Mirin Dajo - De onkwetsbare profeet

Door Jan Dirk de Groot, Frontier Publishing, 2003, ISBN 90-806700-6-5
(tussen haakjes is van mij, Freek)

Inhoud

Inleiding
De taak van Mirin Dajo
11 De geestelijke ontwikkelingsgang
13 Het ontstaan van het leven
14 De zin van het leven
15 De zeven hemelen
16 Kosmische stralen
17 Geestelijke groei
19 De groei van het weten


Inleiding

Arnold Henskes
alias Mirin Dajo
Arnold Gerrit Henskes, alias Mirin Dajo, werd op 6 augustus 1912 om 20.00 uur geboren te Rotterdam; zijn roepnaam was Nol. Hij had een bijzonder lief en zacht karakter, en een groot rechtvaardigheidsgevoel. Als jong kind tekende hij al op volwassen wijze, hij schilderde en fotografeerde. Hij volgde een opleiding aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en werkte als reclametekenaar in Zaandam.
In zijn jeugd deden zich een aantal paranormale gebeurtenissen voor waaraan hij toen nog geen betekenis kon geven. Hij was in die tijd al helderziend en gevoelig voor de uitstraling van verschillende personen.

Op 33-jarige leeftijd kwam hij langzamerhand tot het besef dat hij geroepen was de mensheid een boodschap te brengen: zijn doel was de wereld te overtuigen van het bestaan van de oerbron ofwel de Godskracht en de boodschap van Jezus van Nazareth duidelijker te maken voor de mensen. Daardoor zou uit de wereld van vandaag met haar haat en achterdocht een betere wereld kunnen groeien, zonder oorlog en oorlogsdreiging.
Hoewel weinig belezen, was Nol goed op de hoogte van theologie en filosofie. Hij kende zowel de Westerse als Oosterse mystiek zonder zich daarin te hebben verdiept. Ook kende hij het gedachtengoed van alle grote denkers. Verder was hij in staat alle talen te spreken en alle soorten schrift te lezen zonder daar ooit voor te hebben gestudeerd.
Om zijn boodschap uit te kunnen dragen, zegde hij zijn baan op en ging onder de naam Mirin Dajo aan het werk; Mirin Dajo is Esperanto voor 'wonderbaar'. Het was hem duidelijk dat hij geïnspireerd werd door de Godskracht. Hij zag de taak die hij moest uitvoeren steeds duidelijker. Hij ontving daarvoor een kracht die hem ten tijde van volledige overgave onkwetsbaar maakte. Die onkwetsbaarheid was het middel om de mensheid te wijzen op de aanwezigheid van een alles doorstralende kracht. Er is meer tussen hemel en aarde dan wij denken.
Om zijn woorden kracht bij te zetten, liet Mirin Dajo zich bij honderden gelegenheden na een toespraak met een vlijmscherp wapen doorboren, zonder daar hinder van te ondervinden. Jan Dirk de Groot, de schrijver van het boek De onkwetsbare profeet, werd zijn assistent en vergezelde hem bij de vele demonstraties in binnen- en buitenland. Hij maakte hiervan aantekeningen, bewaarde foto's en perspublicaties. Ook noteerde hij de lessen die Mirin Dajo aan hem doorgaf. Uit dit alles is het boek ontstaan. Van een aantal demonstraties die Mirin Dajo heeft gegeven zijn filmopnamen gemaakt, waaruit een film is samengesteld.
[Ook de Engels/Pakistaanse Steven Frayne, met de bijnaam 'Dynamo', liet zich door een Engelse speerwerpster met haar speer door het midden van zijn lichaam doorsteken. Hij verklaarde dat hij in de kracht van de geest ('spirit power') geloofde.]

terug naar de Inhoud

De taak van Mirin Dajo
Door Jøhnan (Jan de Groot)
Mirin Dajo had een bepaalde taak in opdracht van God, die diende te worden vervuld met behulp van de Hoogste Geestelijke Leiding en geïnspireerde medewerkers.
De openstelling voor indrukken van bovenaf was noodzakelijk voor het ontstaan van nieuwe indirecte 'engrammen' (netwerken) in het brein van Mirin Dajo. Hij zou dan, bij de juiste overgave, beter de goddelijke krachten bezitten bij het houden van zijn redevoeringen en geven van demonstraties. Dit gebeurde even vóór of tijdens het brengen van de boodschap Gods die aan de mensheid moest worden gebracht.
Een proces van actie en reactie vanuit de geestelijke wereld vond plaats bij de vorming van directe en indirecte engrammen. Iedere overgave die verlangd wordt voor het volbrengen van de goddelijke taak, is op zichzelf in wezen indirect en is in oorsprong afkomstig van God, de oerbron. Eigen bezit en eigen wil bestaan dan ten enenmale niet. Zo zien we, dat zelfs de goddelijke overgave die van Mirin Dajo werd verlangd, geen eigen bezit genoemd mag worden. Op dezelfde lijn liggen inspiratie en impulsen die allemaal indirect ontstaan zijn door prikkeling door middel van de Geestelijke Leiding van God. Ze zijn dus van de oerkracht afkomstig. Hierop bestaan nooit uitzonderingen.
Een inspiratief gegeven toespraak kon pas worden gehouden, nadat de gewenste overgave bereikt was, door het in beweging stellen van de indirecte engrammen. Door de juiste inspiratie-ontvankelijkheid werd dit overal en onder elke omstandigheid mogelijk gemaakt. Door iedere inspiratie ontstond een nieuwe ontvankelijkheid, veroorzaakt door actie en reactie, voor nieuwe inspiratie; en dan in steeds sterker mate. De wisselwerking tussen directe en indirecte engrammen, vergezeld van de noodzakelijke acties en reacties tijdens het uitspreken van een rede, is hierrnee duidelijk naar voren gebracht.
Voordat Mirin Dajo ging spreken zei hij vaak: "Wat ik vertel moet voor vijftienjarigen begrijpelijk zijn, want er moet op geestelijk gebied nog veel worden geleerd. De mens van tegenwoordig is verstandelijk heel ver ontwikkeld, maar geestelijk heel traag." De oorzaak is het materialisme en de zucht naar rijkdom. En rijkdom is macht. Maar men zegt niet voor niets: geld maakt niet gelukkig, want dat is juist. Wanneer wij ons meer op de geestelijke ontwikkeling richten, krijgen we meer rust en evenwicht in ons leven.

terug naar de Inhoud

11 De geestelijke ontwikkelingsgang
Door Mirin Dajo doorgegeven aan Jøhnan.

Uit God, de oerbron, komen energieën voort die harmonisch werken en opbouwend zijn (later blijkt: de 'energieën' zijn 'geesten'). Ze kunnen echter ook disharmonisch werken en daardoor afbraak veroorzaken. Samen vormen zij de grote harmonie van de schepping.
Door actie en reactie, door aantrekken en afstoten, door het opnemen en afgeven van krachten aan elkaar, ontstaat beweging. Waar beweging is, is leven. Dit is vanzelfsprekend doordat deze energieën uit God ontstaan en zich eeuwig ontwikkelen naar God. Zij leven doordat God leven is.
Dit is ook te verklaren, doordat de kleine energie al in aanvang de eigenschappen van het Grote van het geheel in zich heeft. Net zoals een druppel water dezelfde eigenschappen heeft als een hele emmer water. We zien zo zeer eenvoudig verklaard, dat de geestelijke ontwikkelingsgang al bij de energieën begint. Deze energie is uit God en God is Geest. Alles wat uit God ontstaat, is ook geest.

