gaat.
De uitspraken in haar boek worden gedaan door een onbekende persoon van wie Schucman denkt dat het Jezus is, maar die haar géén vrije keus laat(!) en haar dwingt een onderwerp te beschrijven, waarin zij zelf niet gelooft. Helen Schuckman is ondanks de strekking van de Cursus altijd een agnosticus gebleven. Pas na haar dood mocht bekend worden dat zij de schrijver was van het boek.(!)
Daarnaast doet de persoon die zich opwerpt als Jezus de uitspraak dat Jezus niet aan het kruis is gestorven.
De uitspraken die deze persoon doet verschillen volledig van die, welke voorkomen in de werken van Jakob Lorber, Emanuel Swedenborg, Murdo McDonald-Bayne en Hildegard van Bingen.
(Freek)
De tekst van Het twintig minuten boekje
Niets wat ik zie betekent iets. De reden waarom dit zo is, is dat ik niets zie en niets heeft geen betekenis. Het is noodzakelijk dat ik dit erken, opdat ik mag leren zien. Wat ik nu denk te zien neemt de plaats van visie [inzicht, kennis] in. Ik moet dit laten gaan door te beseffen dat het geen betekenis heeft, zodat visie haar plaats mag innemen.
Ik heb wat ik zie alle betekenis gegeven die het voor mij heeft. Ik heb alles waar ik naar kijk, beoordeeld en het is dit en slechts dit wat ik zie. Dit is niet visie. Het is slechts een illusie van werkelijkheid omdat mijn oordelen volledig buiten de werkelijkheid om zijn gemaakt. Ik ben bereid het gebrek aan deugdelijkheid van mijn oordelen in te zien, omdat ik wil zien. Mijn oordelen hebben mij pijn gedaan en ik wil niet overeenkomstig hen zien.
Ik begrijp niets van wat ik zie. Hoe zou ik kunnen begrijpen wat ik zie wanneer ik het verkeerd heb beoordeeld? Wat ik zie is de projectie van mijn eigen gedachtenfouten. Ik begrijp niet wat ik zie omdat het niet te begrijpen is. Het heeft geen zin om te proberen het te begrijpen. Er is daarentegen alle reden het te laten gaan en plaats te maken voor wat kan worden gezien, begrepen en bemind. Ik kan wat ik nu zie hiervoor inwisselen, simpelweg door bereid te zijn dit te doen. Is dit niet een betere keuze dan degene die ik voorheen heb gemaakt?
Deze gedachten hebben geen enkele betekenis. De gedachten waarvan ik mij bewust ben hebben geen enkele betekenis, omdat ik zonder God probeer te denken. Wat ik 'mijn' gedachten noem, zijn niet mijn werkelijke gedachten. Mijn werkelijke gedachten zijn de gedachten die ik met God denk. Ik ben mij niet van hen bewust, omdat ik mijn gedachten heb gemaakt om hun plaats in te nemen. Ik ben bereid in te zien dat mijn gedachten geen enkele betekenis hebben en hen te laten gaan. Ik kies ervoor hen te laten vervangen door wat zij bedoeld waren te vervangen. Mijn gedachten zijn zonder betekenis, maar alle schepping ligt in de gedachten die ik met God denk.
Ik ben nooit van streek om de reden die ik denk. Ik ben nooit van streek om de reden die ik denk, omdat ik voortdurend probeer mijn gedachten te rechtvaardigen. Ik probeer ze voortdurend waar te maken. Ik maak alles tot mijn vijand, zodat mijn woede gewettigd is en mijn aanvallen gerechtvaardigd. Ik heb mij niet gerealiseerd hoezeer ik alles wat ik zie heb misbruikt door het deze rol toe te kennen. Ik heb dit gedaan om een gedachtensysteem te verdedigen dat mij pijn heeft gedaan en dat ik niet langer wil. Ik ben bereid het te laten gaan.
