Neil Douglas-Klotz - Gebeden van de Kosmos

Meditaties over de Aramese woorden van Jezus uit de Peshitta-tekst
East-west Publications, Den Haag/London 1995; ISBN 90.5340.040.0

(De Peshitta-tekst is het Syrisch-Aramese manuscript van de vier Evangeliën. De kerken van het Oosten beschouwen deze tekst als de oudste en meest gezaghebbende tekst van de Bijbel. De Westerse kerken zijn doorgegaan met een Griekse vertaling ervan (die later weer in het Latijn werd overgezet). Daardoor is veel van de Oosterse, mystieke beeldenrijkdom van Aramese woorden niet in die vertalingen tot uitdrukking gekomen en verloren gegaan - het Westen met een verarmde tekst achterlatend. Freek)

Bezoek ook de website van de schrijver: abwoon.com/shop/

Inhoud

Voorwoord door Matthew Fox
Voorwoord bij de Nederlandse uitgave
Inleiding
Opzet van het boek
Gebruikte teksten
I. Het Onze Vader
Het Onze Vader in het Aramees
1. Onze geboorte in Eenheid
2. Ruimte maken om de Naam tot leven te laten komen
3. Het scheppende vuur
4. De hemel komt op aarde: universele bewogenheid
5. De zegeningen van aarde-gebondenheid: de volgende stap
6. Loslaten met elke hartslag
7. Herinnering: de geboorte van een nieuwe schepping en een nieuwe vrijheid
8. Een viering van kosmische vernieuwing
9. Het Onze Vader ofwel het gebed van Jezus
Een mogelijke nieuwe vertaling van het 'Onze Vader' uit het Aramees

Terug naar God als man en vrouw
II. De Zaligsprekingen
De Zaligsprekingen in het Aramees
De Zaligsprekingen (vertaling Nederlands Bijbel Genootschap)
1. Zalig de armen van geest...
2. Zalig die treuren...
3. Zalig de zachtmoedigen...
4. Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid...
5. Zalig de barmhartigen...
6. Zalig de reinen van hart...
7. Zalig de vredestichters...
8. Zalig de vervolgden...
9. Zalig zijt gij...
10. Verblijdt u en verheugt u
Een mogelijke nieuwe vertaling uit het Aramees

III. Andere gezegden
Andere gezegden van Jezus
Nederlandse transliteratie van de Gezegden
Eerste gezegde: Gij zult de Heer, Uw God, liefhebben
Tweede gezegde: Heb uw vijanden lief
Derde gezegde: Als gij de Vader om iets bidt
Bronnen voor verdere studie



Voorwoord door Matthew Fox
De lezer zij gewaarschuwd: al is dit een klein boek, het draagt de kiem in zich van een revolutie!
Zij die begrijpen wat er op het spel staat bij een verandering in een paradigma (het geheel van algemeen geldende normen en waarden, red.) zullen onmiddellijk de kracht van dit boek bespeuren. Een verandering van paradigma vergt een nieuwe bril om daarmee de schatten die ons zijn overgeleverd opnieuw te bezien. Zoals alle vertalingen van mystici beïnvloed zijn door de ideologie of het wereldbeeld van de vertaler, zo is dat ook met de vertalingen van de Heilige Schrift. Degenen die een kosmisch perspectief zijn kwijtgeraakt en de mystiek die daarmee verbonden is, zijn zich nauwelijks bewust van dit feit wanneer ze de Bijbel voor ons vertalen.
Behalve dat moet de Bijbel met het hart worden ervaren en niet alleen met het hoofd worden gelezen. Dit lieten de monniken ons van ouds zien doordat ze de Bijbel dagelijks zongen. De huidige bijbelstudie bevordert overwegend het weten met het hoofd en doet er weinig aan om de ervaring met het hart te verrijken. Mystiek - drie eeuwen lang uit onze academische wereld verbannen - komt zelden tot uitdrukking in het werk van vertalers die zich verdiepen in de woorden, maar niet zozeer gegrepen worden door de muziek van de geest en de intentie van de auteur. Wanneer bijbelgedeelten al te bekend worden en een sleur, uit het hoofd geleerde gebeden in plaats van levende woorden, dan raakt religie verlamd en verliest het zijn vermogen tot transformatie. Dan wordt de Schrift het bezit van specialisten.

Hoe verfrissend en tegelijkertijd verontrustend is daarom deze poging van Neil Douglas-Klotz om het Aramees, deze oude Midden-Oosterse taal en moedertaal van Jezus, de taal die Jezus gesproken heeft, in ere te herstellen! Welk een hartverruimend bewustzijn en wat voor een profetische kracht geeft het, als we horen dat datgene wat we altijd hebben (9) vertaald met 'Wees dan gijlieden volmaakt' eigenlijk betekent 'Wees alomvattend'; of 'Verzadigd worden' betekent 'Omringd te zijn door vruchten'; dat 'Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven' evenzeer betekent: 'Maak zacht wat van binnen hard is en je zult lichamelijke levensenergie en kracht ontvangen van het universum'; dat 'Zalig de reinen van hart' betekent dat diegenen gezegend zijn 'wier verlangen bezield wordt door een diepe, volhardende doelgerichtheid'; dat 'hemel' in het Aramees in feite 'het universum' betekent en dat de maar al te bekende woorden 'en leid ons niet in verzoeking' als volgt vertaald kunnen worden: 'Laat oppervlakkige zaken ons niet misleiden, maar bevrijd ons van wat ons terughoudt'. Kunnen we het nog kosmischer uitdrukken dan zo? Krijgen de woorden van Jezus niet nieuw leven en zeggingskracht in deze benadering van zijn uitspraken?
De vertalingen van Douglas-Klotz onthullen ook hoe vrouwvriendelijk Jezus was. Zo houdt bijvoorbeeld het woord dat Jezus gebruikt en dat we traditioneel vertaald hebben met 'koninkrijk' verband met het woord voor de 'Grote Moeder' in het Midden-Oosten; zo betekent het woord dat we als 'dagelijks brood' vertalen 'voeding van allerlei aard' en heeft het zijn taalkundige wortels gemeen met het goddelijk vrouwelijke en met de Heilige Wijsheid of Sofia.

Gebeden van de Kosmos is geen boek over mystiek in de Bijbel. Het is een praktische meditatie die de mysticus in de lezer opnieuw naar boven kan brengen, precies zoals dat tweeduizend jaar geleden gebeurde bij de mensen, die de verrassende woorden van Jezus hoorden. Dit is een boek dat ons in staat stelt de Heilige Schrift opnieuw met het hart te beleven, wat inhoudt: door het lichaam en op de aarde. De wijze waarop Douglas-Klotz zich inzet om de mysticus in mensen naar boven te halen door middel van de 'Dansen voor Universele vrede' komt hier bijzonder naar voren in de praktische vormen van lichaamsgebed. Hij beveelt die aan om de levende, ademende Schrift te herontdekken. Hij leert ons werkelijk de Heilige Schrift op een nieuwe wijze te bidden en het gebed te begrijpen als meer dan lezen of spreken. Als Hildegard von Bingen acht eeuwen geleden gelijk had toen ze het gebed definieerde als (10)
'het in- en uitademen met de adem van het ene universum', dan heeft Douglas-Klotz ook gelijk met zijn streven ons de Schrift opnieuw te laten dansen en daarmee dus tegelijkertijd te laten ademen.
De versie van Douglas-Klotz van het Onze Vader is op zichzelf al een commentaar. Eeuwenlang hebben theologen ons voorzien van commentaren op het gebed van Jezus, maar dit commentaar is enig in zijn soort. Het is veelomvattend, het verbindt ons met de aarde, het daagt uit. Het opent ons hart weer voor de kosmische orde - zoals Jezus openstond voor de kosmische orde, evenals alle mensen uit oorspronkelijke culturen. Het geeft de mystiek in het erfgoed van onze Schrift de kans ons opnieuw te raken, misschien zelfs ons te veranderen, te transformeren. Ik verwelkom dit boek van harte, evenals de rijke vruchten die het zonder twijfel zal dragen.
Matthew Fox, Oprichter en directeur van het 'Institute of Culture and Creation Spirituality' (11)

terug naar de Inhoud

Voorwoord bij de Nederlandse uitgave
'Gebeden van de Kosmos' is een bijzonder boek, stelt Matthew Fox in zijn voorwoord.
Hoe bijzonder hebben we aan den lijve kunnen ondervinden, toen Neil Douglas-Klotz in december 1993 Nederland aandeed voor een lezing en workshop over het Onze Vader en de Zaligsprekingen in het Aramees. 'Aan den lijve' moet letterlijk worden genomen, want Neil Douglas-Klotz ging ons voor in zang en beweging in het Aramees.
'Gebeden van de Kosmos' is een boek dat je kunt lezen, waarin meditatie-oefeningen staan en waaruit kan worden gezongen en gedanst. Het dansen, of anders gezegd, het lichaamsgebed, is een oeroude gebedsvorm die de schrijver heeft bestudeerd in het Nabije en Midden-Oosten. Deze ondergrond leidde tot lichaamsgebeden vanuit het Onze Vader en de Zaligsprekingen. Een soort 'drieëenheid' van woord, melodie en lichaamsbeweging die alleen maar beleefd kan worden door het te doen.
Het is vanuit deze dimensie dat Neil Douglas-Klotz aan Noor en Akbar Helweg, de Nederlandse vertegenwoordigers van deze dansen, het verzoek deed om de Nederlandse vertaling vanuit 'dans en woord' te bekijken. Want zingend en dansend kun je iets - veel zelfs - beleven van de 'tover in de taal' die het Aramees nog bezit, de klankbetekenis waarnaar de schrijver in dit boek verwijst. In deze vertaling zijn ook de leesvriendelijke Nederlands fonetische transcripties gebruikt die Akbar Helweg maakte voor de Nederlandse workshops en die de schrijver autoriseerde, zodat aansluiting met de workshop van zowel de schrijver als Noor en Akbar Helweg optimaal is.
Dat ruim een jaar later dit boek in het Nederlands uitkomt is vooral te danken aan de onweerstaanbare druk en vaart die de vertaalster, Myra van Leer, achter dit project zette. Dat ik Noor en Akbar mocht helpen met de 'nabandcontrole' en nu achter de computer dit voorwoord schrijf, is één van die (15) wonderen die kunnen optreden als je gaat werken met deze materie en die dit boek tot zo'n rijk bezit kunnen maken.
Wim Wali van der Zwan (16)

terug naar de Inhoud

Inleiding
De expressierijkdom van het Aramees, de moedertaal van Jezus, is een schat die te lang verborgen is geweest of slechts door geleerden werd gekend.
Om deze schat te ontdekken moeten we de uitdaging aangaan om deel te nemen aan de profetische en mystieke traditie die Jezus vertegenwoordigde. En dat is een heel eind verwijderd van de manier van denken zoals wij die gewend zijn. Een traditie in zowel de oorspronkelijke Hebreeuwse mystiek als die van het Midden-Oosten, zegt dat iedere uitspraak in de heilige leer vanuit minstens drie gezichtspunten moet worden bekeken: intellectueel, overdrachtelijk en universeel (of mystiek).
1. Vanuit het eerste gezichtspunt beschouwen we de uiterlijke waarde van de betreffende woorden wat men tegenwoordig gewoonlijk de 'letterlijke' betekenis noemt. Volgens de oorspronkelijke mystiek van het Midden-Oosten vertegenwoordigt elk Aramees woord diverse betekenissen. 'Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven' kan met hetzelfde gemak vertaald worden als 'Zalig de vriendelijken' of 'Gezegend degenen, die hun innerlijke hardheid hebben verzacht'. Het woord voor 'aardrijk' heeft in het Aramees ook de betekenis van 'aardsheid', 'de natuurlijke overvloed van de natuur' en 'alles wat in specifieke vorm verschijnt'. Om te begrijpen hoe al deze vertalingen met elkaar in verband staan, moeten we er verder in doordringen.
2. Vanuit het tweede gezichtspunt bekijken we hoe een uitspraak of een verhaal een overdrachtelijke betekenis krijgt voor ons leven of het leven van een gemeenschap. Op dit punt moeten we ons dichterlijke gevoel laten spreken: met creatieve betrokkenheid moeten we een nieuwe betekenis scheppen vanuit verschillende mogelijke letterlijke vertalingen. Bijvoorbeeld ten aanzien van de hierboven genoemde uitspraak van Jezus: waar zitten de harde plekken in ons leven - of in de samenleving? Hoe verhindert dat ons om ons bestaansonderhoud te ontvangen (17) vanuit de natuurlijke overvloed van de natuur?
3. Vanuit het derde gezichtspunt, het universele of mystieke, komen we bij een waarheid uit de ervaring, waar een bepaalde uitspraak naar verwijst. Hier moeten we verder gaan dan een gebed alleen maar te zien als een bekrachtiging of een bede, of een parabel enkel als een metafoor. We moeten opgaan in de
woordeloze ervaring waarnaar de levende woorden van een mysticus verwijzen. Om het bovengenoemde voorbeeld nog eens aan te halen, staan we voor de vraag: wat hebben de woorden 'hard' en 'zacht' van doen met hoe ik mijn leven, of de kosmos of God, ervaar? Welke gevoelens roepen de klanken van de sleutelwoorden in het Aramees op? Hoe kan ik vanuit dit nieuwe begrip verantwoordelijk handelen? Er zijn geen vaste antwoorden op deze vragen: ze dagen ons uit tot een individueel antwoord.
Voor een mysticus als Jezus, geboren in het Midden-Oosten, sluit geen van deze gezichtspunten de andere uit. Alle mogelijke betekenissen van essentiële heilige uitspraken en gebed kunnen naast elkaar bestaan en hun werk van binnen uit doen. Fabre d'Olivet, joodse wijze en expert op het gebied van Hebreeuwse taal, geeft in 'The Hebraic Tongue Restored' (1815) aan, dat de tragedie van bijbelvertaling geweest is, dat uitdrukkingen die vele niveaus van betekenis wilden weergeven - op z'n minst de intellectuele, de metaforische en de universele - zijn teruggebracht tot dat ze 'buitengewoon ongenuanceerd van karakter werden... en beperkt tot concrete en specifieke uitdrukkingen'.
Deze neiging om te besnoeien en al te letterlijk te nemen, beheerste het hele tijdperk na Newton; een tijd waarin mystieke kosmologie onderdrukt werd, was ook weinig op zijn gemak bij het vertalen van mystieke werken. Een onnatuurlijke scheiding tussen God, de natuur en de mensheid, onbekend bij mensen die dicht bij de aarde leefden, sloop onze taal binnen met de komst van de moderne beschaving.

Sommige problemen zijn terug te voeren op de bron van onze teksten - en op onze manier van denken. De meeste vertalingen van de woorden van Jezus stammen uit het Grieks, een taal die erg verschilt van het Aramees. Aramees was de taal (18) die in het gehele Midden-Oosten ten tijde van Jezus werd gesproken en de taal waarin hij zijn leringen gaf. Volgens sommige geleerden was het Aramees afgeleid van het Oudhebreeuws; anderen meenden dat het Aramees zelf ouder is en gebaseerd op nog oudere Midden-Oosterse wortels. Alhoewel het Grieks na de verovering door Alexander de Grote in het Midden-Oosten werd ingevoerd, werd het nooit de taal van de oorspronkelijke bewoners. Het Aramees diende als 'lingua franca' tot het vervangen werd door een daarvan afgeleide taal, het Arabisch, tijdens de opkomst van de islam. Niettemin bleef het Aramees als taal in gebruik in grote delen van het Midden-Oosten tot in de negentiende eeuw en wordt het nog steeds in delen van Syrië gesproken, evenals in alle kerken van het Midden-Oosten.
In tegenstelling tot het Grieks kent het Aramees geen scherp onderscheid tussen middel en doel, of tussen innerlijke toestand en uiterlijke handeling. Beide zijn altijd aanwezig. Wanneer Jezus verwijst naar het 'Koninkrijk der Hemelen' is dit koninkrijk zowel 'binnen in ons' als 'midden onder ons'. 'De naaste' is zowel in ons als buiten ons, net zoals het 'zelf' dat we in dezelfde mate dienen lief te hebben als onze 'naaste'. In tegenstelling tot het Grieks toont het Aramees een vloeiend en holistisch beeld van het universum. De willekeurige grenzen zoals die in het Grieks worden gevonden tussen 'denkvermogen', 'lichaam' en 'ziel' vallen weg.

