Dio Raman - De historie van het Tarotspel


Dio Raman [George Hulskramer] - De hermetische tarot
De 22 treden van het menselijke bewustzijn
Uitgeverij Ankh-Hermes B.V. Deventer, 1973
ISBN 9020247980

De historie van het Tarotspel (een paragraaf uit dit boek)

De geschiedenis van het gewone kaartspel en het Tarot-spel zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Het is welhaast zeker dat het kaartspel, zoals dat vandaag wordt gebruikt, een verbastering is van het Tarot-spel. Hoe zij zich echter in de loop der geschiedenis ten opzichte van elkaar hebben ontwikkeld, valt nu niet meer met zekerheid te zeggen.
Het Tarotspel omvat 78 kaarten. Deze worden onderverdeeld in het grote Arcanum (‘arcanum’ is het Latijnse woord voor verborgenheid, geheim) en het kleine Arcanum. Het Kleine Arcanum omvat 56 kaarten en vertoont grote overeenkomst met ons tegenwoordige kaartspel, dat uit 52 kaarten is samengesteld. In het laatste onderscheidt men schoppen, klaveren, harten en ruiten met als hofkaarten de figuren heer, vrouw en boer, terwijl de aas (1) gewoonlijk de hoogste waarde vertegenwoordigt.

In oorsprong kan dit spel worden herleid tot het Kleine Arcanum van het Tarotspel dat eveneens in vier groepen wordt onderverdeeld. De afbeeldingen van het Kleine Arcanum zijn echter geheel verschillend: schoppen worden weergegeven door zwaarden; harten door bekers of kelken; klaveren door stokken of knotsen; ruiten door munten of pentakels. Deze komen ook heden nog steeds in het Tarotspel voor.
Bestudering van de geschiedenis van het kaartspel toont dat voor de 15e eeuw deze figuren door heel Europa dezelfde waren. Daarna zijn de kelken, zwaarden, knotsen en munten in de meeste kaartspelen voorgoed verdwenen Alleen in het Italiaanse, Spaanse en Marokkaanse kaartspel bleven zij tot vandaag de dag gehandhaafd.
In de Italiaanse versie luiden de titels: spadi - zwaarden, lattoni - stokken, coppe - bekers, denari - munten. In Duitsland werd hun opschrift na de vijftiende eeuw veranderd in Eicheln, Blatt of Grün, Herzen en Schellen. In Frankrijk in trefle, piques, coeurs en carreaux.

Teneinde het Tarotspel te reduceren of wellicht om het voor het gokken of als gezelschapsspel beter geschikt te maken, (287) is bij de totstandkoming van het gewone kaartspel het grote Arcanum van de Tarotkaarten (22 stuks) weggelaten. Van het Kleine Arcanum dat koning, koningin, ruiter en page als hofkaarten behelsde, werden de ruiter en de page samengevoegd tot wat vandaag de de dag als boer bekend staat. De namen koning en koningin werden vervangen door heer en vrouw.
Het resultaat was ons huidige kaartspel met 52 kaarten. De hofkaarten heer, vrouw en boer lijken thans helemaal niet meer op koning, koningin, ruiter en page van het Kleine Arcanum. Zij vertonen sterk Hongaars-folkloristische trekken, zodat hun huidige vormgeving wellicht in deze richting moet worden gezocht. Deze veranderingen zijn er de oorzaak van dat bijna niemand meer weet dat het huidige kaartspel rechtstreeks uit het Tarotspel afkomstig is.

Hoe de verhouding van het Grote Arcanum tot het Kleine Arcanum is, valt echter veel moeilijker vast te stellen. Of deze, net als het Kleine Arcanum en het gewone kaartspel, onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn, kan niet met zekerheid worden gezegd. Overeenkomsten vertoont het in ieder geval niet. In landen waar het Kleine Arcanum van het Tarotspel nog steeds als gewoon kaartspel wordt gebruikt: Italië, Spanje en Marokko, kent men er geen esoterische waarde aan toe. Het vervult daar dezelfde functie als hier ons spel van 52 kaarten. Het zou dus mogelijk kunnen zijn, dat het zijn betekenis pas heeft verkregen nadat de versmelting met de 22 kaarten van het Grote Arcanum zich reeds had voltrokken.
Deze theorie echter wijzen wij beslist van de hand. Wij komen hier later nog op terug.