Deze ontwikkelingsgang duurt miljarden eeuwen. Vanaf de eerste hemel, de supergematerialiseerde, gevolgd door de tweede hemel, de mediogematerialiseerde. Dus het overgangsstadium naar onze hemel of universum, de gematerialiseerde.
Voor ons mensen vangt het leven aan bij de eencellige wezens. Zij ontwikkelen zich op hun beurt weer door afsterven en opnieuw geboren worden tot hogere wezens. We kunnen echter een nog mooier en duidelijker voorbeeld zien van datgene wat de geest heeft doorgemaakt in zijn ontwikkelingsgang uit God, naar God, in miljarden eeuwen, namelijk de ontwikkeling van een kindje in het moederlichaam.
Vanaf de conceptie tot aan de geboorte vormt de geest een menselijk wezentje in de volgorde van de stadia die het reeds heeft doorgemaakt.
Door alle vormen vanaf kiem tot mens, wordt het een wetenschappelijke ontwikkeling. Maar dit is niet de bedoeling. Het gaat erom de ontwikkelingsgang van de geest te laten zien en het ontstaan van de mens als gevolg daarvan - door de scheppende krachten uit God. Dit zien we aan de stadia van de ontwikkeling van het embryo. Maar dan zijn we er nog niet. De eerste mensen hadden ook niet direct de eigenschappen die de mensheid van nu heeft. Ook dat was een lange ontwikkelings gang.
[...]
Dit ontwikkelen van de geest werd mogelijk door het reïncarneren. Daardoor (89) werden steeds nieuwe ervaringen opgedaan in ieder leven. Deze ervaringen zijn eerst bewust. Daarna worden ze onderbewust en dan neo-instinct (het geheel van ooit opgedane ervaringen die zich in het ontoegankelijke geheugen bevinden; het woord 'instinct' betekent 'aandrift'). Neo-instinct is het instinct dat zich steeds opnieuw vormt door onze ervaringen.
Het is in het volgende leven, wat wij noemen het oerinstinct. Het oerinstinct breidt zich steeds meer uit. Het kan zich bij de geboorte van een baby reeds openbaren door direct in het begin al bijzondere gaven naar voren te brengen. (zoals een aantal componisten en kunstenaars) Zo zien we ook eigenschappen zich openbaren bij kinderen van zo'n vijf en zes jaar, die kunnen tekenen, schilderen, muziek maken en nog meer vormen van kunst.
We zien dit ook bij Mirin Dajo, die als jongetje van vier jaar al tekende als een volwassene. Had hij dit geleerd op de kleuterschool? Nee, dit waren de herinneringen uit vroegere levens, die de geest als oerinstinct in dit leven meebracht.
Zo zien we in het kort weer een lange ontwikkelingsgang van de geest zich afspelen vanaf baby tot volwassene.
Dit was ook zo bij de mensen in het oerstadium. Zo maakt het kind in een zeer snel tempo al deze stadia door, omdat zijn geest al als oerinstinct deze eigenschappen beheerst.
Vanaf de oermens duurde het ettelijke incarnaties, voordat al deze trappen van ontwikkeling beheerst werden. De mens heeft echter nog vele eigenschappen in zich, die hij zich bij lange na niet bewust is. Daarom moeten wij onze kinderen bij het ouder worden tijdens hun opvoeding de waarde van de geest leren kennen. De geest beheerst immers de materie.
De waarheid is goddelijk. De waarheid is de opbouw van het geestelijke leven. De waarheid verandert niet. Wij zien haar steeds in andere vormen, omdat we het steeds beter leren zien. Totdat we zover zijn dat we God in ons ontdekken in zijn totale vorm. Daarvoor moeten we eerst het Ik-bewustzijn (onze zelfgerichtheid, zelfzucht) verliezen.
[...]
Wij leven op het ogenblik in de hoogste vorm van ontwikkeling in het Ik-bewustzijn (onze zelfgerichtheid, zelfzucht). We hebben al iets in ons van het moraalbewustzijn (geweten, deugden). We voelen wel aan dat we moeten leren elkaar beter te verstaan. Maar we hebben nog niet de moed eraan te beginnen.
Hoe leren we elkaar beter te verstaan en te begrijpen? Door eerst bij onszelf te beginnen en te onderzoeken hoe we zelf op dit ogenblik zijn (zelfbeschouwing). Dat is niet zo eenvoudig. We moeten onszelf helemaal uitpluizen en net zo goed de goede als de slechte daden en fouten naar voren halen (redelijke en zedelijke zelfbeoordeling). Als we dit hebben gedaan, komen we tot de conclusie dat we eigenlijk een vat vol fouten zijn. We kunnen maar zeer weinig de ware mens in onszelf zien. Wij hebben nog veel te veel begeerte. We zijn te egoïstisch. We denken alleen maar aan onze eigen materiële belangen. Daardoor zien we niet dat de geestelijke waarden de hoogste waarden zijn. Wanneer we die herkennen en ons bewust worden, hebben we het mooiste en het hoogste in ons ontdekt. (90) Dan kunnen we leven zoals wij als mens moeten leven naar Gods wil. Dit gaat echter niet zomaar vanzelf. Daarvoor moeten we eerst al het onwaarachtige van ons afwerpen. Wij willen zo graag iets zijn. Doordat we nog niets zijn, doen we maar alsof.
[...]
We moeten nog de ware mens in ons ontdekken. We hebben wel de menselijke gestalte. Maar de daden zijn heel vaak nog niet zo edel als die van het dier. Het dier neemt niet meer dan het nodig heeft om te leven. Wij mensen doen niets anders dan ons vastklampen aan de materie. Daardoor krijgt de geest niet de gelegenheid zich zo te ontwikkelen zoals deze kan zijn. Door de begeerte ontstaan negatieve gedachten. Die zijn weer het voedsel voor het demonische. Het demonische is uit de mensen zelf ontstaan. Het is er nu nog steeds en wordt in leven gehouden door het hebben van steeds maar weer negatieve gedachten. Men doet geen moeite zich te beheersen.
Wij moeten echter moeite doen eerst onszelf te leren kennen zoals wij nu zijn. Dan kunnen wij opnieuw beginnen, nadat we onze fouten en negatieve gedachten hebben ontdekt. We moeten hiervoor ons hart helemaal leeg maken tegenover God, die we als onze Vader en Schepper kennen. Dan moeten we door middel van concentratie leren ons te richten op het goede. Steeds dit ene goede doel voor ogen houden.
Voor velen is het moeilijk om zich werkelijk goed op iets te concentreren. Dit komt doordat men er geen moeite voor doet. Hetzelfde geldt voor de dagelijkse arbeid. De meeste mensen verrichten hun werk omdat ze het moeten doen. Ze zijn daardoor bij de arbeid goed beschouwd geestelijk dood. De mens is dan meer machine dan mens.
Terwijl de mens zoveel zegenbrengende geestelijke gaven in zich heeft. Waarom gaat men 's morgens niet opgewekt naar het werk met het besef werk te verrichten dat als klein onderdeel van het grote geheel toch ook belangrijk is. Wanneer men zich met zijn gehele wezen geeft aan zijn werk zal het veel gemakkelijker gaan. Het stimuleert de ander. Er ontstaat een prettige sfeer. Is de sfeer gezond en niet meer gevuld met pessimistische en negatieve gedachten, dan gaat alles in stijgende lijn. De geest wordt vrijer en gezonder en daardoor ook het lichaam.