Verder kan het Aramees, net als zijn zustertalen Hebreeuws en Arabisch, vele niveaus van betekenis weergeven. De woorden worden volgens een poëtisch systeem van wortel-en-patroon gebruikt en gedefinieerd, zodanig dat één woord verschillende betekenissen kan hebben; op het eerste gezicht lijken die geen verband met elkaar te hebben, maar door er dieper over na te denken, blijkt er wel degelijk een innerlijk verband te bestaan. Eén en hetzelfde woord kan bijvoorbeeld vertaald worden met 'naam', 'licht', 'klank' of 'ervaring'. Geconfronteerd met zo'n verscheidenheid aan betekenissen wordt het noodzakelijk, elk woord en elke zinsnede te bekijken vanuit verschillende standpunten; die, die we al eerder genoemd hebben en mogelijk nog andere. Jezus was een (19) meester in het gebruik van zulk een transformerende taal, die zelfs nog blijft bestaan in ontoereikende vertalingen.
Bovendien is het Aramees een taal die dicht bij de aarde staat, rijk aan beelden van planten en oogsten, vol met voorstellingen van het natuurlijke wonder van de kosmos, 'De Hemel' is in het Aramees niet langer een metafysisch begrip en stelt het beeld voor van 'het licht en de klank die de hele schepping doortrillen'. Net als zijn oorspronkelijke Midden-Oosterse voorgangsters op de planeet kent het Aramees een rijke betekenis aan klanken; dat wil zeggen dat richting, kleurbeweging en andere belevingen voelbaar zijn als bepaalde heilige woorden in het lichaam weerklinken.
Deze lichamelijke resonantie had nog weer een ander betekenis-niveau voor de toehoorders bij de woorden van Jezus en voor de mystici uit het Midden-Oosten. In feite ontdekt de auteur van dit boek overeenkomsten tussen sommige van de belangrijkste woorden van Jezus en woorden die duizenden jaren voor zijn tijd in Midden-Oosterse gezangen werden gebruikt.

terug naar de Inhoud

Opzet van het boek
Vanwege deze specifieke kwaliteiten van het Aramees en de Hebreeuwse mystiek moest ik een structuur zoeken die het mogelijk zou maken, de vele facetten die in elk gezegde doorklinken, naar voren te brengen, ongeveer zoals we naar de verschillende facetten van een geslepen kristal kijken.
Het grootste deel van dit boek bestaat uit een beschouwing over de zinnen van het 'Onze Vader' in het Aramees. Dit reinigende gebed herinnert ons eraan wat in het leven belangrijk is. Het bevat de centrale thema's in de uitspraken van Jezus. Deze thema's schetsen een cyclus van vernieuwing, een reis die spiraalsgewijs verloopt door fasen, vergelijkbaar met de 'vier wegen' zoals ze beschreven worden in de 'vier paden' genoemd in 'Creation Spirituality': het pad van oorspronkelijke zegening, van loslaten, van doorbraak en van mededogen (zie 'Creation Spirituality'; Matthew Fox, 1991, Harper San Francisco, red.) (20)
Van iedere zin van het gebed wordt de stambetekenis van het woord weergegeven, echter vanuit verschillende gezichtspunten, zoals eerder aangegeven. Vervolgens worden er tekstverklaringen gegeven, zodat de lezer de rijkdom van de Aramese woordstammen kan gaan begrijpen en zijn of haar eigen verbindingen of alternatieve vertalingen kan maken (op het overdrachtelijke niveau).
Verder heb ik steeds vrijblijvende meditaties of 'lichaamsgebeden' toegevoegd, die zich richten op het ervaren van de woorden van Jezus in eigen lichaam en leven. Deze lichaamsgebeden nodigen uit tot het doorleven van de 'klank' en de 'gevoelswaarde' van de woorden, zowel als hun intellectuele of overdrachtelijke betekenis. Om dicht bij de ervaring te komen die Jezus zijn toehoorders gaf, moeten we ons begrip verruimen, voorbij datgene, wat we ons 'denkvermogen' noemen tot ons gehele wezen. Dit is het mystieke of universele niveau van interpretatie.
De basis van deze lichaamsmeditaties komt voort uit een manier van werken die duizenden jaren in de Midden-Oosterse mystieke traditie mondeling is overgeleverd. Ik heb deze aangepast en bewerkt voor toepassing door de hedendaagse mens. Er zijn geen 'geheimen' meer; alles is duidelijk zichtbaar voor degenen die het kunnen bevatten. Ik meen dat de nood van de aarde zo groot is, dat we alles moeten doen wat kan helpen om de harmonie met de schepping te herstellen.

In aansluiting op het Onze Vader heb ik vertalingen van de Zaligsprekingen toegevoegd - een rijke bron van leringen van Jezus, die echter in de huidige vertaling vaak verwarrend is voor de lezer. Deze uitspraken - en de andere uit de Evangeliën, die daarna volgen - laten zien, dat het erbij betrekken van het mystieke niveau van vertalen een aantal moeilijkheden uit de weg ruimt. Ik heb ook bij iedere paragraaf ter vergelijking de bijbehorende vertaling uit de Bijbel (in dit Nederlandse boek de vertaling van het Nederlands Bijbel Genootschap) weergegeven. In de meeste gevallen (behalve daar waar sprake is van foute vertalingen) zijn deze vertalingen niet verkeerd, maar zo beperkt in hun uitdrukking dat ze misleidend blijken te zijn. Ik geloof niet dat een van de modernere vertalingen in wezen beter is; steeds wanneer de (21) Griekse tekst als bron is genomen, hebben de vertalingen theologische opvattingen doen ontstaan, die vreemd zijn aan het Aramese denken, evenals aan - naar ik geloof - het denken van Jezus zelf.

terug naar de Inhoud

Gebruikte teksten
Mijn bron voor de Aramese tekst is een bewerking van het Syrisch-Aramese manuscript van de vier Evangeliën, bekend als de Peshitta-tekst, die werd gemaakt door de eerwaarde G.H. Gwilliam en uitgegeven door de Clarendon Press in 1901. Deze bewerking is verkrijgbaar bij de United Bible Societies.
Er bestaan aanzienlijke wetenschappelijke meningsverschillen wat betreft de ouderdom en het gezag van de Peshitta en andere vroege Bijbel-manuscripten. Sommige Bijbelgeleerden menen dat in ieder geval het Evangelie naar Mattheus direct in het Aramees werd geschreven en dat de andere Evangeliën ofwel vanuit deze tekst zijn geschreven ofwel vanuit een ander hypothetisch Aramees geschrift, dat 'Q' wordt genoemd (naar het Duitse 'Quelle' dat 'bron' betekent). Andere geleerden beschouwen Marcus als het vroegste Evangelie, voornamelijk omdat het het kortste is en mogelijk een soort stenografische versie was. Weer andere, voornamelijk Oosterse, geleerden beweren dat alle Evangeliën oorspronkelijk in het Aramees werden geschreven, aangezien ze alle waren bedoeld voor joodse of niet-joodse (maar wel Aramees-sprekende) toehoorders. Voor verdere informatie zij de lezer verwezen naar de literatuurlijst aan het eind van dit boek.
Zoals dr. George M. Lamsa, in de dertiger jaren, pionier op het gebied van het Aramees, duidelijk maakt in zijn 'Holy Bible from Ancient Eastern Manuscripts', beschouwt de kerk van het Oosten de Peshitta als de oudste en meest gezaghebbende tekst van de Bijbel. Het woord Peshitta betekent 'eenvoudig', 'oprecht' en 'waar'. Waar het gaat om de woorden van Jezus zou deze tekst volgens sommige Oosterse, christelijke geleerden stammen uit de tweede eeuw na Christus. (22)

De kerk van het Oosten meent dat, als de Peshitta niet de oudste tekst zou zijn, zij toch veel dichter bij het gedachtengoed van Jezus staat dan welke Griekse vertaling dan ook. Zoals Lamsa uitlegt in zijn 'New Testament Origin' zijn hier veel bewijzen voor. De meeste van de idiomatische onduidelijkheden zijn ontstaan door vertalers, die Latijnse versies gebruikten van Griekse vertalingen, die zelf de Aramese teksten niet goed weergaven.
In alle religies van de mensheid zijn heilige leringen altijd opgeschreven in de taal van de grondlegger. Het is zonder twijfel dat Jezus en zijn volgelingen Aramees spraken. Bovendien waren alle vroege christelijke kerken Semitisch van oorsprong. Het Evangelie werd in eerste instantie voor de joden en voor de 'verloren schapen van het huis van Israel' geschreven, die ook Aramees spraken.
Volgens Lamsa in 'New Testament Origin' is er geen woord van het Oude of het Nieuwe Testament oorspronkelijk in het Grieks of een andere Europese taal geschreven: "Vóór de Britse bezetting van India en Egypte wist het Westen nauwelijks iets van het Oosten af. Veel van wat met betrekking tot de Oosterse christenheid was geschreven in Duitsland, Engeland of Amerika, was speculatief of bevooroordeeld. Daarom dient de gehele bewijsvoering met betrekking tot de bijbelse theologie en de bewoners van het Oosten opnieuw te worden bezien in het licht van het huidige onderzoek van de Aramese taal" (pp 1, 17, 18).

Verder weerspiegelt de vooropgezette mening dat de Griekse teksten van de Evangeliën 'het meest gezaghebbend' zouden zijn, de algemene onwetendheid van en het vooroordeel ten aanzien van de inheemse volkeren en hun cultuur; een opstelling die de 'beschaafde mens' honderden jaren heeft volgehouden. Gelukkig begint dit te veranderen. De meeste westerse scholen leren echter nog steeds dat 'de echte cultuur begon bij de Grieken', een gedachte die ruimschoots is achterhaald door de archeologische en antropologische vondsten in de afgelopen tientallen jaren. Dat wat we zo waarderen in de klassieke Griekse kunst, muziek en spiritualiteit, schijnt volgens Riane Eisler in 'The Chalice and the Blade' voor het grootste (23) deel overgenomen te zijn uit voorgaande culturen die de Grote Moeder vereerden en een hoge graad van beschaving bereikten in een samenleving in deelgenootschapsverband, die nagenoeg vrij was van oorlogen en conflicten.
Zo hadden ook de inheemse volkeren in het Midden-Oosten een rijke taal, cultuur en spiritualiteit, duizenden jaren voor Jezus. Zijn geïnspireerde gebruik van oudere heilige gezegden, teruggaand tot zelfs vóór de Hebreeuwse traditie, laat een oorspronkelijke mystieke traditie zien, die zich steeds heeft kunnen handhaven, waarschijnlijk in het verborgene of in de woestijn, zowel vóór als tijdens de opkomst van het orthodoxe judaïsme, het christendom en de islam. Sommige richtingen in het soefisme beweren de erfgenamen te zijn van deze oorspronkelijke Midden-Oosterse traditie, die zelfs aan de Egyptische mysteriescholen voorafgaat.

Zij die geïnteresseerd zijn in verder onderzoek van de Aramese taal worden verwezen naar het werk van dr. George M. Lamsa en dat van zijn leerling en wetenschappelijke erfgenaam, dr. Rocco A. Errico. Ik ben dr. Errico in het bijzonder veel dank verschuldigd voor zijn grote hulp en verwijzing naar de bronnen van de Aramese taal, evenals voor de gepubliceerde Peshitta-tekst die hij in zijn studies heeft gebruikt. Dr. Errico werkt op het ogenblik aan een nieuwe Aramese grammatica die de fundamentele principes van de taal veel gemakkelijker begrijpbaar maakt dan met de teksten die nu beschikbaar zijn (Zie de lijst van bronnen aan het eind van dit boek).
Mijn eigen onderzoek van Midden-Oosterse talen, dat veertien jaar geleden begon, is ontstaan uit belangstelling voor de oorspronkelijke betekenis en de klankwaarden van heilige woorden in de tradities van het Semitische taalgebied. Ik werd geïnspireerd door Samuel L. Lewis, een geleerde en mysticus, die geschoold was in de Kabbala (joodse mystiek), evenals het christendom, het soefisme, het boeddhisme en het hindoeïsme. Het vernieuwende van mijn werk, naast dat van dr. Lamsa en dr. Errico, ligt op het gebied van de mystieke uitdrukkingswijze van Jezus, het derde niveau dus, in het bijzonder zoals dat te vinden is in de Aramese bronnen van zijn woorden. (24)
Lamsa, zelf van oorsprong Assyriër, was in de eerste plaats geïnteresseerd in het niveau van het idioom en zijn eigen vertaling van de Bijbel corrigeert honderden van dit soort derde vertaalniveau-fouten, die in andere vertalingen voorkomen (zie literatuurlijst). Om het derde vertaalniveau te benaderen, moet men niet alleen de taal beheersen, maar ook de betekenis van klanken en letters bestuderen, die zo eigen is aan de Midden-Oosterse mystieke tradities. Deze kennis gaat in de richting van toestanden van meditatie en bewustzijn, die ervaren dienen te worden en niet alleen intellectueel bestudeerd.
Daarom heb in dit boek de woorden van Jezus benaderd als vertaler, dichter, student en leraar van vroege inheemse mystiek, eerder dan als theoloog. Deze vertalingen zijn van mijzelf en het staat de lezer vrij ze 'versies' of 'commentaren' te noemen als dat kan helpen ze in zich op te nemen. Het oogmerk van het 'mystieke' is niet te mystificeren, maar ons terug te brengen naar een betere relatie met de kosmos, wat het erfgoed van alle oertradities is.

Als voornaamste bron voor een diepere verklaring van de Aramese stamwoorden heb ik 'The Hebraic Tongue Restored' van Fabre d'Olivet gebruikt. Alhoewel het in 1815 is geschreven, is het nog steeds een wezenlijk belangrijke publicatie voor het volledige verstaan van deze stamwoorden. Dit materiaal bestaat elders nog altijd als mondelinge traditie in de joodse mystiek (Kabbala) en het soefisme. D'Olivet geeft veel verwijzingen naar andere Midden-Oosterse talen. Aangezien er tot op heden nog geen volledig Aramees-Engels woordenboek bestaat, dient er aanvullende informatie gezocht te worden in diverse Syrische woordenlijsten en vertaalsleutels bij de Peshitta. Naast het bestuderen van het Aramees heb ik ook taalonderzoek gedaan in het Arabisch, een taal die uit het Aramees is ontstaan.
Alle belangrijke Midden-Oosterse tradities van deze tijd - joods, christelijk en islamitisch - stammen uit dezelfde bron, dezelfde aarde en waarschijnlijk dezelfde taal. Alle noemden God oorspronkelijk 'El' of 'Al', wat betekent 'Het', 'de Ene' of 'het Ene, dat zich in alle dingen uniek uitdrukt'. Uit deze wortel ontstond 'Elat' (Oudkanaänitisch), 'Elohim' (Hebreeuws), 'Allaha' (Aramees) en 'Allah' (Arabisch). Ik geloof dat, als dit (25) simpele feit meer bekendheid kreeg, er meer verdraagzaamheid en begrip zou zijn onder degenen, die bewust of onbewust vooroordelen koesteren over wat in essentie broeder-zuster
tradities zijn.