Twee zelfstandige spellen
Dat in de bovengenoemde landen de 52 kaarten van het Kleine Arcanum ook heden nog los van de 22 kaarten van het Grote Arcanum worden gebruikt, vormt een sterke aanwijzing voor een afzonderlijke identiteit. Dit zou een geheel ander licht werpen op de aard van het spel. Het Kleine Arcanum zou het predikaat Tarotspel slechts hebben kunnen verwerven bij de gratie van het Grote Arcanum. Zonder dit, zou het in niets verschillen van het gewone kaartspel, zij het dat de vormgeving niet zoals bij het laatste is geëvolueerd.

Bij de duiding van het Kleine Arcanum stonden
- de munten voor geld, aanzien en wereldse aangelegenheden, [waarnemen]
- de bekers voor geluk, liefde, vreugde, uitgelatenheid en gezondheid, [voelen]
- de zwaarden voor energie en ondernemingslust, [denken]
- de knotsen voor vastberadenheid, slagvaardigheid en werkzaamheid. [willen]
In het algemeen gesproken vertegenwoordigen de vier groepen kaarten van het Kleine Arcanum de vier standen uit vroegere tijden. (288)
- Kooplieden en zakenlui vonden hun neerslag in de munten. [waarnemen]
- De zwaarden vertegenwoordigden adel, aristocratie en machthebbers. [denken]
- De geestelijke stand werd uitgebeeld door de kelken of bekers en [voelen, geloof]
- de handwerkslieden door stokken of knotsen. [willen]

Zoals is aangegeven vertoont het Grote Arcanum geen enkele overeenkomst met het moderne kaartspel. In tegenstelling tot het Kleine Arcanum, waar de kaarten in series zijn onderverdeeld, staat het geheel op zichzelf. Men kan de spellen daarom ieder een geheel eigen identiteit toekennen. Zoals de kaarten ons tonen, vertonen zij elk voor zich een bepaald aspect van het universele Zijn. Hun afbeeldingen verschaffen de beschouwer een directe sleutel tot een bepaald levensmysterie.

Het Kleine Arcanum herbergt slechts vier aspecten welke in tien elementen kunnen worden onderverdeeld. Deze kaarten kunnen slechts een eigen identiteit dragen door hun nummer. [de afbeeldingen werden er pas later aan toegevoegd] Zo kent men bijvoorbeeld munten 1, 2, 3, 4, 5, 6 enz. Het enige verschil tussen munten 1 en 6 is het aantal munten, dat de kaart draagt. De munten zelf blijven steeds dezelfde. Omdat men voor een zinvolle duiding van deze aantallen in getallenmystiek moet duiken [of in Pythagoras’ getallenleer], waagt men zich tevens op het gebied van het irrationele en vage. Het gegoochel met getallen is immers een benadering, waarbij men de vaste richtlijnen, die het Grote Arcanum biedt, in het geheel moet prijsgeven.
In de literatuur en de geschiedenis van het Tarotspel komt dit steeds tot uitdrukking in de willekeur en de ongelijkluidendheid van de verstrekte betekenissen. Het interpreteren van getallen is en blijft steeds een puur willekeurige zaak, omdat daarvoor nooit bepaalde regels of wetten bestaan [de getallenleer van Pythagoras]. Dit is mede de reden geweest om het Kleine Arcanum niet in dit werk op te nemen. Behandeling ervan in het historisch gedeelte vindt dan ook slechts plaats, voor zover het de ontwikkeling van het Grote Arcanum kan verduidelijken.

