Darshan Singh - De wonderen van de innerlijke werelden
Mystieke toespraken door de sikh-leider Darshan Singh
Aura Boeken, 1992, ISBN 9027429286
Vertaald door Hans Hennissen
[In het Engels hebben de woorden ‘geest’ en ‘ziel’ in de loop der eeuwen een andere betekenis gekregen en worden min of meer aan elkaar gelijkgesteld. Overal in de tekst waar ‘ziel’ wordt gebruikt, lees ik zelf ‘geest’.]
Inhoud
Over de schrijver 5
Woord vooraf van dr. Robert Muller 7
Voorwoord van de schrijver 9
Ziele-energie: de bron van alle energie 13
De wetenschap van de onsterfelijkheid 26
Wonderen van de innerlijke werelden 36
Het beste voertuig om mee te reizen 47
Blijvend geluk 60
Voor altijd verzekerd 68
De hoogste graad 79
De kostbare edelsteen 90
Woord vooraf van dr. Robert Muller 7
Voorwoord van de schrijver 9
Ziele-energie: de bron van alle energie 13
De wetenschap van de onsterfelijkheid 26
Wonderen van de innerlijke werelden 36
Het beste voertuig om mee te reizen 47
Blijvend geluk 60
Voor altijd verzekerd 68
De hoogste graad 79
De kostbare edelsteen 90
Het gebed 96
De betekenis van Christus 106
Het Kasteel der Ziel van de heilige Theresia van Avila 120
Het paspoort der liefde 130
Het grootste geschenk 137
Innerlijke en uiterlijke vrede 143
Liefde bij elke stap 151
Adressen 163
Verklarende woordenlijst 164
De betekenis van Christus 106
Het Kasteel der Ziel van de heilige Theresia van Avila 120
Het paspoort der liefde 130
Het grootste geschenk 137
Innerlijke en uiterlijke vrede 143
Liefde bij elke stap 151
Adressen 163
Verklarende woordenlijst 164
Over de schrijver
Darshan Singh was een sikh-leraar van de Surat Shabd Yoga en de grondlegger van de Sawan Kirpal Ruhani Mission, ook Wetenschap der Spiritualiteit genoemd, een spirituele sikh-organisatie waarvan de hoofdzetel zich in Delhi bevindt. In de vijftien jaar dat Sant Darshan Singh de spirituele leider was, bouwde hij de Kirpal Ashram in Delhi en zette hij meer dan vijfhonderd centra op in veertig landen. Hij was voorzitter van de zesde conferentie van het Wereldgenootschap der Religies, de Aziatische Conferentie der Religies ten behoeve van de Vrede en de vijftiende internationale Human Unity-conferentie (conferentie voor de Eenheid der Mensen) die in Delhi in 1988 werd gehouden.
Bovendien werd hij beschouwd als een groot mystiek dichter in de Urdu-taal. Twee van zijn dichtbundels, Manzil-e-Noor (Woonplaats van het licht) en Matah-e-Noor (Schatkamer van het licht), kregen de Urdu Academy Award. In het Engels vinden we zijn verzen hoofdzakelijk terug in: Cry of the Soul, A Tear and a Star en Love at Every Step.
Zijn spirituele toespraken vinden we in Spiritual Awakening en Secrets of Secrets. Zijn boeken zijn in meer dan vijftig talen vertaald. Hij werd in 1921 geboren en kreeg zijn spirituele training van zijn leraar Hazur Baba Sawan Singh (1858-1948) en zijn vader Sant Kirpal Singh (1894-1974) die de grondlegger van de Ruhani Satsang was, de eerste voorzitter van het Wereldgenootschap der Religies, de organisator van de eerste Wereldconferentie van de Eenheid der Mensen (Human Unity), en de schrijver van meer dan twintig boeken over spiritualiteit. Darshan Singh werd in 1926 door I-Iazur Baba Sawan Singh van Beas in de spirituele wetenschap ingewijd en hij hielp in verschillende hoedanigheden bij het werk van zijn leraar en van diens opvolger Sant Kirpal Singh.
In 1942 begon hij zijn maatschappelijke loopbaan als rijksambtenaar en hij bereikte uiteindelijk een hoge positie in de Indiase regering. In 1974 koos Sant Kirpal Singh voordat hij deze wereld fysiek verliet, Sant Darshan Singh als zijn spirituele opvolger. Tijdens zijn vier wereldreizen werd aan Sant Darshan Singh door vele burgemeesters de sleutel van de stad overhandigd en werd hij door het Colombiaanse congres geëerd met de congresmedaille. Het werk van Sant Darshan Singh wordt nu door zijn opvolger Sant Rajinder Singh voortgezet. (6)
terug naar de Inhoud
Voorwoord van de schrijver
De toespraken in dit boek, met uitzondering van ‘De betekenis van Christus’, werden gedurende mijn wereldreizen van 1983 en 1986 gehouden. Ik ondernam deze reizen om te helpen de lamp met goddelijke liefde in de zoekers naar waarheid aan te steken en de boodschap van liefde en vrede te verbreiden. Alleen deze lamp kan de wereld verlichten.
Door alle eeuwen heen hebben ons de heiligen en mystici gezegd dat zich binnenin ons een oneindige oceaan van liefde bevindt. Door boven het lichaamsbewustzijn uit te stijgen, kunnen we deze grenzeloze bron aanboren. Ik noem deze goddelijke kracht ‘ziele-energe’ [geestkracht], omdat zij uit de ziel [geest] komt. Door met haar in contact te komen, kunnen we innerlijke spirituele werelden onderzoeken en blijvende vrede en gelukzaligheid ervaren.
Gezien de snelle veranderingen die wetenschap en technologie teweeg hebben gebracht, heb ik geprobeerd om de tijdloze inzichten van de mystici in een eigentijdse taal weer te geven. De kern van hun leringen is dat het voor elk van ons mogelijk is om deze innerlijke reis te ondernemen. De techniek die zij leren om dit doel te bereiken, is zuiver wetenschappelijk en vereist geen religieuze bekering. In plaats daarvan moeten we ons naar binnen keren of ons in onszelf concentreren.
Enkele van de methodenn die traditioneel voor dit doel worden gebruikt, zijn zo veeleisend dat zij de zoeker noodzaken om zich van alle wereldse activiteiten terug te trekken en zich te onderwerpen aan een strenge discipline. Deze benadering is vandaag de dag niet langer geschikt. In tegenstelling tot deze ‘negatieve mystiek’, ben ik een voorstander van wat ik noem ‘positieve mystiek’. Zij baseert zich op een meditatiemethode die zo eenvoudig is dat zij door een kind van vijf alsook door een honderdjarige beoefend kan worden, door gezonde mensen alsmede door hen die ziek of gebrekkig zijn. Zij kan beoefend worden zonder dat we onze wereldse verplichtingen de rug toe keren. (9)
Door op deze wijze naar onze spirituele ontwikkeling te streven, verrijken we tegelijkertijd alle andere aspecten van ons leven. Alleen door onszelf te transformeren, kunnen we de wereld transformeren.Wanneer we vrede op aarde willen brengen, moeten we eerst vrede in ons eigen hart tot stand brengen.
Toen ik in 1983 India verliet om naar het Westen te gaan, was er veel interesse in de lancering van een aantal space shuttles. Het toenemende enthousiasme in de mogelijkheden van het ruimteonderzoek inspireerde me om over de wonderen van de innerlijke werelden te spreken. Ik bid dat elke lezer van deze toespraken de innerlijke werelden onderzoekt en de schoonheid, vreugde en vrede van de mystieke reis ervaart.
Darshan Singh, 2 april 1988 (10)
terug naar de Inhoud
Ziele-energie: de bron van alle energie
[‘energie’ is ‘kracht’ en ‘ziele-energie’ is geestkracht, zie hieronder in de tekst]
Lang, lang geleden zocht een man overal naar een magisch object dat rijkdom, macht en geluk zou brengen. Op zekere dag vond hij een oude fles en terwijl hij haar onderzocht, trok hij de kurk uit de flessehals. Plotseling steeg in de kamer rook op en een woest uitziende geest verscheen vóór hem. Hij deelde de geschrokken man mee dat hij zijn dienaar was en al zijn bevelen zou uitvoeren. Hij stelde echter één voorwaarde: “U moet mij voortdurend met werk bezighouden. Op het moment dat u géén werk meer voor mij heeft, zal ik u vemietigen.”
Daar de geest kon toveren, kon hij zelfs de reusachtigste opdrachten in een enkel ogenblik volbrengen. Allereerst dacht de man dat hij eindelijk de sleutel tot vervulling van zijn verlangens gevonden had. Hij vergaarde grote rijkdom, welstand en macht. Maar na korte tijd had hij geen opdrachten meer om de geest uit te laten voeren en hij realiseerde zich dat zijn leven in gevaar was. Het was overduidelijk: de geest was, hoe nuttig ook, als een zwaard dat aan twee kanten sneed. Elk moment kon hij zich tegen zijn meester keren en hem vernietigen.
Dit verhaal is symbolisch voor het lot van de mens. Door de eeuwen heen hebben we een reusachtige vooruitgang gemaakt, maar bij elke wetenschappelijke of technologische ontdekking, bij elke nieuwe vorm van energie die we in gebruik hebben genomen, bleek het mes aan twee kanten te snijden. Terwijl het vooruitgang bracht, werd het tegelijkertijd een bedreiging voor het menselijke bestaan.
Een voorbeeld hiervan kunnen we vinden in de Griekse mythologie. Er wordt gezegd dat Prometheus het vuur stal van de zon aan de hemel en het de stervelingen schonk. Voor deze daad moest hij een hoge prijs betalen. (13) Maar door zijn onzelfzuchtige opoffering kon hij de mens van een redeloos dier transformeren in een wezen dat in staat was met de goden te wedijveren. Het vuur dat Prometheus naar beneden bracht, mag de mens op een hoger plan hebben geplaatst, maar in de handen van meedogenloze veroveraars diende het om steden en culturen te vernietigen.
De toepassing van stoom, mechanische en elektrische energie heeft een reusachtige vooruitgang mogelijk gemaakt, maar al deze ontwikkelingen werden tegelijkertijd voor destructieve doeleinden gebruikt. Nergens komt dit duidelijker tot uitdrukking dan in het geval van kernenergie. De mensheid is het nucleaire tijdperk binnengetreden en voor de eerste maal kan het vuur van de goden gebruikt worden om de gehele wereld te vernietigen.
Maar er bestaat een vorm van energie, waarvan we ons tot dusver nog niet bewust zijn geweest of die we hebben genegeerd. Of vrede en harmonie de door strijd verscheurde wereld kunnen redden, hangt ervan af of we de bron van deze energie kunnen vinden. Zoals andere vormen van energie in de materiële wereld bestaan, zo bestaat deze vorm in onszelf. Het is een energie die de oorsprong van álle energieën is. Ze is onuitputtelijk. Door uit deze bron te putten, vindt een snelle en bijzondere ontwikkeling plaats, die resulteert in een volledige transformatie van het menselijke wezen. Ze heeft de macht het menselijke in het goddelijke te veranderen.
In tegenstelling tot de verschillende natuurlijke energieën, is zij van nature zuiver positief. Ze kan niet voor destructieve doeleinden worden gebruikt. Ze kan alleen het welzijn van de mensen bewerkstelligen. Deze vorm van energie ligt niet buiten, maar binnen ons. Ik noem haar ziele-energie [geestkracht] omdat ze uit de ziel [geest] wordt geboren [de menselijke geest ís die geestkracht]. Terwijl energie van buiten komt, komt ‘inergie’ uit onszelf.
Zelden denken we bij heiligen en mystici aan energiespecialisten. We moeten ons echter tot hen wenden om deze onuitputtelijke bron, die in ieder van ons aanwezig is, te begrijpen en ons eigen te maken.
Zoals wetenschappers stellen ook de heiligen bepaalde hypothesen op betreffende de aard en de oorsprong van het universuin en onze relatie daarmee. (14) Zij leggen uit dat al het leven een manifestatie is van één enkele energie en zij leren een weg waarmee deze verborgen en onuitputtelijke bron kan worden aangeboord.
De moderne wetenschap begint langzaam aan de waarheden te bevestigen die door mystici door alle eeuwen heen naar voren is gebracht. Op zoek naar de ontdekking van de eenmakende kracht die de gehele schepping voortbracht, moesten onderzoekers nieuwe onderzoeksmethoden ontwikkelen, omdat zij subatomaire verschijnselen onderzochten, die niet rechtstreeks waarneembaar zijn met de zintuigen. En de taal die zij gebruiken om hun resultaten te beschrijven, doet de grens tussen wetenschap en mystiek soms vervagen.
Achter de schijnbare verscheidenheid en afzonderlijkheid van de dingen, zo zeggen zij, bevindt zich een dynamische [werkzame] toestand van eenheid. De Nobelprijswinnaars op het gebied van de natuurkunde hebben daadwerkelijk de ‘grote-eenheidstheorie’ (Grand Unified Theory) naar voren gebracht, die zegt dat de schepping met licht begon en ergens in de verre toekomst ook in licht zal eindigen. De speurtocht naar de ene oorspronkelijke energie of kracht achter al het leven, leidt onvermijdelijk naar een gebied dat voorbij de zintuigen ligt. Daar begint de innerlijke wetenschap die de heiligen zich hebben eigen gemaakt.
Zieners em profeten leren ons sinds het begin van de schepping dat God in zijn absolute zijn noch vorm noch naam heeft [de algeest]. Hij is niet met begrippen of beschrijvingen te vatten. Daarom kunnen we de uiteindelijke werkelijkheid alleen in de vorm van beeldspraak weergeven. Hij kan als een oneindige oceaan van gelukzalig bewustzijn worden beschreven. De heiligen en mystici zeggen ons, dat God, die één was, eraan dacht velen te worden. Deze impuls leidde tot een vibratie die zich in het licht van God en de muziek der sferen openbaarde.