De dichterlijke vorm in de meeste van mijn Engelse vertalingen is de 'lange regel', zoals gebruikt in het dichtwerk van Walt Whitman en William Blake. In dit verband ben ik dankbaar voor de suggestie van de Amerikaanse dichter Robert Bly, die mij wees op de sonore, golvende kwaliteiten van deze dichtvorm, vergelijkbaar met de klanken van wat wij in het Engels kennen als de King James-vertaling van de Bijbel.
Daarnaast heb ik een benaderende fonetische bewerking van de Aramese letters in het Engels toegevoegd (voor het boek in uw handen is een Nederlandse transliteratie gebruikt, ontstaan in samenwerking met de auteur, van de hand van Akbar Helweg. Dit is de versie zoals gebruikt bij het dansen en zingen van deze teksten in Nederland).
Lezers kunnen zo de originele klanken laten klinken en tempo, ritme en vibratie ervan voelen als onderdeel van hun lichaamsgebed. Gezien het feit dat er verschillende dialecten van het Aramees bestaan en dit boek niet is bedoeld voor geleerden alleen, heb ik enige accuratesse in deze bewerking opgeofferd door onze gewone lettertekens te gebruiken in plaats van linguïstische symbolen. Belangstellenden mogen worden verwezen naar de literatuurlijst aan het eind van dit boek voor bronnen om de Aramese letters te leren lezen en voor tapes, waarop ze worden gelezen en gezongen.

Omdat ik de woorden van Jezus in beschouwing heb genomen in plaats van die van een andere mysticus, kunnen er vragen rijzen: "Zijn deze vertalingen letterlijk?", "Zijn ze geïnspireerd zoals de geautoriseerde Bijbelvertalingen?" Deze vragen komen voort uit een bepaalde theologische oriëntatie, voornamelijk gebaseerd op een geloofsvisie, waarover ik niet zou willen discussiëren. Zoals ik heb aangegeven, zijn er in het Aramees vele 'letterlijke' vertalingen van eenzelfde passage mogelijk. Wat betreft de tweede vraag, geloof ik dat inspiratie vandaag-de-dag net zo beschikbaar is als in de tijd van King James (vergelijkbaar met de Nederlandse Statenvertaling, red.) (26) - en wel beschikbaar in de levende ervaring van degenen die in de voetsporen van Jezus zijn getreden. Jezus was geen geleerde of theoloog; zijn woorden klinken door de eeuwen heen, zelfs in begrensde vertalingen en raken de kern van onze problemen en vragen. Ik hoop en bid dat uit dit boek vele 'geïnspireerde vertalingen' mogen ontstaan - zowel in de getransformeerde woorden als in de handelingen van hen, die de kosmische Christus willen ontmoeten door de woorden van de Aramese Jezus.
Neil Douglas-Klotz (27)

terug naar de Inhoud

I. Het Onze Vader

Het Onze Vader in het Aramees
Abwoen d'bwasjmaja
Nitkadesj sjmach
Teetee malkoetach
Neghwee tsevjanach ajkanna d'bwasjmaja af b'arhah
Habwlan lachma d'soenkanan jaomana
Wasjbooklan chaoebween (wachtagheen), ajkanna daf chnan sjbwokan l'chajabeen
Wela taghlan l'nesjoena, ela patsan min biesja
Metool dillachie malkoeta waghajla watesjboechta, l'oghlam almien
Ameen (30)

Het Onze Vader (in de vertaling van het Nederlands Bijbel Genootschap)
Onze Vader die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd,
Uw Koninkrijk kome,
Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood;
en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid.
Amen
(Mattheus 6:9-13, NBG) (31)

Het Onze Vader in het Aramees
Het 'Gebed van Jezus' naar de Peshitta-versie in het Ararnees
1. Abwoen d'bwasjmaja
Onze Vader die in de hemelen zijt
2. Nitkadesj sjmach
Geheiligd worde Uw naam.
3. Teetee malkoetach
Uw koninkrijk kome.
4. Neghwee tsevjanach ajkanna d'bwasjmaja af b'arhah
Uw wil geschiede, in de hemel zo ook op aarde.
5. Habwlan lachma d'soenkanan jaomana
Geef ons heden ons dagelijks brood.
6. Wasjbooklan chaoebween (wachtagheen) ajkanna daf chnan sjbwokan l'chajabeen
En vergeef ons onze schulden, zoals wij vergeven onze schuldenaren.
7. Wela taghlan l'nesjoena ela patsan min biesja
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
8. Metool dillachie malkoeta waghajla watesjboechta l'oghlam almien, ameen
want uit u is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid.
Amen (Mattheus 6:9-13)

NB. Uitspraak lettercombinatie: 'bw': klank tussen 'b' en 'w'; 'gh': geblazen 'h', klank als Nederlandse 'g'; 'ch': klank als Nederlandse 'ch'; enkele 'g': klank als zachte 'k', 'g' in het Engels; 'o' en 'oo': klank tussen 'oh' en 'oo'; enkele 'i': bijna toonloos tussen korte 'i' en 'e'; 'komma' tussen letters: toonloos; 'th'= klinkt als 'th' in het Engels. De 'e' in 'kadesj', neigt naar 'ah'; de 'a' in uitgang 'ach', neigt naar 'oa'; de 'a' van 'almien', nijgt naar 'eh'.

© Copyright 1994, geautoriseerde Nederlandse transliteratie: Akbar Helweg
Nederlandse vertegenwoordiging Mentor Teaching Guild, International Center for the Dances of Universal Peace 'PeacheWorks' en 'Abwoon Study Circle' (32)

terug naar de Inhoud

Tekstverklaringen en lichaamsgebeden

1. Onze geboorte in eenheid
Abwoen d'bwasjmaja (NBG: Onze Vader, die in de hemelen zijt)
O Geboortegever! Vader-Moeder van de kosmos!
Gij schept alles wat beweegt in licht.

O Gij, het ademende leven in alles,
Schepper van de zacht trillende klank, die ons raakt

Gij, adem van alle werelden,
we horen U ademen - in en uit - in stilte.

Oorsprong van het geluid; in het bulderen en het fluisteren,
in de zachte bries en de wervelstorm, horen we Uw naam.

Stralende: Gij schijnt in ons en buiten ons; (Latijn 'deus', van 'diaus': de stralende)
zelfs de duisternis schijnt, als we het ons herinneren.

Naam der namen! Onze kleine identiteit ontwart zich in U.
Gij geeft ons die terug als een opgave.

Woordloze daad, stille potentie!
Waar oren en ogen ontwaken, komt de hemel naderbij.

O Geboorte-gever! Vader-Moeder van de kosmos! (33)

Tekstverklaring (Abwoen d'bwasjmaja)
Het gebed begint met een uitspraak over het goddelijke scheppingsproces en de zegen die ontspringt uit ieder ouderschap. Het oude Midden-Oosterse stamwoord 'ab' verwijst naar alle vruchten, alle ontkieming voortspringend uit de bron van Eénheid. Deze stam werd later gebruikt in het Aramese woord voor de persoonlijke vader - 'abba' - maar doet in zijn klank nog steeds zijn originele (niet geslacht-gebonden) betekenis weerklinken. Terwijl 'abwoen' is afgeleid van dit woord voor de persoonlijke Vader, maakt de oorspronkelijke stam geen onderscheid naar geslacht; het zou vertaald kunnen worden met 'Goddelijke Ouder'. Deze stamwoorden hebben betekenissen op vele niveaus. 'Bwn' toont de straal of stroom van dat vader/moederschap, die uitgaat van het potentieel aanwezige tot in het actuele, hier en nu.
In het Aramees kan het teken voor 'b' ook als 'w' worden uitgesproken of met de klank van beide. Een Aramese geleerde, de eerwaarde Mar Aprem (1981), merkt op dat dezelfde stam 'ab' kan staan voor persoonlijke vader of geestelijke vader, afhankelijk of de 'w' (voor persoonlijk) of de 'b' (voor geestelijk) de nadruk krijgt. Zonder twijfel heeft Jezus hier een echo van beide bedoeld, aangezien het Aramees rijk is aan dit sublieme soort woordenspel.

Verder verwijst het woord 'abwoen' volgens de mystieke kennis van klanken en letters, zowel in het Aramees als in het Hebreeuws voorbij onze veranderlijke opvattingen over 'mannelijk' en 'vrouwelijk' naar een kosmisch geboorteproces. Op dit niveau van interpretatie kunnen we aan 'abwoen' vier onderdelen aan klankbetekenis onderscheiden:
'A': het Absolute, het Enige Zijn, de zuivere Eenheid en Vereniging, bron van alle kracht en stabiliteit (doorklinkend in de oude heilige klank 'Al' en het Aramese woord voor God 'Alaha' (letterlijk 'de Eenheid').
'bw': een geboorte, een schepping, een stroom van zegen, (34) die als vanuit het 'innerlijk' van deze Eenheid naar ons toestroomt.
'oe': de adem of geest die deze stroom draagt, met daarin doorklinkend het geluid van de ademhaling en alle krachten omvattend die we tegenwoordig noemen: wind, elektromagnetisme en zo meer. Deze klank is verbonden met de Aramese uitdrukking 'roecha d'koedsja', wat later werd vertaald met 'Heilige Geest'.
'n': de vibratie van deze scheppende adem vanuit de Eenheid, wanneer deze de materiële vorm raakt en geheel doordringt. Er moet een substantie zijn die door deze kracht wordt aangeraakt, bewogen en veranderd. Deze klank geeft de aarde weer en het lichaam vibreert hier mee als we de hele naam langzaam intoneren: A - bw - oe - n.

De rest van de zin maakt de beweging van de goddelijke schepping compleet. In 'd'bwasjmaja' vinden we de essentiële wortel in het midden: 'sjm'. Uit deze wortel ontstond het woord 'sjem', dat licht, klank, vibratie, naam of woord kan betekenen. De stam 'sjm' geeft datgene aan wat 'oprijst en schijnt in de ruimte', de totale sfeer van een wezen. In deze zin hield de naam van iemand ook iemands klank, vibratie of sfeer in; namen werden dan ook zorgvuldig gegeven en ontvangen.
Het 'teken' of de 'naam' waarmee we 'Abwoen' kunnen kennen, is het hele universum. De uitgang 'aja' duidt erop dat, deze uitstraling elk centrum van activiteit omvat, elke plaats die we zien, evenals de potentiële vaardigheden van alle dingen.
In feite zegt 'sjmaja' dat de vibratie of het woord waarmee we de Eenheld - de naam van God - kunnen herkennen, het universum is. Dit was het Aramese begrip van de 'hemel'. Dit woord staat centraal in veel uitspraken van Jezus en wordt gewoonlijk verkeerd begrepen. In het Grieks en later in het Engels (en de andere Europese talen, red.) werd 'hemel' een metafysisch concept dat los stond van de scheppingsprocessen. Het is voor het westerse denken moeilijk te begrijpen hoe één woord zulke schijnbaar verschillende betekenissen kan hebben. Toch (35) was dit het wereldbeeld van de oorspronkelijk Midden-Oosterse mysticus. (36)

Lichaamsgebeden
In de eerste regel van het gebed van Jezus herinneren we ons onze oorsprong - niet in schuld of onvolmaaktheid, maar in zegen en eenheid, in zowel vibratie als stilte. Want de Goddelijke adem ('roecha') raakt zelfs voorbij aan dat, wat wij kennen als 'licht' of 'klank'.
1. Intoneer de klank 'A-bw-oe-n' langzaam en zoek naar een toonhoogte die het meest in je lichaam resoneert. Neem de tijd om deze 'toon' te vinden - het is je eigen erfenis van 'Abwoen': de toon waarop je het meest vibreert is een deel van je 'naam' in de Aramese betekenis van het woord. Voel de vibratie van de klank. Waar voel je het in je lichaam? Als de klank de stilte binnengaat, ga er dan in mee. Kijk of je alle bewegingen in je lichaam kunt voelen - hartslag, ademhaling, peristaltiek - die zonder onze aandacht verlopen. Voel deze bewegingen als innerlijke gebeden die wijzen naar de gave en de verantwoordelijkheid mede-schepper met God te zijn.
2. Als je in de natuur wandelt of zit, adem dan in terwijl je de klank 'Abwoen' in jezelf voelt. Adem uit terwijl je de klank 'd'bwasjmaja' voelt. Voel de adem in je komen zoals ze in het gras komt, in de bomen, de rotsen en het water. Voel de Ene Bron van dit ademen. En voel het ademen terugkeren naar de hele schepping. Onze adem voedt de planten en die van hen voedt ons. De uitwisseling verenigt ons in God. De hele schepping zegt de heilige Naam in stilte.
3. Als je met iets bezig bent, adem dan in met de klank 'A'; adem uit terwijl je de klank 'bwoen' voelt. Voel bij het inademen alle nieuwheid en voeding in je hart-longgebied komen. Voel bij het uitademen hoe al het oude, alles wat losgelaten wil worden, je met de adem verlaat. Waar in je lichaam kun je de adem voelen? Welke lichaamsdelen zijn hierin niet bewust en zouden moeten ontwaken? Als we ons bewust worden van ons lichaam, van de duisternis, de (37) binnenkant, dan beginnen we ons bewust te worden van de ziel (Aramees: nafsja) en kunnen we op het spoor komen van het koninkrijk/koninginnerijk binnen in ons. (38)

terug naar de Inhoud


2. Ruimte maken om de naam tot leven te laten komen
Nitkadesj sjmach (NBG: Uw Naam worde geheiligd)

Bundel Uw licht in ons - maak het nuttig:
zoals de stralen van een baken ons de weg wijzen.

Help ons één heilige adem te ademen
waarbij we alleen U voelen - dit richt in ons een altaar op in heelheid.

Help ons los te laten, de ruimte van binnen vrij te maken
van drukke onachtzaamheid, opdat de Naam tot leven komt.

Uw Naam, Uw klank kan ons ontroeren
wanneer we onze harten als instrumenten afstemmen op haar toonhoogte.

Hoor de ene Klank die alle andere voortbracht;
zo wordt de Naam geheiligd in stilte.

In vrede vindt de Naam een thuis; een 'binnenkamer',
een 'heilige der heiligen', open en lichtend voor allen.

Allen zoeken we dit licht elders - dat trekt ons buiten onszelf -
maar de Naam leeft steeds binnen in ons.

Bundel Uw licht in ons - maak het nuttig! (39)

Tekstverklaring (Nitkadesj sjmach)
In de tweede regel van het gebed komt de stam 'sjm' - de Goddelijke Naam, licht, klank, beleving - terug in een meer specifieke vorm. In de eerste regel was 'sjem' verspreid door de hele kosmos; het maakte deel uit van de onderliggende Eenheid waarin alles leeft. Hier verklaren we dat de Naam 'kadesj' ('heilig') zal worden (Hieruit is het Hebreeuwse woord 'kasjeer', 'kosjer' ontstaan).
In het Aramees maakt men iets heilig door het af te zonderen, door het apart te houden voor een specifiek doel. Deze Aramese gedachtengang omvat een gebeuren zowel in als buiten onszelf; we zouden dus kunnen zeggen dat, als we iets apart houden en onbevlekt, we er ook binnen in onszelf een heilige plek voor maken.
De wortels van 'nitkadesj' roepen ook beelden op van opruimen en schoonvegen en van het bewerken van de grond voor een belangrijke aanplant. In een van de mooiste voorstellingen die door het Aramees worden opgeroepen, laten de woordstammen een persoon zien die zijn/haar hoofd buigt boven een aparte plek waar zaden worden gezaaid; daarmee wordt tevens aangegeven dat men zich buigt over het hart en tegelijkertijd met toewijding en volharding plant.