Ik ben van streek omdat ik zie wat er niet is. Werkelijkheid is nooit beangstigend. Het is onmogelijk dat ze mij van streek kan maken. Werkelijkheid brengt slechts volmaakte vrede. Wanneer ik van streek ben is het altijd omdat ik de werkelijkheid heb vervangen met illusies die ik heb verzonnen. De illusies zijn van streek makend, omdat ik hen werkelijkheid heb gegeven en dus de werkelijkheid als een illusie beschouw. Niets in Gods schepping is op enigerlei wijze door deze verwarring van mij beïnvloed. Ik ben altijd van streek om niets.
Ik zie alleen het verleden. Terwijl ik om mij heen kijk veroordeel ik de wereld die ik aanschouw. Ik noem dit zien. Ik houd het verleden tegen alles en iedereen, hen tot mijn vijanden makend. Wanneer ik mezelf heb vergeven en mij heb herinnerd Wie ik ben, zal ik iedereen en alles wat ik zie zegenen. Er zal geen verleden zijn en daarom geen vijanden. En ik zal met liefde kijken naar alles wat ik voorheen faalde te zien.
Mijn geest wordt door gedachten uit het verleden in beslag genomen. Ik zie alleen mijn eigen gedachten en mijn geest wordt door het verleden in beslag genomen. Wát, dan, kan ik zien zoals het is? Laat mij onthouden dat ik naar het verleden kijk om te voorkomen, dat het heden in mijn denken begint te dagen. Laat mij begrijpen, dat ik tijd tegen God probeer te gebruiken. Laat mij leren het verleden weg te geven, beseffend dat ik door zo te handelen niets opgeef.
Ik zie niets zoals het nu is. Als ik niets zie zoals het nu is, kan er waarlijk worden gezegd dat ik niets zie. Ik kan alleen zien wat nu is. De keuze is niet het verleden of het heden te zien; de keuze is louter al of niet te zien. Wat ik heb gekozen te zien, heeft mij visie gekost. Nu wil ik opnieuw kiezen, opdat ik mag zien.
Mijn gedachten hebben geen enkele betekenis. Ik heb geen privé gedachten. Toch zijn het alleen privé gedachten waarvan ik mij bewust ben. Wat kunnen deze gedachten betekenen? Zij bestaan niet en daarom betekenen zij niets. Toch is mijn geest deel van de schepping en deel van zijn Schepper. Zou ik mij niet liever met het denken van het universum verenigen, dan alles wat werkelijk van mij is te verduisteren met mijn armzalige en betekenisloze 'privé' gedachten?
Mijn betekenisloze gedachten laten mij een betekenisloze wereld zien. Daar de gedachten waarvan ik mij bewust ben niets betekenen, kan de wereld die zij afbeelden geen betekenis hebben. Dat wat de voortbrenger is van deze wereld is krankzinnig en eveneens dat wat het voortbrengt. Werkelijkheid is niet krankzinnig en ik heb werkelijke gedachten zowel als krankzinnige. Ik kan daarom een werkelijke wereld zien, als ik naar mijn werkelijke gedachten kijk als mijn gids om te zien.
Ik ben van streek omdat ik een betekenisloze wereld zie. Krankzinnige gedachten maken van streek. Zij brengen een wereld voort waarin nergens orde is. Slechts chaos regeert een wereld die chaotisch denken vertegenwoordigt en chaos kent geen wetten. Ik kan niet in vrede in zo'n wereld leven. Ik ben dankbaar dat deze wereld niet werkelijk is en dat ik haar helemaal niet hoef te zien, tenzij ik ervoor kies haar waarde te geven. En ik kies er niet voor waarde te geven aan wat totaal krankzinnig is en geen betekenis heeft.