Zoals reeds eerder werd gezegd, is de Tarot een geheime leer die welbewust onder een sluier is verborgen. Een volledige historie van het spel bestaat in het geheel niet. Vele kaarten van het Grote Arcanum zijn bijzonder oud van conceptie, maar de vormgeving is van recentere datum. Daar de eerste ons bekende kaarten in 14e eeuw te voorschijn kwamen, blijft het reconstrueren van haar voorgeschiedenis een zaak van gissen en speculatie. (289)
Het reconstrueren van een geschiedenis van het Tarotspel is dan ook een benadering vanuit het negatieve. Een dergelijke geschiedenis, zoals die vandaag de dag in documenten en literatuur kan worden nagespeurd, eindigt in de veertiende eeuw. De vele boeken, theorieën en interpretaties die aan het Tarotspel zijn gewijd, lopen qua inhoud sterk uiteen. Bij een onbevangen onderzoek dient men er daarom van uit te gaan, dat geen van hen afzonderlijk aanspraak zal kunnen maken op uiteindelijke authenticiteit. Wel kan men stellen dat elk spel en elke benaderingswijze een kern van gemeenschappelijkheid en waarheid in zich draagt.
Ter illustratie hiervan vergelijke men de honderden schilderijen en beeldhouwwerken die Venus voorstellen. De godin verschijnt in een onnoemlijk aantal variaties, die alle een tijdgebonden karakter dragen. Toch blijven de karakteristieke trekken dezelfde, hoewel de wijze van weergave aan voortdurende verandering onderhevig is. Hetzelfde geldt voor het Tarotspel. Occultisten, kunstenaars, historici en andere belangstellenden, die zich in de ontwikkeling van het spel hebben verdiept, kwamen allen tot dezelfde slotsom; namelijk dat ondanks deze wijzigingen de grondslagen en uitgangspunten steeds dezelfde zijn gebleven.

De Tarot versluiert een geheime leer, die achter de in haar gebruikte symboliek ligt verborgen. Door de oer-inhouden van het menselijke denken, dat zij in zich draagt, is haar absolute en boventijdelijke geldigheid gewaarborgd. De leer omtrent haar geldigheid en manifestatie in de tijd, zegt dat dergelijke bewustzijnsinhouden altijd hebben bestaan. Soms raken zij in de vergetelheid om in een volgende periode weer opnieuw in het bewustzijn van de mensheid terug te keren.
Een diepgaande studie van het spel zal daarom aan het licht brengen dat - hoewel zich richtend naar en aanpassend aan de tijd - de essentie van de leer steeds onveranderd dezelfde is geweest. Het is daarom begrijpelijk dat veel van haar schatten in de esoterische, filosofische en religieuze stelsels kunnen worden teruggevonden. Ook zij stellen evenals het Tarotspel de kandidaten de middelen ter hand om de waarheid van hun leringen te toetsen.
Doordat de oorsprongen van het Tarotspel in nevelen zijn gehuld, hebben talloze aanhangers van bepaalde secten en stromingen gepoogd met behulp van het Tarotspel de waarheid van hun leringen te bewijzen. Dit heeft in de loop der eeuwen aanleiding gegeven tot de meest fantastische theorieën en de wildste speculaties. Bijgeloof, vage gissingen en speculatieve benaderingen hebben hun eigen kleuren toegevoegd aan de reeds zo rijkelijk geschakeerde aura, waarmee het spel steeds wordt omgeven. (290)

Rond verscheidene historische theorieën hebben zich bepaalde cultussen gevormd en vaak ontwikkelden haar aanhangers zich tot fanatici die meenden de enige waarheid met kracht te moeten verkondigen. Hierop zullen wij in hetgeen volgt nog terugkeren. Bij de benadering en geschiedkundige weergave van het spel dient men daarom een zekere mate van scepticisme en relativisme in acht te nemen. Doet men dit niet, dan zal een verwrongen en eenzijdige benadering het resultaat zijn.