Het innerlijke altaar waarop Gods naam geheiligd wordt, kan alleen ontwikkeld worden door te laten gaan, door iets van de warboel in onszelf los te laten; datgene waar we te druk mee bezig zijn, om stil te worden en ontvankelijk voor de 'stille, zachte stem'. Het gebed vestigt ook onze aandacht op ons 'voelende hart', de plek die de mystici van alle tradities de innerlijke tempel hebben genoemd. Jezus raadde aan naar dit 'hart-altaar' te gaan wanneer we bidden. (Eén van de betekenissen van 'ga in uw binnenkamer' - Matth. 6:6).
Virginia Woolf noemde dit een 'kamer van jezelf'. Wanneer dit innerlijke altaar is gevestigd, wordt het mogelijk om, in de woorden van Jezus, 'alomvattend' (gewoonlijk vertaald met 'volmaakt') te worden, net zoals onze Schepper-Bron alomvattend is (Matth. 5:48).
In het Aramees leidt het gebed ons altijd op een praktische (40) manier. Om de ervaring van 'Abwoen' bruikbaar te maken, moeten we een plaats creëren waar de Eenheid binnen in ons kan leven. Dan kan het licht van 'sjem' - de zuiverheid of de intelligentie uit de diepste vrede geboren - bruikbaar worden voor de toepassing van alle dag, zoals het licht in een lamp. (41)

Lichaamsgebeden
Om deze heilige plaats binnen in ons te creëren, is het nodig iets los te laten. Als een kamer vol staat met oude rommel, is er geen plaats voor een altaar. Als een fluit verstopt is, kan er geen muziek uit komen. De klanken van deze gebedsregel geven een manier aan om een begin te maken met dit loslaten: ze brengen ons tot een dieper gevoel in het hart/longgebied. Hier werken bloed en lucht samen om dat wat nodig is met elke inademing op te nemen en met iedere uitademing los te laten. In ons dagelijkse programma kunnen we loslaten door wat tijd te nemen voor stilte, meditatie en gebed. Zelfs tijdens drukke bezigheden kunnen we een enkele bewuste ademhaling doen, waarbij we loslaten in Gods scheppende Licht en Naam.

1. Zorg voor een aparte plek in je huis, je kamer, je leven, waar je kunt loslaten en ademhalen met het gevoel dat wanneer je ademt, God dat ook doet. Zit of lig in een ontspannen houding en let op het rijzen en dalen van de adem. Adem in op de klank 'nitkadesj' (nit-ka-desj) en adem uit op de klank 'sjmach' (sjm-a-ch).
Haal eenvoudig op ontspannen wijze adem, waarbij je voelt dat je meer en meer loslaat en er ruimte komt voor de adem van God. Let op het kloppen van je hart en het ritme van de ademhaling, in en uit. Zouden ze samen muziek kunnen maken, een patroon? Laat dit samenwerken van hart en adem een begin zijn voor een plek van stilte en vrede van binnen. Onder deze vrede is er een geladen volheid - elke daad is mogelijk. De stilte is het altaar, de kamer. De volheid is de Naam, het licht van God.

2. Adem op een willekeurig moment, terwijl je druk bezig bent, een lange diepe ademhaling, waarbij je je weer bewust wordt van het 'heilige der heiligen' van binnen. De Naam kan dan weer geheiligd worden in een enkel ogenblik. Of: voel de klank van de zin 'Nitkadesj sjmach' van binnen. Laat de kleinste beweging die deze klank oproept een ruimte schoonmaken en je terugbrengen tot de vrede. (42)

3. Op een ander moment: ontspan je en voel het altaar dat gevormd word door de hartslag en het ademen. Word je bewust van de lichaamsdelen die door de meditatie gestimuleerd zijn. Merk ook de delen op die als gescheiden of afwezig aanvoelen. Beoordeel dit niet als goed of slecht. Merk ze alleen maar op en accepteer ze in onvoorwaardelijke liefde. (43)

terug naar de Inhoud


3. Het scheppende vuur
Teetee malkoetach (NBG: Uw Koninkrijk kome)

Vestig Uw rijk van eenheid - nu
door onze vurige harten en gewillige handen.

Laat Uw raad onze levens leiden,
onze wens tot mede-scheppen verhelderend.

Verenig ons 'ik kan' met het Uwe, zodat we als koningen en koninginnen
kunnen wandelen met ieder schepsel.

Verlang met en door ons de heerschappij van universele vruchtbaarheid
op aarde te brengen.

Uw heerschappij ontstaat onmiddellijk
zodra onze armen zich uitstrekken om de hele schepping te omarmen.

Kom in de slaapkamer van onze harten,
maak ons gereed voor het huwelijk tussen kracht en schoonheid.

Laat ons, uit deze Goddelijke vereniging nieuwe beelden voortbrengen
voor een nieuwe wereld van vrede.

vestig Uw rijk van eenheid - nu! (44)

Tekstverklaring (Teeree malkoetach)
In de derde regel van het gebed wordt de heilige ruimte in ons gebruikt als werkplaats om ons een beeld te vormen van een nieuwe schepping en die voor te bereiden. 'Teetee' betekent 'komen', maar houdt tevens de beelden in van een wederzijds verlangen, het vaststellen van een doel en, in de oude betekenis, de bruidskamer - een plaats waar het wederzijdse verlangen vervuld wordt en nieuw leven wordt voortgebracht.
'Malkoetach' verwijst naar een kwaliteit van koningschap en heersende wetten die onze levens naar eenheid leiden. Het zou heel goed vertaald kunnen worden met 'koninkrijk' of 'koninginnerijk'. Gezien vanuit het oude stamwoord draagt het het beeld mee van een 'vruchtbare arm' die het vermogen tot scheppen in zich heeft, of een opgedraaide veer die op het punt staat zijn energie te ontladen in het hele groen-groeiende potentieel van de aarde. Het is datgene wat 'ik kan' in ons zegt en bereid is om een stap in een nieuwe richting te doen, ondanks alle risico's.

Het woord 'malkatoe', dat gebaseerd is op dezelfde stam, was een naam voor de Grote Moeder, in het Midden-Oosten, duizenden jaren vóór Jezus. De Ouden zagen in de aarde en in alles om hen heen een goddelijke kwaliteit, die overal verantwoordelijkheid op zich neemt en 'Ik kan' zegt. Later werden degenen die deze kwaliteit duidelijk tot uitdrukking brachten, erkend als natuurlijke leiders - welke we koninginnen of koningen noemen.
In collectieve zin kan 'malkoetach' ook verwijzen naar de raad die alles leidt, naar de collectieve idealen van een natie of de hele planeet. In deze gebedsregel vragen we dat het koninkrijk/koninginnerijk komt door onze persoonlijke en collectieve ideeën te verhelderen in overeenstemming met die van de Schepper - op weg naar eenheid en creativiteit zoals die van de aarde. (45)

Lichaamsgebeden
Als we eenmaal een innerlijke tempel van vrede en toewijding hebben gevormd, kan deze hart-plaats gebruikt worden om onze doeleinden helder te maken en door te breken naar een nieuw bewustzijn van creativiteit in ons leven. Met de hulp van de Ene ontdekken we een nieuw gevoel van 'ik kan'. De geboorte van deze scheppende kracht vindt plaats in de kindertijd, wanneer we beginnen te voelen (en te zeggen): 'Ik kan het zélf.' Bij meditatie over deze gebedsregel ontdekken we dat het kleine 'ik' zich kan verenigen met het grotere en enige 'IK', wat Jezus 'Alaha' noemde, de Eenheid, of God.

1. Zoek die vredige plek van binnen op terwijl je ligt of zit door je hartslag en ademhaling te voelen. Zoals de Middeleeuwse mystica Hildegard von Bingen het uitdrukte, kun je alles voelen als 'een veertje op de adem van God'. Luister naar muziek die je inspireert en merk het effect ervan op je innerlijke altaar. Komen er beelden naar boven? Op een ander moment zou je je aandacht kunnen richten op kunst die je inspireert, op een creatieve oplossing voor een probleem dat je tegenkomt of op heldere leiding voor je volgende stap. Je zou ook ritmisch een kort gebed kunnen ademen of een willekeurige regel uit het 'Onze Vader' (bijvoorbeeld inademend 'teetee', uitademend 'malkoetach'). Laat de meditatie op en in je hart je dicht bij de harteklop van God houden.

2. Je kunt ademen en bewegen in hetzelfde ritme tijdens het wandelen. Voel hoe je zelf vanuit je hart getrokken wordt naar een doel of een persoon waar je van houdt. Probeer echt 'vanuit je hart' te bewegen en merk het effect ervan op. Zorg ervoor dat je genoeg ruimte hebt om te bewegen zonder dat je gestoord wordt. Met wat oefening kan dit lichaamsgebed ook gebruikt worden 'in de menigte' om je gevoel te versterken en je intentie opnieuw te richten.

3. Als je behoefte hebt aan herstel of rust, of in een tijd van (46) emotionele spanning, zoek dan je hart-altaar weer op. Wat voor gevoelens er ook maar boven komen, laten ze omvat en erkend worden door de adem van God in je eigen adem. Laat de ademhaling langzamerhand ritmisch worden. Adem in vanuit de Ene Bron van genezing; adem uit naar dat gedeelte van jezelf waar verwarring heerst of dat hulp behoeft. (47)

terug naar de Inhoud


4. De hemel komt op aarde: universele bewogenheid
Neghwee tsevjanach ajkanna d'bwasjmaja af b'arhah
(NBG: Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde)

Uw enige verlangen handelt dan samen met het onze,
zoals in alle licht, zo ook in alle vormen.

Laat de wil van allen gezamenlijk bewegen rond de kern van Uw draaikolk
zoals sterren en planeten wentelen door het uitspansel.

Help ons lief te hebben boven onze idealen uit
en doe daden van mededogen ontspruiten voor alle schepselen.

Zoals we Uw liefde herkennen in de onze,
laat zo hemel en natuur een nieuwe schepping vormen.

Breng de veelheid van binnen bijeen in een visioen van bewogen streven:
licht verenigt zich met vorm.

Schep in mij een goddelijke samenwerking uit vele zelven: één stem, één daad.

Moge het brandende verlangen van Uw hart
hemel en aarde verenigen door onze harmonie. (48)

Uw enige verlangen handelt dan samen met het onze zoals in alle licht, zo ook in alle vormen.

Tekstverklaring (Neghwee tsevjanach ajkanna d'bwasjmaja af b'arhah)
In deze vierde en meest centrale regel van het gebed ontmoet de hemel de aarde in daden van medegevoel. We hebben ons onze oorsprong herinnerd in 'Abwoen', de bron waaruit alles voortkomt. We hebben losgelaten om van binnen een heilige plaats vrij te maken waar dit bewustzijn tot leven kon komen.
Vanuit dit nieuwe begin hebben we onze doelstellingen verhelderd, ons de kracht van ons mede-scheppen gerealiseerd en ons onze volgende stap voor ogen gesteld. Nu zijn we gereed om te handelen. Enerzijds heeft Jezus een gebed gegeven voor de hele mensheid; een gebed dat de hele schepping op elk moment verbindt. Anderzijds gaf hij ons een heel praktische methode waarmee we elke onderneming in ons leven kunnen benaderen of de doelstelling van ons leven kunnen vernieuwen.
'Tsevjanach' kan vertaald worden met 'wil', maar het is niet datgene wat we gewoonlijk aanduiden met wilskracht (goed je best doen) of eigenwil (ongeremde kracht). In het Aramees betekent het woord eerder 'innige wens', een harmonieuze samenwerking van beweging die een natuurlijke discipline insluit. Dit soort 'hartsverlangen' ontstaat dan, als je doelstelling is uitgerezen boven het mentale en het koesteren van idealen. Het is zozeer een deel van jezelf geworden, dat je er niet langer over hoeft na te denken. Je hele wezen beweegt met zekerheid in de richting van het doel. De oude stam van het woord roept beelden op van een draaikolk door het uitspansel.
'Ajkana' ('precies zoals') draagt de betekenis in zich van een zeer sterk verlangen naar samenhang en stabiliteit. We bidden dat het hartsverlangen van God consequent in ons leven in aardse vormen tot uiting mag komen, zoals dat bestaat in klank (het woord) en licht (beeld of visioen).
'Arha' betekent 'aarde'; in feit zou het zelfs de oorspronkelijke bron van dat woord kunnen zijn. In de klank-betekenis roept het de zucht van de mens op, wanneer hij de steun van de aarde onder zich voelt en zich realiseert dat hij haar zou moeten behandelen als een levend wezen en niet als een te exploiteren (50) voorwerp. Verder draagt de oude Hebreeuwse stam de betekenis mee van: de hele natuur, alle natuurlijke verzamelingen van massa en vormen, die tot werkelijkheid worden gebracht door de universele kracht 'ar': kracht met beweging.
Het Engels kent nog het woord 'ardor' (hitte, gloed, ijver, vertaler) (in feite Latijn, Freek) dat van deze wortel afstamt. (51)

Lichaamsgebeden
Op dit punt roept het gebed ons op verder te gaan na de voorbereidende stadia van onze ideeën en scheppende voorstellingen; om verantwoordelijkheid te nemen voor onze daden en voor de wijze waarop ze onze omgeving zullen beïnvloeden. Dit sluit het soort creativiteit uit dat de samenleving en het welzijn van de aarde er niet bij betrekt. We dienen te handelen en de consequenties daarvan te aanvaarden. We kunnen het doel dat we ons voor ogen hebben gesteld, bereiken of 'falen'. Het gebed verwijst ons echter naar een kosmos waarin elke winter door een voorjaar wordt gevolgd en waarin God handelt in en door middel van de cyclus van de schepping.
Wanneer we ons onze handeling duidelijk voor ogen hebben gesteld, door vanaf het begin in het bewustzijn van 'Abwoen' te verkeren, hebben wij ons aandeel gedaan; we kunnen planten en verder de vruchten overlaten aan de Schepper.

1. Wanneer je jezelf in een vastgeroest gedragspatroon gevangen vindt, in relaties, werk of welke levenssituatie ook, een patroon dat het beoogde doel niet naderbij brengt, gebruik dan het lichaamsgebed van het 'innerlijke altaar' om ruimte te maken en je een nieuw reactiepatroon voor de geest te halen.
Soms zal een handeling, die je in een biddende toestand voor ogen komt, zinloos of vreemd lijken. Adem dan 'Abwoen' en vraag God om bevestiging. De handeling zal nooit tegen je geweten ingaan. Visualiseer de handeling zo duidelijk, dat je haar kunt voelen in je lichaam. Handel op het moment dat zich de situatie voordoet, vanuit je hart, voordat je verstand je terug kan trekken in je oude gedragspatroon.

2. Maak een lijst van wat er naar je gevoel in het leven ontbreekt, zowel voor jezelf als wat de wereld aangaat. Maak vervolgens een andere lijst van datgene wat je inspireert, alweer zowel voor wat betreft je persoonlijke kwaliteiten en kracht, als voor wat je om je heen op de aarde voelt. Vergelijk het gevoel dat je had bij het maken van beide lijsten en bewaar (52) beide gevoelens in je hart. Kijk ernaar en zoek naar de relatie tussen wat er ontbreekt en wat er is vervuld in je leven (en dat van de hele planeet). Wat zijn de belangrijkste gebieden om te veranderen?
Neem dan beide lijsten voor je en vergelijk ze naar de mate waarin je ergens de meeste tijd aan besteedt. Gebruik daarbij een vredige, biddende ademhaling en laat je niet afleiden, noch door schuldgevoelens, noch door zelfgenoegzaamheid. Gebruik dit proces als een plan voor je praktische doeleinden, zowel die op korte als op lange termijn. Zoek er iets uit wat je direct kunt doen en wat een verschil zal maken, hoe gering ook.

3. Ga een paar minuten liggen op een comfortabele plek en keer je naar je innerlijke hart-altaar. Mediteer op het gevoel, hoe je botten van onderaf door de aarde worden gedragen. Voel hoe je eigen gewicht gedragen wordt - niet meer en niet minder. Visualiseer en voel het merg in je botten, het diepste deel van jezelf, vanwaar een vitaal deel van je immuunsysteem afkomstig is. Cellen uit het beenmerg zorgen voor antilichamen, die zich verbinden met wat het lichaam binnendringt en wat gezien wordt als 'niet van jezelf'. Andere immuuncellen vanuit de thymusklier, dicht bij het hart, circuleren door het lichaam en geven door wat er op elk moment nodig is. Visualiseer de stevigheid van het bot, het omvattingsvermogen van het hart en voel het natuurlijke vermogen om 'niet-zelf' in 'zelf' om te zetten - om zich te verbinden met de 'vijand' en deze te maken tot een deel van de eenheid, van het geheel. Ervaar een paar minuten lang deze diepe pulsaties van het lichaam als een gebed voor eenheid in de wereld. Denk er eens over na hoeveel immuunziekten er tegenwoordig in onze samenleving voorkomen. Wat zouden we moeten leren over 'verschillen' en 'vijanden'? (53)

terug naar de Inhoud


5. De zegeningen van aard-gebondenheid: de volgende stap
Habwlan lachma d'soenkanan jaomana (NBG: Geef ons heden ons dagelijks brood)

Geef ons wat we elke dag nodig hebben aan brood en inzicht,
voorzieningen voor de roep van groeiend leven.