Een betekenisloze wereld veroorzaakt angst. Het totaal krankzinnige veroorzaakt angst omdat het compleet onbetrouwbaar is en geen basis voor vertrouwen biedt. Niets in waanzin is betrouwbaar. Het biedt geen veiligheid en geen hoop. Maar zo'n wereld is niet werkelijk. Ik heb haar de illusie van werkelijkheid gegeven en heb onder mijn geloof daarin geleden. Nu kies ik ervoor om dit geloof in te trekken en mijn vertrouwen in de werkelijkheid te plaatsen. Door hiervoor te kiezen, zal ik aan alle gevolgen van de wereld van angst ontsnappen, omdat ik erken dat zij niet bestaat.
God heeft geen betekenisloze wereld geschapen. Hoe kan een betekenisloze wereld bestaan als God deze niet heeft geschapen? Hij is de bron van alle betekenis en alles wat werkelijk is, is in Zijn Geest. Het is tevens in mijn geest, omdat Hij het met mij heeft geschapen. Waarom zou ik blijven lijden onder de gevolgen van mijn eigen krankzinnige gedachten, wanneer de volmaaktheid van de schepping mijn thuis is? Laat mij de kracht van mijn beslissing herinneren en herkennen waar ik werkelijk verblijf.
Mijn gedachten zijn beelden die ik heb gemaakt. Wat ik ook zie, reflecteert mijn gedachten. Het zijn mijn gedachten die mij vertellen waar ik ben en wat ik ben. Het feit dat ik een wereld zie waarin lijden, verlies en dood zijn, toont mij dat ik alleen maar de afbeelding van mijn krankzinnige gedachten zie en niet toesta dat mijn werkelijke gedachten hun weldadig licht werpen op wat ik zie. Toch is Gods weg zeker. De beelden die ik heb gemaakt, kunnen niet tegen Hem zegevieren, daar het niet mijn wil is dat zij dat doen. Mijn wil is de Zijne en ik zal geen andere goden voor Hem plaatsen.
Ik heb geen neutrale gedachten. Neutrale gedachten zijn onmogelijk, omdat alle gedachten vermogen hebben. Zij zullen ofwel een valse wereld maken, ofwel mij naar de werkelijke wereld leiden. Maar gedachten kunnen niet zonder gevolgen zijn. Zoals de wereld die ik zie uit mijn denkfouten verrijst, zo zal de werkelijke wereld voor mijn ogen verrijzen, wanneer ik mijn fouten laat corrigeren. Mijn gedachten kunnen niet noch waar noch vals zijn. Zij moeten het één of het ander zijn. Wat ik zie toont mij welke zij zijn.
Ik zie geen neutrale dingen. Wat ik zie getuigt van wat ik denk. Als ik niet dacht, zou ik niet bestaan, omdat leven gedachte is. Laat mij de wereld die ik zie beschouwen als de weergave van mijn eigen geestestoestand. Ik weet dat mijn geestestoestand kan veranderen. En daarom weet ik tevens dat de wereld die ik zie eveneens kan veranderen.
Ik ben niet alleen in het ervaren van de gevolgen van mijn zien. Als ik geen privé gedachten heb, kan ik geen privé wereld zien. Zelfs het absurde idee van scheiding moest gedeeld worden, voordat het de basis kon vormen van de wereld die ik zie. Toch was dat delen een delen van niets. Ik kan ook een beroep doen op mijn werkelijke gedachten, die alles met iedereen delen. Zoals mijn gedachten van scheiding de scheidingsgedachten van anderen oproepen, zo wekken mijn werkelijke gedachten de werkelijke gedachten in hen op. En de wereld die mijn werkelijke gedachten mij tonen, zal zowel in hun als in mijn blikveld dagen.
Ik ben niet alleen in het ervaren van de gevolgen van mijn gedachten. Ik ben in niets alleen. Alles wat ik denk, zeg, of doe, onderwijst heel het universum. Een Zoon van God kan niet vruchteloos denken, spreken of handelen. Hij kan in niets alleen zijn. Het is daarom in mijn vermogen om ieders geest samen met de mijne te veranderen, want het vermogen van God is aan mij.