We moeten ons eerst oefenen in concentratie zoals Mirin Dajo. Hij heeft ons een heel makkelijk middel aan de hand gedaan. Als we vrije tijd hebben, moeten we onze gedachten richten op een gedachte. Dit kunnen we doen door ons op één punt te richten, bijvoorbeeld op een bloem. Hierop richten we onze gedachten en op niets anders. In het begin gaat dat moeilijk. Oefening baart kunst. Op den duur komen we zo ver dat dit we dit heel gemakkelijk zonder bijgedachten kunnen. Beheersen we onze gedachten, dan kunnen wij ze ook richten op het goede, het opbouwende. We zijn dan een zegen voor allen om ons heen en voor onze kinderen in het bijzonder.
Zij hebben dan niets anders voor ogen dan ware voorbeelden van beheersing. Ze zien hun ouders alles met liefde doen. Die hebben de zin van het leven beter leren begrijpen. Een gevolg van de door hun opgedane zelfkennis. Dat is ontstaan door de onderzoekingstocht in het eigen ik (in zichzelf). (91) Daaruit komt dan het streven naar voren om zelf een goed voorbeeld te zijn. Daardoor inspireert men zijn medemens.
De demonische inspiraties komen niet zo gemakkelijk meer tot ze. Ze worden gewezen op de reinheid, het goede en het geestelijke. Ze worden zo opgevoed zonder angst en daardoor ontwikkelen ze zich vrij. Ze zien niet anders dan het goede.
Hun ouders hebben het hogere wezen, de echte mens in zich ontdekt door zelfkennis. Ook zij groeien door deze voorbeelden op tot goede mensen, die geleerd hebben 'zelfloos' te zijn. Door deze zelfloosheid bereiken we het hoogste. We kunnen ons steeds meer bewust worden van het goddelijke in ons. Alles is als kiem aanwezig. We moeten het alleen een vruchtbare bodem geven. Dan pas kan het zaad zich ontwikkelen. We moeten onze geest op vruchtbare bodem laten ontwikkelen door ons zelf vrij te maken van alles wat negatief en dus demonisch is. Het demonische is tot sterven gedoemd wanneer wij het geen voeding meer geven. Het is een goddelijke wet, dat alles wat leeft voeding nodig heeft. Krijgt het dat niet dan moet het sterven.
Zo kunnen we alles van ons leven maken. We kunnen de hemel op aarde hebben. Maar we kunnen er ook een hel van maken door onze begeerte. De begeerte is ook de oorzaak van de vele oorlogen. De mens wil steeds meer hebben. Hij is nooit tevreden.
Zo gaat het ook met volkeren, geleid door geesten, die geheel demonisch zijn. Zij slepen de massa mee door hun gedachten en propaganda. Zij werken ook met gedachtenkracht, maar dan in de verkeerde zin. Zij beheersen hun gedachten niet. Ze worden beheerst door hebzucht. Dit is het demonische in de mens.
We moeten ons goed bewust zijn, willen wij voor ons nageslacht een goede en gelukkige toekomst opbouwen zonder vrees voor oorlog. Dan kunnen zij zich vrij van demonische beïnvloedingen geestelijk ontwikkelen. Wij moeten beginnen met het leren beheersen van onze gedachten. We moeten ons richten op vrede, liefde en waarachtigheid. Hierdoor vormen we een grote macht, die sterker is dan het demonische. Zij, die belang hebben bij oorlog, moeten water bij de wijn doen. Ze moeten inzien dat de bron waaruit ze hun levenssappen putten, begint op te drogen.
Wij willen toch allemaal vrede, vrijheid en geluk. Wij moeten het demonische snel aanpakken en niet afwachten wat een ander doet. We beginnen met onszelf en stimuleren zo de ander. Wanneer we dit doen, veroorzaken we een revolutie op geestelijk gebied. Dit is de enige kans op redding van de cultuur van heden. We hoeven niet veel geleerd te hebben om dit te weten. De mens heeft langs wetenschappelijke weg de atoombom uitgevonden en uiteindelijk misbruikt tegen mensen, in plaats van deze nuttig in te zetten voor de mensheid. Dit is alleen mogelijk door de grote demonische beïnvloeding die er is op Aarde.

De techniek is ver vooruit bij de geestelijke ontwikkeling. Daardoor ontstaan toestanden, zoals wij die nu kennen. Het is precies zoals bij kleine kinderen die met vuur spelen. Hun geest is ook nog niet zo ver ontwikkeld. Daardoor beheersen ze het vuur nog niet. Zo is het ook met de atoombom. Hij is gemaakt, maar het middel ertegen kennen ze nog niet. En waarom niet? Hij is ontstaan door berekening, maar niet door het weten, door het beheersen van de materie. Dat is alleen mogelijk door de geest. Daarom is het zo noodzakelijk (92) dat we ons allen bewust worden van de in ons verborgen geestelijke krachten. Door zelfkennis is dit mogelijk. Mirin Dajo wees hier steeds op in al zijn redes. Hij hield deze tot verheffing van de mensheid op geestelijk gebied.

Zelfkennis is God kennen, want hij woont in ons. Door onszelf te leren kennen, leren we God kennen. Er drukt een grote verantwoording op de mens van vandaag. Er is een nieuw tijdperk aangebroken. We hebben de toekomst in onze handen. We kunnen er alles van maken. Laten we echter het demonische zegevieren, door het steeds met onze gedachten te voeden, dan gaat het met ons net zoals in de tijd van Atlantis. (93)
[...]

terug naar de Inhoud

13 Het ontstaan van het leven
Door Mirin Dajo

Uit de Godskracht van de oerbron, ook Moeder Gods genaamd, komen vele energieën (geesten) te voorschijn. Deze energieën, die samen de gehele schepping vormen, kunnen harmonisch en disharmonisch werkzaam zijn. Binnen het bestek van de schepping vormen zij samen een grote harmonie, doordat alles wat uit God komt, volmaakt is. Daarom streeft alles wat uit God ontstaan is, ernaar een harmonie te vormen. (blz. 101)
De disharmonie is alles in de natuur wat door een bepaald karma, de opbouw, de groei en het leven terugbrengt naar de vormen, waaruit het ontstaan is, dus tot stof.
Deze vormen zijn niets anders dan het weer tot stof terugkeren van verschillende levensvormen. Dit wordt sterven genoemd. Ook op geestelijk gebied treden dezelfde vormen naar voren. Het gehele ontwikkelingsproces is daardoor te verdelen in twee delen: Het grofstoffelijke, het materiële deel, en het fijnstoffelijke, het niet voor aardse ogen zichtbare deel.
Deze twee delen gehoorzamen aan het karma van de wet der werkingen. Zij volgen een proces dat de ontwikkeling van alles in het Koninkrijk Gods stimuleert tot in de eeuwigheid. Daardoor ontstaan zonder ophouden steeds nieuwe vormen in een hoger stadium.

Harmonische arbeid is alles wat opbouwend is. De harmonische en disharmonische energieënarbeid vormen een wisselwerking tussen de karmische energieënwerking. Samen vormen zij een groot geheel van de goddelijk werkzaamheid in het scheppingsproces. Dat is eeuwig. Dit eeuwige proces geeft eeuwige strijd. Materieel eeuwige actie en reactie. Ook in de geestelijke ontwikkelingsgang is er eeuwig actie en reactie.
De eeuwige ontwikkelingsgang van de energetische krachten is in de diepste zin van het woord de ontwikkelingsgang van de geest. Niet alleen de geestelijke ontwikkelingsgang maar ook de materiële groei is afhankelijk van de wet der werkingen, die uit de oerbron, de geest Gods, de oergeest, ontstaan is. Elke ontwikkelingsgang, welke men ook neemt in het Koninkrijk der Hemelen, is bepaald door eeuwige actie en reactie. Er is dus strijd bij elke overgang naar een nieuw stadium en een loutering of beproeving na elke fout, die in deze ontwikkelingsgang gemaakt wordt op weg naar vervolmaking naar het evenbeeld Gods.

Het evenbeeld Gods is het wezen van het goddelijke, de oerbron, en alles wat (101) daaruit is ontstaan in al zijn schakeringen. Dus ook het wezen, de aard en het karakter van de schepping, die eeuwig onveranderlijk en tegelijkertijd veranderlijk is. Deze bijzondere eigenschappen van de schepping noemen wij het goddelijke en dus ook het evenbeeld Gods. Ze bezitten het eeuwig leven en zijn toch onderhevig aan voortdurend geboren worden en sterven (opbouwen en afbreken) met veel strijd, terwijl toch het geheel een harmonische strijd is naar vervolmaking.
Het leven, dat in het uiterste begin nog in de verste verte niet te constateren of te bewijzen valt, moet er dus als kiem altijd al geweest zijn. En eeuwige onsterfelijkheid is daarvan een gevolg.

Wetenschappelijk beschouwd, volgens aardse begrippen, moet het leven in de prilste vormen ontstaan in de vaste verstarde grofstoffelijke vormen. Zij doen zich aan ons voor als atomen, elektronen, ionen, enzovoort. Zij draaien in eeuwige beweging om elkaar heen. De wetenschap van tegenwoordig heeft tot op zekere hoogte nog veel kleinere (elementaire) deeltjes ontdekt en bestudeerd.
De beweging onderling tussen atomen, die op hun beurt bestaan uit elektronen, die ook weer onderling bewegen tot in het oneindige door, worden roterend aangetrokken door dezelfde kracht als de hemellichamen, waar wij een deel van zijn. Ook het zonnestelsel van ons, dat in de oneindige ontwikkelingsgang van de schepping een nietig stofje is dat zich voortbeweegt en laat aantrekken, roteert zelf. Zelfroterend beschrijft het om andere hemellichamen de kringloop, overeenkomstig het proces van de kleine stofdeeltjes van de atomen, elektronen en verdere naamloze (elementaire) deeltjes. Zij volgen dezelfde gedragingen onder invloed van de wet der werkingen, het karma.
Deze eeuwige beweging ontstaat uit de energieën die in de schepping hun eeuwige elektromagnetische kracht vertonen. Er treedt daarin geen moment een uitzondering in op.
De magnetische kracht van dit geheel vormt een harmonisch geheel in al zijn actie en reactie. Dit komt doordat de oerbron en oerkracht in wezen reeds elektrisch en magnetisch zijn.
Wij kunnen dus zeggen dat de diverse delen en miljarden kleinere (elementaire) deeltjes allen de eigenschappen bezitten van de totale schepping. Ook het leven als kiem met het magnetisme in zich openbaart zich min of meer. Het is een deel van de schepping van het Koninkrijk Gods.
Ieder verstard en bevrijd natuurproduct, waartoe ook wij behoren, heeft dus onder elke omstandigheid eeuwig het magnetisme. Het heeft dus leven in zich en is als gevolg daarvan onsterfelijk.