Geef ons het voedsel dat we nodig hebben om te groeien
door elke nieuwe dag, door elk inzicht in de behoeften van het leven.

Laat de maatstaf voor onze behoeften aardsheid zijn:
geef alle dingen eenvoudig, groen-groeiend, hartstochtelijk.

Bewerk in ons en voor ons het mogelijke:
elk eenvoudige menselijke stap naar ons thuis oplichtend.

Help ons te vervullen wat binnen de kring van ons leven ligt:
elke dag vragen we niet meer en niet minder.

Beziel de aarde in ons; dan voelen we
de wijsheid daaronderliggend die alles draagt.

Breng door ons het brood des levens voort:
we behouden alleen dat wat nodig is om de volgende mond te voeden.

Geef ons wat we elke dag nodig hebben aan brood en inzicht. (54)

Tekstverklaringen (Habwlan lachma d'soenkanan jaomana)
'Lachma' is een woord dat erg rijk aan betekenissen is en wil zowel 'brood' als 'begrip' zeggen - voedsel voor alle vormen van groei en een basis voor leven in het algemeen. Het stamt af van een oer-stam die verband houdt met het goddelijk-vrouwelijke - 'hma' - wat zaken voorstelt als: groeikracht, groene groei, warmte, hartstocht, mogelijkheid en alle overige vormen van deze scheppende kracht. Deze oer-stam werd later tot het woord 'hokma', dat in Spreuken als 'Heilige wijsheid' is vertaald. Zoals we eerder hebben gezien, duiden de 'h' en de 'o' de adem aan, in dit geval de adem die uitgaat van de aarde en daarnaar weer terugkeert in de eeuwige roep van de moeder: 'ma'. Later kwam deze stam terug in het Griekse woord 'Sophia', als belichaming van alle vrouwelijke wijsheid.
'Soenkanan' verwijst naar behoeften, maar kan ook betekenen: 'een heldere maatstaf, 'een kring van bezittingen' of 'een nest'. 'Habwlan' kan betekenen 'geven', 'menselijk scheppen', 'met leven en ziel produceren' of 'met vruchten belevendigen'. Dit deel van het gebed herinnert ons er op vele manieren aan dat we soms niet alleen het grootse beeld van eenheid en Gods schepping nodig hebben, maar ook de 'eerst-volgende stap' gewoon voedsel en begrip voor dit moment.

In de eerste helft van het gebed herinneren we ons de Al-Ene en voelen we onze zegen vanuit de kosmos. In de tweede helft beginnen we aan een nieuwe cyclus van zegening, maar op een meer belichaamde en praktische manier: we kijken elkaar aan en herinneren ons de Goddelijke veelheid.
Dit onderdeel begint vanuit de aarde. Het gebed dwingt ons ertoe om verder te gaan dan een ingekeerde spiritualiteit en alles waarin we met anderen te maken hebben in ogenschouw te nemen. Terwijl het ons aan 'begrijpen' herinnert, wijst het gebed ook naar datgene wat er altijd om ons is en ons ondersteunt: Moeder Aarde. Die ondersteuning kunnen we reëler maken door elkaar te voeden. We kunnen ook zorgvuldig omgaan met de bron van dat brood door de reserves van de aarde niet onnodig aan te spreken, of meer van haar te verlangen dan we nodig hebben. Zodoende (55) respecteren we de bron van onze meest essentiële ondersteuning. (56)

Lichaamsgebeden
Een van de kostbaarste dingen die wij, als menselijke wezens, elkaar kunnen geven is ons totale begrijpen en onze ondersteuning, elke dag en elk moment in de mate waartoe we in staat zijn, rekening houdend met al onze beperkingen. Steeds als we met elkaar contact maken in het hier-en-nu, delen we de ware belichaming. Misschien is dit een deel van wat Jezus bedoelde toen hij in de nacht voor hij stierf het brood brak en zei: "Dit is mijn lichaam." Misschien heeft hij ook zijn discipelen willen wijzen op eenvoudige menselijke zorgen: de noodzaak om iemand die honger heeft te eten te geven, of iemand te bezoeken die ziek is of in de gevangenis zit.

1. Ga liggen en word je bewust van een gevoel van ondersteuning in al je botten: laat je aandacht op een natuurlijke manier dwalen van punt tot punt waar je voelt dat de aarde je van onderaf draagt. Heeft één schouder er meer contact mee dan de andere? Of de ene heup meer dan de andere? Door deze kleine vergelijkingen te maken kun je ervaren, hoe je met de aarde op een lichamelijk niveau in contact bent. Sta dan langzaam op en wandel op een meditatieve wijze rond, stap voor stap de ondersteuning van de aarde door al je botten voelend. Onderzoek heeft uitgewezen dat er erg weinig (of geen) spieractiviteit nodig is om te lopen.
Je zou eenvoudig de zwaartekracht en de steun die je voelt in botten en gewrichtsbanden het werk kunnen laten doen door lichtjes voorover te leunen en 'gelopen te worden'. Als je loopt, voel dan in hoeverre je jezelf van de aarde weghoudt of erop drukt. Voel de ondersteuning van de aarde bij wat je haar van nature aanbiedt, wie je ook bent, in je recht om hier te zijn, zonder voortdurend bezig te moeten zijn. Dit is een uitstekende meditatie om te werken met een lichamelijk gevoel van zegening en zelfwaardering. Je zou je meditatie ook kunnen verbreden naar de manier waarop we als 'mensensoort' op aarde rondlopen: de aarde herinnert zich hoe we haar behandelen. Wanneer we haar niet onderdrukken, haar niet (57) vragen meer te dragen dan ons eigen gewicht en onszelf niet weghouden in onthechte en ingekeerde eerbied, zullen we langzamerhand het juiste evenwicht met de planeet vinden. Zoals Jezus zei: 'Voedt mijn lammeren... voedt mijn schapen' (Joh. 21:15-16).

2. Dit lichaamsgebed gaat het beste met zijn tweeën. Laat één persoon gaan liggen en zijn of haar gevoel van ondersteuning door Moeder Aarde voelen. De partner zit aan het voeteneind en voelt eveneens deze steun door de botten. Deel dan dit gevoel van ondersteuning door langzaam en zachtjes één been van de partner op te tillen. Laat het contact eenvoudig zijn, zonder verwachtingen of verlangens - eenvoudig de steun delen die door de aarde gegeven wordt en dat gedurende een paar minuten voelen. De liggende partner kan allerlei gewaarwordingen of gevoelens hebben naarmate hij/zij zich meer laat gaan.
Na het loslaten van het been kan de liggende persoon een verschil in gewaarwording ervaren tussen de twee zijden van het lichaam. Zet de meditatie voort door ook met de andere kant op gelijke wijze contact te maken. Laat de liggende partner daarna langzaam opstaan in zijn/haar eigen tempo, alsof het de eerste keer was dat hij/zij ging staan; ervaar de veranderingen in het gevoel van ondersteuning. De actieve en de ontvangende partner kunnen vervolgens van rol wisselen en naderhand uitwisselen wat ze hebben ervaren in deze wederzijdse meditatie op 'lachma', het brood des levens en van het begrijpen.

3. Intoneer de klank 'lachma' (la-ch-ma) langzaam en voel hoe het woord van binnen compacter wordt. Er is meer waar we ons doorheen moeten werken en we worden eraan herinnerd om de dingen 'stap voor stap' te doen, niet forcerend over de behoeften van het moment heen. Wat hebben we nodig op 'dit moment' van ons leven? (58)

terug naar de Inhoud

6. Loslaten met elke hartslag
Wasjbooklan chaoebween (wachtagheen) ajkanna daf chnan sjbwokhan l'chajabeen
(NBG: en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren)

Maak de koorden van fouten die ons vastbinden los,
zoals wij de strengen loslaten waarmee we anderen aan hun schulden binden.

vergeef ons ons verborgen verleden, de geheime schanden
zoals wij op gelijke wijze vergeven wat anderen verbergen.

verlicht onze last van geheime schulden, zoals wij anderen ontheffen
van de plicht terug te betalen.

Wis de innerlijke sporen uit die onze gebreken achterlaten
net zoals wij onze harten schoonwassen van de fouten van anderen.

Neem onze verloren gegane hoop en dromen in U op,
zoals wij die van anderen omarmen met leegte.

Ontrafel de knopen van binnen, zodat we onze eenvoudige harte-banden
met anderen kunnen herstellen. (59)

Bemest onze innerlijke gestolen vruchten, zoals wij anderen
de verkwistingen van hun overtreding vergeven.

Maak de koorden van fouten die ons vastbinden los
zoals wij de strengen loslaten waarmee we anderen aan hun schulden houden.

Tekstverklaring (Wasjbooklan chaoebween (wachtagheen) aykanna dafchmm sjbwokan vchajabeen)
Precies zoals de voorgaande regel een meer belichaamde, aardse vorm van zegening aanroept, zo vraagt deze regel om een dieper loslaten: vergeving. Dit is nog een geschenk dat we elkaar kunnen geven, een mogelijkheid om de fouten los te laten waar wij onszelf en anderen in verstrikken. De 'overtreding' die we loslaten, begingen we niet alleen tegenover elkaar, maar ook tegenover de aarde en alle schepselen.
De stam van het eerste woord '(wa)sjbooklan' kan naast 'vergeven' ook vertaald worden met 'terugkeren in de oorspronkelijke staat', 'wederzijds opnemen', 'opnieuw verbinden met tere banden' en 'omarmen met leegte'. Het gebed bevestigt nog eens dat ons oorspronkelijke bestaan helder en onbelast is, verbonden aan de schepping met tere banden, die kunnen bestaan dankzij wederzijds vrijlaten, met elke ademhaling, die we doen.

In de versie die Mattheus van het gebed geeft, werd het woord 'chaoebween' vertaald met 'schulden' of 'overtreding' vanuit het Grieks. De alternatieve betekenissen zijn 'verborgen verleden', 'geheime schuld', 'verborgen gestolen goed' en iedere 'innerlijke vrucht' die het begripsvermogen en de ziel in negatieve zin beïnvloeden. In de versie van Lukas wordt het woord 'chtagheen' gebruikt en gewoonlijk vertaald als 'zonden'. Vanuit het Aramees zouden we het ook kunnen weergeven met 'falen', 'fouten', 'overtreding per ongeluk', 'verloren gegane hoop' of 'een verwarde kluwen van draden', waarbij het laatste inhoudt dat er enige reparatie of herstel nodig is. Ik heb ervoor gekozen beide woorden in deze vertaling te gebruiken, aangezien ze qua klank veel gelijkenis vertonen.
Het is net zo waarschijnlijk dat Jezus beide heeft gezegd, als dat hij het ene wel en het andere niet heeft gebruikt. Het woord 'ajkanna' ('precies zoals') herinnert ons er weer aan (evenals in de vierde regel van het gebed) dat het loslaten consequent en geregeld gedaan moet worden als we willen dat onze in de knoop geraakte relaties weer heel en stabiel worden. (61)

Lichaamsgebeden
De klanken van deze regel brengen ons terug bij het gevoel van hart en bloed - wassend, stromend, vragend al het ongewenste los te laten op dezelfde manier als het bloed afvalstoffen uit ieder lichaamsdeel naar de longen brengt, waar ze met iedere uitademing uitgescheiden worden.

1. Ga gemakkelijk liggen en voel de hartslag en het pulseren van het bloed; richt je deze keer op de loslatende kracht ervan. Als je het moeilijk vindt je bloedpulsatie te voelen, leg dan eens een hand, een beetje hol, in de buurt van je hart. Stel je voor dat je hand er ontvangend naar 'luistert', liever dan naar je polsslag te 'zoeken'. Voel en visualiseer het bloed dat alles naar de longen brengt wat op dit moment losgelaten wil worden. Dit wordt uitgeademd. Met elke nieuwe ademhaling komt er nieuw leven naar binnen en pulseert naar iedere cel van je lichaam.
Naarmate de pulserende kwaliteit van deze 'lichaamsvergeving' gevoeld wordt, ontspannen ook de spieren om de aderen, slagaderen en capillairen meer ruimte te geven en de doorstroming gemakkelijker te maken. Vroegere spanning die nog in de spieren werd vastgehouden, kan nu misschien loskomen; oude gewoonten en 'pantsers' die we soms verwarren met ons natuurlijke zelf, raken los. Misschien is dit gedeeltelijk wat Jezus bedoelde, toen hij in de nacht voor zijn kruisiging een beker wijn aanbood en zei: 'Dit is mijn bloed, gegeven voor het losmaken van fouten en vergissingen.'

2. Het bovenstaande gebed kan ook met zijn tweeën worden gedaan, waarbij één persoon ligt en de ander de voeten vasthoudt (zoals beschreven bij de vorige gebedsregel). In dit geval is het de bedoeling dat beiden in de kosmos loslaten en dat de zittende persoon de partner helpt zijn/haar hartslag bewust te worden. Beiden richten hun aandacht op het gebied van de hartslag en het bloed; de liggende persoon is ontvankelijk en staat toe dat de zittende zijn/haar pulsatie ondersteunt.
Hetzelfde zou in een groep kunnen worden gedaan, waarbij (62) allen elkaar de hand geven, zittend of staand in een cirkel, mediterend in eenheid met de groeps-pulsatie. Naarmate we contact maken met de diepere lagen van onszelf, de langzamere ritmes van ons bewustzijn, ontdekken we een lichamelijke bron voor meditatie. Vergeving is 'hier' en 'nu' - niet ergens buiten ons.

3. Probeer de woorden van deze gebedsregel te intoneren; ze vragen om geduld - wasjbooklan chaoebween (wachtagheen) ajkanna daf chnan sjbwokan l'chajabeen. De vele ch-klanken brengen ons voortdurend terug naar plekken in het lichaam waar we moeten loslaten. De klanken zelf schijnen te zeggen, dat we onze knopen, met inbegrip van de overtredingen tegen onszelf, moeten herkennen en erkennen voordat ze ontrafeld kunnen worden.
Eigenlijk zijn er in het Aramees vier niveaus van de 'h'-klank (ofwel ook de 'g'-klank: zacht, middel, hard en erg hard). Mystiek gezien geeft dit aan, hoe de oorspronkelijke levenskracht met elk niveau meer tot uitdrukking komt. De 'ch'-klank die hierboven wordt gebruikt, is van het tweede niveau: het verkeerd gerichte leven is nog niet volledig verhard - er is nog een kans voor vernieuwing. (63)

terug naar de Inhoud

7. Herinnering: de geboorte van een nieuwe schepping en een nieuwe vrijheid
Wela taghlan l'nesjoena, ela patsan min biesja
(NBG: en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze)

Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden,
maar bevrijd ons van wat ons terughoudt (van onze ware bestemming).

Laat ons niet vergeten door de verleiding van valse verschijningsvormen.
(noch op het bedrieglijke vlak van innerlijke wankelmoedigheid
zoals een vlag die willoos met de wind meewaait, maak ons daarvoor opmerkzaam).

Maar doorbreek de greep van onrijpheid en van innerlijke stagnatie die goede vruchten tegenhoudt.

(Bevrijd ons van het kwaad van ongerechtigheid,
van de onrijpe en bedorven vruchten ervan).

Misleid noch door het uiterlijke noch door iets van het innerlijke,
bevrijd ons, zodat wij Uw weg kunnen bewandelen met vreugde. (64)

Houd ons verre van het verzamelen van valse rijkdom
en bespaar ons de innerlijke schaamte van niet tijdig te hulp te zijn gekomen.

Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden,
maar bevrijd ons van wat ons terughoudt van onze ware bestemming.