Deze twee openbaringen samen worden in de Bijbel het heilige woord [logos: denken, gedachte, woord, spreken] genoemd: “In het begin was het woord. Het was bij God en het was God.” In de moslimgeschriften wordt het Kalma genoemd, in de Indiase geschriften Naad, Shabd en Naam, in de boeddhistische geschriften het Klinkendse Licht, in de geschriften van Zoroaster [Zarathoestra] Sarosha, in de Chinese geschriften Tao, door de oude Griekse filosofen Logos en door de soefi’s Baang-i-Aasmani. De geschriften van de wereld zijn vol met verwijzingen naar licht en geluid. (15) En wie erop let, bemerkt dat in de plaatsen van godsverering van de verschillende religies symbolen voor licht en geluid worden gebruikt.
Het Woord of Naam is de meest directe manifestatie van de schepper en is zuiver spiritueel. Op zijn weg naar beneden schiep het de ene wereld na de andere: de supracausale, de causale, de astrale en de fysieke. Het schiep ook de mensheid en alle andere levensvormen.
Het ‘gemoed’ [hier is ‘mind’ vertaald met ‘gemoed’, terwijl ‘to mind’ betekent: menen, denken, en ‘mind’ hier beter met ‘menselijke geest’ kan worden vertaald] dat in die causale wereld ontstaat en de materie, die ons de bouwstenen verschaft waaruit ons universum is geschapen, zijn beide scheppingen van het woord. We leven in de fysieke wereld en geloven dat we bestaan uit gemoed, verstand en materie. Maar heiligen en spirituele leraren herinneren ons eraan, dat gemoed, verstand en materie zelf scheppingen van de Geest zijn. Zij vertellen ons dat wij het spirituele gebied spijtig genoeg verwaarloosd hebben, terwijl wij een reusachtige vooruitgang op materieel en intellectueel gebied hebben gemaakt. Daarom zijn wij, ondanks onze spectaculaire vooruitgang, vaak gefrustreerd en ongelukkig. Alles wat we doen, lijkt in teleurstelling en ontgoocheling uit te monden.
We hebben verzuimd in te zien, dat we in wezen ziel [geest] zijn. Tenzij we onze spirituele [geestelijke] kant ontwikkelen, kunnen we geen innerlijke vrede en blijvende vervulling vinden. Zoals Sant Kirpal Singh vaak zei: “De heiligen komen om ons te zeggen: ‘Mens ken uw Zelf’. [Dat stond er niet. Er stond: ‘Gnoti seauton’: Ken uzelf!]” Zij stellen ons in staat onze ware identiteit te herkennen en te ontwikkelen. Zij leren ons een methode, waarmee we met de onbegrensde bron van spirituele energie [geestkracht(!)] binnenin ons in contact kunnen komen.
We hebben onszelf met gemoed en lichaam geïdentificeerd en helaas hebben we ons belangrijkste element, de ziel, genegeerd [Maar wie is dan die ‘we’ die dit heeft gedaan?]. Het is de ziel die ons gemoed en lichaam leven en kracht geeft. De heilige helpen ons om in de wereld van de Geest wedergeboren te worden. Onze ziel zou gemoed en verstand en ons gemoed zou de zinnen [zintuigen] moeten beheersen. Nu is het echter omgekeerd. Elke zintuiglijke aantrekking betovert het gemoed. Wanneer het gemoed zich verliest in deze zintuiglijke vreugden, gaat de ziel dezelfde weg. Maar de heiligen en zieners smeken ons de kunst van de omkering te leren. We hebben de bron van het water des levens in ons en indien we een druppel van die nectar zouden kunnen proeven, zou onze onsterfelijke natuur geopenbaard worden. (16)
Het hoogste doel [zelfverwerkelijking en hereniging]
De heiligen leren ons een praktische methode, waarmee we onszelf kunnen leren kennen, onze ziel uit haar verstrikking met lichaam en gemoed kunnen bevrijden en ons begrensde fysieke bewustzijn te boven kunnen komen [de zelfverwerkelijking]. Zij geven ons een rechtstreekse ervaring van het licht van God en de muziek der sferen op de dag van initiatie. We gaan dan hogere en nog hogere innerlijke werelden binnen, totdat we tot onze bron terugkeren en één met haar worden [de hereniging]. Dit is het hoogste doel van het leven.
Het doel van de heiligen is niets minder dan ons in staat te stellen van dood naar onsterfelijkheid, van duisternis naar licht te gaan en van begrensde individuen tot bewuste medewerkers van het goddelijke plan te worden.
Aangezien alle energie uit de geest ontspringt [geestkracht], nodigen de heiligen ons uit om uit deze oneindige Bron van ziele-energie te putten [‘geest’ en ‘ziel’ worden aan elkaar gelijk gesteld]. Zij geven ons een praktische ervaring uit de eerste hand van deze innerlijke energie. Het bruikbaar maken van onze zielekracht bewerkt de diepgaandste transformatie. Het woord dat in India gebruikt wordt om met deze energie binnen in ons in contact te komen is ‘yoga’ [‘juk’: links en rechts verenigen en in evenwicht brengen]. Letterlijk betekent yoga het koppelen of verbinden met God. Het woord religie betekent bijna hetzelfde. Etymologisch gezien is het afgeleid van het voorvoegsel ‘re-‘, hetgeen ‘teruggaan’ [‘her’] betekent, en van de stam ‘ligio’ dat ‘binden’ betekent. Met andere woorden, religio betekent het terugverbinden met onze hoogste bron [‘re-ligare’: herverbinden].
De geestelijke vonk die elk persoon leven geeft, noemt men de ziel (?). Zij is in essentie een bewuste wezenheid, een druppel uit een oceaan van volledig bewustzijn. De ziel breid haar stroom in het lichaam vanuit een punt tussen en achter de beide wenkbrauwen. Dit punt [brikuti, chidakasha: plaats van licht, plaats van bewustzijn; ajña chakra, voorhoofdchakra] vertegenwoordigt het hoogste centrum van de ziel in het menselijke lichaam.
Op het moment van sterven, wanneer de ziel het lichaam verlaat, nemen we waar dat het lichaam zijn krachten verliest. Wie ooit iemand heeft zien sterven, is het misschien opgevallen dat allereerst de buitenste ledematen, de voeten en de handen, verstijven. De verstijving gaat dan opwaarts, totdat het hartchakra of hartcentrum, het keelcentrum en het centrum achter de ogen worden bereikt. Uiteindelijk, met een trillen van de ogen, sterft de persoon [sterft het lichaam doordat de persoon, de geest, voorgoed uittreedt]. (17)
Verschillende richtingen in de mystiek en verschillende yogascholen leren verschillende technieken, die helpen de zielestroom bij het hoogste centrum in het lichaam, ogenbrandpunt genaamd, samen te brengen. In de Bijbel wordt dit punt het éénvoudige oog of derde oog genoemd en de soefi’s noemen het nukta-e-sweda. In India wordt het ‘het oog van Shiva’ of ‘tisra til’ genoemd.
De Surat Shabd Yoga is de meest toegankelijke meditatievorm [transcendente meditatie] van deze tijd. Zij kan zowel door een kind van vijf als door een honderdjarige worden beoefend. De spirituele leraren van Sant Mat of de Surat Shabd Yoga bieden een wezenlijk eenvoudige en directe techniek. Zij leren ons een natuurlijke methode, die de zielestroom uit het lichaam terugtrekt, zonder op enigerlei wijze de normale lichaamsfuncties te verstoren. Zij leren ons om direct met de concentratie op het ogenbrandpunt zelf te beginnen.
Om dit proces te ondersteunen geeft de spirituele leraar die ons initieert, door zijn eigen aandacht onze concentratie een innerlijke, spirituele impuls. Zo kan de opgave, zich volledig uit het lichaam terug te trekken, in relatief korte tijd worden volbracht, hetgeen bij andere yogavormen een geheel leven van inspanning kan vragen. Zoals vuur door vuur wordt ontstoken, zo komt licht voort uit licht en leven uit leven.
Een spirituele leraar kan men zien als een soort Prometheus die boven de hemelen is uitgestegen en de mensheid het vuur van de goden brengt. Hij draagt de eeuwige vlam, waarmee hij het vuur dat nu slapende in ons aanwezig is, weer kan ontsteken. Om dit te verwezenlijken leren de spirituele leraren drie technieken: simran, bhajan en dhyan.
1. Simran [in stilte herhalen]
Simran betekent het herhalen van vijf esoterische namen van God [jappa yoga, transcendente meditatie]. Deze oefening wordt mentaal gedaan en niet met de fysieke tong. Deze vijf namen [mantra’s], die door de aandacht van een spirituele leraar geladen zijn, helpen de zoeker zijn aandacht te richten [op de voorhoofdchakra] en het gemoed tot rust te brengen.
Dagelijks stellen we vast dat, terwijl onze fysieke tong hymnen reciteert uit verschillende geschriften, onze gedachten van de ene plaats naar de andere rennen. Maar wanneer we de simran met de tong der gedachten herhalen, wordt ons gemoed rustig en kunnen we ons concentreren. Wanneer het proces van concentratie verder voortgaat, beginnen de zinnenstromen, (18) die zich in het gehele lichaam bevinden tot in elk uiteinde ervan, zich naar boven terug te trekken. Daardoor ontstaat een gevoel van groeiende fysieke verdoving. Als de concentratie intensiever wordt, gaat de duisternis, die we normaal voor ons zien wanneer we de ogen gesloten hebben, over in lichtpunten.
In het begin zijn deze lichtpunten niet stabiel. Het is niet zo dat zij in beweging zijn, maar het is onze aandacht die heen en weer gaat. Zo gauw de concentratie beter is, worden de lichtpunten stabiel en maken plaats voor een sterrenhemel. Als de tijd gekomen is, overstraalt de grootste ster de andere, om dan plaats te maken voor de innerlijke maan. De maan wederom maakt plaats voor de zon.
Zoals elektrische stroom licht voortbrengt als deze door een stroomkring vloeit, zo brengt ook de stroom van de ziele-energie licht voort. Maar het licht dat zich door de ziele-energie openbaart, straalt en schittert veel meer en heeft de kracht ons met vrede en extase te vervullen.
Wanneer we met deze stroom in verbinding komen, brengt hij ons boven het lichaamsbewustzijn naar hogere werelden of regionen binnen in ons. Wanneer we dit innerlijke licht zien, worden we ons ten slotte bewust van de waarheid die de Heiligen en profeten altijd verkondigd hebben: dat de macrokosmos in de microkosmos is ingesloten.
In het algemeen geloven we dat waarnemen alleen mogelijk is middels onze fysieke zintuigen. Niettemin, wanneer we boven het lichaamsbewustzijn uitstijgen [uittreden], zien we niet met onze fysieke ogen, maar met de Geest. En als we deze spirituele wereld binnengaan, gaat het innerlijke visuele waarnemen [helderziendheid] tevens gepaard met innerlijk horen [helderhorendheid].
2. Bhajan [uittreding]
De tweede meditatietechniek die de spirituele leraren ons leren, is bhajan of het in verbinding komen met de harmonie der harmoniën. Ook hier richten we onze aandacht op het derde of éénvoudige oog, en luistere naar de stroom van geluid die onophoudelijk binnenin ons weerklinkt. Ook al concentreren we ons maar 15 tot 20 minuten, toch zijn we dan in staat de melodieën van de hemelse muziek te horen: het luiden van een grote klok zoals in de kerk, kleinere klokken, meerdere fluiten, verschillende snaarinstrumenten zoals violen of gitaren, het geluid van drums of van de donder, of een klank zoals die van de sjofar, die in de joodse traditie wordt gebruikt. (19)
In het begin lijkt de geluidsstroom van alle kanten te komen en moet men proberen zich alleen op die te concentreren die van rechts komt. Maar terwijl men vooruitgang maakt, ontdekt men dat het geluid dat schijnbaar van rechts, in werkelijkheid uit het midden-boven komt. Wanneer de sterkte van de geluidsstroom toeneemt, heeft hij een onweerstaanbare kracht, die ons snel naar boven trekt. Het proces van het terugtrekken van het lichaamsbewustzijn wordt door de geluidsstroom in hoge mate versneld. Zo gauw een volledige fysieke transcendentie [uittreding] is bereikt, gaan we door de sterren, de maan, de zon en komen bij de stralende gestalte van onze spirituele leraar, die ons leidt tijdens onze innerlijke reis.
3. Contemplatie of dhyan [bewuste verbinding met de geestelijke begeleider]
De derde techniek die onze spirituele leraren ons leren, is contemplatie of dhyan. Deze is het gevolg van onze intense liefde tot God. Sant Kirpal Singh gebruikte vaak het Persische woord voor God, Khuda, wat letterlijk betekent: ‘Hij die uit eigen beweging komt.’ Hij legde uit dat mystiek met realiteit te maken heeft. Ze heeft niets met verbeelding te maken. Als voorbeeld gebruikte hij de liefde van een moeder tot haar kind. De moeder sluit haar ogen en ziet de gestalte van haar kind volledig voor zich. Ze hoeft er niet aan te denken of zich een schram op het voorhoofd van het kind bevindt of welke kleur haar het heeft. Als de liefde voor onze leraar intens en grenzeloos is, zien we zijn stralende en schitterende gestalte. In het algemeen zien we duisternis voor ons, wanneer we onze ogen sluiten. Het proces van concentratie is dan zeer moeilijk. Maar wanneer we gezegend zijn met de stralende gestalte van onze leraar binnenin, wordt het concentreren gemakkelijker en zal onze vooruitgang op het spirituele pad sneller gaan. De gestalte van een spirituele leraar binnen in ons is zo stralend en schitterend, zo betoverend, dat we ons erin willen verliezen.
Tot hier vergelijken we onze leraar of meester met onszelf, met een begrensd individu. Hij ontmoet ons als een vriend, als een oudere, als een leraar, die ons probeert te helpen om de echte waarden van het leven te herkennen. Indien we gehoor geven aan zijn oproep en oprecht de methode volgen die hij ons leert, schrijden we voort op het pad van meditatie. (20) Bereiken we dan het punt waar we tegenover de stralende gestalte van onze spirituele leraar staan, dan realiseren we ons dat, alhoewel hij een menselijk wezen is zoals wijzelf, hij zijn menselijke begrenzingen heeft afgelegd, doordat hij één is geworden met het oneindige [de algeest]. De druppel die één is geworden met de oceaan, is even oneindig als de oceaan zelf.