Het oudste stel kaarten dat wij vandaag de dag nog kunnen bewonderen, stamt uit 1350. Het draagt de naam Baldini-spel en bevindt zich in een Italiaans museum. Een volledig spel bevatte 50 nummers die in vijf groepen van tien werden onderverdeeld. Van dit spel is het ons niet bekend of het bij wijze van spel, als behendigheidsobject of als medium voor waarzeggerij werd gebruikt. Het is eigenlijk nauwelijks voor te stellen dat het zich tot divineren of waarzeggerij leende, daar het meer dan gewaagd zou zijn een diepere betekenis achter de illustraties te zoeken. Het eerste tiental bevat de volgende levenssituaties: 1. de bedelaar; 2. de schelm; 3. de handwerksman; 4. de koopman; 5. de bedelaar; 6. de ridder; 7. de doge (burgemeester van het oude Venetië); 8. de koning; 9. de keizer; 10. de paus. Het tweede tiental bevat de Muzen en Apollo, hun goddelijke heerser. Gesplitst in de 9 gebieden waarop hun inspirerende kracht tot uitdrukking komt, zien wij achtereenvolgens: 11. Calliope, de schoonstemmige, die epische poëzie representeerde; 12. Urania, sterrenkunde; 13. Terpsichore, de dans; 14. Erato, het lieflijke minnedicht; 15. Polyhymnia, de hymnen; 16. Thalia, het blijspel; 17. Melpomene, de recitatie; 18. Euterpe, de lyrische poëzie; 19. Clio, geschiedenis en 20. Apollo hun leider. Het derde tiental verbindt de vrije kunsten met de wetenschappen en de overige gebieden van het menselijke denken: 21. grammatica; 22. logica; 23. rethorica; 24. geometrie; 25. rekenkunde; 26. muziek; 27. dichtkunst; 28. filosofie; 29. astrologie 30. theologie. Het vierde tiental maakt de vrije kunsten volledig en geeft een opsomming van de deugden: 31. astronomie; 32. wiskunde; 33. kosmologie; 34. de matigheid; 35. de bezinning; 36. de rechtschapenheid; 37. de rechtvaardigheid; 38. de gulheid; 39. de hoop; 40. het geloof. Het vijfde en laatste tiental geeft een onderverdeling van hemelse sferen aan: 41. de maan; 42. Mercurius; 43. Venus; 44. de zon; 45. Mars; 46. Jupiter; 47. Saturnus; 48. de achtste sfeer; 49. de eerste beweger; 50. de in zichzelf besloten oorzaak. (291)

Een verband tussen het Tarotspel en deze Baldini-kaarten lijkt wel te bestaan. Vele schrijvers hebben getracht het huidige Grote Arcanum hiervan af te leiden. Het feit dat zij hierbij op verschillende wijzen te werk zijn gegaan, duidt er reeds op dat ook hier van een zekere willekeur en persoonlijke visie sprake moet zijn. Daarom kan worden aangenomen dat de Baldini-kaarten met hun allegorische voorstellingen slechts een vage verwantschap bezitten met het huidige Grote Arcanum van het Tarotspel. Wij kunnen hierin dus geen speciaal uitgangspunt vinden ter verklaring van de symboliek van het tegenwoordige Tarotspel. Ontstaan en ontwikkeling voor en na het eerste ons bekende spel kaarten worden er niet door verduidelijkt.

De kabbalist en astroloog Jacques Grigonneur
Zeventien uit 1392 daterende Tarotkaarten vormen de oudste aanwijzing over de vorm en de symboliek van het Tarotspel in Europa. Zij bevinden zich in de Koninklijke Bibliotheek van Frankrijk en zijn op papier getekend. Geen van alle draagt een inscriptie of nummer. Het is echter zeker, dat zij deel uitmaken van een en hetzelfde stel kaarten.
Hun afbeeldingen komen overeen met die welke in het Grote Arcanum worden teruggevonden en vertonen achtereenvolgens: de Dwaas, de Keizer, de Paus, de Verliefden, het Wiel, de Gematigdheid, het Geluk, de Gerechtigheid, de Maan, de Zon, de Wagen, de Kluizenaar, de Gehangene, de Dood, de Toren, en de Opstanding.
Deze uit 1392 daterende kaarten werden ontworpen en vervaardigd door de veertiende eeuwse kabbalist en astroloog Jacques Grigonneur. Men zegt dat hij ze ontwierp voor Charles II van Frankrijk. In de registers van de Kamer van Financiën onder Charles II vindt men nog de post welke vermeldt, dat een zeker bedrag werd uitbetaald aan de schilder Grigonneur voor het vervaardigen van een kaartspel in gouden kleuren, dienende ter verstrooiing van zijne majesteit de koning. Hoe deze kaarten ontstonden en waaruit de inspiratie ervoor is geput, is eeuwenlang een bron van speculaties geweest. Het is waarschijnlijk te achten dat het spel niet volledig is en men vermoedt dan ook dat het deel uitmaakte van een spel met kabbalistische en astrologische tekens, dat Grigonneur zelf gedurende zijn leven moet hebben gebruikt.
Dat er reeds speelkaarten hebben bestaan voordat de zeventien kaarten van Grigonneur het levenslicht zagen, (292) wordt bewezen door een manuscript van de Fransman Bernard le Contrefait, tussen 1328 en 1341 geschreven. Hierin treffen wij de volgende passage aan: “Het kaartspelen aan verschillende tafels.”