Tekstverklaring (Wela taghlan l'nesjoena, ela patsan min biesja)
Dit zijn waarschijnlijk de minst begrepen regels van het gebed, en, vanwege de Griekse versie, de meest verkeerd vertaalde. In de Aramese versie is er niemand van buiten af 'die ons in verzoeking leidt' en God wel in de laatste plaats. 'Wela taghlan' kan vertaald worden met 'laat ons niet binnengaan in', 'laat ons niet verleid worden door de verschijning van' of 'laat ons niet ophopen wat vals of illusoir is'.
'Nesjoena' kan worden vertaald met 'verleiding' in de Aramese betekenis van iets dat tot innerlijke wankelmoedigheid of opwinding leidt en dat ons wegtrekt van het doel van ons leven. De oude stam roept een beeld op van een vlag die heen en weer wappert in de wind zoals de geest onzeker wordt door de verleidingen van het materialisme (met inbegrip van het spirituele materialisme). Het is het beeld van vergetelheid: het verliezen van onszelf in verschijningsvormen, het nalaten om dieper te schouwen wanneer de situatie dat vraagt.

In de voorgaande regels hebben we ons begeven in het werken met rechtvaardigheid (brood) en medegevoel (vergeving). Nu komen we er opnieuw toe onze beperkingen te zien, evenals alle pijn en lijden dat we onszelf en de rest van de schepping aandoen. Het gebed waarschuwt ons hier onze oorsprong in de schepping noch de goddelijke adem te vergeten; ook moeten we niet onze ijver laten bekoelen voor alles wat er gedaan moet worden. Samen met de volgende regel stimuleert deze ons tot een nieuwe doorbraak naar vreugde.
'Ela patsan min biesja' werd vertaald als 'maar verlos ons van de boze'. 'Biesja' betekent inderdaad 'kwaad' of 'fout', maar in de Hebreeuwse en Aramese zin van 'onrijpheid' of een niet-passende daad. De stam verwijst naar een betekenis van wat onze voortgang vertraagt of afleidt, evenals naar een gevoel van innerlijke schaamte over niet de goede vruchten af te werpen - de juiste daad op het juiste moment. 'Patsan' kan vertaald worden met: 'maak de greep los', 'geef vrijheid van' of 'verbreek het zegel dat ons bindt aan'. (66)
Deze regel vult de voorgaande aan: laat ons niet afgeleid worden door de oppervlakkige dingen van het leven, maar laat ons ook niet zo ingekeerd en verdiept in onszelf geraken, dat we niet eenvoudig en menselijk 'op het juiste moment' kunnen handelen. Het gebed waarschuwt ons dat soms onze idealen waaronder ook die van heiligheid, vrede en eenheid - ons meenemen naar de toekomst of naar het verleden, waardoor het moeilijk wordt in het 'heden' te zijn, daar waar op dit moment behoefte aan hulp is. (67)

Lichaamsgebeden
De klanken van deze twee laatste regels laten je ademhaling weer fijner worden na de compactheid van de regel over vergeving. Het gebed zegt niet dat er nooit vergetelheid (verzoeking) of onrijpheid (kwaad) zal zijn. Het ontkent de beperkingen niet, evenmin als de onjuiste daden tegen de mensheid en de natuur, waarvoor wij de verantwoordelijkheid dragen om ze recht te zetten. Maar we worden eraan herinnerd om ze in het licht van Gods totale beeld te plaatsen. We kunnen al onze beperkende opvattingen laten varen, ook die over het gebed, waarop we gemediteerd hebben. We kunnen onze opvattingen over zowel eenheid als afgescheidenheid loslaten. Uiteindelijk zijn deze twee dingen ook slechts deuren, vingers die wijzen naar de onuitsprekelijke en mysterieuze werkelijkheid.

1. Zoek een plek waar je ongehinderd en in alle vrijheid kunt rondlopen - in de natuur of in een ruime kring in huis. Word, terwijl je loopt, met elke voetstap meer aanwezig bij het neerzetten van je eigen voetstappen - 'nu'. Loop eenvoudig aanwezig te zijn. Waar je ook maar een deel van jezelf tegenkomt dat zich verzet, wees erbij aanwezig en accepteer ook dat deel. Ga verder door op te nemen en te omarmen al wat er aan gedachten en gevoelens naar boven komt. Voel jezelf, terwijl je loopt, volledig en geheel aanvaard in de aanwezigheid van God.

2. De boeddhisten geven het beeld van de Maitreya Boeddha, de 'Bodhisava' of Boodschapper die bereid is om persoonlijke redding en verlichting op te geven, totdat alle andere wezens dit stadium hebben bereikt. In deze twee gebedsregels komt iets van dit beeld van Maitreya Boeddha naar voren. Dat gedeelte van onszelf dat voelt alsof het als laatste zal ontwaken in de goddelijke aanwezigheid, dient toch ook een doel in Gods schepping. Vergetelheid en onrijpheid kunnen de sleutels zijn voor onze vervolmaking en ons als een (68) planeet onderling verbinden, wanneer we ons realiseren hoe kwetsbaar het leven kan zijn. Er is een loopmeditatie uit de boeddhistische traditie waarin gevraagd wordt de tijd te nemen om te lopen alsof je op de hoofden van alle wezens stapt - niet uiterst voorzichtig of jezelf weghoudend van de aarde, maar met mededogen en een geopend hart. (69)

terug naar de Inhoud

8. Een viering van kosmische vernieuwing
Metool dillachie malkoeta waghajla watesjboechta, l'oghlam almien, Ameen
(NBG: Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid, Amen)

Uit U wordt de alwerkzame wil geboren, de levende kracht om te handelen,
het lied dat alles verfraait en dat zich van eeuw tot eeuw vernieuwt.

Aan U behoort iedere vruchtbare werking toe:
idealen, energie, glorieuze harmonie in elke kosmische cyclus.

Uit U het koninginne- en koningschap:
de leidende principes, het 'ik kan' van de kosmos...

Uit U de vitale kracht die alle leven voortbrengt en onderhoudt; elke deugd

Uit U het verbazingwekkende vuur, de glorieuze scheppingskracht,
die licht en klank teruggeeft aan de kosmos...

Steeds opnieuw, van elk universeel samenkomen van schepselen,
naties, planeten, tijd en ruimte naar het volgende. (70)

Waarlijk - dat er kracht zij in deze woorden: Mogen zij de basis vormen
waaruit al mijn daden groeien: bezegeld in vertrouwen en geloof. Amen (71)

Tekstverklaring (Metool dillachie malkoeta waghajla watesjboechta, l'oghlam almien, Ameen)
De geleerden zijn het er niet over eens of deze regel oorspronkelijk deel was van het gebed van Jezus. Een groot deel van de discussie gaat erover, hoe oud en gezaghebbend men de Peshitta-vertaling van Mattheus acht (zie inleiding). De versie van Mattheus bevat deze regel, die van Lukas niet.
De auteur neigt ertoe, zich aan te sluiten bij een compromisstandpunt - dat van Joachim Jeremias (1964). Jeremias stelt, dat als deze slotregel niet voorkwam in Jezus' gebed, er een andere slotregel gebruikt zou zijn die er veel op leek; dit in overeenstemming met de slotregels van andere joodse gebeden. Bovendien geeft de slotregel in het Aramees een perfecte opsomming van de belangrijkste thema's van het gebed en vat het de spiraal-vormende reis die het gebed biedt, samen.
Aan het eind van het gebed keren we terug naar het creatieve schouwen van God, de kracht om deze beelden tot stand te brengen en de schoonheid die er gratie en artisticiteit aan toevoegt.
De oude stam van 'dillachie' geeft meer aan dan het idee van enkel bezitten (Want van U is het koninkrijk...); ze laat opnieuw een beeld zien van planten en groei; een veld, vruchtbaar en overvloedig, waarop alles kan groeien.
'Malkoeta' grijpt weer terug op het thema van het kosmische 'ik kan', het koningschap waarvan het universum doordrongen is.
'Hajla' verwijst naar de levenskracht of energie die voortbrengt en onderhoudt. In dit verband is het niet 'macht over' maar 'macht in' samenklank met de hele natuurlijke schepping.
'Tesjboechta' kan vertaald worden als 'glorie', maar roept, nauwkeuriger gezegd, het beeld op van een 'lied', een glorieuze harmonie die goddelijk licht en klank omzet in materie in evenwicht. De stam van het woord geeft ook het beeld van een 'scheppend vuur dat ons tot verbazing brengt'.
'L'oghlam almien' is een Aramese uitdrukking die zoveel betekent als 'van tijdperk tot tijdperk'. 'Voor altijd en eeuwig' is veel te abstract. De Aramese stam betekent letterlijk 'van (72) samenkomst tot samenkomst'.
In de oude Midden-Oosterse levensvisie stelde men zich de hele kosmos - kracht, lichamelijke realiteit, planeten, natuur, menselijke wezens - voor als zich langzaam verzamelend en samenvoegend in een centraal punt om daarna weer langzaam uiteen te drijven. Deze cyclus van samenkomen bepaalde het oude gevoel van tijd of 'tijdperken'. Dit perspectief heeft zijn parallellen in bepaalde ontdekkingen van de moderne fysica en kan een tegengif zijn voor ons moderne, gehaaste, 'ontwrichte' tijdsbesef.

Het woord 'Ameen' bezegelde overeenkomsten in het Midden-Oosten; het was een plechtige eed (en waarschijnlijk beter dan onze geschreven contracten). Achter dit woord, dat ook vertaald kan worden met 'waarlijk', lag het besef daarmee 'kracht' te geven aan de vorm of woorden die eraan voorgaf gingen. Het woord heeft deze betekenis behouden in de traditie van de gospel-muziek.
In zijn oudere stam geeft 'ameen' een beeld van de grond waaruit in de toekomst iets bepaalds zal groeien. Dezelfde klank-betekenis kan teruggevolgd worden naar het oude heilige Egyptische woord 'Ament', dat verwees naar de mysterieuze grond van bestaan of de onderwereld, waarin de geheimen van leven, dood en wedergeboorte verborgen lagen.
De klank van het woord doet bij het intoneren denken aan het luiden van de bel aan het eind van een zen-meditatie. Op de een of andere manier komt alles van jezelf opnieuw weer samen, ogenblikkelijk, in het moment. De heling - of heelmaking - is altijd hier en nu. (73)

Lichaamsgebeden
1. Adem zachtjes in en uit en voel van binnen de verschillende stadia van de reis die het gebed heeft aangegeven. Richt je niet op de begrippen, maar omarm elk emotioneel of lichamelijk gevoel dat het gebed heeft opgeroepen en verzamel ze in de innerlijke tempel van je hart. Sommige gevoelens zullen plezierig zijn, andere onplezierig. Verzamel ze alle en voel ze als heel en compleet in Gods universum, terwijl ze langzaam oplossen in hun terugkeer naar de bron.

2. Sluit je ogen en hoor van binnen de klank van het woord 'Ameen'. Voel hoe de grond van de aarde de grond van je wezen voortbrengt, terwijl je hele zelf één wordt om voort te gaan met het leven. Adem in onder het voelen van 'ameen' en adem uit onder het voelen van 'ameen', terwijl je je volgende stap - voor vandaag of voor je verdere leven - onder ogen ziet. Zeg 'Ameen' en open je ogen. (74)

terug naar de Inhoud

Het Onze Vader ofwel het gebed van Jezus
Een mogelijke nieuwe vertaling vanuit het Aramees

O Geboorte-gever! Vader-Moeder van de kosmos,
Bundel Uw licht in ons - maak het nuttig.
Vestig Uw rijk van eenheid nu.
Uw enige verlangen handelt dan samen met het onze,
zoals in alle licht, zo ook in alle vormen.
Geef ons wat we elke dag nodig hebben aan brood en inzicht.
Maak de koorden van fouten die ons binden los,
zoals wij de strengen waarmee we anderen aan hun schuld houden, loslaten.
Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden,
maar bevrijd ons van wat ons terughoudt.
Uit U wordt de alwerkzame wil geboren,
de levende kracht om te handelen, het lied dat alles verfraait
en dat zich van eeuw tot eeuw vernieuwt.
waarlijk - dat er kracht zij in deze woorden -
mogen zij de basis vormen waaruit al mijn daden ontstaan: Amen (75)

terug naar de Inhoud

II. De Zaligsprekingen

De zaligsprekingen in het Aramees
Toebwejhoen l'miskenna-ie b'roech d'dilhonie malkoeta dasjmaja.
Toebwejhoen lawielee d'ghinnoon nitbejoen.
Toebwejhoen l'makiechee d'ghinnoon nirtoen arhah.
Toebwejhoen lajleen d'kafnien watseen l'chenoeta d'ghinnoon nisboen.
Toebwejhoen lamrachmanee dalejghoen neghwoen rachmee.
Toebwejhoen lajleen dadkeen b'lebhoon d'ghinnoon nighzoen l'Alaha.
Toebwejhoen lachwdaj sjlamah dachnawie d'Alaha nitkaroen.
Toebwejhoen lajleen ditrdip metool chenoeta d'dilhonie malkoeta dasjmaja.
Toebwejhoen immath damghasdien l'choon waradpien l'choon wamrien ileikoon koel milla biesja metoolath b'dagaloetha.
Hejdeen chadav va rvazv dagarchoen sgee basjmaja hakanna geir r'dapv l'nabieja d'min k'damejkoen. (79)

De zaligsprekingen vertaald uit het Aramees
1. Toebwejhoen l'miskenna-ie b'roech d'dilhonie malkoeta dasjmaja.
Zalig de armen van geest, want hunner is het koninkrijk der hemelen.
2. Toebwejhoen lawielee d'ghinnoon nitbejoen.
Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden.
3. Toebwejhoen l'makiechee d'ghinnoon nirtoen arhah.
Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven.
4. Toebwejhoen lajleen d'kafnien watseen l'chenoeta d'ghinnoon nisboen.
Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
5. Toebwejhoen lamrachmanee dalejghoen neghwoen rachmee.
Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.
6. Toebwejhoen lajleen dadkeen b'lebhoon d'ghinnoon nighzoen l'Alaha.
Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien.
7. Toebwejhoen lachwdaj sjlamah dachnawie d'Alaha nitkaroen.
Zalg de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.
8. Toebwejhoen lajleen ditrdip metool chenoeta d'dilhonie malkoeta dasjmaja.
Zalig de vervolgden om der gerechtigheid wil, want hunner is het koninkrijk der hemelen.
9. Toebwejhoen immath damghasdien l'choon waradpien l'choon wamrien ileikoon koel milla biesja metoolath b'dagaloetha.
Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil.
10. Hejdeen chadav va rvazv dagarchoen sgee basjmaja hakanna geir r'dapv l'nabieja d'min k'damejkoen.
Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten vóór u vervolgd. (Mattheus 5:3-12:80)

terug naar de Inhoud

N.B. Uitspraak lettercombinatie: 'bw': klank tussen 'b' en 'w'; 'gh': geblazen 'h', klank als Nederlandse 'g'; 'ch': klank als Nederlandse 'ch'; enkele 'g': klank als zachte 'k', 'g' in het Engels; 'o' en 'oo': klank tussen 'oh' en 'oo'; enkele 'i': bijna toonloos tussen korte 'i' en 'e'; 'komma' tussen letters: toonloos; 'th': klinkt als 'th' in het Engels.

© Copyright 1994, geautoriseerde Nederlandse transliteratie: Akbar Helweg
Nederlandse vertegenwoordiging Mentor Teaching Guild, International Center for the Dances of Universal Peace 'PeaceWorks' en 'Abwoon Study Circle' (81)

De zaligsprekingen (NBG-vertaling)
Zalig de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk van de hemel.
Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden.
Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven.
Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.
Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien.
Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Zalig de vervolgden om der wille van gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk van de hemel.
Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende om Mijnentwil allerlei kwaad van u spreekt.
Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemel, want zo ook hebben zij de profeten voor u vervolgd. (Mattheus 5:3-12)

terug naar de Inhoud

1. Jezus zei: "Toebwejhoen l'miskenna-ie b'roech d'dilhonie malkoeta dasjmaja."
(NBG: Zalig de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk van de hemel)

Gelukkig en gericht op de Ene zijn zij die hun thuis vinden in het ademen;
aan hen behoort het innerlijk koninkrijk en koninginnerijk van de hemel.