Daarnaast is onze spirituele leraar niet zomaar een menselijke vriend of helper. Hij wordt als de hoogste leraar herkend, die er is om ons te leiden bij elke stap die we doen, niet alleen in het geval van onze spirituele reis, maar eveneens met betrekking tot ons wereldse leven. Zoals een soefi-dichter het eens uitdrukte:
Ik heb mijn vriend in mijn hart gesloten,
een hoef me slechts naar binnen te keren om hem te zien.
We kunnen met hem spreken. We kunnen hem om raad vragen. Hij is een vriend die ons altijd trouw blijft. We zijn alleen echt bij hem, indien we volledige fysieke transcendentie hebben bereikt. Dit punt markeert het begin van onze innerlijke reis. Maar daarmee is ook het belangrijkste deel van onze reis terug naar God, afgelegd. Tot aan dit punt hebben we zelf gezwoegd en moeite gedaan. Vanaf dat moment neemt onze innerlijke leraar ons verder mee naar boven, van de ene innerlijke wereld naar de andere. Hij is onze helper, onze gids, onze blijvende metgezel. Onder zijn leiding gaan we van de astrale wereld naar de causale en van de causale naar de supracausale.
Wanneer we boven ons fysieke lichaam uitstijgen, laten we het tijdelijk op de aarde achter. Wanneer we de astrale wereld voorbijgaan, wordt het astrale lichaam achtergelaten. Als we de causale wereld voorbijgaan, leggen we het fijnstoffelijkste van alle lichamen, het lichaam van het gemoed en het verstand, eveneens af. Tenslotte, nadat het supracausale gebied gepasseerd is, ziet de ziel zichzelf in haar oorspronkelijke heerlijkheid.
Denk eens aan onze zon. Zij is zo krachtig, dat zij ons gehele zonnestelsel in stand houdt. Stel je de kracht van de ziel voor, waarvan de schittering en uitstraling vergeleken wordt met het licht van een dozijn zonnen. (21) Het is volledige waarneming, volledig bewustzijn, volledige vreugde! Zij is stralend en rein als een zwaan. Misschien heb je gehoord dat in India een hoog ontwikkelde yogi vaak paramhansa of grote zwaan wordt genoemd. Wanneer de ziel zich bewust wordt van haar eigen ware aard, roept zij uit: ‘Sohang’, of ‘Aham Brahm Asmi’, of ‘Anahu’, wat ‘Ik ben dat’ betekent. Uiteindelijk herkent zij dat zij van dezelfde essentie is als God.
Maar de reis van de ziel eindigt hier niet. In feite is dit het stadium waarin zij zich tenslotte op haar hereniging met God voorbereidt. Terwijl zij het laatste stadium nadert, komt zij van aangezicht tot aangezicht met de schepper. Dit gebeurt in het rijk, dat in de geschriften beschreven wordt als het ware thuis of Sach Khand. Dit gebied is zuiver spiritueel en is niet onderworpen aan de begrenzingen van de tijd. Het verloren kind [de ‘verloren zoon’] keert terug naar huis. De ziel wordt een bewuste medewerker van het goddelijke plan.
De reis van onze begrensde fysieke toestand naar ons ware thuis zou men kunnen vergelijken met een reis uit een dal naar de top van een berg. Voor hetgeen dan volgt, bestaan geen woorden: het steeds verder opgaan van de ziel in haar schepper. Er is geen analogie of parallel, die met aardse woorden te beschrijven is. Heeft de volledige vereniging plaats gehad, dan bestaat er noch subject en object, noch waarnemer en waargenomene, noch minnaar en Geliefde. Zij zijn één geworden. Het enige dat gezegd kan worden, is dat de zonnestraal in de zon en de druppel in de oceaan is opgegaan.
Het pad van Surat Shabd Yoga [aandacht-woord yoga]
Het pad dat de heiligen en de spirituele leraren leren, is het natuurlijkste dat men kan volgen. Helaas hebben wij ons volledig geïdentificeerd met het lichaam en het gemoed. De ziel scheiden van deze, kan net zo langzaam en kwellend zijn als bij een fijn zijden kledingstuk, dat van een doornige struik verwijderd wordt. En toch, hoe groot de uitdaging ook mag zijn, wat is natuurlijker dan terug te gaan naar zijn oorsprong, naar zijn thuis?
De Surat Shabd Yoga is niet alleen een natuurlijke weg, zij is ook de meest directe weg. Hetgeen men bij andere yogavormen na lange tijd bereikt, door het ene chakra of centrum na het andere te transcenderen, kan dat bij Sant Mat zeer snel worden bereikt. In zeker opzicht springt men over deze fasen heen. (22) De leraar kan ons in staat stellen, door zijn aandacht op ons te richten, dat we direct met het woord, het innerlijke licht en geluid, in verbinding komen. Deze werken op hun beurt als een aandrijvende kracht, een magnetisehe kracht, een aantrekkingskracht, die de zielestromen helpt zich naar boven te trekken tot volledige transcendentie is bereikt. We weten hoe sterk magnetische kracht in dit fysieke universum is. Men kan zich voorstellen, hoe sterk het magnetisme van ziele-energie is, dat de kracht heeft de ziel uit deze materiële wereld te verheffen tot aan de uiteindelijke vereniging met God.
Spirituele groei verrijkt ons leven en helpt ons om al onze familie- en sociale verplichtingen te vervullen. Deze schept de basis voor hetgeen ik ‘positieve mystiek’ noem, in tegenstelling tot ‘negatieve mystiek’. Tijdens mijn eerste wereldreis in 1978 heb ik ervaren dat veel mensen in het Westen een aantal onjuiste voorstellingen hadden omtrent spirituele oefeningen in het Oosten. Zij dachten dat de oosterse mystiek de zoekers leert om huis en haard te verlaten, om naar de ijzige grotten van de Himalaya’s of naar de met stro bedekte hutten in de woestijn te gaan en daar een leven te leiden waarin men alleen maar mediteert. Met recht zeggen zij dat dit een vorm van vluchten is en dat de aanhangers van zulke oefeningen geen goede burgers zijn. “Ja,” heb ik hun gezegd, “datgene waar jullie over praten, bestaat, maar dat is niet onze weg.”
De wetenschap der spiritualiteit, zoals de spirituele leraren die leren, gelooft niet in zo’n benadering. In plaats daarvan leren wij het pad van positieve mystiek. Zij omvat de verplichtingen ten opzichte van onze ouders, onze familie, onze gemeenschap en ons land. Bovendien hebben we verplichtingen op internationaal en kosmisch niveau. De leraren van de Surat Shabd Yoga leggen grote nadruk op het nakomen van deze verplichtingen en op het zo goed mogelijk vervullen ervan. Mystiek mag niet ten koste van het leven gaan, zij moet eerder als het bekronende element van het leven worden gezien.
Op deze weg proberen we volgens hoge ethische waarden te leven zodat er samenhang is tussen onze gedachten, woorden en handelingen. We houden het huwelijk voor een heilige verbintenis. We kunnen een gezin stichten, maar we zouden het niet voor de zintuiglijke vreugden op zich moeten nastreven. (23)
We proberen een voorbeeldig familieleven te leiden. Wanneer mijn jonge vrienden; vooral uit het Westen, mij bezoeken, stel ik vast, dat velen onder hen het contact met hun ouders hebben verloren. Ik verzoek hun om hun ouders direct te schrijven en zodra zij weer in hun land terug zijn te bezoeken. Sommigen hebben hun school of universiteit verlaten en ik raad hun aan hun opleiding te voltooien. Vele echtparen staan op het punt te scheiden. Ik doe zoveel mogelijk mijn best om hen weer bij elkaar te brengen, zodat ze een harmonieus leven kunnen leiden.
Ons pad leert ons om echte mensen te worden. De spirituele leraren leggen grote nadruk op onzelfzuchtige dienst en op het helpen van onze naasten. Zij willen dat wij dienstbare leden van onze families, onze naties en de gehele wereld zijn. In feite moeten wij, nu wij het heelal zijn binnengedrongen, de dingen vanuit een nog breder perspectief zien, omdat wij een kosmische verantwoordelijkheid hebben gekregen. Maar terwijl wij dat doen, moeten we het hoofddoel van het menselijke leven in het oog houden: Zelfkennis en Godverwerkelijking. [zelfverwerkelijking en hereniging]
Op het pad van de Surat Shabd Yoga wordt grote nadruk zowel op meditatie [zelfbezinning] als op het leiden van een ethisch leven [deugden en geweten] gelegd. Uiterlijk en innerlijk moeten hand in hand gaan. We kunnen alleen hopen op het maken van spirituele vooruitgang, als we een ethisch leven leiden. Om deze reden houden we een dagboek tot zelfonderzoek bij, hetgeen een wetenschappelijke manier is om ons gedrag op zowel het innerlijke als op het uiterlijke niveau te verbeteren. Het bestaat uit kolommen voor geweldloosheid, waarachtigheid, reinheid, nederigheid en liefde voor allen, zowel in gedachten en woorden als in daden. Elke avond kijken we terug op onze gedachten, woorden en daden van die dag, en schrijven onze fouten op. Op deze wijze kunnen we onze fouten verwijderen en ons dag na dag verbeteren.
Het benutten van de innerlijke bron, die we ziele-energie noemen, leidt tot een verhoogd mentaal en spiritueel evenwicht. De relaties met onze familie, vrienden en de gemeenschap in haar geheel kunnen in grotere harmonie worden ontwikkeld. Voordat we de hervormers van anderen kunnen worden, moeten we eerst onszelf hervormen. (24)
Wanneer we deze ziele-energie door meditatie concentreren, worden we mensen die liefdevoller en barmhartiger zijn. Dit stelt ons in staat een beter aangepast leven op te bouwen en draagt bij tot een positieve ontwikkeling binnen onze gemeenschap. We kunnen de goede eigenschappen in anderen beter herkennen, hetgeen in een sterkere sociale eenheid tot gevolg heeft. De traditionele Indiase groet Namaskar [namasté] betekent symbolisch: ‘Het licht van God dat binnen in mij is, herkent en groet hetzelfde licht van God dat ik in jou zie’.
Een natuurlijk bijprodukt dat daarbij ontstaat is het onzelfzuchtige dienen. In India bijvoorbeeld vinden we onzelfzuchtige dienst in Gandhi’s traditie en in het werk van Moeder Teresa. Seva betekent ‘dienst’ en door anderen te dienen, dienen we uiteindelijk God binnen in ons. Wanneer de geliefde leraar Sant Kirpal Singh hoorde dat iemand in uiterste nood of ernstig ziek was, maakte hij tijd vrij om die persoon te bezoeken en te helpen. We zouden naar diegenen moeten gaan die in nood zijn: de ouderen, de invaliden, de zieken, de hongerigen en diegenen die niet beschermd zijn.
De voordelen van ziele-energie zullen ook ons dagelijkse leven positief beïnvloeden. Onze kijk op de wereld zal veelzijdiger en barmhartiger worden. We zullen betere mensen en goede wereldburgers worden. Als we vrede in de wereld tot stand willen brengen, dan moeten we eerst vrede in onze ziel tot stand brengen en haar in ons dagelijkse leven uitdragen. Het bewustzijn waarover wij spreken, moet zijn grondslag vinden in het doen en laten van ons dagelijkse leven. Dan zullen we echte vrede en echte rust hebben. En op deze wijze verkrijgen wij eveneens verlossing. Dit vormt de basis van onze leringen. (25)
terug naar de Inhoud
De betekenis van Christus
Elk jaar wordt over de gehele wereld Kerstmis gevierd. Volgens overlevering nam op deze dag de kracht van God een menselijke gestalte aan om het eeuwige woord aan de mensheid te openbaren. Dit feest ter herinnering aan de geboorte van Jezus is een vreugdevolle gebeurtenis. Men zingt, is vrolijk, geeft geschenken en wenst iedereen het beste. De kou buiten doet ons misschien rillen, onze harten zijn echter vervuld van de warmte der liefde en menslievendheid.
Kerstmis is een tijd waarin we even stil zouden moeten staan om over de betekenis van Christus na te denken. Toen Sant Kirpal Singh in 1955 voor de eerste keer het westen bezocht, vroegen sommige mensen hem: “Wanneer komt de Messias terug?” Hij antwoordde door te vragen: “Heeft hij ons ooit verlaten? Zei Christus niet: ‘Ik ben altijd bij jullie, tot aan de voleinding van de wereld’?” (Mattheüs 28:20)
Toen ik in 1978 voor de eerste keer naar Amerika ging, hield ik een toespraak in Montreal, waarin ik de noodzaak probeerde te benadrukken dat men een levende leraar moet hebben indien men eeuwig leven wil verkrijgen. Toen ik zei dat alle grote leraren der spiritualiteit, ongeacht tot welke religieuze traditie zij behoren, dit punt benadrukt hadden, werd ik meteen, door een, laat ik zeggen, zeer resolute heer heftig aangevallen. Wat voor andere religies mag gelden, gold volgens zijn overtuiging niet in het geval van Jezus, die als verlosser was gekomen, niet alleen voor dit, maar voor alle tijdperken. Ik vroeg hem: “Heeft Jezus zelf niet gezegd: ‘Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld’ (Johannes 9:5)?” Deze man zei op ondubbelzinnige wijze dat Jezus zoiets niet gezegd kon hebben. Gelukkig was er een bijbel bij de hand en het Johannes-evangelie, dat van de vier evangeliën de duidelijkste mystieke uitspraken bevat, kwam me te hulp. (106)
Ik vertel deze twee onverwachte voorvallen, omdat zij zo duidelijk de schijnbare tegenspraak van het rnysterie Christus naar voren brengen. Enerzijds benadrukte Christus dat hij ons niet verlaten, noch in de steek zou laten. Anderzijds was Jezus zich er volledig van bewust dat zijn spirituele werk, in de begrensde tijd die hem ter beschikking stond, moest worden volbracht.