Ook bestaan er afbeeldingen uit de veertiende eeuw, waarop hovelingen voorkomen die rondom een tafel zitten waarop een pak kaarten ligt. Deze kaarten dragen de oude afbeeldingen van stokken en munten.
In 1397 was het kaartspelen in Frankrijk waarschijnlijk reeds zo algemeen, dat een Parijs decreet werkende lieden verbood het tennissen, dobbelen of kaartspelen te bedrijven. Van deze kaarten is helaas niets meer over, zodat wij pas in het kaartspel van Grigonneur een eerste aanknopingspunt voor een historisch onderzoek vinden.

De handelsstad Venetië
Van de overige spelen die wij nog geheel of gedeeltelijk bezitten, wordt Venetië en Italië in het algemeen als het land van herkomst beschouwd. Venetië werd als zeehaven druk bezocht en vormde een verzamelplaats voor reizigers uit alle hoeken van het Middellandse Zeegebied. In dit gegeven vinden wij ons verdere uitgangspunt voor onze beschrijving van de ontwikkeling van het Tarotspel. Gezien de overgeleverde feiten wordt veelal beweerd dat de Venetiaanse spelen het authentieke materiaal leveren waarvan de verdere ontwikkeling kan worden afgeleid.
Sommige gedeelten van de nu nog aanwezige Venetiaanse kaartspelen dienen te worden toegeschreven aan de periode 1413-1418. Bekend uit deze periode is het Minchiate-spel, dat geschilderd werd door de graaf van Milaan in 1445. Dit spel telde maar liefst 97 kaarten, waarin de Baldini-kaarten waren opgenomen. Het spel telde 41 hoofdtroeven waarvan de overeenkomstige nummers waren gekopieerd of ontleend aan het Baldini-spel. In de resterende 56 kaarten van het Kleine Arcanum waren de ridders als monsters afgebeeld en zij hadden een centaurachtig uiterlijk, terwijl de pages nu eens als strijders, dan weer als dienstknechten staan afgebeeld.
Omstreeks dezelfde tijd verkeerde de prins van Pisa in verbanning te Bologna. Hij introduceerde daar een nieuw spel, de Tarot van Bologna genaamd. Hierin waren enige nummers afgestoten zodat een pak van 62 kaarten verscheen. Het Grote Arcanum was hierin met 21 nummers opgenomen, terwijl de Dwaas ongenummerd bleef. De overige 41 afbeeldingen waren aan Baldini ontleend en bleven op dezelfde wijze gehandhaafd. Het hof was zo opgetogen over deze kaarten, dat de maker zijn wapenschild op de kaarten mocht afbeelden. (293) Dit wapen wordt ook tegenwoordig nog op deze kaarten weergegeven.
De eerste gedrukte Tarot in Italië dateert uit 1573 en telt 78 kaarten, zodat hier van de eerste originele Venetiaanse Tarot sprake is. Alle drie vormen van het spel, de originele Venetiaanse Tarot met 78 kaarten, de Florentijnse Minchiate met 97 kaarten en de Tarot van Bologna met 62 kaarten, worden nog steeds in Italië gebruikt. Opmerkelijk aan deze kaarten is het feit, dat zij sterke middeleeuws-christelijke trekken vertonen, terwijl van oriëntaalse invloed nog geen sprake is.

De vraag of de kaarten via Venetië direct vanuit het Oosten Europa zijn binnengekomen, is hiermee grotendeels opgelost. Het is welhaast zeker dat de lieden die in het bezit van dergelijke spelen of kopieën daarvan waren, hoofdzakelijk tot de rijken of edellieden behoorden. Deze eerste Tarotkaarten werden op perkament, zilver of zelfs op plakjes goud afgebeeld. Het ontwerp voor iedere kaart werd gekopiëerd en met de hand van kleuren voorzien. Geleidelijkaan kreeg men de beschikking over met de hand gemaakt karton. Hierop werden de figuren overgetrokken en met waterverf gekleurd. Later kwam vermenigvuldiging voor door middel van een met de hand gesneden houten blok. Hierdoor komt het dat de oudere kaarten ons veelal grof van ontwerp en qua detail onduidelijk voorkomen.
De meeste kaarten die wij uit deze periode nog bezitten zijn van Italiaanse en Venetiaanse oorsprong. Na de periode waarin Grigonneur zijn kaartspel had vervaardigd, gebeurde er in Frankrijk op het gebied van het Tarotspel bijna niets. Pas in de zestiende eeuw verschijnt de Tarot van Marseille, die als een gewijzigde uitgave van haar Italiaanse voorgangers kan worden beschouwd. Grote bekendheid verwierf in 1720 de Tarot van Besançon. De titels van de eerste Tarotkaarten uit zowel Italië als Duitsland worden in het Frans geschreven; soms was de spelling echter zeer slecht.