Gezegend zijn zij die verfijnd zijn in hun adem;
zij zullen, door Gods licht geleid, hun principes en idealen vinden.

Afgestemd op de Bron zijn zij die leven door Eenheid in en uit te ademen;
hun 'ik kan' wordt omvat door dat van God.

Gezond zijn zij die toegewijd vasthouden aan de geest van het leven;
de kosmische Heerser van alles wat straalt en oprijst, houdt hen in Zijn hand.

Onomkoophaar en integer zijn zij wier adem een lichtende sfeer vormt;
zij horen het universele woord en voelen de kracht van de aarde
om dit met hun eigen handen te volbrengen.

Geheeld zijn zij, die zichzelf wijden aan de verbinding met de geest;
het plan van het universum wordt kenbaar door hun vorm. (83)

Tekstverklaring (Toebwejhoen l'miskenna-ie b'roech d'dilhonie malkoeta dasjmaja)
De eerste van de Zaligsprekingen werd vertaald met 'Zalig de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk van de hemel'. Het Aramese woord 'miskenna' omvat zowel de beelden van een stevige thuisbasis of rustpunt, van een vloeiende, ronde, lichtende omsluiting, als van een toegewijd vasthouden aan iets - alsof men zonder dat 'arm' is.
Het woord 'roech' kan vertaald worden met 'geest', 'adem', 'ziel' of met alles wat beweegt, in beroering brengt, bezielt en ons verbindt met het leven.
De Griekse vertalers schijnen geen raad te hebben geweten met deze schijnbaar verschillende betekenissen, verenigd rond het beeld van het gehele universum, dat is gevuld met de ene kosmische levensadem: de 'roecha d'koedsja' of Heilige Adem.
'Arm van geest' is een gangbare Aramese uitdrukking, die 'nederig' betekent volgens dr. George Lamsa (1936). De betekenis van de stam-woorden vertelt ons, dat als men door de adem op God is afgestemd, men zich niet ongepast naar voren schuift. De bereidheid tot handelen rust in de eeuwige stilte van Gods Naam.
Zoals we in het 'Onze Vader' zagen is 'malkoeta' een woord dat Jezus vaak gebruikte. Het is het 'ik kan': het koninginnerijk en koninkrijk van het universum, op het persoonlijke zowel als het kosmische vlak. In dit geval bestrijkt het 'ik kan' alle rijken van licht, vibratie en naam; 'dasjmaja' is een andere grammaticale vorm van 'd'bwasjmaja', dat we tegenkwamen in de eerste regel van het 'Onze Vader'. (84)

Lichaamsgebed
Wanneer je je uit je evenwicht voelt met jezelf of je omgeving, kijk dan eens wat het met je doet om in en uit te ademen, terwijl je de klank van 'roecha' of 'Alaha' voelt. Laat het ritme van het woord en het ritme van je adem op een natuurlijke wijze samenvloeien. Laat de ervaring van het ademen je hele lichaam raken. Laat dan langzamerhand het woord achterwege en laat het gevoel van je adem dat deel van jezelf omarmen en wiegen, dat vergeten was of afgesneden van zijn verbinding met de bron van het leven. (85)

terug naar de Inhoud

2. Jezus zei: "Toebwejhoen lawielee d'ghinnoon nitbejoen."
(NBG: Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden.)

Gezegend zij wier gevoelens in hevige beroering zijn;
zij zullen innerlijk verenigd worden door liefde.

Gezond zijn zij die zwak en uitgeput hun doel niet bereiken;
zij zullen hun innerlijke kracht voelen terugstromen.

Geheeld zijn zij die wenen om hun onvervulde verlangen;
zij zullen het gezicht van de vervulling in een nieuwe vorm aanschouwen.

Verbonden met de Ene zijn de treurenden; zij zullen vertroost worden.

Op de Bron afgestemd zijn zij die zich door het leven diep verward voelen;
zij zullen teruggeleid worden van hun omzwervingen. (86)

Tekstverklaring (Toebwejhoen lawielee d'ghinnoon nitbejoen.)
Deze tweede Zaligspreking wordt vertaald met 'Zalig zij die treuren, want zij zullen vertroost worden'. 'Lawielee' kan 'treurenden' betekenen (zoals vertaald uit het Grieks), maar in het Aramees duidt het ook op mensen die een diep verlangen hebben dat iets zal gebeuren, die verontrust zijn of in emotionele beroering verkeren, of zij die zwak zijn en gebrek lijden door zulk een verlangen.
'Nitbejoen' kan 'vertroost' betekenen, maar betekent daarnaast 'het terugkeren van omzwervingen', 'van binnen geheeld worden door liefde', 'een innerlijk voortduren voelen' of 'het zien van de vervulling' (letterlijk het gezicht van datgene waar men naar verlangt). (87)

Lichaamsgebed
Als je gevoelens in hevige beroering zijn - of je bent niet in staat om enig gevoel duidelijk te ervaren - probeer dan het volgende eens: adem in terwijl je het woord 'lawielee' (laa-wielee) voelt en adem uit op het woord 'nitbejoen' (nit-bejoen).
Omarm alles wat je voelt en laat alle gevoelens door je heen gaan alsof je onder een zachte waterval staat. Volg deze stroom terug naar zijn bron en vind daar de oorsprong van waaruit alle gevoelens opkomen. Blijf bij deze bron en zie welke gevoel betekenis heeft op dit moment en welk handelen of niet-handelen 'nu' belangrijk is. (88)

terug naar de Inhoud

3. Jezus zei: "Toebwejhoen l'makiechee d'ghinnoon nirtoen arhah."
(NBG: Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven)

Gezegend zijn de zachtaardigen; zij zullen de aarde beërven.

Gezond zijn zij die zacht gemaakt hebben wat innerlijk hard is;
zij zullen levenskracht en energie vanuit het universum ontvangen.

verbonden met de Ene zijn de nederigen,
zij die zich onderwerpen aan Gods wil;
de groeikracht van de aarde zal hun ten deel vallen.

Geheeld zijn zij die innerlijk over de pijn van onderdrukt verlangen hebben geweend;
zij zullen vernieuwd worden in liefdevolle verbinding met de natuur.

Geïntegreerd en onomkoopbaar zijn zij die belastende moraliteit innerlijk hebben opgelost;
zij zullen open zijn de heerlijkheid van aardse vruchten te ontvangen. (89)

Tekstverklaring (Toebwejhoen l'makiechee d'ghinnoon nirtoen arhah.)
Deze derde Zaligspreking werd vertaald met 'Zalig de zachtmoedigen want zij zullen de aarde beërven'. 'l'makiechee' kan vertaald worden als de 'zachtmoedigen' (zoals gedaan werd vanuit het Grieks), maar het Aramees zegt eerder 'vriendelijk' of 'nederig'. Achter deze woorden draagt de oude stam de betekenis van iemand die van binnen datgene wat onnatuurlijk hard is, zacht heeft gemaakt, die zich onderworpen heeft aan God, of die verhardingen, starheid (speciaal morele starheid) vloeiend heeft gemaakt, evenals de inwendige pijn van onderdrukte verlangens.
'Nirtoen' kan 'erven' betekenen, maar dan wel in de brede betekenis van ontvangen vanuit de universele bron van kracht (AR) en wederkerigheid (T). In dit geval stelt het verzachten van innerlijk verstarde plekken ons meer open voor de werkelijke bron van kracht: voor God die handelt door heel de natuur en al het aardse. (90)

Lichaamsgebed
Als je je verzwakt voelt door de drukte van het leven, neem dan een moment om in te ademen op het woord 'makiechee' (maakie-chee) en uit te ademen op 'arha' (ar-haa). Voel hoe datgene, wat vast was geraakt, los begint te komen. Probeer je een geliefde plek in de natuur voor de geest te halen waar je in staat bent je open te stellen voor de overvloed van de schepping en deze te ontvangen. Of nog beter: ga daar naartoe! (91)

terug naar de Inhoud

4. Jezus zei: "Toebwejhoen lajleen d'kafnien watseen l'chenoeta d'ghinnoon nisboen."
(NBG: Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden)

Gezegend zijn zij die hongeren en dorsten naar fysieke rechtvaardigheid;
zij zullen omgeven worden door wat zij nodig hebben voor het onderhoud van hun lichaam

Gezond zijn zij die zich richten om een nieuw evenwicht te ontvangen;
om hen heen zal de geboorte van een nieuwe samenleving plaatsvinden.

Gericht op de Ene zijn zij, die 's nachts wakker liggen,
innerlijk verzwakt en uitgedroogd door de onnatuurlijke toestand van de wereld;
zij zullen voldoening ontvangen.

Geheeld zijn degenen die aanhoudend van binnen voelen:
"Als ik maar nieuwe kracht en een helder doel kon vinden om mijn leven op te baseren";
zij zullen omvat worden door geboortegevende kracht.

Geïntegreerd in zichzelf en bestand tegen zelfbedrog zijn zij
die duidelijk verlangen naar een fundament van vrede
temidden van de in hen strijdende partijen; zij zullen om hen heen
het materiaal vinden om dit fundament te bouwen. (92)

Tekstverklaring (Toebwejhoen lajleen d'kafnien watseen l'chenoeta d'ghinnoon nisboen.)
Deze Zaligspreking werd vertaald met 'Zalig zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden'. 'Chenoeta' is vertaald als 'gerechtigheid' een enigszins vage metafysische term. In het Aramees verwijst dit woord naar zowel een innerlijk als uiterlijk gevoel van rechtvaardigheid, een basis waarop de dingen kunnen rusten, de vervolmaking van natuurlijke stabiliteit. Dit houdt een fysiek innerlijk gevoel van juistheid in, temidden van de verschillende stemmen die we soms van binnen horen, evenals de weerspiegeling van deze stemmen in de samenleving.
De oudste stam van het Aramese woord 'lajleen' ('aan diegenen') gaat terug naar het beeld van iemand die 's nachts waakt, bij lamplicht wachtend op wat komen gaat. Volgens de oudste stam schept dit soort verlangen een draaikolk van mogelijkheden, die met kracht naar binnen trekt, waar het hart naar verlangt. Hier heeft de oude klank-betekenis van een woord voortgebracht wat we grammatica noemen: in dit geval een constructie die bezit en richting ten opzichte van een persoon laat zien.
Het woord dat als 'hongeren' vertaald is (d'kafnien) kan ook betekenen 'de mond naar iets toe draaien' of 'verlangen het fysieke wezen te versterken'. 'Dorst' ('tseen') draagt ook in zich een beeld van gebarsten zijn van binnen, uitgedroogd (we kunnen ook zeggen 'opgebrand'). Wanneer we verlangen naar een gevoel van innerlijke rechtvaardigheid en dat uiteindelijk ook ontvangen, wanneer we verlangen naar het herstellen van harmonie, dan zien we de bedoeling van die honger en dorst.
Die heeft een innerlijk gevoel geschapen van straling en helderheid; het 'loslaten' zal een bedoeling hebben gehad. Nog weer een 'plantersbeeld' uit het Aramees komt naar voren in 'nisboen' ('voldaan') dat ook betekent 'omgeven door vruchten', 'steeds weer opnieuw geboren worden' en 'omarmd door het scheppende beginsel'. (93)

Lichaamsgebed
Om een richting te bepalen kun je 'chenoeta' (che-noe-ta) in- en uitademen of het woord langzaam op een toon intoneren. Voel hoe de slotklank 'ta' resoneert in het hart en het hart opent. Als je een beslissing in je leven moet nemen, breng dan het gevoel van de diverse keuzemogelijkheden naar binnen en laat ze samenvloeien met de ervaring van ademhaling en hartslag (zie lichaamsgebed bij het 'Onze Vader').
Welke mogelijkheid geeft je het gevoel dat je hart erbij opengaat, zoals bij het einde van de klank? Ga door met het ademen van de klank en probeer eens rond te lopen met ieder van de mogelijkheden. Vergelijk elk der mogelijkheden. Of, als je op zoek bent naar een algemene richting (niet zozeer een keuze), welk beeld komt er op uit je adem, de klank en het lopen op het moment dat je tot stilte komt? (94)

terug naar de Inhoud

5 Jezus zei: "Toebwejhoen lamrachmanee dalejghoen neghwoen rachmee."
(NBG: Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden)

Gezegend zij die vanuit hun innerlijke schoot barmhartigheid baren;
zij zullen zich door haar warme armen omvat voelen.

Verbonden met de Ene zijn zij die mededogen voelen; mededogen zal hun deel zijn.

Gezond zijn zij die barmhartigheid verlenen; zij zullen bemerken
dat hun eigen gebeden worden verhoord.

Geheeld zijn zij die een lange, in het hart gevoelde adem laten reiken
daarheen waar het nodig is; zij zullen de warmte voelen van de kosmische gloed.

Afgestemd op de Bron zijn zij die vanuit de diepste plek in hun lichaam stralen;
op hen zullen de stralen van universele liefde schijnen. (95)

Tekstverklaring (Toebwejhoen lamrachmanee dalejghoen neghwoen rachmee)
Deze Zaligspreking werd vertaald met 'Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.' De sleutelwoorden 'lamrachmanee' en 'rachmee' komen beide van een stam die later vanuit het Grieks als 'barmhartigheid is vertaald. De oude stam betekende 'moederschoot' of een innerlijke beweging die zich vanuit het centrum of de diepte van het lichaam uitstrekte en een gloedvolle warmte uitstraalde.
De stam kan ook betekenen 'medelijden', 'liefde', 'mededogen', 'een lange diepe adem waar genade uit voortstroomt' of een 'verhoor van een gebed'. De associatie van 'schoot' en 'mededogen' leidt tot het beeld van 'genade baren'. Zoals Meister Eckehart later schreef: "We zijn allen bestemd om moeders van God te zijn". (96)

Lichaamsgebed
Intoneer langzaam het stamwoord 'rachm' (raa-chm), waarbij je je openstelt om de klank helemaal te laten doordringen in de spieren en botten onderin je bekken. Hoe zou ik - zo diep - meer van mijn liefde en bewogenheid kunnen voelen? Hoe zou ik een verband kunnen voelen tussen mijn eigen geboortestrijd en de geboortekreten van de aarde en al haar wezens? (97)

terug naar de Inhoud

6. Jezus zei: "Toebwejhoen lajleen dadkeen b'lebhoon d'ghinnoon nighzoen l'Alaha."
(NBG: Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien)

Gezegend zijn de standvastigen in hun hart; zij zullen de Al-Ene aanschouwen.

Gezond zijn zij wier hartstocht wordt aangewakkerd door een diepe, duurzame,
innerlijke doelbewustheid;
zij zullen acht slaan op de kracht die zich door alles heen beweegt en zich in alles uit.

Gericht op de Ene zijn zij, wier leven uitstraalt vanuit een kern van liefde;
zij zullen God overal zien.

Geheeld zijn zij die de moed en de vermetelheid hebben
zich innerlijk overvloedig te voelen;
zij zullen de rijkdom van het leven in de hoogste mate schouwen.