Ik ben vastbesloten te zien. De gedeelde natuur van mijn gedachten herkennend, ben ik vastbesloten te zien. Ik zal de getuigen aanschouwen die mij tonen, dat het denken van de wereld is veranderd. Ik zal het bewijs aanschouwen dat wat door mij heen werd gedaan, liefde in staat heeft gesteld angst te vervangen, lachen om huilen te vervangen en overvloed om verlies te vervangen. Ik zal de werkelijke wereld aanschouwen en haar mij laten onderwijzen dat mijn wil en de Wil van God één zijn.
Ik ben vastbesloten om dingen anders te zien. Wat ik nu zie zijn slechts tekenen van ziekte, onheil en dood. Dit kan niet zijn wat God voor Zijn welbeminde Zoon heeft geschapen. Juist het feit dat ik zulke dingen zie, is het bewijs dat ik God niet begrijp. Daarom begrijp ik ook Zijn Zoon niet. Wat ik zie, vertelt mij dat ik niet weet wie ik ben. Ik ben vastbesloten de getuigenissen tot de waarheid in mij te zien, eerder dan de getuigenissen die mij een illusie van mijzelf tonen.
Wat ik zie is een vorm van wraak. De wereld die ik zie, is nauwelijks de weergave van liefdevolle gedachten. Het is een beeld van aanval op alles, door alles. Het is alles behalve een weerspiegeling van de Liefde van God en de liefde van Zijn Zoon. Het zijn mijn eigen aanvalsgedachten, die dit beeld doen verrijzen. Mijn liefdevolle gedachten zullen mij verlossen van deze waarneming van de wereld en mij de vrede geven die God voor mij heeft bestemd.
Ik kan aan deze wereld ontsnappen door aanvalsgedachten op te geven. Hierin ligt verlossing en nergens anders. Zonder aanvalsgedachten zou ik geen wereld van aanval kunnen zien. Gelijk vergeving toestaat dat liefde in mijn bewustzijn terugkeert, zal ik een wereld van vrede, veiligheid en vreugde zien. En het is dit wat ik verkies te zien, in plaats van wat ik nu aanschouw.
Ik neem niet mijn eigen beste belangen waar. Hoe zou ik mijn eigen beste belangen kunnen herkennen, wanneer ik niet weet wie ik ben? Wat ik denk dat mijn beste belangen zijn, zou mij alleen maar meer aan de wereld van illusies binden. Ik ben bereid de Gids te volgen die God mij gegeven heeft om uit te vinden wat mijn eigen beste belangen zijn, inziend dat ik hen zelf niet kan waarnemen.
Ik weet niet waar iets toe dient. Voor mij is het doel van alles te bewijzen dat mijn illusies over mijzelf werkelijk zijn. Het is voor dit doel dat ik alles en iedereen probeer te gebruiken. Het is hiervoor dat ik geloof dat de wereld dient. Daarom herken ik haar werkelijke doel niet. Het doel dat ik aan de wereld heb gegeven heeft tot een beangstigend beeld ervan geleid. Laat mij mijn geest openen voor het werkelijke doel van de wereld, door het doel dat ik eraan heb gegeven terug te nemen en de waarheid over haar te leren.
Mijn aanvalsgedachten vallen mijn onkwetsbaarheid aan. Hoe kan ik weten wie ik ben, wanneer ik mijzelf als onder voortdurende aanval zie? Pijn, ziekte, verlies, ouderdom en dood, schijnen mij te bedreigen. Al mijn hopen, wensen en plannen, lijken overgeleverd te zijn aan de genade van een wereld die ik niet kan beheersen. Toch zijn volmaakte veiligheid en volkomen vervulling mijn erfenis. Ik heb getracht mijn erfenis weg te geven in ruil voor de wereld die ik zie. Maar God heeft mijn erfenis veilig voor mij bewaard. Mijn eigen werkelijke gedachten zullen mij leren wat het is.