Telkens weer in de evangeliën karakteriseert Jezus zich als de ‘zoon der mensen‘ en de ‘zoon van God’. In dit tweeledige perspectief kan het mysterie van Christus worden begrepen. Als een ‘zoon der mensen’ leefde Jezus op deze aarde als alle andere mensen. Hij kwam naar beneden, naar de menselijke wereld en leefde samen met zijn leerlingen. Hij at met hen, reisde met hen, lachte met hen, huilde met hen en leed met hen. En onderwijl maande hij hen, verzocht hij hun dringend om op zijn spintuele boodschap acht te slaan en te leren om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Jezus was zich volledig bewust van de begrensde tijd die hem ter beschikking stond om zijn spirituele werk te volbrengen. Hij waarschuwde zijn leerlingen de resterende tijd zo goed mogelijk te benutten. Toen het einde van zijn werk naderbij kwam, werden de waarschuwingen tot zijn leerlingen steeds indringender: “Nog een korte tijd is het licht onder u. Wandelt terwijl u het licht hebt.” (Johannes 12:35)
Jezus wees er enerzijds op, dat zijn werk zich beperkte tot de tijd die hij op aarde was. En dat zijn spirituele werk al diegenen insloot die hem hadden gehoord, in zijn boodschap geloofden en zijn oproep navolgden. Anderzijds zei hij dat hij reeds vóór de schepping bestond en langer zou leven dan de tijd - als iemand die in feite onscheidbaar van God, niet van hem te onderscheiden is. Op het eerste gezicht lijkt dit met elkaar in tegenspraak te zijn en men vraagt zich af of zij die Jezus’ leven vele jaren na zijn dood opgeschreven hebben, zijn woorden misschien verkeerd geinterpreteerd hebben. Maar wanneer men wat dieper op deze materie ingaat en de woorden van Jezus in het licht van de leringen van de grote mystici en leraren ziet, verdwijnt die tegenspraak, omdat deze paradox zich in de kern van alle mystiek bevindt. (107)
Het Johannes-evangelie spreekt van Jezus als het woord dat vlees is geworden om onder ons te wonen en steeds weer noemt Jezus zich ‘de zoon der mensen’ en de ‘zoon van de Vader’. Hij behoorde tot diegenen die de mystieke hoogten bereikt hebben, waar de ziel zich bewust wordt dat zij van dezelfde essentie is als haar schepper. Hij heeft zijn goddelijke identiteit verwerkelijkt [de zelfverwerkelijking] en is opgegaan in de Vader [de hereniging]. Daardoor is hij niet gebonden aan de begrenzingen waar de rest van de mensheid in de stoffelijke wereld aan onderworpen is. Zulke personen mogen dan verder onder ons leven, bij ons zijn en net als alle andere mensen eten en drinken. Zij zijn echter aan het rijk van de dood ontkomen en zijn het koninkrijk van eeuwig licht binnengegaan.
Hun wil is Gods wil en de woorden die zij spreken zijn de woorden die hun door God zelf gegeven zijn. Zij zijn met de Vader één geworden en aldus bewuste medewerkers aan het goddelijke plan. We kunnen hen Gods ‘instrumenten’ [medewerkers] noemen, maar zulke leraren die met de schepper één zijn geworden, kunnen niet werkelijk van hem worden onderscheiden. Hun grootheid ligt voorbij het menselijke begripsvermogen.
Hoe kan de menselijke taal omschrijven wat zij zijn? Wanneer zij met ons spreken, moeten zij het begrensde middel van de spraak gebruiken, zodat we hen kunnen begrijpen. Wie van ons kan begrijpen dat een begrensd wezen, zoals wij, tegelijkertijd een absblute God kan zijn? Om het ons gemakkelijker te maken, gebruiken de spirituele leraren vergelijkingen. De relatie van de vader en de zoon is een van de meest gebruikte. Historisch gezien deelt de zoon in de meeste gemeenschappen de autoriteit en macht met de vader en erft deze direct en dit is vooral het geval, als hij de enige zoon is.
Niet alleen Jezus gebruikte het beeld van zoon en vader, als hij over zijn relatie tot God sprak. Guru Arjan Dev, de vijfde guru van de sikhs, verklaarde: “De Vader en de zoon zijn met elkaar verbonden.” De tiende guru van de sikhs, Guru Gobind Singh, zei dat hij niet het verlangen had om uit de sferen van het licht naar deze aardse wereld te komen. God gaf hem echter het bevel; hij zei: “Ga, ik maak je tot mijn zoon om de dwalende mensheid te leiden.” Men zou vele van deze voorbeelden kunnen aanhalen. Andere mystici gebruikten, als ze over hun relatie tot God spraken, de metafoor van man en vrouw, heer en dienaar, (108) moeder en kind of minnaar en geliefde. Het gebruik van zulke beelden is noodzakelijk, want zonder die zouden we niet eens kunnen gissen naar wat deze grote mystici ons proberen mede te delen.
Het belangrijkste voor ons is echter om voorbij deze beeldspraak naar de waarheid te kijken die zij probeert uit te drukken. Het principe dat de evangeliën zo krachtig naar voren brengen is het Christusprincipe - de kracht die bestaat om ons te verlossen. De absolute God is naamloos en vormloos. Doordat hij echter vorm aannam, tienduizenden werelden en wezens schiep in zijn onbegrensde schepping, openbaarde hij ook een goddelijke energie die niet van hem te scheiden is. Deze kracht die altijd latent in hem aanwezig was, is de christuskracht, die ons verlost en herenigt met de schepper.
De wereld mag vergaan; maar deze kracht zal nooit vergaan. Zij bestond voor het begin der tijden en zal daarna blijven bestaan. Het begin van het Johannes-evangelie heeft betrekking op deze kracht: “In het begin was het woord. Het was bij God en het was God. Het was in het begin bij God. Door het woord is alles ontstaan en zonder het woord is er niets ontstaan. In het woord was leven en dat leven was het Iicht voor de mensen. Het licht schijnt in de duistemis en de duisternis heeft het niet kunnen doven.” (Johannes 1:1-4)
Dit licht openbaarde zich in de persoon van Jezus en gedurende de tijd dat hij leefde, was hij inderdaad het licht van de wereld. In zijn menselijke gestalte was hij de zoon der mensen. Voor zover hij echter met die verlossende kracht één was en voor de mensheid als een kanaal van deze kracht werd, was hij de zoon van God. Geen inspanning was hem te veel om de kudde die God hem had toevertrouwd, bij elkaar te brengen om hen van dood en duisternis te bevrijden en hen tot kinderen van het licht te maken. Maar Jezus was niet de eerste menselijke bron waar deze kracht door werkte, noch was hij de laatste. Hij zelf verklaarde dat de christuskracht, die in hem werkt, de mensheid nooit verlaat, noch in de steek laat. Hij sprak over deze kracht als iets levends, iets dat het tegengesteIde van de dood is. In werkelijkheid is deze kracht niets anders dan de Naam. (109)
De evangeliën verwijzen naar deze kracht als de heilige Geest of het woord [logos]. In andere religieuze tradities wordt het Kalma, Baang-i-Aasmani, Sraosha, Logos, Shabd, Sruti, Udgit en Naam genoemd. Het is dit woord van God dat alles schiep. De soefi’s van de mohammedaanse traditie en de wijzen van het oude India vertellen ons hetzelfde. De taal die zij gebruiken kan anders zijn, maar de betekenis is dezelfde.
De spirituele leraren leren dat het ‘woord’ - of God als scheppende kracht - zich allereerst als licht en geluid tot uitdrukking bracht [‘logos’: denken, gedachte, woord, spreken; m.a.w. geestelijke werkzaamheid]. Het is deze stroom die alles schiep. Naar gelang deze zich verder en verder manifesteerde, ging hij van het zuiver spirituele naar het grofstoffelijke. De werelden die hij sehiep, terwijl hij afdaalde, zijn aan tijd gebonden. Nochtans is deze stroom zelf tijdloos en eeuwig. Indien de materiële, fysieke wereld waarin wij leven synoniem is met duisternis en dood, dan is deze goddelijke stroom synoniem met alles wat licht is en zich voorbij de dood bevindt.
Wanneer de spirituele leraren over het Woord of de Naam spreken, dan bedoelen ze meer dan alleen maar beeldspraak; zij zinspelen op een werkzame, leven-gevende kracht. Wie hun oproep volgt en tot hen komt, wordt binnenin met deze kracht verbonden. Door onze stoffelijke geboorte worden we in deze wereld van duisternis en dood geboren. Wanneer we echter tijdens de initiatie met het woord worden verbonden, worden we wedergeboren in een wereld van licht en eeuwig leven.
In India zeggen we dat diegene die verlossing wil, duo-janama of tweemaal geboren moet worden. Jezus zei tot Nikodemus: “Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het koninkrijk van God niet zien.” (Johannes 3:3). Nikodemus begreep niet wat de meester bedoelde en vroeg hoe een volwassene weer in de moederschoot terug kon komen. Jezus legde uit dat de wedergeboorte waar hij naar verwees een spirituele was. “Wat uit vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is Geest. Verwonder je niet, dat ik je heb gezegd: jullie moeten wederom geboren worden.” (Johannes 3:6-7)
Onze geboorte markeert onze intrede in de fysieke wereld; spirituele initiatie of wedergeboorte markeert onze intrede in de wereld van de Geest. Deze initiatie is een mysterie, dat een spirituele leraar alleen aan zijn leerlingen openbaart. Het kan niet door boeken of in directe toespraken publiekelijk worden overgedragen. (110) De volgelingen van Jezus vroegen hem eens waarom hij zoveel parabels gebruikte als hij tot de grote massa sprak. Hij antwoordde dat hij het geheim van de hemel direct aan zijn leerlingen geopenbaard had, maar tot de anderen kon hij slechts in beeldspraak spreken.
Uit het Nieuwe Testament blijkt, als men het zorgvuldig leest, dat zo’n initiatie in de geheimen van de hemel, of spirituele doop, meer was dan louter iemand met water besprenkelen. Aan het begin van alle evangeliën staat dat Johannes de Doper met water doopte, maar dat Jezus zijn leerlingen met de heilige Geest en met vuur doopte. Wat wordt bedoeld met deze doop met vuur en Geest? Bedoeld wordt het proces van initiatie, waarbij de leerling in verbinding wordt gebracht met de kracht van het woord binnenin.
Geluid en licht zijn de oorspronkelijke manifestaties van deze kracht. En in alle mystieke geschriften vinden we er verwijzingen naar. Om met deze kracht in verbinding te komen, moeten we leren om boven het lichaamsbewustzijn uit te stijgen. Met andere woorden: we leren voor deze fysieke wereld te sterven. Jezus was op dit punt zeer duidelijk: “Wie met mij mee wil gaan, moet zichzelf vergeten, elke dag zijn kruis opnemen en mij volgen.” (Lukas 9:23) Wat bedoelde Jezus toen hij sprak over het dagelijks op zich nemen van zijn kruis? Van zijn leerlingen verwachtte hij dat zij het proces van sterven dagelijks ondergingen. Daartoe moet men zich verheffen boven het fysieke lichaam [onthechting]. De heilige Paulus zei: “Ik sterf dagelijks.” Wie op deze wijze geleerd heeft om te sterven, heeft zijn innerlijke oog geopend.
Nogmaals, het innerlijke oog is niet zomaar beeldspraak, maar een soort opening, waar in de oosterse mystiek naar verwezen wordt als de tiende deur binnen in het menselijke lichaam. De andere negen deuren zijn de twee ogen, de twee oren, de twee neusgaten, de mond en de twee openingen beneden. Deze tiende opening wordt ook Daswan Dwar genoemd.
Terwijl de andere negen openingen de ziel helpen om contact te maken met de materiële wereld, ontsluit de tiende de spirituele wereld. Zij bevindt zich tussen en achter de twee wenkbrauwen en wordt vaak ‘het derde oog’ genoemd [voorhoofdchakra]. Er zijn afbeeldingen van Shiva, een van de Indiase godheden, waarop men dit derde oog in het midden van het voorhoofd kan zien. (111) Het wordt niet afgebeeld als een oog dat licht ontvangt, maar als een dat licht in de vorm van vlammentongen uitstraalt. Men noemt het Shiv netra of ‘het oog van Shiva’. Het is de hoogste plaats waar de ziel [geest] zich binnen in het lichaam bevindt. Vanuit dit punt daalt de zielestroom [geestkracht] naar beneden het lichaam in en verliest zich in het leven van de fysieke zintuigen. Keert hij zich anderzijds opwaarts, dan leidt hij direct in de spirituele werelden.
Dit is het punt waar de mens boven het menselijke uitstijgt. Het is dit punt waar de evangeliën naar verwijzen wanneer zij over ‘het éénvoudige oog’ spreken. Wanneer dit oog geopend is, verlicht het goddelijke ons gehele leven. Blijft het echter gesloten, dan is ons leven in duisternis gehuld. Zoals Jezus het zei: “De kaars van het lichaam is je oog, wanneer dan je oog éénvoudig is, zo is ook je gehele lichaam verlicht.” (Lukas 11:34, Statenvertaling) Er bestaat geen twijfel: het rijk van God, dat Jezus zijn leerlingen beloofde, is het rijk dat voorbij het derde of éénvoudige oog ligt, de ware Berg van Verheerlijking. Zo zijn het brood des levens en het water des levens niets anders dan die verlossende kracht van God die ook het woord of de stroom van stralend geluid genoemd wordt.
De innerlijke mysteriën van het pad der spiritualiteit worden van leraar aan leerling doorgegeven. Zij kunnen niet volledig in boeken worden weergegeven. De overgeleverde woorden van de grote mystici, zoals die van Jezus in de evangeliën, kunnen hoogstens iets laten doorschemeren van het proces waarmee men deze werkelijkheid kan bereiken. Maar wie vertrouwd is met het pad van de mystiek, zal meteen de ware betekenis van deze aanwijzingen en zinspelingen begrijpen. Anderen daarentegen verliezen zich in intellectuele argumenten en interpretaties.
Daarom moeten we een levende leraar vinden als we de mystieke betekenis van Christus werkelijk willen begrijpen en het pad van de mystiek werkelijk willen gaan. De christuskracht, de reddende kracht, wordt nooit geboren en sterft nooit. Zij kent noch geboorte noch dood. Wanneer God ons in deze schepping heeft geplaatst, dan heeft hij ook een mogelijkheid geschapen waarmee we dit proces om kunnen draaien en weer één met hem kunnen worden. (112)
Alhoewel de mystieke leringen van Christus hoofdzakelijk in parabels, allegorieën en symbolen werden beschreven, werden de ethische leringen direct en openlijk gegeven. Overal in de evangeliën en in het bijzonder in de Bergrede, hetgeen op zichzelf een Mount Everest van moreel idealisme is, wordt men eraan herinnerd dat een gewetensvol, deugdzaam leven niet alleen wordt beoordeeld op basis van onze daden, maar ook op basis van onze woorden en gedachten.