Onsterfelijk zijn wij, doordat wij ontstaan zijn uit God. Uit God, die Geest is, is de schepping ontstaan. Dus is alles, wat op aarde en in het gehele Koninkrijk Gods is, Geest.
God is eeuwig daar geweest. Dus de Geest is eeuwig, waardoor alles eeuwig is en onsterfelijk.

Het ontstaan van het leven is door Mirin Dajo weergegeven in opdracht van de Hoogste Geestelijke Leiding. Het heeft direct een vervolg betreffende de ontwikkeling van de geest. Deze twee ontwikkelingen kunnen niet zonder elkaar werkzaam zijn.
Mirin Dajo maakte dit alles in een razend tempo door. Hij kreeg overgave-oefeningen (102) van de Hoogste Geestelijke Leiding. Daardoor moest hij zich volkomen bewust worden van de mogelijkheden die ontstaan door volledige overgave en vertrouwen in die Godskracht. In deze periode kreeg hij van Swen Sører, een van zijn controles, te horen dat mijn (Jan de Groot) geestelijke roepnaam Jøhnan is.

Door al deze overgave-oefeningen groeide bij mij de overtuiging dat alles mogelijk is, mits in opdracht uitgevoerd. Dit werd ook punctueel door ons opgevolgd. Op een dag luidde de opdracht: Jøhnan moet een fles zoutzuur halen. Ik gaf hieraan direct gehoor. Ik gaf een fles met een halve liter zoutzuur aan Mirin Dajo. Hij dronk de inhoud op alsof het water was. Bij ieder ander levend wezen zou deze vloeistof zich door alles heen een weg banen en alles vernietigen. Dit gebeurde niet.
Mijn eerste reactie was: "Hoe smaakte dat?" Hij antwoordde: "Voor mij als water." Nadat ik hierover had nadacht, vergeleek ik het met de Bijbel. Daarin staat dat Jezus de mensen water gaf dat voor hen wijn was. Hier gebeurde iets in omgekeerde volgorde. Zoutzuur, omgezet door de kracht van de Geest in water. Dat wilde dus zeggen een verandering van het trillingsgetal. Dit was voor ons weer een bewijs dat de wonderen door de Grote Meester absoluut zeker gebeurd moeten zijn. Door al deze gebeurtenissen kon het vertrouwen van ons in alles wat Mirin Dajo aan ons doorgaf en wat moest worden gedaan, niet meer stuk.
Ik kreeg van hem de opdracht om te gaan schrijven over de ontwikkelingsgang van de geest. Bij een goede instelling zou ik daarbij geinspireerd worden. Zie hier het resultaat. (103)

terug naar de Inhoud

14 De zin van het leven
Door Mirin Dajo

De mens zoekt steeds naar de waarheid en de zin van het leven. Hoe het ontstaan is, hoe het zo volkomen mogelijk te maken. Hiervoor dient men kennis te hebben van het ontstaan van het leven en de ontwikkelingsgang van de geest en de krachten, die deze stimuleren en mogelijk maken.
Iedere dag aanschouwen wij het leven om ons heen en in ons zelf, zonder de ware zin ervan te beseffen. Het moet toch een bepaalde zin hebben. Iets dat wij met ons verstand kunnen begrijpen of anders leren begrijpen. Velen hebben reeds geprobeerd hier een antwoord op te geven.
De mens is in de eerste plaats een gevoelswezen (voelen in de betekenis van: gewaarworden). Met zijn zintuigen kan hij intuïtief veel aanvoelen. Dit is ook het bewijs van de goddelijke krachten, die in hem aanwezig zijn. Maar door de intellectuele ontwikkeling wil de mens alles verklaren of verklaard zien.
Onze voorouders hadden dit nog niet zo sterk. Zij namen genoegen met wat hen geleerd werd op school. Ze leerden van de godsdienstleraren, die hun eigen verschillende opvattingen hadden. Tegenwoordig gaat men verder zoeken. Men vindt in iedere vorm van godsdienst dezelfde kern. Dat is op zich ook heel begrijpelijk.
Het zijn allemaal wegen die tot God, de oerbron leiden. Het is juist daarom voor velen niet eenvoudig en duidelijk. De mensen hebben het goddelijke over het algemeen te ingewikkeld verklaard gekregen. Daarom hebben ze nog steeds zeer veel vragen.

Het is onze plicht om elkaar behulpzaam te zijn om het goddelijke zo duidelijk mogelijk te verklaren, zodat iedereen het kan begrijpen en weet: "Zo moet het zijn." Het goddelijke, de grote kracht, waarvan wij allen een deeltje zijn, is een kracht, die ons allen doorstraalt en stimuleert om ons verder te ontwikkelen úit God, de oerbron náár God, de oerkracht.
Wij weten dat uit de oerbron de schepping ontstaan is. In de Bijbel staat in het Evangelie van Johannes geschreven: "In den beginne was het woord en het woord was bij God en het woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het zelve gemaakt en zonder het zelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. In het zelve was het leven en het leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het zelve niet begrepen." (105)
In deze verzen van Johannes zien we dat alles dat uit de oerbron ontstaan is, als kiem het goddelijke in zich heeft, omdat het een deeltje van God is en doordat het woord er het eerste was. Dat het woord van de energie uit God de vorm maakt.

Door de uitvindingen van deze eeuw is onze wetenschap zo ver gevorderd, dat men de materie tot in zeer kleine deeltjes kan zien, namelijk de atomen, ionen en nog veel kleinere. Verder heeft men uitgevonden dat de energieën, die uit de oerbron komen, eeuwig daar zijn en ook niet verloren gaan. Men noemt dit de wet van het Behoud van Energie, ook wel genoemd, de eerste energiewet of de eerste hoofdwet van de thermodynamica. We zien dus dat wetenschappelijk de eeuwige aanwezigheid van de energie is vastgesteld.
De zienswijze van godsdienstige mensen, van profeten en zieners is als volgt: De schepping is uit God ontstaan en God is Geest, dus is alles wat uit God is leven en Geest.
God is eeuwig, dus is alles wat uit God is eeuwig en is het leven eeuwig.

Hier zien we dus dat er in het begin een duidelijke overeenkomst is over het eeuwig aanwezig zijn van de energieën. Wetenschappelijk uitgedrukt en geest zoals het in de godsdienst wordt genoemd. Dat is in wezen hetzelfde. Hieraan zien we ook dat wetenschap en het geestelijke samen moeten werken om de waarheid zo duidelijk mogelijk naar voren te brengen. Dit contact is tot op heden nog zeer zwak omdat de wetenschap van mening is dat het wetenschappelijk werk het enig juiste is.

Het is ook niet goed te keuren dat er verschillende dogma's en stromingen op geestelijk gebied zijn die op hun beurt weer zeggen, dat alleen zij de waarheid kennen en dat anderen dwalen. In werkelijkheid zijn allen zoekende naar de waarheid die eeuwig dezelfde is, maar door een ieder verschillend gezien wordt, afhankelijk van zijn geestelijke ontwikkeling.
Dit zien we bij Boeddhisten, Mohammedanen, Christenen en veel andere geloven. Zij en vele volkeren hebben hun grote boodschappers gehad. Toch is het in verschillende vormen gebracht. Dit kwam doordat het aangepast werd aan de geestelijke omwikkeling van de mensen van toen.

Mirin Dajo heeft ons weer een stap verder geholpen door ons op eenvoudige wijze te verklaren hoe het leven ontstaan is. Door de scholing die hij ons gegeven heeft, kunnen wij het ontstaan en het doel van het leven begrijpen. Wat nu wordt opgebouwd, gebeurt met gegevens uit lessen die ik van hem mocht ontvangen. Deze lessen wil ik zo goed mogelijk weergeven, zodat iedereen uit dit geschrift een duidelijk beeld kan krijgen over het ontstaan van het leven tot de toestand van het heden.