Uit het begin van de negentiende eeuw stamt het verhaal, dat Joachim Murat, Napoleons briljante cavalerieleider en koning van Napels, de beroemde kaartlezeres Mlle. Lenormand raadpleegde. Zij had, door het voorspellen van vele catastrofen aan Napoleon, een internationale faam verworven. Mlle. Lenormand raadpleegde de kaarten die door Murat waren uitgekozen en waarbij de koningskaart een centrale plaats innam. Deze kaart gold als een slecht voorteken. Murat die hierdoor enigszins geërgerd raakte, probeerde het nog eens, maar met hetzelfde resultaat. (294)
Toen hij het tenslotte nog een keer over wilde doen, verloor Mlle. Lenormand haar geduld en wierp hem de kaarten in het gezicht, zeggende dat hij goed was voor de galg of het vuurpeloton. In 1815 werd hij door een vuurpeloton ter dood gebracht.
In het Franse spel dat in 1854 onder Charles VI te Parijs werd uitgegeven, staan de Paus als grootvader en de Hogepriesteres als grootmoeder afgebeeld. Kaart 7, de Zegewagen, vertoont slechts een Franse lelie en de Gehangene wordt de Voorzichtigheid gedoopt. Kaart 15, de Duivel, wordt uitgebeeld als een kwakzalver in narrenkleding. Hiermee zijn wij aangeland in een tijd, waarin het klassieke Tarotspel geheel werd aangepast aan en vervangen door eigentijdse motieven.

Vele vooraanstaande lieden uit deze tijd laten Tarotspelen ontwerpen waarop zij en hun naaste familieleden staan afgebeeld. Ook vindt men talrijke spelen waarop de klassieke symbolen worden vervangen door thema’s die aan het dagelijkse leven zijn ontleend. In het midden van de negentiende eeuw worden er in Duitsland vele Tarotspelen gemaakt, alle naar Frans voorbeeld. De oude voorstellingen zijn echter geheel veranderd en in plaats hiervan treden figuren op, die naar het schijnt geheel aan de fantasie van de makers zijn ontsproten. Dierentarots genoten toen een grote populariteit. De meeste kaarten laten legendarische dieren zien, die steeds weer met een palmboom op de achtergrond worden afgebeeld. Dit deed te zamen met de gebruikte kleuren in het geheel wat oosters aan. Bij gebrek aan definities droegen zij in plaats van namen nummers. Slechts de dwaas behield zijn oorspronkelijke vorm en bleef ongenummerd.
Sommige series met dierenmotieven tonen olifanten waarop heren gezeten zijn, met elegante parasollen in de hand. Sommige kaarten beelden een jachttafereel uit en tonen jagers met valken, paarden, honden en jachtbuit. Ook bestaan er muzikale series met scenes uit populaire opera’s uit die tijd. Men vindt zelfs Tarotspelen waarop volksliederen staan afgebeeld. In Oostenrijk verschijnen in deze tijd spelen met afbeeldingen, die personen en gebeurtenissen uit de novellen van Sir Walter Scott voorstellen. Ook militaire Tarots met afbeeldingen van Rudolph tot Joseph en modeTarots. In Italië duiken educatieve spelen op, waarop landkaarten, wapenuitrustingen, religieuze motieven en afbeeldingen op het gebied van land- en volkenkunde worden weergegeven. De bedoeling van deze kaarten is, gezien hun vormgeving, niet geheel bekend. Hoewel zij als Tarotkaarten werden beschouwd, mag men in de eigenlijke zin van het woord hier niet van spreken. (295)