Zoals alle grote heiligen leerde Jezus de noodzaak om een zuiver leven te leiden. Tot het volk zei hij: “Zalig zijn de reinen van hart: zij zullen God zien.” (Mattheüs 5:8) Een gewetensvol en deugdzaam leven bestaat uit geweldloosheid, waarachtigheid, kuisheid, nederigheid, onzelfzuchtige dienstbaarheid en liefde voor allen. Jezus was een belichaming van al deze deugden. En hetzelfde geldt voor Boeddha, Mahavira, Kabir, Guru Nanak en andere heiligen en spirituele leraren. Zij leerden hun leerlingen dat zij deze eigenschappen moesten ontwikkelen, indien ook zij God wilden ontmoeten. Maar hoevelen van hen die beweren christenen, boeddhisten of hindoes te zijn, leven vandaag naar deze deugden? Hoevelen van ons kunnen zo geweldloos zijn zoals Jezus ons leerde: “…ook de andere wang toe te keren”, of “Je vijanden lief te hebben?” Hoevelen van ons kunnen zo eerlijk en oprecht leven zoals Christus het verlangde, toen hij diegenen in de tempel berispte, die het huis van zijn Vader tot een rovershol hadden gemaakt?
En zijn verzoek tot kuisheid beperkte zich niet tot daden alleen, maar reikte tot kuisheid in gedachten. Want hij zei: “Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: pleeg geen overspel. Maar ik zeg jullie: wie naar de vrouw van een ander kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.” (Mattheüs 5:27-28) Wij denken allemaal graag goed over onszelf. Wanneer we anderen niet kwetsen, wanneer we onze sociale en familiale verplichtingen zijn nagekomen en daarbij ook nog wat geld aan een liefdadigheidsinstelling hebben gegeven, beschouwen we ons als het toonbeeld van deugdzaamheid en edelmoedigheid. We menen dat we het zout van de aarde zijn. Maar voor Jezus zijn goede uiterlijke daden niet voldoende. Zij moeten worden ondersteund door zuivere gedachten. (113)
De wetten van de gemeenschap hebben betrekking op relaties tussen mensen onderling. Dienovereenkomstig hebben de meeste ethische voorschriften alleen op het gedrag naar de ander toe betrekking. Maar voor de grote heiligen is het innerlijke even belangrijk als het uiterlijke. Wie streeft naar het rijk van God, dat zich binnen in ons bevindt, kan niet hopen dat hij het mag betreden zolang zijn gedachten niet zuiver zijn. Je kunt de wereld misleiden, je kunt zelfs jezelf misleiden, maar je kunt niet God misleiden.
Om ons te helpen deze zuiverheid te verkrijgen, voerde Sant Kirpal Singh het dagboek tot zelfonderzoek in. Het bestaat uit rubrieken voor verschillende deugden, die vaak nog onderverdeeld zijn, bijvoorbeeld in gedachten, woorden en daden, en men noteert elke dag hoe vaak men deze voornaamste deugden niet na kon leven. Wanneer we dit doen, worden we ons steeds meer bewust van onze tekortkomingen. Dat leidt ertoe dat we om genade bidden en we onze inspanningen om een deugdzaam en gewetensvoller leven te leiden, verdubbelen.
Sant Kirpal Singh zei dat ons leven zich zou transformeren, indien we dit zelfonderzoek eerlijk zouden doen. We zouden zo zuiver en rein worden als een klein kind. Toen enkele overijverige leerlingen probeerden om kleine kinderen van Jezus verwijderd te houden, berispte hij hen en zei: “Ik verzeker jullie: wie het koninkrijk van God niet aanvaardt zoals een kind dat doet, zal er zeker niet binnenkomen.” (Markus 10:15) Een klein kind kent geen misleiding en huichelarij. Er bestaat geen onderscheid tussen zijn gedachten en zijn woorden, tussen zijn woorden en zijn daden. Wanneer we het rijk van God binnen willen gaan, moeten we de huichelarij die we ons in vele jaren eigen hebben gemaakt, weer afleren. We moeten deze kinderlijke zuiverheid en reinheid terugkrijgen.
De belangrijkste boodschap, die Jezus aan zijn leerlingen gaf, kan in twee geboden samengevat worden: “Heb de Heer, je God, lief met hart en ziel, en in al je gedachten,” en “Heb je naaste lief als jezelf.” En hij legde uit: “De hele wet van Mozes en alles wat de profeten hebben geleerd, hangt af van deze twee geboden.” (Mattheüs 22:37, 39-40) Maar Jezus gaf deze twee geboden niet alleen, hij lééfde er ook naar. Dit is het echte waarmerk van de heiligen, want zij zijn belichaamde liefde. (114)
God is liefde, de ziel in ons is een vonk van deze liefde, en liefde is enerzijds de verbinding tussen God en de mens en anderzijds die tussen de mens en Gods schepping. Liefde [onbaatzuchtige inzet, belangeloze toewijding] is de vervulling van de wet van leven en licht. Laten we nadenken of ons leven deze liefde weerspiegelt. Dienen we elkaar in liefde? Zijn we geduldig en verdraagzaam tegenover diegenen die anders zijn dan wij? Hebben we liefde voor Gods gehele schepping en zijn we bereid allen als broeders en zusters te omarmen? Een van mijn verzen luidt:
“Ik heb geleerd de gehele schepping lief te hebben als een deel van mezelf,
Uw boodschap van liefde vormt de zin en de inhoud van mijn leven.”
Hebben we medelijden en mededogen met de onderdrukten? Bidden we voor de zieken en de mensen die lijden? Wanneer we geen leven in liefde leiden, zijn we nog ver van God en van ware religie verwijderd, afgezien van het feit hoe hard we spreken, hoe vroom onze alledaagse opmerkingen en hoe hoogdravend onze toespraken zijn. De heiligen hebben iedereen lief. Zij zien geen verschil tussen mensen met verschillende huidkleur, verschillende nationaliteiten, verschillende religies. Voor hen bestaat er geen hoog en laag.
Christus accepteerde joden en niet-joden, en hij nam zelfs diegenen aan die door de samenleving als de minsten werden beschouwd. Door het voorbeeld van zijn eigen leven openbaarde Christus Gods liefde voor de mensen van zijn tijd. Hij waarschuwde hen: “Mijn opdracht aan jullie is: heb elkaar lief zoals ik jullie heb liefgehad. Je kunt je vrienden niet meer liefhebben dan wanneer je je leven voor hen geeft.” (Johannes 15:12-13) Alhoewel hij de hoogste idealen uitdroeg, was Jezus jegens allen die daarnaar niet konden leven, de barmhartigheid zelve. Zijn liefde reikte ook tot de grootste zondaren. Zijn pad was geen pad van gerechtigheid, maar van barmhartigheid en vergeving. En degenen die de zondaren alleen naar de wet der gerechtigheid behandelden, waarschuwde hij: “Oordeel niet over anderen, dan zal God niet oordelen over jou. (115) Want God zal je op dezelfde manier beoordelen als waarop jij anderen beoordeelt, en hij zal je meten met de maat, waarmee jij anderen meet.” (Mattheüs 7:1-2)
De kruisiging van Jezus is voor ons de meest levende les in geweldloosheid en nederigheid. Aan het kruis bad hij nog tot God: “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.” (Lukas 23:34) Ook andere heiligen hadden dezelfde kracht te vergeven en te verlossen. Het vermogen dat zij ten toon spreidden om lief te hebben en nederig te zijn, dienstbaar te zijn en zich op te offeren, is ongekend. Voor de heiligen is Gods wil het belangrijkste. Zij zijn bewuste medewerkers van het goddelijke plan en zo is zijn wil ook hun wil. Zoals Jezus het zei: “Vader, mijn Vader, bij u is alles mogelijk; neem deze beker van mij weg. Alleen, niet wat ik wil, maar wat u wilt.” (Markus 14:36)
God komt naar beneden tot ons in menselijke gestalte, maar slechts enkelen herkennen hem. Een van Jezus’ leerlingen vroeg hem om hem de Vader te laten zien. Jezus antwoordde: “Filippus, nu ben ik zo lang bij jullie en je kent me nog niet? Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien. Hoe kun je dan vragen: Laat ons de Vader zien?” (Johannes 14:9) Alleen diegenen die de heiligen tot zich roepen, hebben de ogen om deze heiligen te herkennen. En zelfs dan zien we slechts zoveel van hen, als zij willen openbaren. God ziet die harten die werkelijk naar hem verlangen en treft maatregelen zodat zij met iemand in contact komen waarin hij zich heeft gemanifesteerd om hen naar hem terug te brengen. Net zoals we door de goedheid van onze spirituele leraar tot hem komen, zo is het ook zijn goedheid dat we volgens zijn aanwijzingen kunnen leven. Hij is in zijn leerlingen ingeplant en zo stromen ook zijn goddelijke eigenschappen in hen. Daarom zei Jezus: “Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken. Als iemand met mij verbonden blijft en ik met hem, zal hij veel vrucht dragen; los van mij zijn jullie tot niets in staat.” (Johannes 15:5)
Wat is de vrucht waar Jezus naar verwijst? Het is de uiteindelijke vrucht, namelijk het één-worden met God of het verkrijgen van eenheid met hem. Jezus, de wijnstok, belichaamde de eigenschappen van God. De leerlingen, verankerd in hem, net zoals de takken aan de wijnstok, konden al deze eigenschappen in zich opnemen. (116) Blijven we onder de hoede van een levende spirituele leraar, dan kunnen we ons leven naar zijn aanwijzingen vormen. Hoe meer we dat doen, des te meer genade ontvangen we. En die genade komt in de vorm van een innerlijke spirituele impuls. Hij zal onze gehele ziel, ons gehele leven doordringen. Onze zegen zal dan zijn dat we maar één gedachte, één verlangen, één doel, één bestemming hebben, namelijk één te worden met onze leraar.
We moeten dat niveau bereiken waarop we net zoals Paulus kunnen zeggen: “Ik leef, echter niet ik, maar Christus in mij.” De levende Christus kan binnen in ons leven, wanneer hij ons gehele wezen doordringt en tot leidend principe in ons leven wordt. Dit is echter alleen mogelijk wanneer we zijn liefdevolle blik van genade ontvangen, die in de vorm van initiatie komt. Hij zegent ons met zijn uitstraling en brengt ons in contact met het heilige woord of Naam. Hij geeft dit gratis, als een geschenk, omdat een echte spirituele leraar niets voor zijn leringen verlangt.
Spiritualiteit is een geschenk van God, zoals lucht, zonlicht en regen. De heiligen vragen ons niet dat we van religie, gewoonte of sociale structuur veranderen. Jezus werd in een joodse geloofsgemeenschap geboren. Hij drong er echter niet op aan dat de niet-joden zich tot het jodendom bekeerden om hem te volgen. De heiligen vragen hun leerlingen niet om hun geloof op te geven en zich tot een ander te bekeren. Kabir en Guru Nanak hadden onder hun leerlingen moslims en hindoes. In onze tijd zaten hindoes, moslims, sikhs, boeddhisten, jains, christenen, joden en zelfs voormalige, overtuigde atheïsten aan de voeten van Hazur Baba Sawan Singh en Sant Kirpal Singh.
In feite is een theïst iemand die God ziet. De spirituele leraren zeggen ons in de religieuze traditie te blijven waarin we geboren zijn en daarbij naar haar hoogste idealen te leven. Zijn we christenen, dan zouden we ware christenen moeten zijn; zijn we moslims dan zouden we ware moslims moeten zijn; zijn we sikhs dan zouden we ware sikhs moeten zijn; zijn we hindoes dan zouden we ware hindoes moeten zijn. Ware christenen, moslims, hindoes en sikhs te zijn, wil zeggen het licht van God zien.
Heeft eenmaal een volmaakte, levende leraar ons in verbinding gebracht met het woord, dan beginnen we te zien, hoe het goddelijke licht de gehele schepping doordringt. (117) We hebben eerbied voor elke menselijke bron waardoor de godskracht of christuskracht werkte en verder werkt, om de mensheid te leiden. We moeten in onze eigen religie blijven; er is geen noodzaak om te veranderen. We zouden onze religie trouw moeten blijven en daartoe moeten we een levende leraar vinden die ons op de weg terug naar onze schepper kan brangen. De godskracht verlaat ons nooit, noch laat ze ons in de steek. We kunnen haar echter alleen aanboren met hulp van een levende leraar. Hij is de menselijke bron waardoor deze kracht in de fysieke wereld uitstraalt. Deze bron mag sterven, de kracht echter die erdoorheen werkt, sterft nooit. Wanneer de ene bron ophoudt te bestaan, begint deze kracht door een andere te werken. Wanneer een gloeilamp kapot gaat, is de elektrische stroom niet weg, het is de gloeidraad die is doorgebrand. De gloeilamp wordt vervangen en de wereld blijft verlicht.
Jezus was zo’n menselijke bron, zo’n gloeilamp. Daarom zei hij het licht van de wereld te zijn, alleen zolang hij in de wereld was. In andere tijdperken zijn er andere bronnen geweest waar de christuskracht doorheen heeft gewerkt, omdat het principe van het zoon-zijn altijd blijft. Deze kracht werkt zelfs nu en zal dat ook in de toekomst doen. Zowel Hazur Baba Sawan Singh als Sant Kirpal Singh zei, dat een spirituele leraar niet het lichaam is. Het lichaam is eenvoudig een voertuig; een spirituele leraar is de christuskracht, de godskracht, die noch geboorte noch verandering kent.
De spirituele leraren hebben een opdracht van de Allerhoogste. Zij worden niet door mensen gekozen. Heiligen komen niet om te oordelen, maar om te redden. Hun taak is om diegenen die sterk naar God verlangen, in zijn schoot terug te brengen. Een volmaakte leraar heeft het gezag te vergeven en wanneer hij ons als leerling aanneemt, neemt hij ook de last van onze karma's uit het verleden op zich. Vanaf dat moment zijn we niet onderworpen aan de heer van de dood. Onze naam wordt overgebracht van het boek des doods naar het boek des levens. Het is niet zo dat ons lichaam aan de dood zal ontsnappen. Het bestaat uit vlees en is onderhevig aan verval en moet sterven. (118) Wanneer het einde nadert, verschijnt de stralende gestalte van onze leraar en in plaats van de engel des doods pikt hij de vertrekkende ziel op.