De natuurwetenschap bestudeert het gebeuren in de natuur en zoekt naar de reden van de veranderingen die daarin plaatsvinden. Het grootste streven is om een zekere wetmatigheid te vinden in de werkingen van de natuur, waardoor de oorzaak van alle verschijnselen verklaard kan worden. De grote oorzaak van dit alles is de oerbron. Dit is de godskracht die alles stimuleert met de kracht van de energieën.
Energieën die door hun geordende werking een harmonisch geheel vormen wat wij de schepping noemen. In deze harmonie kennen we twee vormen, namelijk de opbouwende, harmonische samenwerking van de energieën en de disharmonische samenwerking van de energieën. (106) De laatste veroorzaakt afbraak.
De disharmonie brengt de stof weer terug in de oervorm waardoor de harmonie uit deze stofdeeltjes weer nieuwe stoffen kan opbouwen. Dit gebeurt door de eeuwige actie en reactie. De wet der werkingen, die ontstaan is uit de oerbron, die zelf elektrisch en magnetisch is. Elk deeltje hiervan afkomstig vertoont dan ook dezelfde eigenschappen. We zien dit aan het aantrekken, afstoten en roteren van de verschillende ons bekende deeltjes van de materie, zoals atomen, elektronen ionen en nog veel kleinere (elementaire deeltjes), die allemaal met nummers aangeduid worden. Alles draait om elkaar heen met enorme snelheid veroorzaakt door aantrekkingskracht en afstoting. Door verdichting en combinaties van de energieën ontstaan steeds nieuwe eigenschappen van de krachten. Dit noemt men de 'entelechie' van de energie (Grieks 'telecheia', doelgerichte kracht, die immanent is, 'en', in het organisme).

Deze entelechie is de Geest Gods die zich uit als eigenschap van de energie, de kracht van de oerbron. Hieruit kunnen we afleiden, dat de entelechie van de energie niets anders kan zijn dan de ziel van de energieën. We zien dus dat alles is ontstaan uit energie en entelechie De energie is overal in het Koninkrijk Gods. Het beginsel, dat zich aan onze zintuigen openbaart. De entelechie is de ordenende kracht van de energie. De energie is niet gebonden aan tijd, ruimte of plaats, maar is alom vertegenwoordigd. Dit is heel begrijpelijk, omdat het goddelijke alom vertegenwoordigd is.

Als eenvoudigste verschijnsel in de wereld van de energie kent de fysica het elektron. Dit elektron is de drager van de kleinste hoeveelheid (lading) elektriciteit. Hierop volgt het atoom, dat men met de elektronen kan beschouwen als kleine zonnestelsels. Ons zonnestelsel heeft ongeveer 10.000 triljoen maal de afmeting van een atoom. Daarin vervullen de elektronen de rol van de planeten. Deze atomen zijn met hun elektronenringen, de vaste onderlinge afstanden en daarmee samenhangende bewegingssnelheden, zo stabiel, dat wij mensen er nauwelijks in slagen die stabiliteit kunstmatig te verstoren. Dit alles openbaart ons een wonder van ordening. Deze ordening wijst ons op het ordenende vermogen dat hier in de kleinste deeltjes van de stof aanwezig is.
De hogere fysische eenheid is het molecuul. Het molecuul is een atoomgroep, waarin men de eigenschappen van atomen en elektronen terugvindt, maar dan tot een meer samengestelde eenheid verenigd. Het ordenende vermogen, dat in beginsel in het atoom is, werkt ook op soortgelijke wijze in het molecuul. Onder bepaalde invloeden van temperatuur en druk kan men de moleculen aanzetten tot bepaalde gedragingen. Tot innerlijke splitsingen of samenvoegingen, waardoor de uitingsvorm verandert. De stof verandert dan van gas tot vloeibaar of omgekeerd. Dit hangt af van de warmtetoestand. Daardoor verschillen de verschijnselen.
In wezen is het allemaal ontstaan en opgebouwd door de goddelijke energieën.
Door vereniging en combinatie van verschillende moleculen komen eigenschappen naar voren die de biologie het leven noemt. Deze groepering van moleculen kennen wij als cel. In deze cellen tonen zich versterkte harmonische samenwerking van de energieën. Bij de cel, waar de biologie het leven constateert, spreekt men van organisme, ontstaan door de harmonische samenwerking van de energieën. Zo wordt er een energieëncomplex ontwikkeld door de entelechie. De zielencombinatie van de verschillende energieën komt tot een grotere ziel met als gevolg daarvan meerdere eigenschappen. (107)

Ziel noemen we de eigenschappen van de geest, geestelijk gesproken. Entelechie is de wetenschappelijke uitdrukking voor datgene dat precies hetzelfde is. Tot op heden ziet de fysica de materie en geest nog niet als hetzelfde. Het kan nooit anders zijn, omdat we weten, dat de schepping uit God is, en God Geest is. Dus is alles wat uit God is Geest, ook de schepping.

Gaan we verder in het rijk van de levende wezens, in planten en dieren, dan zien we steeds meer harmonische samenwerking van de cellen en celgroepen. Die uiten zich weer als hoger samengestelde eenheden, tot hogere organismen, tot hoger geordende samenwerking der goddelijke krachten. Dit ontwikkelt zich trapsgewijs steeds hoger. Alles wat uit God ontstaan is, heeft als kiem het grote in zich. Net zoals een druppel water dezelfde eigenschappen heeft als een grote hoeveelheid water.
De stuwende kracht is in alles aanwezig om zich te ontwikkelen naar Gods evenbeeld. In de kiem heeft dit het grote in zich, evenals de druppel water. De stuwende kracht is in alles als kiem in de energie aanwezig om zich te ontwikkelen naar het hoge.
Velen geven aan de oerbron, het goddelijke, een andere naam. Wat doet het er toe? Wil je er een andere naam aan geven dan is dat ook goed. Neem bijvoorbeeld Jehova, Allah, Natuur. Dit speelt geen enkele rol. De hoofdzaak is dat we weten, dat door de harmonische werking opbouwend werk mogelijk is. We zien dit al bij de kleinste deeltjes, die samen het grote geheel vormen, de gehele schepping in totale harmonie. Deze harmonie noemen we God, het Al of Aleenheid.

We kennen allen een geestelijke strijd. Dit is nodig om geestelijk te groeien. Daarom zijn we op deze Aarde. Strijden om de mening hoe en of we geloven, heeft geen zin. Het is een beïnvloeding van onze gedachtenwereld. Alleen goede gedachten zijn zinvol en brengen harmonie. Vijandige gedachten zijn demonisch en verstoren onze geestelijke groei. Dit belet onze ontwikkeling en stimuleert de krachten, die geen vrede kennen en alleen maar vernietiging brengen.
Onze kennis van de grootte van het Al waarin wij leven is maar beperkt. Van het koninkrijk Gods kunnen wij ons geen voorstelling maken. We weten wel dat de afstand van de zon tot de aarde acht minuten is.
De afstand tot andere hemellichamen is niet in minuten, maar alleen in lichtjaren uit te drukken. We hebben het hier over vaste sterren, waarvan de afstand berekend kan worden met de wetenschappelijke middelen van dit moment. Er zijn ook nog grotere afstanden, waar ook hemellichamen zijn. Die zijn alleen maar met de grootste sterrenkijker als nevelvlekken waar te nemen. Hier zijn de afstanden nog groter. Dit kunnen wij ons met geen mogelijkheid meer voorstellen. Wij kunnen ons hoogstens de afstand van 300.000 km voorstellen. Die afstand kunnen we berekenen. Je loopt met een snelheid van 5 kilometer per uur. Dat doe je 10 uur per dag. Dan moet je ongeveer 16,5 jaar dag in dag uit 50 kilometer lopen. Ook dat is al moeilijk voor te stellen.