Hierin een Tarotspel te willen zien berust, evenals de poging om het Grote Arcanum van het Baldini-spel af te leiden, op een dwaling. Het Tarotspel vormt een geheime traditie die weliswaar door de mens kan worden gebruik, maar niet naar willekeur kan worden veranderd. Dat Tarotelementen en Baldini-kaarten later in een en hetzelfde spel worden aangetroffen, wil niet zeggen dat deze tegelijkertijd zijn ontstaan. Dit wordt onderstreept door het feit dat de oudste Baldini-kaarten uit 1350 nog geheel geen Tarot-invloeden vertonen. De eerste ons bekende Tarotkaarten dateren uit 1397. De eerste Baldini-spelen, uitgebreid met Tarotkaarten, komen pas omstreeks 1450 ten tonele. Dit alles zou op een latere versmelting van twee op zichzelf bestaande spelsoorten kunnen duiden.
Het probleem is hiermee echter nog niet opgelost. Het manuscript van Renard le Contrefait, tussen 1328 en 1341 geschreven, en de afbeelding met kaartspelers, die uit dezelfde tijd stamt, bewijzen dat het kaartspelen niet met Baldini of Grigonneur is begonnen. Het zou trouwens onzin zijn te beweren dat Grigonneur het Tarotspel zelf moet hebben uitgevonden. Wel is het waarschijnlijk dat de kaarten, waarom het hier gaat, tot het Kleine Arcanum behoren, omdat het Grote Arcanum en het Baldini-spel zich moeilijk voor gezelschapsspel lenen. Op de afbeelding met kaartspelers uit die tijd, zijn trouwens duidelijk enkele kaarten met stokken en munten te onderscheiden. Vele experts zijn dan ook van mening dat het Grote en het Kleine Arcanum pas later zijn samengevoegd tot de 78 kaarten van het huidige spel. Een verklaring over oorsprong en ontstaanswijze van het spel is hiermee uiteraard niet geleverd. Een historisch onderzoek kan de oorsprong dus niet aan het licht brengen.
Veel mensen hebben gemeend deze historische fundering wel te kunnen leggen. Hun theorieën en uitspraken komen echter geheel voor eigen rekening. De geschiedenis bevestigt deze theorieën in het geheel niet. Niettemin zijn enige van de meest gangbare hier opgenomen.

Speculatieve theorieën over de oorsprong van het Tarotspel
De meest bekende opvatting is dat de verborgen kennis die aan het spel ten grondslag ligt, uit Egypte is voortgekomen. (296) Het verhaalt dat na de vernietiging van de grote bibliotheek te Alexandrië de stad Fez (gelegen in het huidige Marokko) het intellectuele trefpunt van de wereld ging vormen. Omdat hier mensen van heinde en verre samenstroomden en allen verschillende talen spraken, rees de behoefte aan een collectief communicatiesysteem. Na lang zoeken en experimenteren stelde men een boekje samen waarin allerlei collectieve communicatietekens waren opgenomen. De sleutel daartoe werd door middel van gebaren of mystiek schrift van de ene ingewijde op de andere overgebracht. Later zou hier het kaartspel uit zijn voortgekomen. Deze kaarten zouden door de mensen later in de geschiedenis gebruikt worden zonder enige kennis van hun geheime boodschap.

Een andere hypothese schrijft de uitvinding van het Tarotspel toe aan Thoth, raadsman van Osiris. Hij was de schriftgeleerde der Egyptische goden, heerser over de tijd, uitvinder van de getallen en de god van wijsheid en magie. Afbeeldingen tonen hem vaak met het hoofd van een ibis. Deze overlevering vertelt dat de interpretaties van de 22 door Thoth geschapen kaarten, toentertijd deel uitmaakten van de inwijdingsceremoniën voor het Egyptische priesterschap. Toen het Egyptische Rijk door oorlog en plundering ten onder dreigde te gaan, droegen de hiërofanten (tempelpriesters en bewaarders van de geheimen der inwijding) hun van geslacht op geslacht overgeleverde geheime leer over aan de zigeuners. Wie zou immers de zwervende zigeuners ervan verdenken de dragers te zijn van zulke goddelijke geheimen? De zigeuners brachten het Tarotspel naar Griekenland. Van daaruit verspreidden zij zich door geheel Europa en in de zelfde periode, dat de eerste Tarotspelen opduiken, treft men rondom de Middellandse Zee, in Italië en Frankrijk, de eerste zigeuners aan.