Heeft de leerling de innerlijke reis beëindigd, dan keert hij of zij voor altijd in de schoot van de schepper terug. Is aan de andere kant de reis pas begonnen, dan verlaat een leraar zijn leerling niet, totdat hij of zij in zo kort mogelijke tijd het doel bereikt. Heeft een spirituele leraar een leerling eenmaal aangenomen, dan verlaat hij hem of haar nooit meer. Hij leidt en beschermt de leerling zelfs tot aan het einde van de wereld. Jezus verlangde van zijn leerlingen dat zij niet louter naar zijn boodschap luisterden, maar er ook naar leefden. Er zijn velen die horen, maar weinigen die begrijpen en van deze weinigen die begrijpen, zijn er nog minder die ernaar leven.
Laat me met een parabel eindigen die Jezus zelf vertelde. Een zaaier zaaide. Enkele zaden vielen aan de kant van de weg en vogels aten ze op. Enkele zaden vielen op stenige grond waar niet veel aarde was. En alhoewel de planten snel groeiden, werden ze verschroeid toen de zon opkwam. Zonder wortels kwijnden ze weg. Enkele zaden vielen onder dorens, en de dorens verstikten de planten, en zij brachten geen vruchten voort. Enkele zaden vielen op goede grond en droegen vrucht; sommige dertigvoudig, sommige zestigvoudig en sommige honderdvoudig. Jezus legde dan aan zijn leerlingen uit dat het zaadje waarvan hij gesproken had niets anders was dan het woord.
Het is mijn innigste gebed dat dit zaadje bij jullie allemaal op vruchtbare grond valt en dat het vrucht draagt, niet slechts dertigvoudig of zestigvoudig, maar honderdvoudig. (119)
terug naar de Inhoud
Verklarende woordenlijst
Adi Granth (Guru Granth Sahib) - Het heilige geschrift van de sikhs
Aham brahm asmi - Betekent in de oude Sanskrit terminologie ‘ik ben dat’. Zie Sohang.
Ahimsa - Geweldloosheid of niet-kwetsen.
Ahimsa parmo dharma - Letterlijk: het-niet-kwetsen is de hoogste vorm van religie.
Ajña-chakra - Hetzelfde als het éénvoudige oog, derde oog, tisra til, div chakshu, voorhoofdchakra. Zie chakra.
Alchemie - Middeleeuwse wetenschap die zich ten doel stelde onedele metalen in goud om te zetten en het menselijke leven te verlengen. [Maar zich in de eerste plaats richtte op zelfverwerkelijking, zelfbezinning en hereniging met God]
Amritsar - Naam van de heilige stad van de sikhs. In de mystiek wordt er het meer van nectar mee bedoeld dat men tegenkomt in Par Brahm, een van de hogere spirituele werelden. Wanneer de ziel het meer binnengaat, wordt ze gereinigd van alle sporen van gemoed en materie. Ook bekend als Chashma-e-Kausar in de geschriften van de soefi’s.
Anahu - Soefi-term voor ‘ik ben dat’. Hetzelfde als Aham Brahm Asmi. Zie Sohang.
Anal-haq - Soefi-term voor ‘ik ben dat’. Hetzelfde als Aham Brahm Asmi, Anahu. Zie Sohang.
Anand-mai kosha - Letterlijk: lichaam van gelukzaligheid. Het vijfde en fijnste omhulsel dat de ziel bedekt. Zie kosha.
Aristoteles - Bekende wijsgeer uit de oudheid, universeel geleerde (384-322 v.Chr.), leerling van Plato, en leermeester van Alexander de Grote, die hem altijd begunstigde.
Arjan Dev, Guru (1581-1606) - Vijfde guru van de sikhs. Stelde de Adi Granth (Guru Granth Sahib), het heilige geschrift van de sikhs, samen.
Ascetisme - In vele yogavormen het zich terugtrekken van wereldse plichten om zijn of haar leven aan meditatie te kunnen wijden. (164)
Astraal - [Latijn ‘astralis’: van de sterren] Verwijst naar de innerlijke wereld waar de ziel met een astraal lichaam bedekt is. Het is de eerste wereld waar de ziel doorheen reist, nadat ze boven het fysieke lichaam is uitgestegen.
Augustinus (354-430) - Bisschop van Hippo in Romeins Afrika. Belangrijk door zijn uitleg van vroege christelijkheid. Schrijver van De Staat Gods en Belijdenissen.
Baang-i-aasmani - Letterlijk: roep uit de hemel. Soefi-woord voor Naam of het woord.
Baba - Een wijze, oude man.
Babar (1483-1530) - Keizer en grondlegger van de mogol-dynastie in India, die leefde ten tijde van Guru Nanak.
Baha’i - Letterlijk: glorie. De naam van een beweging gesticht door Baha’ullah van Perzië (1817-1882).
Barton, Clara (1821-1912) - Filantrope die begon met het geven van hulp aan gewonde soldaten op het slagveld. Grondlegster van het Amerikaanse Rode Kruis.
Beas - Een van de vijf rivieren in de Punjab in India. Eveneens de naam van de stad waar Hazur Baba Sawan Singh woonde toen hij een spirituele leraar was.
Berg van verheerlijking - Verwijst naar het derde of eenvoudige oog, voorhoofdchakra.
Bergrede - Een toespraak die door Jezus gehouden werd. Mattheüs 5:7 en Lukas 6:20-49.
Bewuste medewerker van het goddelijke plan - Een omschrijving die door Sant Kirpal Singh gebruikt werd. Het geeft de conditie aan waarin men eenheid met God heeft bereikt en men in vol bewustzijn van Gods wil begint te leven.
Bhagavad gita - Letterlijk het lied van de Heer, God. Een van de invloedrijkste hindoegeschriften. Behoort tot het Indische epos de Mahabharata en is gegoten in de vorm van een dialoog tussen Krishna en Arjuna. Het is een compendium van de belangrijkste yogavormen en yogafilosofie.
Bhai Nandlal Goya - Een grote mystieke dichter aan het hof van Guru Gobind Singh.
Bhajan - Letterlijk: devoot lied. In Sant Mat de tweede meditatie-oefening, die zich baseert op het innerlijke horen.
Bhakti yoga - Yoga van de devotie, aanbidding. (165)
Blake, William (1757-1827) - Engelse visionaire dichter en kunstenaar.
Boeddha - Letterlijk: de verlichte, de wetende. Titel die prins Siddhartha gegeven werd toen hij Zelf-verwerkelijking verkreeg. Grondlegger van het boeddhisme.
Bridges, Robert (1844-1930) - Engels dichter en geleerde. Hij werd in 1913 dichter aan het Britse hof.
Bron van het water des levens - De bron van alles, God; Absolute God van waaruit licht en geluid voortkomen.
Brood des Levens - Een term die door Christus werd gebruikt, waarbij hij naar het woord verwees.
Bulleh Shah (1680-1752) - Beroemd Punjabi en soefi-dichter.
Causaal - Verwijst naar Brahmand, de innerlijke wereld waar de ziel het fysieke en astrale lichaam aflegt en alleen nog door het causale lichaam bedekt wordt. De heerser van deze wereld is Brahm.
Chakra - Letterlijk: wiel. Een astraal- en zenuwknooppunt waarop leerlingen zich bij bepaalde yogavormen concentreren. De zes chakra’s zijn: guda-chakra, dat zich onder aan de wervelkolom bevindt; indri-chakra, dicht bij de voortplantingsorganen; nabhi-chakra, dicht bij de navel; hriday-chakra, dicht bij het hart; kanth-chakra, dicht bij de keel; en het ajna-chakra, dat zich tussen en achter de wenkbrauwen bevindt.
Chashma-e-kausar - Het meer van nectar en onsterfelijkheid. Soefi-term voor Amritsar. Zie Amritsar.
Chesterton, G.K. (1874-1936) - Engels schrijver en humorist.
Christus (Grieks: christos, letterlijk: de gezalfde) De Messias - Titel die aan Jezus, de grondlegger van het christendom, werd gegeven.
Christuskracht - De bevrijdende kracht van God. Naam of het woord. Altijd aanwezige kracht die telkens door een andere menselijke bron werkt.
Conferentie voor de eenheid der mensen (Unity of Man Conference) - Conferentie die gehouden werd op initiatief van Sant Kirpal Singh, februari 1974 in Delhi. Het doel van de conferentie was om mensen van alle religies bij elkaar te brengen, alsook atheïsten. Het gemeenschappelijke van de deelnemers was het mens-zijn en niet zozeer de religie. (166)
Confucius (ca. 441-479 v.Chr.) - Kung Fu-tze of meester Kung. Chinees filosoof die het Chinese denken en de Chinese cultuur sterk beïnvloedde.
Cyclus van zielsverhuizing - De wet die de drie lagere werelden regeert, waarbij zielen steeds naar de wereld terug blijven keren in verschillende vormen van leven om hun karma of gevolgen van hun handelingen (gedachten, woorden en handelingen) af te werken. De oude Indische wijzen spraken over 8,4 miljoen soorten van leven; vandaar het wiel van vierentachtig.
Dadu Sahib (1544-1603) - Heilige uit West-India.
Daswan Dwar (Dasam Dwar) - Innerlijke wereld of gebied voorbij Brahmand en Par Brahm, waar zich het heilige meer van onsterfelijkheid, Amritsar of Chashrna-e-Kausar genoemd, bevindt. De innerlijke wereld waar de ziel gezuiverd is.
David - De Hebreeuwse jongeman uit het Oude Testament die de reus Goliat versloeg. Hij speelde voor Saul op de harp en werd later koning van Israël. Een van Michelangelo’s grootste werken is een marmeren standbeeld van David.
Derde oog - Eénvoudig oog; de zetel van de ziel die zich tussen en achter de twee wenkbrauwen bevindt. Het punt waarop degenen die de Surat Shabd Yoga beoefenen, zich tijdens de meditatie concentreren om boven het lichaamsbewustzijn uit te stijgen.
Dhyan - Contemplatie; het helderziende, innerlijke zien of schouwen van een leraar, niet het intellectueel overdenken of het zich voorstellen van iets of iemand. De derde meditatie-oefening die door de spirituele leraren van Sant Mat wordt geleerd.
Divya chakshu - Het derde of eenvoudige oog, zetel van de ziel in het menselijke lichaam. Zie derde oog.
Dominicaan - Een lid van de rooms-katholieke orde van San Dominicus (gesticht in 1215).
Donkere nacht van de ziel - Omschrijving die bekend werd door Johannes van het Kruis. Verwijst naar een toestand waarin men tijdelijk niet in staat is om in zijn meditatie het innerlijke licht te zien en waarin men intens lijdt onder het gescheiden-zijn van zijn eigen innerlijke leraar.
Duo-janama - Uitdrukking voor tweemaal geboren worden.
Dürer, Albrecht (1471-1528) - Duits schilder en graveur (167)
Eenheidstheorie, grote (Grand Unified Theory) - Een moderne natuurkundige theorie die zegt dat het universum met licht begon, en op een bepaald moment in de ver verwijderde toekomst weer in licht zal opgaan. Een van de voorstanders van deze theorie, Sheldon Glashow (VS), kreeg de Nobelprijs voor natuurkunde in 1979.
Eénvoudig oog - Afkomstig van de bijbelse verwijzing ‘indien dan uw oog eenvoudig is, zo zal uw gehele lichaam verlicht zijn’ (Mattheüs 6:22, Statenvertaling). Zetel van de ziel; tisra til. Zie derde oog.
Einstein, Albert (1879-1955) - In Duitsland geboren natuurkundige, het meest bekend door zijn relativiteitstheorie.
Engel des Doods - De engel die de scheidende ziel komt halen ten tijde van de dood en haar meeneemt om beoordeeld te worden.
Evangelie - Letterlijk ‘goed nieuws’. De eerste vier boeken van het Nieuwe Testament die over het leven van Jezus vertellen, worden de evangeliën genoemd.
Farid, Baba (1173-1265) - Soefi-mysticus uit Montgomery, India (nu Pakistan).
Franciscus van Assisi (1182-1226) - Heilige, stichter van de orde der franciscanen, clarissen en tertiariërs of tertiarissen. De voornaamste eigenschappen van Franciscus waren zijn liefde voor de armoede, nederigheid en kinderlijke vreugde in de natuur als afstraling van God. Dit komt tot uiting in zijn testament en in zijn zonnelied of loflied der schepselen (o.a. vertaald door Guido Gezelle).
Franklin, Benjamin (1706-1790) - Amerikaanse patriot, diplomaat, schrijver, uitgever, uitvinder en wetenschapper. Hij hielp bij het opstellen van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring. Ook bekend door zijn experimenten met bliksem en elektriciteit.
Gandhi, Mahatma (Mohandas k. Gandhi) (1869-1948) - Leider die hielp om door middel van geweldloosheid en vreedzame noncoöperatie India onafhankelijk van Groot-Brittannië te maken. (168)
Gemoed (Engels: mind) - Volgens Sant Mat komt het gemoed voort uit de causale of mentale wereld. Het weerspiegelt zich in de astrale wereld als het astrale gemoed, en in de fysieke wereld als het fysieke gemoed. Zo omvat het gemoed het gehele bereik van gedachten, gevoelens en zintuiglijke waarneming. [Engels ‘to mind’ betekent: menen, denken]
Ghazel - Een vorm van klassieke Urdu poëzie, rijk aan symboliek en bestaande uit een serie van halve versregels (twee regels), waarvan elk een volledige eenheid aan betekenis bevat. De term ghazel hangt samen met het woord ‘gazelle’, een dier dat bekend staat om zijn schoonheid en springende beweging.
Godskracht - God in zijn absolute toestand, die zich tot uitdrukking brengt in de vorm van licht en geluid; Naam, het woord.
God-verwerkelijking - Een toestand waarin de ziel opgaat in God en op die wijze bewuste kennis van God verkrijgt. Deze toestand vindt plaats wanneer het spirituele gebied of de wereld wordt bereikt, die Sach Khand of het eeuwige thuis wordt genoemd.