Dit Al, dat grote, dat oneindige, dat noemen wij het Heelal, het goddelijke, het onberekenbare. Zo strijden wij in onze ontwikkelingsgang naar vervolmaking, door actie en reactie, naar het evenbeeld Gods. (108) Maar wat is het evenbeeld Gods? Hoe moeten wij dat begrijpen. Velen hebben hiervan een totaal verschillende voorstelling.
In de grijze Oudheid beeldde men God uit als en oude grijsaard. Men maakte toen van de Godskracht een andere voorstelling dan nu het geval is. Men kon toen nog niet met de wetenschappelijke theorieën bij de mensen aankomen. De geest kon dat nog niet bevatten.
Toen Jezus 2000 jaar geleden zijn grote zending bracht, begreep men slechts een klein gedeelte van het grote dat hij bracht. En zelfs nu, na 2000 jaar begrijpt men nog niet alles. Was dit wel het geval geweest, dan hadden we niet de wanorde van tegenwoordig. Wanorde is disharmonie en dus niet opbouwend. Daarom is het ook zo goed, dat wij vanaf het begin de energie leren begrijpen. Dat ontwikkeling alleen mogelijk is door harmonie. Nu krijgt men door de ontwikkelingsgang vanaf de energie een beeld van de schepping. Men kan weten dat de schepping nog iedere dag voortduurt.
In de Bijbel staat toch ook geschreven dat een dag duizend jaren kan zijn. Dit is inderdaad zo. Eerst moeten de geestelijke krachten zich langs evolutionaire weg openbaren. Heeft het zich eenmaal tot een bepaalde vorm ontwikkeld, dan kan een ontwikkeling van 1000 jaren zich openbaren in een dag. (109)

terug naar de Inhoud

15 De zeven hemelen
Door Mirin Dajo
[...]
Er zijn zeven hemelen, universa of stadia.
Alle zeven stadia zijn weer te verdelen in zeven trappen van ontwikkeling.
Het totaal richt zich naar God, oerkracht of Vader Gods.
Het geheel is de goddelijke eenheid: God is Vader en Moeder. (111)
[...]
De Godskracht sluit de oerbron van het geestelijke al in zich. Wat onder elke vorm en omstandigheid is ontstaan, noemen wij geest. Het heeft zich verder ontwikkeld. Het was al eeuwig aanwezig. Bij de geboorte van de schepping, de geest van de oerkracht, droeg de geest het goddelijke al in zich. Daarom is de geest al even oud als de schepping en de oerbron uit het goddelijke.
[...]
Deze lessen werden door de Hoogste Geestelijke Leiding aan Mirin Dajo doorgegeven. Ze waren voor ons een grote openbaring. De vele opdrachten werden steeds zwaarder om ons in een stadium te brengen van volledig vertrouwen en overgave. Dan wisten we dat alles wat werd opgedragen ook mogelijk was.
De Hoogste Geestelijke Leiding gaf steeds vele opdrachten door. Maar er waren ook lessen. Ze gingen over de Kosmische stralen. Op zich is dit eenvoudig gezegd. In wezen beheersen ze het leven van ons allen. Door de wetenschap wordt dit niet begrepen, omdat er nog zo weinig over bekend is. (112)

terug naar de Inhoud

16 kosmische stralen
Door Mirin Dajo
[...]
Een belangrijk feit is dat alle stralingen een gemeenschappelijke factor hebben. Ze richten zich namelijk naar de kern van de schepping. Dus hebben ze een zekere magnetische kracht in zich. (113) Een kracht die op zichzelf al een straling genoemd kan worden.
Uit de kosmische krachten die uit de oerbron der schepping tevoorschijn komen, is de magnetische kracht de belangrijkste. Het Koninkrijk der Hemelen wordt beheerst door magnetische stralingen, die zich uiten in miljarden vormen. Ze zijn in even zovele vormen werkzaam in het scheppingsproces dat wij het ontstaan van het leven noemen. De godskracht is dus in oorsprong al een bron van magnetisme waaruit alles ontstaat.

Jezus heeft in zijn tijd veel met gelijkenissen gesproken omdat dit beter te begrijpen was. Mirin Dajo heeft geprobeerd wat in de Bijbel symbolisch bedoeld is, duidelijker te maken. Bijvoorbeeld: Deze wereld zal vergaan door vuur. Hiermee wordt bedoeld dat het goddelijke vuur ons zal doorstralen. We kunnen geestelijk op een hoger plan komen als we ons ervoor openstellen. De wereld van het Ik-bewustzijn (de zelfzucht) verdwijnt door dit vuur. Daardoor kan het moraalbewustzijn zich ontwikkelen.
Mohammed zei tot zijn volgelingen: "Te zwaard en te vuur zullen we onze boodschap verspreiden." Ook hij bedoelde het goddelijke vuur. Met het zwaard bedoelde hij het zwaard der gerechtigheid.
Voordat Mirin Dajo ging spreken zei hij vaak: "Wat ik vertel moet voor vijftienjarigen begrijpelijk zijn, want er moet op geestelijk gebied nog veel geleerd worden. De mens van tegenwoordig is verstandelijk heel ver ontwikkeld maar geestelijk heel traag." De oorzaak is het materialisme en de zucht naar rijkdom. Rijkdom is macht. Men zegt toch niet voor niets: geld maakt niet gelukkig. Dat is juist. Wanneer we ons meer op de geestelijke ontwikkeling richten, krijgen we meer rust en evenwicht in ons leven. Om geestelijk meer te kunnen groeien heb ik het volgende mogen schrijven. (114)

terug naar de Inhoud

17 geestelijke groei
Door Mirin Dajo

De oerkracht in het Heelal is magnetisme. Alle krachten zijn hieruit afkomstig.
Magnetisme is dus als bron te beschouwen. Niet alleen datgene wat wij onder magnetisme verstaan, maar ook alle denkbare occulte krachten, zoals gedachtekracht, psychometrie, materialisatie en dematerialisatie. Ook het occulte spreken is gebaseerd op de oerkracht. Oerkracht komt voort uit de goddelijke cirkelgang. De goddelijke cirkelgang bestaat uit spiralen. Die gaan van het theoretisch nulpunt tot aan het theoretisch totale vervolmakingpunt. Van het totale punt van vervolmaking gaat de geest over in een nieuw theoretisch nulpunt. Dat is weer het beginpunt voor een nieuwe spiraal.
Een spiraal is natuurlijk een theoretische voorstelling en moet niet te letterlijk worden opgevat. De mens maakt deel uit van ontelbare spiralen, die alle tot God leiden, alle onderling in regelmatige opeenvolging. De ene spiraal ontstaat als logisch gevolg van de andere.

De wetmatigheid van elke ontwikkelingsgang van de geest zorgt ervoor, dat men ook andere spiralen beter leert begrijpen wanneer men notie neemt van de eigen spiraal waartoe de mens behoort. Hierdoor kan men andere geesten die in deze spiralen thuishoren, beter begrijpen in het verband waarin ze thuishoren. Het onderlinge verband en ook het onderlinge contact van deze geesten is occult gezien van het grootste belang voor de ontwikkelingsgang van die geesten en van de mens zelf. De mens die ook als geest beschouwd wordt, kan aanmerkelijk gunstiger beïnvloed worden door notie te nemen van het ontwikkelingsstadium van elkaar. Ieder ontwikkelingsstadium van iedere geest, tot welke spiraal hij ook behoort, is op zijn beurt weer een spiraal op zichzelf. Dit is te vergelijken met het schijnbaar draaien om één punt, waarbij de wisselwerking tussen impuls en menselijk verstand de ontwikkelingsgang stimuleert.

Geesten van de mensen die nog in een stoffelijke sfeer verkeren, kunnen aan geesten uit een lager stadium, in stoffelijke sfeer, bijvoorbeeld dieren, opdrachten geven. Die kunnen worden opgevolgd. Met grote gehoorzaamheid en vertrouwen en met hetzelfde recht kunnen menselijke geesten, aan geesten die tot een andere spiraal dan de mensen behoren, (115) ook bepaalde occulte opdrachten doorgeven, aan zowel lagere, gelijke en hogere geesten die onstoffelijk zijn. Hiermee wordt ook het onderlinge contact bedoeld tussen geesten van diverse spiralen en hun geestelijke groei in onderling verband.
Geesten, die een verhoogd occult besef ontvangen hebben, komen tot het inzicht, dat iedere geest deel uitmaakt van een oneindig grote maatschappij met druk occult verkeer en occulte beïnvloeding. Dit noemt men het Heelal.