Voor alles wil ik zien. Inziend, dat wat ik zie, reflecteert wat ik denk dat ik ben, besef ik dat visie mijn grootste behoefte is. De wereld die ik zie, getuigt van de angstige natuur van het zelfbeeld dat ik heb gemaakt. Als ik mij wil herinneren wie ik ben, is het essentieel dat ik dit beeld van mezelf laat gaan. Gelijk het door waarheid is vervangen, zal visie mij zeker worden gegeven. En met deze visie zal ik de wereld en mezelf met barmhartigheid en liefde bezien.
Voor alles wil ik anders zien. De wereld die ik zie, houdt mijn angstige zelfbeeld in stand en verzekert haar continuïteit. Terwijl ik de wereld zie zoals ik haar nu zie, kan de waarheid mijn bewustzijn niet binnentreden. Ik zal de deur achter deze wereld voor mij laten openen, zodat ik eraan voorbij mag zien naar de wereld die de Liefde van God weerspiegelt.
God is in alles wat ik zie. Achter elk beeld dat ik heb gemaakt, blijft de waarheid onveranderd. Achter elke sluier die ik over het gelaat van liefde heb getrokken, blijft haar licht ongedimd. Voorbij al mijn krankzinnige wensen is mijn wil, verenigd met de Wil van mijn Vader. God is nog steeds overal en in alles voor altijd. En wij die deel van Hem zijn, zullen alsnog voorbij alle verschijningen kijken en de waarheid achter hen allen herkennen.
God is in alles wat ik zie, want God is in mijn geest. In mijn eigen geest, achter al mijn krankzinnige gedachten van scheiding en aanval, is de kennis dat alles voor altijd één is. Ik heb de kennis van wie ik ben niet verloren, doordat ik haar ben vergeten. Zij is voor mij bewaard in de Geest van God, Die Zijn Gedachten niet heeft verlaten. En ik, die onder hen ben, ben één met hen en één met Hem.
Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie. Hoe kan ik het slachtoffer van een wereld zijn die geheel ongedaan kan worden gemaakt als ik zodanig kies? Mijn ketenen zijn losgemaakt. Ik kan hen weg laten vallen, louter door dat te wensen. De gevangenisdeur is open. Ik kan weggaan door er eenvoudig uit te lopen. Niets houdt mij in deze wereld. Alleen mijn wens om te blijven, houdt mij gevangen. Ik wil mijn krankzinnige wensen opgeven en eindelijk het zonlicht inlopen.
Ik heb de wereld die ik zie bedacht. Ik heb de gevangenis verzonnen waarin ik mezelf zie. Ik hoef dit slechts in te zien en ik ben vrij. Ik heb mezelf misleid in het geloof dat het mogelijk is de Zoon van God gevangen te zetten. Ik heb mij pijnlijk in dit geloof vergist, dat ik niet langer wil. De Zoon van God moet voor altijd vrij zijn. Hij is zoals God hem heeft geschapen en niet wat ik van hem wil maken. Hij is waar God wil dat hij is en niet waar ik dacht hem gevangen te houden.
Er is een andere manier van naar de wereld kijken. Daar het doel van de wereld niet datgene is, wat ik aan haar heb toegeschreven, moet er een andere manier zijn om naar haar te kijken. Ik zie alles ondersteboven en mijn gedachten zijn het tegenovergestelde van de waarheid. Ik zie de wereld als een gevangenis voor Gods Zoon. Het moet zo zijn dat de wereld in werkelijkheid een plaats is waar hij in vrijheid kan worden gesteld. Ik wil de wereld zien zoals zij is en haar zien als een plaats waar de Zoon van God zijn vrijheid vindt.
Ik zou vrede kunnen zien in plaats hiervan. Wanneer ik de wereld zie als een plaats van vrijheid, besef ik dat zij de wetten van God reflecteert, in plaats van de regels die ik voor haar heb bedacht om te gehoorzamen. Ik zal begrijpen dat vrede, niet oorlog, erin verblijft. En ik zal waarnemen dat vrede eveneens verblijft in de harten van allen, die deze plaats met mij delen.