Geluidsstroom - Zie Naam, woord
Gobind Singh, Guru (1666-1708) - Tiende Guru van de sikhs, heilige. Hij probeerde de zwakken en hulpelozen te helpen tegen onderdrukking.
Goeroe - Verdrijver van duisternis, onwetendheid; geestelijke leraar
Graham, dr. Billy (1918) - Amerikaans christelijk evangelist.
Granth Sahib - Het heilige boek van de sikhs; het bevat geschriften van hindoe- en moslim-heiligen. Samengesteld door Guru Arjan Dev. Het wordt ook Gurbani of Adi Granth genoemd. In zijn boek The Jap Ji, the Message of Guru Nanak geeft Sant Kirpal Singh een uitleg van de eerste 39 stanza’s die door Guru Nanak geschreven zijn.
Gyani - Bij de sikhs een priester.
Hafiz, Khwaja Hafiz Shiraz (1324-1388) - Perzische mysticus en dichter.
Harmonie van alle harmonieën - Zie Naam, woord.
Hazur - Letterlijk: grote ziel. Hazur Baba Sawan Singh. Zie Sawan Singh, Hazur Baba.
Heer van de Dood (Ook heer van het gerecht, Dharam Rai) - Degenen die zich niet onder de hoede van een volmaakte leraar bevinden, worden naar de Heer van de Dood gebracht, die een verslag bijhoudt van hun goede en slechte daden en beslist waar zij na de dood naar toe moeten. (169)
Hunt, Leigh (1784-1859) - Engelse schrijver en dichter.
Ignatius van Loyola (1491-1556) - Grondlegger van de jezuietenorde (1534), invloedrijkste persoon in de katholieke reformatie in de 16e eeuw. Belangrijke christelijke mysticus.
Ik ben Dat - Zie Aham Brahm Asmi.
Inayat Shah - Martelaar, begin 18e eeuw, van Jhok in Sind, Pakistan.
Initiatie - Inwijding, waarbij een spirituele leraar een leerling of zoeker met her innerlijke licht en geluid verbindt.
Innerlijk horen - Het luisteren naar de geluidsstroom of Naam binnen in ons.
Innerlijke leraar - De stralende gestalte van een leraar die komt om de leerling door de innerlijke werelden of regionen te leiden nadat de leerling het lichaamsbewustzijn getranscendeerd heeft.
Iqbal, sir Muhammed (1873-1938) - Mystiek dichter die in het Urdu schreef.
Jaimal Singh, Baba (1838-1903) - Grote spirituele leraar van Ghuman in Punjab, India. Voorganger van Hazur Baba Sawan Singh. Bekend als de soldaat-heilige, omdat hij in het leger diende om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien en er tegelijkertijd zijn spirituele oefeningen deed.
Jaïnisme - Een religie in India die zes eeuwen voor Christus begon; gesticht door Mahavira; volgelingen geloven dat de ziel door juiste kennis, juist gedrag en juist geloof kan worden bevrijd.
Janus-achtig - Zoals Janus, een mythologische Romeinse god met twee gezichten, voor en achter.
Jñana-yoga (ook Gyan Yoga) - Yoga die zich baseert op kennis en ontwikkeling van het onderscheidingsvermogen.
Johannes-evangelie - Het meest mystieke van de vier evangeliën in het Nieuwe Testament.
Kabir (1398-1518) - Groot Indiaas heilige; tijdgenoot van Nanak. Kabir leerde spiritualiteit als een wetenschap en hij wordt beschouwd als de eerste die Sant Mat of de Surat Shabd Yoga in het moderne tijdperk naar buiten bracht.
Kalma - Soefi-term voor het heilige woord of Naam. (170)
Karhani, Shamim - Urdu dichter; leidsman van Sant Darshan Singh op het gebied van de poëzie.
Karma - De wet van actie en reactie, of ‘zoals gij zaait, zult gij oogsten’, die de keten van oorzaak en gevolg in de drie laagste werelden van bestaan beheerst. Er fijn drie soorten karma: sanchit of voorraadskanna, pralabdh of noodlotskarma, en kriyarnan-karma gevormd door nieuwe acties in het huidige leven. Iemands handelingen (gedachten, woorden en daden) bepalen of men in de toekomst wordt beloond ofwel bestraft.
Karmelietessen, Orde van de Ongeschoeide - Gesticht door de heilige Theresia van Avila om de discipline van de orde van de karmel te hervormen en weer in ere te herstellen.
Keelcentrum - Het chakra of centrum dicht bij de keel. Kanthchakra. Zie chakra.
Kelkdrager - Nederlandse vertaling van de saki. In de soefi-mystieke literatuur wordt beschreven dat een spirituele leraar de goddelijke wijn of goddelijke bedwelming inschenkt.
Kempis, Thomas à (1380?-1471) - Middeleeuwse Duits christelijk schrijver in Nederland; schreef o.a. De navolging van Christus.
Kennedy, John F. (1917-1963) - 35e president van de Verenigde Staten, van 1960 tot 1963.
King., Martin Luther (1929-1968) - Amerikaans leider voor de burgerrechten.
Kirpal Singh, Sant (1894-1974) - Spirituele opvolger van Hazur Baba Sawan Singh. Bracht de leringen van Sant Mat naar het Westen. Stichter van de Ruhani Satsang. Bracht spiritualiteit naar buiten als een wetenschap. Schrijver van talrijke boeken, waaronder Naam or Word, Crown of Life: a Study in Yoga, Morning Talks en Heart to Heart Talks.
Klinked Licht - Omschrijving uit het boeddhisme voor Naam of het Woord.
Kosha - Een bedekking of omhulsel dat de ziel omgeeft.
Krishna - In de hindoe-traditie de achtste avatar of incarnatie van Vishnu. Degene die in de Bhagavad Gita de aard van de waarheid uiteenzet.
Kriyaman-karma - Karma dat gevormd wordt door gedachten, woorden en daden in het huidige leven. (171)
Kundalini - Kracht die haar uitgangspunt vindt aan de basis van de wervelkolom. Vele yogasystemen proberen deze kracht te activeren om van daaruit een voor een de zes chakra’s te openen.
Lincoln, Abraham (1809-1865) - l6e president van de Verenigde Staten, van 1861 tot 1865.
Logos - Is afkomstig uit het Grieks en betekent ‘spreken’ [denken, gedachte, woord, spreken]. Het is het oude Griekse woord voor Naam of het Woord.
Mahabharata - Grote vertelling. Een van de grote Indische heldendichten.
Maharaj - Letterlijk: grote koning. Eerbetuigende titel.
Mahavira, Vardhamana Jnatriputra (6e eeuw v.Chr.) [De 6e eeuw v.Chr. was de z.g.n. ‘spiltijd’, de eeuw van de grote godsdienststichters] - Letterlijk: grote held. Grondlegger van het Jaïnisme; een tijdgenoot van Boeddha.
Mano-mai kosha - Tweede omhulsel waarmee de ziel wordt omgeven.
Maqam-e-Haq - Letterlijk: ware thuis. Soefi-term voor Sach Khand of woonplaats van waarheid.
Mat - Pad of leringen.
Materie - De bouwstenen die de materiële wereld of het fysieke universum vormen. In geringere hoeveelheid komt materie voor in de astrale wereld, en in nog geringere in de causale wereld.
Maulana - Een wijze
Maulana Rumi - Zie Rumi.
Maulvi Moslim-priester. - Geleerde in islamitische religie.
Mauto-qablantu-mauto - Letterlijk: sterf voor de dood.
Maya - Illusie, het kenmerkende van de drie lagere werelden (fysieke, astrale en mentale wereld), waarin alle vormen echt lijken; het zijn echter schaduwvormige weerspiegelingen van een hogere existentie.
Meditatie - In Sant Mat, het proces van concentratie waarbij de zintuiglijke stroom naar boven wordt teruggetrokken en transcendentie van het lichaam wordt bereikt. Meditatie bestaat uit drie oefeningen: simran, bhajan en dhyan. Zie aldaar.
Michelangelo (1475-1564) - Italiaans beeldhouwer, schilder, architect en dichter. Naast Leonardo da Vinci, Bramante en Rafael was Michelangelo een dominerende figuur in de Italiaanse Renaissance.
Milton John (1608-1674) - Groot dichter en politiek en spiritueel denker, heeft in zijn werken Paradise lost en Paradise regained een zeer mooie beschrijving gegeven van de val van de mens en zijn wederopstanding en terugkeer naar God, door de tussenkomst van de mensenzoon. (172)
Mira Bai (16e eeuw) - Koningin, dichteres-heilige en leerling van Ravi Das.
Moeder Teresa - Stichteres van de zusters van barmhartigheid; zij stelde haar leven in dienst van de hulpeloze en behoeftige mensen. Kreeg in 1979 de Nobelprijs voor de vrede.
Mogol - Term gebruikt voor de familiedynastie van keizers die India regeerden van 1526 tot in de 18e eeuw.
Mohammed, profeet - Letterlijk: de geprezene. Stichter en profeet van de islam. Geboren omstreeks 570 in Mekka en in 632 te Medina gestorven.
Moody, dr. Raymond - Arts die gevallen onderzocht van mensen die klinisch dood waren verklaard, maar weer tot leven werden gebracht. Velen vertelden dat ze het lichaam verlieten en door een tunnel van licht reisden om in het hiemamaals uit te komen. Schrijver van het boek ‘Leven na dit leven’.
Muller, dr. Robert - Voormalige assistent-secretaris-generaal van de Verenigde Naties; huidig hoofd van de Vredesuniversiteit, die zijn hoofdvestiging in Costa Rica heeft. Schrijver van New Genesis en Most of All They Taught Me Happiness.
Muni - Letterlijk: iemand die innerlijk hoort [helderhorendheid]. Sanskrit term voor wijze of heilige man.
Murshid of Murshid-i-kamii - Soefi-woord voor volmaakte spirituele leraar.
Naad - Indiaas woord voor geluid; innerlijke muziek. Hetzelfde als het Woord of Naam.
Naam - De scheppende kracht van God, of de geluidsstroom of het Woord. (173)
Namaskar - Indiaas woord dat de handeling omschrijft wanneer mensen elkaar met gevouwen handen begroeten.
Nanak, Guru (1469-1539) - Grondlegger van de sikh-religie. Tijdgenoot van Kabir.
Negatieve mystiek - Uitdrukking die door de schrijver wordt gebruikt om die wegen te omschrijven waarbij ascetisme en het zich terugtrekken uit het wereldse leven noodzakelijk zijn.
Nukta-e-Sweda - Soefi-uitdrukking voor derde of éénvoudige oog.
Ogenbrandpunt - De zetel van de ziel in het lichaam. Zie éénvoudige oog, derde oog, voorhoofdchakra.e
Oog van Shiva - Zie éénvoudige oog, derde oog.
Oppenheimer, dr. Robert (1904-1967) - Amerikaans natuurkundige van wie wordt gezegd dat hij de vader van de atoombom is.
Pandit - Geleerde hindoe; als titel te vergelijken met ons ‘doctor’. Een geleerde brahmaan.
Par Brahm - Letterlijk: voorbij Brahmand. De wereld of het gebied voorbij de causale wereld.
Paramhansa - Letterlijk: grote zwaan. Een gezuiverde ziel die is ondergedompeld in Amritsar, het meer van nectar in Par Brahm.
Patanjali’s Ashtang yoga - Het achtvoudige yogapad zoals dat door Patanjali bekend werd gemaakt. Het is het uitgangspunt van de meeste traditionele yogascholen.
Plato (ca. 427-347 v.Chr.) - Bekende Grieks filosoof en opvoedkundige. Vriend van Socrates en leraar van Aristoteles.
Plutarchus (ca. 46-120) - Bekend door zijn werk Levens.
Positieve mystiek - Term die door de schrijver gebruikt wordt om de houding ten opzichte van de mystiek te omschrijven van degenen die Sant Mat volgen. Dit pad staat een spirituele zoeker toe om zich spiritueel verder te ontwikkelen zonder de familiale en sociale verplichtingen op te geven. Zie negatieve mystiek.
Pralabdh-karma (Noodlotskarma) - Dat gedeelte van het karma dat in vorige levens verzameld is en dat in dit leven moet worden afgedragen. Zie karma. (174)
Pranische energie - Letterlijk betekent prana: adem. De vitale stromen of energieën die het gehele lichamelijke systeem doordringen en verschillende fysiologische processen zoals waarnemen, verteren, groei etc. controleren.
Pran-mai kosha - Letterlijk: adem-omhulsel. Derde omhulsel waannee de ziel omgeven is. Zie kosha.
Proteus - In de Griekse mythologie wijze profeet die alleen antwoord op vragen kon geven wanneer hij geketend was en gedwongen werd te antwoorden. Wanneer hij echter geketend was, probeerde hij te ontkomen door een serie angstaanjagende gedaanten aan te nemen, zoals beesten, vuur, vloed enz.
Punjabi (Ook Panjabi) - Samenvattende benaming voor een aantal tot de Indo-iraanse taalgroep behorende, min of meer verwante dialecten in Punjab, India en Pakistan, gesproken door ca. 20 miljoen personen. Een deel van de heilige boeken der sikhs is in het Punjabi gesteld.
Rabbi (Hebreeuws) - Letterlijk: Meester, leraar. Een lid van de joodse religie die opgeleid en als rabbijn is aangesteld om een geloofsgemeenschap te leiden.
Ramakrishna, sri (Paramahansa) (1836-1886) - Een wijze en priester van de godin Kali in Dakshineswar dicht bij Calcutta. Spirituele leraar van Swami Vivekananda.
Rishi - Verlicht iemand. Een yogi.
Rumi, Jalaluddin (1207-1273) - Ook Maulana Rumi genoemd. Groot soefi-dichter en schrijver van de Masnavi. Leerling van Shams-i Tabriz.
Ruusbroec, Jan van (1293-1381) - Nederlandse mysticus, geboren dicht bij Brussel. Schreef o.a. Die gheestelike Brulocht.
Sach khand - Letterlijk: gebied van waarheid. Hetzelfde als Maqam-e-Haq bij de soefi’s. Gebied of wereld van zuivere geest waar de ziel van aangezicht tot aangezicht komt met de schepper, Sat Purush.