Geen enkele ontwikkelingsgang in het Heelal, het Koninkrijk Gods, is mogelijk zonder dat er onderling contact en onderlinge actie en reactie gevoeld wordt. Dus iedere ontwikkelingsgang is slechts mogelijk na ernstige wrijving, die volgens menselijk begrip gunstig of ongunstig kan zijn. We hebben het hier over verblijdende gebeurtenissen of gebeurtenissen zoals revoluties, oorlogen enzovoort. Iedere wrijving brengt weer als natuurlijke gang van zaken een volgende wrijving met zich mee. Het logische gevolg is, dat iedere stap van het ene stadium naar het andere altijd gepaard gaat met ernstige actie en reactie, dus evenwichtsverstoring. Deze verstoring noemt men occult gesproken, een shock. Bij het betreden van iedere nieuwe fase hangt het af van de min of meer intense inwerking, die dit gebeuren op de geest heeft of de shock lang of kort zal duren, groot of klein zal zijn. Dit zullen we moeten ervaren.
Men mag natuurlijk het woord shock nooit verwarren met een plotselinge geestelijke inzinking, zoals bijvoorbeeld vallende ziekte. Hieronder vallen ook zenuwziekten en in een erger stadium, krankzinnigheid. Vaak worden krankzinnigheid en zenuwinzinkingen, die plotseling opkomen, met de naam shock betiteld.
[..]
Iedere geest behoudt steeds de winsten uit zijn vorig bewustzijn, telt deze op en combineert het met de nieuwe bewustzijnsfase die hij betreden heeft. Een zeer hoge geest, begiftigd met een kosmisch bewustzijn, herinnert zich zeer duidelijk en reageert ook op de bewustzijnsstadia, die hij al heeft doorgemaakt.

Men bedoelt occult wanneer men zegt, dat de geest gebruik maakt van de winsten uit het tussenstadium, het zelfbewustzijn, het waarnemingsbewustzijn, het oerbewustzijn en diverse stadia, die zeer onderbewust nog steeds in de geest aanwezig zijn. Het waarnemingsbewustzijn en ook het oerbewustzijn, dat dieren in hoofdzaak nu nog bezitten, kan hij combineren met zijn verhoogde bewustzijnsvorm, het kosmische of superkosmische bewustzijn. De ontwikkelingsgang van al deze bewustzijnsfasen - tot in het oneindige toe - vormen elk voor zich een spiraaltje in de grote spiraal van de geestelijke groei van ieder wezen naar het oneindig hoge goddelijke eindpunt (het punt Omega in de gedachtenwereld van Teilhard de Chardin).
[...]
Er ontstaat een onverbrekelijk geheel dat deel uitmaakt van de grote magnetische oerkracht. De groei van de geest en dus ook de groei van levende, stoffelijke, gematerialiseerde wezens is alleen mogelijk na een actie en reactie, die magnetisch is beïnvloed en elk voor zich groeiend naar het goddelijke toe.
Ieder wezen dat groeit, geestelijk of stoffelijk (lichamelijk) is een geest. Het is opgenomen en maakt deel uit van de magnetische kosmos, het Koninkrijk Gods. Men rekent hieronder ook planten en alles wat leeft.

Geen geest kan als logisch gevolg hiervan leven en op zichzelf staan, zonder de actie en reactie van de magnetische stof in diepste wezen mee te maken. Er wordt over magnetische stof gesproken wanneer de tussenschakel tussen bepaalde wezens en stoffen zelf ook uit een oneindig kleine aanwezige stof bestaat. Geen enkele trilling, geen enkele gedachtengang of menselijk gevoel, geen enkele dierlijke of menselijke impuls, geen enkele vorm van fantasie van welk wezen dan ook, geen enkele vorm van inspiratie en geen groei. Van alle vormen die hier genoemd zijn, bezitten de meeste al de neiging zich te richten naar de magnetisch oerbron. Daardoor wordt de groei tot de hoogte, die in een bepaalde spiraal van de geestesontwikkeling bereikt moet worden, gestimuleerd tot in het oneindige. De groei wordt zodoende, van de ene spiraal eeuwig op de andere hoger gelegen spiraal overgaand, gestuwd en gestimuleerd door magnetisme. Zonder magnetisme is er geen leven.

Dit alles is op zichzelf al een ingewikkeld proces. Het onderlinge contact van de diverse wezens uit verschillende stadia van ontwikkeling is nog groter en ingewikkelder van samenstelling. (117) De omvang daarvan is zo groot dat bij oppervlakkige beschouwing het absoluut uitgesloten is er een goede indruk van te krijgen. Iedere 'vorm' wordt bedoeld als een uiting. De menselijke geest geeft daar ten onrechte de naam vorm aan want iedere uiting van de geest neemt in het menselijk brein gestalte, vorm aan.
Iedere geest op zich heeft weer een eigen uiting die zonder uitzondering onderhevig is aan occulte beïnvloeding, hetzij demonisch, hetzij goddelijk. Dit gebeurt meestentijds door middel van de Hoogste Geestelijke Leiding. Deze beïnvloeding zorgt ervoor dat de geest steeds weer opnieuw verandert en geen tijd heeft een blijvende 'vorm' aan re nemen. Het woord 'uiting' is daarom beter gekozen.
Hoe hoger de geest gestegen is, hoe minder verstarring de geest zal kunnen ondergaan.
Omdat het woord 'vorm' al een vaststaand iets, dus een verstarring uitdrukt, is de geestelijke groei die in elke uiting naar voren komt niet in het woord 'vorm' opgesloten. Daarom is dit woord, occult gesproken, niet op zijn plaats. Het wordt slechts gebruikt als speciale herkenning bij het beschouwen van het grote geheel.

De goddelijke beïnvloeding door middel van de oerkracht van iedere menselijke groei is magnetisch in de diverse spiralen van de geest. Het werkt ook onderling tussen de geesten. Deze oerkracht heeft als bron van alles de volledige belangstelling als wij het koninkrijk Gods nader willen beschouwen.
Een geest heeft slechts een beperkte kring van werkzaamheid. De grootste activiteit kan nooit los gezien worden van alles wat binnen het grote geheel valt.
Een controlegeest is een geest, die, veelal in zeer hoog stadium verkerend, de menselijke geest met raad en daad, en bescherming terzijde staat. Het gevolg is dat de mens in vele van zijn daden wordt geïnspireerd door zijn controlegeest. Ook gebeurt het wel dat de mens demonisch kan worden beïnvloed door het niet voldoende openstellen van de geest. Langs dezelfde weg kan men ook inspiratief worden beïnvloed.
De geesten, die de mensen leiden of tegenwerken en de ontwikkelingsgang naar het goddelijke opbouwen of afbreken, maken in vele gevallen gebruik van de gewillige medewerking van lagere geesten die in hun ontwikkeling nog niet zo ver zijn. Deze lagere geesten kunnen in hun ontwikkeling voor verschillende tegenwerkingen worden geïnspireerd.

Ieder individu voelt zich als eenling tegelijkertijd onverbrekelijk opgenomen in het grote geheel. Impulsen, ontstaan in de tijd van het oerinstinct, kunnen massaal onder bepaalde omstandigheden wakker geroepen worden. Zij leveren dan het bewijs dat een geheel van geesten een gevaar zelf niet meer ziet en niet meer herkent door grotere overgave en verhoogd religieus besef. Ze hebben een hoger pijl van beschaving bereikt. De massa kan plotseling de hoogste overgave vergeten en een getuigenis afleggen dat hun overgave nog niet in beslag genomen is. De prikkel daartoe door menselijke beïnvloeding, zowel demonisch als goddelijk, kan alleen maar reageren in sluimerende oerinstincten in het onderbewustzijn.
Bij het toespreken van een massa spreekt men niet alleen tot het individu. (118) Men spreekt vooral tot het tot de oerkracht behorend en in het oerstadium verkerend geheel, dat wij massa noemen. Hierin ligt een gevaar, maar ook een bescherming. Er is een kans om verpletterd, maar ook een kans om verheven te worden.

De groei van de massa is het eerste belang voor de volmaakte groei van het individu. Niet ieder individu durft er een eigen mening op na te houden zolang het denkt, dat een eigen mening werkelijk bestaat. De vrije wilsuiting in het koninkrijk Gods bestaat echter niet. Men kan slechts vrij zijn in gebondenheid, door onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan God in totale overgave. Is men nog niet met de geest in dit stadium dan is de occulte hogere beïnvloeding minder groot. De demonische beïnvloeding kan onbeperkte vormen aannemen. Het feit dat men een eigen mening zou willen hebben, is een bewijs dat de geest nog niet het gewenste ontwikkelingsstadium heeft. Hierdoor voelt men intuïtief dat de massa sterker is dan de wil die slechts denkbeeldig is.
Daarom is dezelfde, alleenstaande geest dichter bij een hogere besef dan in de omgang met andere stoffelijke wezens. Zijn eigen 'Ik' kan in de massa, onder bepaalde omstandigheden, geïnspireerd zijn. Hij voelt het oude oerbewustzijn van saamhorigheid, het kudde-instinct, weer in zich opkomen met het wegcijferen van de belangrijkste winsten uit jongere bewustzijnsfasen.