Mijn geest is deel van Gods geest. Ik ben zeer heilig. Wanneer ik de vrede van de wereld met mijn broeders deel, begin ik te begrijpen dat deze vrede van diep in mijzelf komt. De wereld die ik aanschouw, heeft het licht van mijn vergeving aangenomen en straalt vergeving naar mij terug. In dit licht begin ik te zien, wat mijn illusies over mijzelf verborgen hielden. Ik begin de heiligheid te begrijpen van al wat leeft, mijzelf inbegrepen en hun eenheid met mij.
Mijn heiligheid omvat alles wat ik zie. Van mijn heiligheid komt de waarneming van de werkelijke wereld. Nu ik heb vergeven, zie ik mijzelf niet langer als schuldig. Ik kan de onschuld die de waarheid over mij is, aanvaarden. Gezien door begrijpende ogen is de heiligheid van de wereld alles wat ik zie, want ik kan alleen de gedachten afbeelden die ik over mijzelf heb.
Mijn heiligheid zegent de wereld. De waarneming van mijn heiligheid zegent niet alleen mij. Iedereen en alles wat ik in haar licht zie, deelt in de vreugde die zij mij brengt. Er is niets wat los staat van deze vreugde, want er is niets wat niet in mijn heiligheid deelt. Zoals ik mijn heiligheid herken, zo straalt de heiligheid voort vanuit de wereld, voor iedereen zichtbaar.
Er is niets wat mijn heiligheid niet kan doen. Mijn heiligheid is onbegrensd in haar kracht om te helen, omdat zij onbegrensd is in haar kracht om te verlossen. Wat is er om van verlost te worden, behalve illusies? En wat zijn alle illusies behalve valse ideeën over mijzelf? Mijn heiligheid maakt hen allen ongedaan door de waarheid over mijzelf te verklaren. In de aanwezigheid van mijn heiligheid, die ik met God Zelf deel, verdwijnen alle idolen.
Mijn heiligheid is mijn verlossing. Daar mijn heiligheid mij van alle schuld verlost, is het herkennen van mijn heiligheid het herkennen van mijn verlossing. Het is tevens het herkennen van de verlossing van de wereld. Wanneer ik eenmaal mijn heiligheid heb aanvaard, kan niets mij bang maken. En omdat ik niet bang ben, moet iedereen in mijn begrip delen, wat het geschenk van God is aan mij en aan de wereld.
Ik ben gezegend als een Zoon van God. Hierin ligt mijn aanspraak op al het goede en alleen het goede. Ik ben gezegend als een Zoon van God. Al het goede is van mij, omdat God dit voor mij heeft bedoeld. Ik kan geen verlies, ontbering of pijn lijden vanwege wie ik ben. Mijn Vader steunt mij, beschermt mij en leidt mij in alles. Zijn zorg voor mij is oneindig en is voor altijd bij mij. Ik ben voor eeuwig gezegend als Zijn Zoon.
God gaat met mij, waar ik ook ga. Hoe kan ik alleen zijn, wanneer God altijd met mij gaat? Hoe kan ik vol twijfel zijn en onzeker over mezelf, wanneer volmaakte zekerheid in Hem verblijft? Hoe kan ik door iets worden verstoord, wanneer Hij in absolute vrede in mij rust? Hoe kan ik lijden, wanneer liefde en vreugde mij door Hem omringen? Laat mij geen illusies over mezelf koesteren. Ik ben volmaakt, omdat God met mij gaat, waar ik ook ga.
God is mijn Kracht. Visie is Zijn Geschenk. Laat mij vandaag niet op mijn eigen ogen vertrouwen om te zien. Laat mij bereid zijn om mijn meelijwekkende illusie van zien te verruilen voor de visie die door God is gegeven. De visie van Christus is Zijn geschenk en Hij heeft die aan mij gegeven. Laat mij vandaag een beroep op dit geschenk doen, zodat deze dag mij mag helpen eeuwigheid te begrijpen.