Sahib - Soms gebruikt voor God. Soms wordt Sahib aan een naam toegevoegd ten teken van respect, bijvoorbeeld Kabir Sahib, Tulsi Sahib.
Saint-Exupery, Antoine de (1900-1944) - Frans schrijver, vliegenier van beroep. Schreef o.a. De kleine prins. (175)
Samaritaan, goede - Persoon in de gelijkenis uit het Nieuwe Testament (Lukas 10:30-37) die laat zien hoe belangrijk het is dat men degenen die in nood zijn, helpt.
Sanchit-karma - Voorraadskarma. Zie karma.
Sangat - woord voor een groep leerlingen.
Sanskrit - De oude, heilige, klassieke taal van Voor-Indie waarin de Veda’s geschreven zijn en die in het godsdienstige leven nog dezelfde rol vervult als het Latijn in de rooms-katholieke Kerk. Werd als dichtertaal nog lang geschreven. Taal van de oudste Indiase geschriften.
Sant Mat - Letterlijk: het pad van de heiligen. Synoniem van Surat Shabd Yoga.
Sabyasin - Iemand die de wereld vaarwel gezegd heeft en vrij is van bindingen. Een orde van hindoe-asceten die afstand van de wereld hebben gedaan.
Sat - waarheid.
Sat Purush - Opperste schepper. Als voorzitter optredende godheid van Sach Khand.
Satsang - Letterlijk: in gezelschap van de waarheid. In het gezelschap zijn van een spirituele leraar. Een bijeenkomst waar leerlingen en zoekers bij elkaar komen om naar de toespraak van een spirituele leraar te luisteren.
Satsangi - Een leerling van een spirituele leraar.
Saut-e-sarmadi - Letterlijk: goddelijk lied. Dronken makend lied. Soefi-term voor Naam of het Woord. Zie Naam, Woord.
Sawan sing, Hazur Baba (1858-1948) - Heilige uit Beas, India. Leerling en opvolger van Baba Jaimal Singh, spirituele leraar van Sant Kirpal Singh en de schrijver.
Schiller, Friedrich (1759-1805) - Duitse dichter en denker. Hij is in de eerste plaats de dichter van de vrijheid, later staat vooral de zedelijke vrijheid centraal. Vriend van Goethe.
Sensorische stroom - Een van de twee stromen (motorische en sensorische) in het lichaam. De sensorische stroom houdt verband met de gewaarwording. In Sant Mat wordt tijdens de meditatie alleen de sensorische stroom teruggetrokken naar het derde of éénvoudige oog.
Seuse, Heinrich (Henry Suso) (ca. 1296-1366) - Duitse mysticus. Leerling van Meester Eckhart. (176) Werd lid van de Dominicanen Orde in Konstanz. Schreef Het boekje der eeuwige wijsheid en Oerloy der ewigher wysheid (1938) (The Horologe of wisdom).
Seva - Indiaas woord voor dienst. In Sant Mat onzelfzuchtige dienst.
Shabd - Het heilige Woord of Naam.
Shabd - Geluid, Ongespelde Naam of het Woord. Muziek die eeuwig is en begin noch einde kent.
Shams-i tabriz (13e eeuw) - Beroemde Perzische heilige. Leraar van Jalaluddin Rumi.
Shastra’s - Heilige religieuze, filosofische en ethische teksten van het hindoeïsme.
Sheik - 1. In het soefisme een woord voor spirituele leraar. 2. Hoofdpredikant in een moskee; hoofd van een religieuze orde; of een geleerde.
Shelley, Percy Bysshe (1792-1822) - Engels dichter. Schreef o.a. Prometheus unbound.
Shiv Netra - Letterlijk oog van Shiva. Het wordt voorgesteld als een oog waar vlammen uit komen. Het oog bevindt zich in het midden van Shiva’s voorhoofd. In Sant Mat het derde of éénvoudige oog.
Shiva - Derde godheid in de hindoe-drieëenheid (Brahma, Vishnu en Shiva), die voor het opheffen van de wereld verantwoordelijk is.
Shruti - Letterlijk: openbaring. Dat deel van de Vedische geschriften dat direct aan de oude rishi’s werd geopenbaard. Zie Sruti.
Siddhartha, prins - Zie Boeddha.
Sikh - Letterlijk: een leerling of chela. Ook gebruikt voor een lid van het sikh-geloof; volgeling van de leringen van Guru Nanak en de Sikh-Guru’s.
Sikh-geschrlften Zie Guru Granth Sahib.
Sikh Guru’s - Tien grote leraren die in een ononderbroken lijn kwamen, en die vandaag de dag door de sikhs worden aanbeden: Guru Nanak, Guru Angad, Guru Amar Das, Guru Ram Das, Guru Aijan Dev, Guru Har Gobind Rai, Guru Hat Rai, Guru Hat Kishan, Guru Tegh Bahadur en Guru Gobind Singh.
Sikhisme - Een religie die zich baseert op de leringen van Guru Nanak en de negen sikh Guru’s die na hem kwamen.
Simran - Letterlijk: herinnering. In Sant Mat de eerste van de drie meditatie-oefeningen die door een spirituele leraar tijdens de initiatie worden geleerd. (177) Ze houdt in: een mentale of stille herhaling van vijf geladen namen (mantra’s) terwijl men zich concentreert op het derde of éénvoudige oog.
Sjofar - In bijbelvertalingen als benaming van een joods ritueel muziekinstrument, ook ramshoorn genoemd. Hoorn van een ram waar door de Hebreeën in het verleden tijdens de veldslag op werd geblazen, alsook tijdens belangrijke joodse religieuze ceremoniën in de synagoge.
Slangekracht - Kundalinikracht of energie die zich in slapende toestand bevindt aan de basis van de wervelkolom. De kracht wordt geactiveerd door traditionele yogavormen te beoefenen.
Socrates (470-399 v.Chr.) - Bekende Atheense filosoof. Leraar van Plato en Aristoteles.
Soefi - Letterlijk: iemand die ruwe wol draagt. In de islam een mysticus of iemand die afstand van de wereld gedaan heeft.
Soefisme - Algemene naam voor de verschillende mystieke stromingen in de islam. Tegenover abstracte theologische omschrijvingen van Allah’s wezen of kille speculaties van de filosofen, vonden in alle eeuwen vrome moslims in mystieke ervaringen de directe en innerlijke beleving van Allah’s nabijheid. Deze stromingen worden samengevat onder de naam soefisme en vertegenwoordigen de intuitieve aspecten van de islam. Rabia Basri, Attar, Maulana Rumi behoren onder andere tot het soefisme.
Sohang - Letterlijk: ‘ik ben dat’. Een roep die uit de ziel voortkomt wanneer zij door Par Brahm gaat en zich ervan bewust wordt dat zij een gezuiverde ziel is. Hetzelfde als de soefi-term Anal-haq.
Sraosha - Woord uit het zoroastrianisme voor Naam of het Woord. De Zend Avesta (het heilige boek van het Zoroastrisme) verwijst naar zijn goddelijke wil zoals die geopenbaard wordt door de geluidsstroom binnen in ons.
Sruti - Sanskrit woord voor horen.
Sterven tijdens het leven - Een uitdrukking die voortkomt uit de christelijke literatuur van sommige van de uitspraken van Paulus, zoals: ‘ik sterf dagelijks’. Ze verwijst naar het proces waarbij men boven het lichaamsbewustzijn uitstijgt door middel van meditatie en naar dezelfde ervaring die de ziel ondergaat ten tijde van de uiteindelijke dood.
Supracausaal, Bovencausaal - Innerlijke wereld of gebied voorbij de causale wereld. Hetzelfde als Par Brahm. (178)
Surat - Aandacht; uiterlijke expressie van de ziel.
Surat shabd yoga - Letterlijk: de yoga waarbij de surat of aandacht verankerd wordt in de Shabd of het woord. Yoga van de geluidsstroom. Hetzelfde als Sant Mat.
Tao - In het Chinees letterlijk de weg. Hetzelfde als Naam of het woord. [Het teken voor ‘tau’ bestaat uit de tekens voor ‘hoofd’ en ‘gaan’, m.a.w. geestelijke ontwikkeling.]
Tattwa - De vijf substanties, componenten of kwaliteiten in de natuur: aarde, water, lucht, vuur en ether, die het fysieke universum opbouwen.
Taveerne - In de soefi-poëzie symboliseert de taveeme de goddelijke wijn of goddelijke liefde die men van een spirituele leraar kan krijgen.
Thackeray, William (1811-1863) - Engelse schrijver, geboren in India. Schrijver van Kermis der ijdelheid, Henry Esmond en andere romans.
Theresia, de heilige van Avila (1515-1582) - Spaanse mystieke heilige en karmelietes die de orde van de ongeschoeide karmelietessen stichtte om een hervonning in de Kerk teweeg te brengen. Schreef boeken over haar spirituele ervaringen, waaronder Kasteel der ziel, waarin zij verwijst naar de spirituele werelden die zich binnen in ons bevinden. Zij werd als eerste vrouw gewijd als Doctor van de Kerk door paus Paulus VI.
Tisra til - Derde of éénvoudige oog. Zie derde oog.
Tolstoi, graaf Leo (1828-1910) - Russische romanschrijver en moraalfilosoof. Schrijver van o.a. Oorlog en Vrede en Anna Karenina.
Tulsi Sahib (van Hathras) (1763-1843) - Heilige van Hathras die de leringen van Sant Mat uitlegde. Zijn oorspronkelijke naam was Sham Rao Peshwa; hij gaf het koninkrijk dat hij zou erven op voor een leven van spiritualiteit. Ging in Hathras wonen. Schrijver van de Ghat Ramayana, die de ware mystieke betekenis van de Ramayana weergaf, die in de 16e eeuw door Tulsi Das geschreven was. Voorganger van Soami Ji Maharaj van Agra.
Udgit - In hindoe-geschriften verwijst Udgit naar Naam of het Woord; bovennatuurlijke muziek die uit de innerlijke werelden of gebieden komt. (179)
Upanishaden (Sanskrit) - Letterlijk: dichtbij zitten. Oude Indiase teksten die direct van leraar naar leerling zijn overgebracht.
Urdu - Een van de talen in noordelijk India en de officiële literaire taal in Pakistan.
Urs - Voor de soefi’s een dag waarop het overlijden van een heilige wordt herdacht. De dood van een heilige wordt gevierd als een eeuwig huwelijk met God.
Ved Vyas - Beroemde wijze uit het oude India; schrijver van het epos de Mahabharata.
Veda’s (Sanskrit) - Letterlijk: weten, goddelijke kennis. De heiligste hindoe-geschriften. De vier Veda’s omvatten de Rig-Veda, Yajur-Veda, Sama-Veda en Athawa-Veda.
Vigyan-mai kosha - Letterlijk: intellectueel omhulsel. Vierde omhulsel dat de ziel bedekt. Zie kosha.
Vivekananda, Swami (1863-1902) - Oorspronkelijke naam Narendranath Detta; stichter van de Ramakrishna Orde; leerling van Ramakrishna.
Vredesuniversiteit - Universiteit die is opgericht door de Verenigde Naties met het doel mensen en leiders van regeringen te trainen om conflicten met vreedzame middelen in plaats van door oorlog op te lossen. Hoofd van de universiteit is dr. Robert Muller, voormalig assistent-secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Het huidige hoofdkwartier van de Vredesuniversiteit bevindt zich in Costa Rica.
Ware Thuis - Sach Khand; eeuwig thuis.
Water des levens - Verwijst naar de bijbelse verwijzing van Jezus naar het Brood en water des Levens, hetgeen het heilige Woord is. Zie Naam, Woord.
Wereldgenootschap der religies (World Fellowship of Religions) - Een organisatie die werd opgericht en geleid door Sant Kirpal Singh, wiens doel het was om leiders en leden van alle religies op een gezamenlijk platform bij elkaar te brengen.
Wetenschap der spiritualiteit - Sant Mat, het pad van de spirituele leraren.
Wharton, Edith (1862-1937) - Amerikaanse romanschrijfster. (180)
Wiel van leven en dood - Cyclus van dood en wedergeboorte, waar de ziel doorheen moet om de beloningen en straffen voor haar gedachten, woorden en handelingen te oogsten.
Wijn - In de soefi-terminologie verwijst wijn naar de goddelijke bedwelming of dronkenschap van Naam of het Woord.
Woord, het - Het heilige, Naam, de geluidsstroom. De kracht van God die schept, ook bekend in de verschillende geschriften als Naam, Shabd, Naad, Kalma, Baang-e-Aasmani, Klinkend Licht, Sraosha, Stem der Stilte. Afkomstig van de bijbelse verwijzing: ‘In het begin was het woord. Het was bij God en het was God’ (Johannes 1:1), en verwijzingen van Jezus naar het Woord.
Yeats, William Butler (1865-1939) - Iers dichter en toneelschrijver.
Yoga - (van Sanskrit yuj, zich verenigen) De wetenschap of methode om het gemoed en de zinnen te controleren en het bewustzijn van het lichaam terug te trekken om iemands ziel te verbinden, samen te laten gaan of te verenigen met God.
Yoga-ademhaling - Beoefening van pranayama. Zie Yoga.
Yogi’s - Zij die een vorm van yoga beoefenen en deze volledig beheersen.
Zelfkennis - Kennis van zichzelf of de ziel, die verkregen wordt nadat het stoffelijke, astrale en causale lichaam is afgelegd.
Zetel van de ziel - Derde oog of éénvoudige oog. Zie derde oog.
Zeus - In de Griekse mythologie was Zeus de koning van de goden. Zijn naam duidt op het stralende licht van de hemel. Werd Jupiter genoemd door de oude Romeinen.
Ziele-energie - Een woord dat door de schrijver wordt gebruikt om naar de onbegrensde energie van de ziel te verwijzen.
Zielestroom - In Sant Mat hetzelfde als sensorische stroom.
Zilversnoer - Een levenskoord of etherische streng die de ziel aan het fysieke lichaam bindt tot aan de dood. Zie ook het Oude Testament, Prediker 12:6: het zilveren koord.
Zoroastrisme - Religie die gebaseerd is op de leringen van haar grondlegger Zoroaster of Zarathoestra (660-583 v.Chr.). (181)
terug naar het literatuuroverzicht
^