Verder leest men vaak de overlevering dat aan zigeuners tevens de geheimen der Gnostici, Manicheeërs en Albigenzen waren toevertrouwd. Deze laatsten vormden een sekte van de Katharen waarvan het hoofdkwartier in de stad Albi was gevestigd. Zij bloeiden op in de twaalfde eeuw, maar werden gedurende de dertiende op bloedige wijze door de inquisitie en de kruisvaarders uitgeroeid. Zij waren tegenstanders van kerk en staat, verwierpen consequent de voortplanting, stierven vaak een vrijwillige hongerdood en ontkenden het bestaan van de drievuldigheid. Uit deze sekte stamt nog het begrip endura of vrijwillige hongerdood, die als hoogste streven naar een algehele bevrijding van het aardse werd beschouwd. (297) Voordat hun uitroeiing zich voltrok hadden de Katharen en Albigenzen hun verborgen kennis met een sluier van symboliek in een serie afbeeldingen weten onder te brengen. Zo zou de Toren die door de bliksem wordt getroffen (kaart 16) gelden als uitdrukking van de wens dat het pauselijke Rome zou worden vernietigd door de rechtvaardige hand van God. Hier wordt dus het optreden van de inquisitie tegen het occultisme in Europa als oorzaak beschouwd voor de plotselinge verbreiding van het Tarotspel.
Verder bestaat er nog de theorie dat het Tarotspel uit China of India afkomstig is. Behalve het probleem van de overdracht van het spel ligt de moeilijkheid om dit te bewijzen in het feit dat China geen speelkaarten meer bezit van voor 1700 en dat in India kaarten van voor 1600 nooit zijn gevonden. Daarom mag het waarschijnlijk worden geacht, dat Spaanse en Portugese zeelieden in India kaart speelden, voordat men er in dit land zelf mee begon.
Buiten het schilderachtige idee dat de zigeuners het Tarotspel Europa binnenvoerden en de Indiase of de Chinese origine, bestaan er nog twee alternatieven voor de overdracht van het spel. De eerste luidt dat de kruisvaarders hier verantwoordelijk voor waren; met name Godfried van Bouillon, die bij zijn terugkeer niet alleen het schaakspel meebracht, maar tevens het Tarotspel. Dit zou vanuit India het Heilige Land hebben bereikt [of daar zelf zijn ontstaan vanuit de 'terafim', de 'godenbeeldjes'].
De tweede theorie wijst de Saracenen voor de overdracht. De fundering van deze theorie is dat het Italiaanse en Spaanse woord voor 'kaart' resp. 'naibi' en 'naïpes' is, wat grote overeenkomst toont met het arabische woord 'noïb'. Aan de andere kant echter werden de Moren pas in 1492 uit Spanje verdreven, toen het kaartspel reeds meer dan 100 jaar in Europa bekend was. Daarom is de kans even groot dat de Arabieren dit woord voor een Europese uitvinding in hun eigen taal introduceerden. (298)

[Er zijn waarschijnlijk meerdere bronnen geweest, die op verschillende plaatsen op verschillende wijze op elkaar hebben ingewerkt. Duidelijk is in ieder geval dat van de Grote Arcana de eerste spellen geen nummer en geen naam hadden. Die zijn er later aan toegevoegd.
Dat geldt ook voor de afbeeldingen op de kaarten van de Kleine Arcana.]

Arthur Waite schreef in 1910 het boek ‘Pictorial Key to the Tarot’, dat tot de bekendste boeken behoort dat over de Tarot is verschenen. Als schrijver van een indrukwekkende reeks boeken over alchemie, hermetisme, magie en christelijke gnostiek, geldt hij als een grote autoriteit op deze gebieden. Onze opvattingen over de onnaspeurbare en onverklaarbare oorsprong van het Tarotspel, stemmen met de zijne overeen.
Met deze beweringen is gepoogd aan te tonen dat herkomst en strekking van het spel zo universeel zijn, dat een poging om het te determineren en historisch te verankeren, onverantwoordelijke inperking en begrenzing van de inhoud met zich meebrengt.


terug naar het literatuuroverzicht






^