God is mijn Bron. Los van Hem kan ik niet zien. Ik kan zien wat God wil dat ik zie. Ik kan niets anders zien. Voorbij Zijn Wil liggen enkel illusies. Het zijn deze die ik kies, wanneer ik denk dat ik los van Hem kan zien. Het zijn deze die ik kies, wanneer ik door de ogen van het lichaam probeer te zien. Nochtans is de visie van Christus mij gegeven om die te vervangen. Het is door deze visie dat ik verkies te zien.
God is het licht waarin ik zie. Ik kan in duisternis niet zien. God is het enige licht. Daarom, als het de bedoeling is dat ik zie, moet het door Hem zijn. Ik heb geprobeerd te bepalen wat zien is en ik heb het mis gehad. Nu is het mij gegeven te begrijpen, dat God het Licht is waarin ik zie. Laat mij visie verwelkomen en de gelukkige wereld die zij mij zal tonen.
God is de Geest waarmee ik denk. Ik heb geen gedachten die ik niet met God deel. Ik heb geen gedachten los van Hem, omdat ik geen geest los van Hem heb. Als deel van Zijn Geest zijn mijn gedachten de Zijne en Zijn gedachten de mijne.
God is de Liefde waarin ik vergeef. God vergeeft niet omdat Hij nooit heeft veroordeeld. De schuldelozen kunnen niet beschuldigen en zij die hun onschuld hebben aanvaard, zien niets om te vergeven. Toch is vergeving het middel waardoor ik mijn onschuld zal herkennen. Het is de reflectie van Gods Liefde op aarde. Het zal mij dicht genoeg naar de Hemel brengen, zodat de Liefde van God naar mij neer kan reiken en mij tot Hem op kan heffen.
God is de Kracht waarop ik vertrouw. Het is niet mijn eigen vermogen waardoor ik vergeef. Het is door de kracht van God in mij, die ik mij herinner wanneer ik vergeef. Terwijl ik begin te zien, herken ik Zijn weerspiegeling op aarde. Ik vergeef alles, omdat ik de beroering van Zijn kracht in mij voel. En ik begin mij de Liefde te herinneren, die ik verkoos te vergeten, maar Die mij niet heeft vergeten.
Er is niets te vrezen. Hoe veilig zal de wereld er voor mij uitzien wanneer ik haar kan zien! Zij zal in het geheel niet lijken op wat ik mij nu verbeeld te zien. Iedereen en alles wat ik zie, zal zich naar mij toe buigen om mij te zegenen. Ik zal in iedereen mijn dierbaarste Vriend herkennen. Wat valt er te vrezen in een wereld die ik heb vergeven en die mij heeft vergeven?
Gods Stem spreekt de hele dag door tot mij. Er is geen moment waarin Gods Stem ophoudt een beroep op mijn vergeving te doen om mij te verlossen. Er is geen moment waarin Zijn Stem in gebreke blijft om mijn gedachten te richten, mijn handelingen te sturen en mijn voeten te leiden. Ik wandel standvastig naar de waarheid toe. Ik kan nergens anders heen omdat Gods stem de enige stem en de enige gids is die aan Zijn Zoon is gegeven.
Ik word door de Liefde van God onderhouden. Terwijl ik naar Gods Stem luister, word ik door Zijn Liefde onderhouden. Terwijl ik mijn ogen open, verlicht Zijn Liefde de wereld zodat ik haar kan zien. Gelijk ik vergeef, herinnert Zijn Liefde mij dat Zijn Zoon zonder zonde is. En terwijl ik de wereld aanschouw met de visie die Hij mij heeft gegeven, herinner ik mij dat ik Zijn Zoon ben.
Bron: www.eencursusinwonderen.com
terug naar het literatuuroverzicht
^