Dit alles zijn factoren, die in hun wetmatigheid ruw zijn. Ze kunnen zich zelfs voor de betrokken individuen afgrijselijk voltrekken. Ik moest bij al mijn bijeenkomsten terdege rekening houden met de reactie van de massa. De ontwikkelingsgang van de massa is evenals de ontwikkelingsgang van de geest in een eeuwigdurende spiraalgang aan een ontwikkeling naar het allerhoogste onderhevig. De massa is aan iedere actie en reactie blootgesteld. De massa is ook onderhevig aan inwendige wrijvingen die hieruit normaal ontstaan. De normale reacties zijn dus overal duidelijk herkenbaar. Dit behoeft geen verdere uitleg.

Vele miljarden jaren geleden ontstonden de eerste tekenen van stoffelijk leven op aarde. Toen de vormen langs occulte weg, dus door middel van de magnetische kracht als oerkracht, alle leven kreeg, kwam het eerste besef van bestaan. Veel later ontstond het bewustzijn van gemeenschappelijk bestaan, dus massaal besef. Hierover is geen langere uitwijding nodig als men het een en ander in die oertijd in ogenschouw neemt.
Wij stellen ons schematisch de massa voor als een grote boom, een eeuwig naar de oneindigheid groeiende boom. Wij stellen de stam voor als de oerbron, de oervorm van het bewustzijn dat op de een of andere manier op aarde kwam. Iedere vorm waarvan wij zelf de waardebepaling al vernomen hebben, is weer voor te stellen als een nieuwe tak aan de reusachtige boom die eeuwig hemelwaarts groeit. Iedere zijtak vertegenwoordigt een groep verwante geesten en verwante soorten van actie en reactie. Iedere reactie, met als actie ontstaan door de drang tot groeien, is weer een nieuwe tak aan de grote zijtak van die groep van geesten. Zo heeft met al zijn bewustzijnsfasen ieder wezen en ook iedere massa zijn eigen tak, zijtakken, twijgen en zeer kleine twijgjes. Hoe hoger, hoe fijner en hoe hoger de ontwikkelingsgang van de geest is.

Deze schematische voorstelling laat ons het gehele massastelsel zien in al zijn vormen. (119) Al is de vergelijking niet geheel juist, in totaliteit brengt ze ons verder. Bij grote groepen mensen zijn de vertakkingen, zoals we ze al gezien hebben, talrijk. Hieruit blijkt dus dat de fijnst ingestelden in een groep wel deel uitmaken van hun eigen groep. Maar er is geen sprake van dat zij de fijn vertakte geledingen van andere groepen zullen kunnen overzien en dus begrijpen.
In de massa van alle groepen samen is duidelijk de eigenschap waarneembaar, dat de mens ver van diverse individuen, andere groepen of staten afstaat. Het beeld dat we nu te zien krijgen, bepaalt zich tot het aanschouwen van massa's die fijn vertakt zijn. Die zich daarbij geheel ingesteld hebben op de eigen groep en zich als totaliteit naar buiten openbaren, in wezen in de fijnste vertakkingen, maar astronomisch ver van elkaar verwijderd. De massa is een totaliteit, die tegelijkertijd verdeeld is en weer individuele geesten bevat. Geesten die als eenling weer geheel anders reageren dan als massawezen.
[...]
Wat een stof is, hebben we al geleerd. Een voorbeeld is de tussenstof die de overbrenging van de magnetische oerkracht mogelijk maakt. Die kan voor ons oog onzichtbaar zijn. Het bestaat inderdaad uit zulke kleine stofdeeltjes, dat de aanwezigheid wel geregistreerd kan worden, maar de zichtbaarheid niet.
De geesten in de meest uitgebreide zin, zijn onzichtbare stoffelijke wezens, bestaande uit 'n ijle en fijne stof. Daardoor is niemand in staat, zonder occulte aanleg, de mensheid op het stoffelijke van een geest te wijzen. Met een onstoffelijk, etherisch wezen (120) bedoelen wij een geest die, zonder uitzondering, in het gehele Heelal altijd uit stof in een zeer ijle vorm is samengesteld.
[...]

terug naar de Inhoud

19 De groei van het weten
Door Mirin Dajo doorgegeven aan Jøhnan.

Iedere geest komt van het theoretische nulpunt en komt door gestage groei of ontwikkeling hogerop. Dit gebeurt onder directe of indirecte beïnvloeding en doorstraling van het algeheel goddelijke uit de oerbron, waaruit alles voortkomt. Deze groei is slechts mogelijk na vele acties en reacties die ontstaan zijn door de werkingen van de energieën. Het blijkt dat deze in wezen altijd en onder elke omstandigheid overal aanwezig is. Het heen en weer zenden van trillingen van krachtlijnen komt vanuit de oerbron.

Het is een allereerste voorwaarde voor de ontwikkeling van de groei van de geest binnen het normale kader van de eeuwige spiraalontwikkeling tot God. Het is dus ook de ontwikkelingsgang van het begrijpen dat een weten kan worden. Onder dit alles verstaan wij de groei van het weten. Eerst moeten wij begrijpen wat hiermee precies omlijnd bedoeld kan worden.
Het weten dient daarom eerst begrepen te worden. Daarna kunnen we zuiver aanvoelen wat dit begrijpen van het geheel, dat van God afkomstig is, precies betekent. Dan zal dit begrijpen zo sterk worden dat het een onomstotelijk overzien van alles en dus een weten van alles zal kunnen zijn. Dit weten zal nooit te vergelijken zijn met een weten, zoals wij dat kennen in het dagelijkse aardse leven.
Het is een weten dat veel meer een sterk aanvoelen dan begrijpen is. Het valt dus niet te vergelijken met de ons bekende vormen in het normale stoffelijke verkeer. Dit weten is namelijk gebaseerd op trillingen die wij ruimschoots in verschillende frequentie kunnen ontvangen. Daarvoor moeten wij ons in elk opzicht openstellen voor de doorstraling van de Godskracht. Deze doorstraling zal steeds beter mogelijk zijn als de groei van het weten bewuster wordt.

De groei van het weten is in wezen een groei van het bewustzijn. Geen groei van het weten is echter mogelijk als dat bewustzijn zelf nog niet aan groei onderhevig is. Dit houdt in, dat in de allereerste fase van het bewustzijn dat men ontvangen heeft, men middels vallen en opstaan moet leren. Dit is overeenkomstig de vorm en waarde, zoals de oerkracht het heeft voorbestemd.
Het eerste waar wij bij de geboorte van een nieuw bewustzijn mee te maken hebben is het impulsief reageren. Dat moet geleidelijk aan door bewuste ontwikkeling van de geest hogerop. Eerst langzaam, daarna steeds sneller, groeit het onafwendbaar naar de vorm die wij inspiratie noemen. (129) Die is eveneens onbewust ontstaan. Maar de inspiratie is al op een veel hoger pijl dan de impuls die na de eerste schok van de geboorte van het nieuwe bewustzijn ontstaan was. Uit deze inspiratie groeit een bewustzijn. Het ontwikkelt zich zo snel, dat hieruit het zuiver aanvoelen ontstaat. Het is bijna een begrijpen. Dit leidt tot zuiver weten.
Dit goddelijke weten is in geen enkel opzicht aards weten. Het wordt tenslotte in het ontwikkelingsproces een verhoogd besef. Dat besef is onverwoestbaar. Het biedt de waarborgen voor een geestelijke groei. In korte termijnen gaat het de eeuwigheid in. Door God in het Heelal wordt het tot een feit gemaakt. Hieruit blijkt dat de groei van het weten zich in een steeds sneller tempo zal ontwikkelen overeenkomstig de normale goddelijke wetten. Daardoor zal ten alle tijden een groei zelfs boven dit weten uit tot een feit worden.
[...]


terug naar het literatuuroverzicht

terug naar het weblog







^