Onomkoopbaar zijn zij, wier natuurlijke reactie bestaat uit sympathie en vriendschap;
zij zullen verlicht worden door een bliksemflits:
de bron van de beweging van de ziel in alle wezens. (98)

Tekstverklaring (Toebwejhoen lajleen dadkeen b'lebhoon d'ghinnoon nighzoen l'Alaha.)
Deze Zaligspreking werd vertaald met 'Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien'. 'Dadkeen' verwijst naar hen die 'standvastig' zijn in liefde of sympathie, die zowel een natuurlijk gevoel voor beïnvloeding en overvloed hebben als een vast, krachtverwekkend doel. De oude stam roept het beeld op van een bloem die bloeit omdat dat haar natuur is.
Het woord vertaald als 'hart' ('lebhoon') staat ook voor ieder centrum van waaruit het leven uitstraalt - voor de combinatie van expansie en scheppende kracht: vitaliteit, verlangen, genegenheid, moed en vermetelheid, tezamen in één woord.
'Nighzoen' kan vertaald worden met 'zien' maar wijst ook naar een innerlijk zien of contemplatie. De oude stamwoorden roepen een beeld op van een bliksemflits bij heldere hemel: inzicht komt op die manier. Naast 'God' en 'de Al-Ene' verwijst de stam van het woord 'Alaha' ook naar de kosmische kracht die met hartstochtelijke bewogenheid door de ziel van ieder levend wezen werkt. Een ander beeld van de stam van 'Alaha' heeft betrekking op de verste uitbreiding van een kosmische kracht, die ook identiteit bezit en overal herkend kan worden als: Hier! Dit! (99)

Lichaamsgebed
Om een gevoel van vertrouwen en 'hart' te ontwikkelen: intoneer 'lebhoon' (le-bh-oo-n) langzaam op één toon; visualiseer en voel hoe de klank in het centrum van je borst komt en vandaaruit door het hele lichaam resoneert (speciaal op de n-klank). Ga hiermee door en verbind er het beeld/gevoel mee van een relatie of een onderneming, waar je standvastigheid mee zou willen hebben of die je tot het einde toe zou willen afmaken. Zie en voel hoe dit vrucht draagt onder het intoneren van 'nighzoen l'Alaha' (nigh-zoen l'Al-a-ha). (100)

terug naar de Inhoud

7. Jezus zei: "Toebwejhoen lachwdaj sjlamah dachnawie d'Alaha nitkaroen."
(NBG: Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.)

Gezegend zijn zij die ieder seizoen vrede planten;
zij zullen de kinderen van God worden genoemd.

Gezond zijn zij die de toon treffen die verenigt;
zij zullen worden herinnerd als stralen van de Ene Eenheid.

Gericht op de Ene zijn zij die de grond voorbereiden voor alle
vreedzame samenkomsten; zij zullen fonteinen van leven zijn.

Goed in zichzelf bevestigd zijn zij die zich vol vreugde
innerlijk versterken en samenbinden; zij zullen bestempeld worden
met het zegel van kosmische identiteit.

Geheeld zijn zij die de vrucht dragen van medeleven en veiligheid voor allen;
zij zullen de komst van Gods nieuwe schepping bespoedigen. (101)

Tekstverklaring (Toebwejhoen lachwdaj sjlamah dachnawie d'Alaha nitkaroen.)
Deze regel werd vertaald met: 'Zalig de vredestichters, want zij zullen de kinderen van God worden genoemd.' 'Lachwdaj' heeft betrekking op hen die niet alleen een daad verrichten, maar er zich ook geheel voor inzetten. De oude stam roept weer beelden op van planten: de grond bewerken, regelmatig arbeiden, vruchten voortbrengen en vieringen houden. De nadruk ligt op dat wat periodiek en regelmatig wordt gedaan ondanks 's levens wisselvalligheden, zou je kunnen zeggen.
Het woord voor vrede (sjlama) is in wezen hetzelfde als dat wat al duizenden jaren in het Midden-Oosten als groet wordt gebruikt: Shaloom, Salam. Het betekent ook 'gezondheid', 'veiligheid', een 'wederzijdse overeenkomst die een moeilijke situatie redt', 'ieder gelukkig samenzijn' of 'gebaar dat alle partijen in sympathie verenigt'. Het woord voor 'kinderen' ('dachnawie') verwijst naar iedere belichaming, emanatie of actieve voortbrenging van iets dat voordien slechts potentieel aanwezig was.
De stam van het woord dat vertaald werd als 'zullen genoemd worden' ('nitkaroen') levert ook het mooie beeld van het graven van een kanaal of bron, waardoor water kan stromen. In deze betekenis worden we door vrede te planten, tot kanalen of fonteinen ter bespoediging van de vervulling van de Goddelijke wil. (102)

Lichaamsgebed
Voor vrede: adem in de klank van het woord 'sjlama' (sjlaa-maa), adem uit de klank 'sjlama'. Welke speciale regelmatige daad zou je eigen leven vredevoller maken? Hoe zou dit gevoel uitgebreid kunnen worden tot een daad die de vreedzaamheid in je gemeenschap ten goede zou komen? (103)

terug naar de Inhoud

8. Jezus zei: "Toebwejhoen lajleen ditrdip metool chenoeta d'dilhonie malkoeta dasjmaja."
(NBG: Zalig de vervolgden om wille van de gerechtigheid want van hen is het Koninkrijk der hemelen.)

Gezegend zij die ontheemd zijn om der wille van de gerechtigheid;
hun nieuwe tehuis is het woongebied van het universum.

Gezondheid voor hen die onderdrukt en uiteengedreven worden
omdat zij verlangen naar een vast fundament; hun domein
wordt door het woord van boven geschapen en van beneden door de aarde.

Gericht op de Ene zijn zij, die schande tot zich trekken
in hun streven naar natuurlijke stabiliteit;
aan hun zijde staat het leidende beginsel van de kosmos.

Genezing voor hen die van binnen gebroken zijn door het zoeken
naar volmaakte rust; wat hen aan het leven vasthoudt is het hemelse 'ik kan'.

Afgestemd op de Bron zijn zij die vervolgd worden omdat zij trachten
het evenwicht te herstellen in de maatschappij;
aan hen behoort het komende koninkrijk/koninginnerijk. (104)

Tekstverklaring (Toebwejhoen lajleen ditrdip metool chenoeta d'dilhonie malkoeta dasjmaja)
Deze Zaligspreking werd vertaald met 'Zalig zijn zij die vervolgd worden om wille van de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrjk der hemelen'. Behalve 'vervolgd' kan het woord 'ditrdip' ook betekenen: 'opgedreven', 'overheerst', 'verdreven', 'ontbonden' of 'geraakt door schandaal of afkeuring'.
'Chenoeta' - die basis van innerlijke gerechtigheid en stabiliteit - is hetzelfde woord waar in de vierde Zaligspreking naar is verwezen. Het terugkeren van de term 'Malkoeta dasjmaja' herinnert ons zowel aan het Koningschap en de kracht van het universum, als aan haar potentie: de 'shem' of het licht is overal duidelijk aanwezig - wees niet bang om verder te kijken dan de grenzen van wat je je thuis noemt.
In deze en de volgende Zaligspreking geeft Jezus een realistisch beeld van wat zijn toehoorders waarschijnlijk al wisten: de maatschappij verdraagt de profetische geest niet gemakkelijk en de kans is groot dat je tegenwerking ontmoet.
Jezus toont echter geen medelijden met ons, noch spoort Hij ons aan om het lijden op te zoeken. Hij plaatst de reacties van de maatschappij binnen een kosmisch verband: als je verdreven bent terwille van de gerechtigheid, beschouw dan de planeet of het universum als je nieuwe thuis. De grenzen die ons een zekere mate van veiligheid geven, houden ons soms ook af van onze volgende stap. 'Beschouw tegenstand als een aansporing om een nieuwe stap te nemen' schijnt zowel de boodschap als het lichaamsgebed van deze laatste Zaligsprekingen te zijn. (105)

terug naar de Inhoud

9. Jezus zei: "Toebwejhoen immath damghasdien l'choon waradpien l'choon wamrien ileikoon koel milla biesja metoolath b'dagaloetha."
(NBG: Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil.)

Zegen, wanneer men tegen je samenzweert, schande van je spreekt
en je valselijk van corruptie beschuldigt, terwille van Mij...

Gezondheid als je kracht uitgezogen is, wanneer je terwille van Mij
verworpen wordt en ten onrechte bestempeld als tijdverspilling.

Vernieuwing wanneer je verwijten te horen krijgt en weggedreven wordt
door het van alle kanten komende boosaardige getier, terwille van Mij...

Als je met beledigingen overdekt wordt als met een kleverig web,
als je uit elkaar getrokken wordt in al je voegen en ten onrechte
als onvolwassen bestempeld wordt, terwille van Mij...

Wanneer je je besmet voelt, ontworteld en vervuld van innerlijke schaamte
zonder echte reden, is het terwille van Mij. (106)

Tekstverklaring (Toebwejhoen immath damghasdien l'choon waradpien l'choon wamrien ileikoon koel milla biesja metoolath b'dagaloetha.)
De Zaligspreking werd vertaald als: 'Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil.' Dit gezegde zet de gedachte van de voorgaande Zaligspreking voort en vormt een overgang naar het verrassende besluit van de Zaligsprekingen, dat hierop volgt.
'Damghasdien' kan betekenen: beschimpt, aangeklaagd, bespottelijk gemaakt, zielig gevonden, beledigd, het offer zijn van een samenzwering, of van al je kracht beroofd worden. In zijn betekenis van bezoedeling draagt het woord het beeld van te worden bedekt met een kleverige slijmlaag van blaam.
'Radpien' is een andere vorm van het woord gebruikt in de vorige Zaligspreking voor 'vervolging' of 'ontheemding'. 'Mrien' wijst naar tumult, overdreven lawaai en elke uitdrukking die iemand ten onrechte zou classificeren als 'biesja' (zie het Aramese Onze Vader): onrijp, slecht, corrupt, onvolwassen, een afwijking.
Deze onaangename maar realistische reacties worden weer door Jezus in een kosmisch verband gebracht in zijn eind-conclusie. (107)

terug naar de Inhoud

10. Jezus zei: "Hejdeen chadav va rvazv dagarchoen sgee basjmaja hakanna geir r'dapv l'nabieja d'min k'damejkoen."
(NBG: Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want zo ook hebben zij de profeten vóór u vervolgd.)

Voel je dan op de top van alles en wees diep ontroerd, want je natuurlijke overvloed,
die al in de kosmos is, heeft zich overal om je heen vermenigvuldigd
(als gevolg van de slagen op je hart).

Ga in alles tot het uiterste, ook daarin dat je je ego laat verdwijnen,
want dat is het geheim van het in bezit nemen van je verwijde tehuis in het universum.

Drink een druppel - of doordrenk jezelf. Waarheen je je ook wendt,
daar zul je de Naam lichtend ingeschreven vinden; het is alles de Ene Schepping.

Want evenzeer beschimpten zij hen die voor je kwamen:

Allen die in vervoering zijn en geïnspireerde dingen zeggen, die naar buiten brengen
wat de geest hen van binnen heeft ingegeven.

Het is het teken van het profeetschap om in verdrukking te worden gebracht
door de omstandigheden.

Het is het teken van de profeten en profetessen om de tweedracht om hen heen
intens te voelen. (108)

Tekstverklaring (Hejdeen chadav va rvazv dagarchoen sgee basjmaja hakanna geir r'dapv l'nabieja d'min k'damejkoen.)
Deze laatste regels worden vertaald met: 'Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want zo ook hebben zij de profeten voor u vervolgd.' De Aramese versie maakt duidelijk dat de eerste helft van deze vertaling oppervlakkig is. Jezus beveelt niet zonder meer 'positief denken' aan ten opzichte van de onrechtvaardigheden van de maatschappij.
De stam van het woord 'chadav' wijst naar 'al het extreme, de hoogste top van iets', 'vrolijkheid of levendigheid'. Het heeft ook in zich het beeld van een druppel wijn. De stam van het volgende woord 'rvazv' brengt de beelden mee van 'een innerlijke beweging van extreem dun worden', van 'drinken of doordrenken', van 'een straal van iets' of van 'de adem'.
Volgens D'Olivet heeft de wortel 'rz' betrekking op een innerlijk proces van het ego toestaan 'dun' te worden, een geheim van de woestijn-mystici. De beelden van de adem en van het doordrenken wijzen naar andere delen van dit proces.

Gecombineerd zeggen deze voorstellingen: Als uiterlijke vervolging en ontheemding plaatsvinden, gebruik deze dan om het innerlijke woongebied uit te breiden, waardoor je de 'nafsja' (of het onderbewuste zelf) de attentie toekent die het verdient en waardoor je geleidelijk aan je helderder bewust wordt van het goddelijke doel.
Bewustzijn van de adem (op de manier zoals beschreven in de lichaamsgebeden) kan je helpen om die innerlijke verbinding tot stand te brengen. Dan ga je het leven van ganser harte tegemoet; je kunt dingen volbrengen 'tot het uiterste' en je niet verontschuldigen deel te hebben aan het profetische en mystieke erfdeel dat Jezus vernieuwde. Het beeld van wijn geassocieerd met extatische bewustzijnstoestanden speelt een belangrijke rol in mystieke scholen.
Zoals we bij het 'Onze Vader' zagen, zou Jezus ook hebben kunnen wijzen op de vrijmakende kracht van het bloed met verwijzing naar wijn: als ik loslaat wie ik dacht dat ik was, verandert mijn horizon en kan ik duidelijker de overvloed van het universum zien. (109)

De stamwoorden van 'dagarchoen' vertaald als 'uw loon' slaan op dit zich verwijdende gevoel van natuurlijke overvloed, een organische beweging, zich uitstrekkend in volle lengte vanuit de Bron, maar toch gegrond en vastgelegd in het materiële bestaan. Het is een andere illustratie wijzend naar de aanwezigheid van God in alle dingen.
Het werkwoord 'sgee' kan worden vertaald als 'toegenomen' of 'vermeerderd' maar heeft ook de voorstelling in zich van een expansie vanuit het centrum van overvloed. Dit hoeft niet alleen te slaan op het kosmische centrum, maar ook op de expansie van het innerlijke gevoel en centrum van overvloed.
Zoals de Amerikaanse dichteres Edna St. Vincent Millay zei in 'Renascence': "De wereld kan naar beide zijden zich niet verder dan het hart uitbreiden." De slagen op het hart worden niet slechts alleen als persoonlijk pijnlijk ondervonden (iets dat Jezus erkent), doch ook als een hulp voor het openen van een
breder perspectief van gevoel en medeleven met de hele schepping.
In het laatste zinsdeel komt het woord 'nabieja' (vertaald als 'profeten') voort uit een stam die wijst naar goddelijke inspiratie of 'spreken vanuit inspiratie', ook 'een extase of geestvervoering die vruchten draagt en voortbrengt in de wereld'. Dit woord voor profetie, door de hele Schrift gebruikt, betekent handelen vanuit de geest die iemand vervult: Jezus erkent dat dit noodzakelijkerwijs uitdagend en storend op de maatschappij werkt, omdat we de armen en uitgestotenen in ons midden niet over het hoofd mogen zien. Jezus bagatelliseert de moeilijkheden niet voor hen die het pad gaan van profetie, zoals de vertaling 'verblijdt u en verheugt u' zou kunnen doen vermoeden.

Het eind van de Zaligsprekingen slaat in het Aramees een bitter-zoete maar diepere toon aan dan uit het Grieks naar voren komt. De Aramese tekst erkent dat een zekere ontmoediging natuurlijk is, maar dat deze iemand eraan kan herinneren om zich naar binnen te keren en tot vernieuwing te komen aleer voort te gaan in het mede-scheppen van de hemel op en in de aarde. (110)

terug naar de Inhoud

De zaligsprekingen (Een mogelijke nieuwe vertaling vanuit het Aramees)

Afgestemd op de Bron zijn zij die leven door Eenheid in en uit te ademen;
'hun 'ik kan worden omvat door dat van God.

Gezegend zijn zij wier gevoelens in hevige beroering zijn;
zij zullen door liefde innerlijk worden verenigd.

Gezond zijn zij die zacht gemaakt hebben wat innerlijk hard is;
zij zullen levenskracht en energie vanuit het universum ontvangen.

Gezegend zijn zij die hongeren en dorsten naar fysieke rechtvaardigheid;
zij zullen worden omgeven door wat zij nodig hebben voor het onderhoud van hun lichaam.

Gezegend zijn zij die vanuit hun innerlijke schoot barmhartigheid baren;
zij zullen zich door haar warme leven omarmd voelen.

Gericht op de Ene zijn zij, wier leven vanuit een kern van liefde uitstraalt;
zij zullen God overal zien.

Gezegend zijn zij die ieder seizoen vrede planten;
zij zullen de kinderen van God worden genoemd.

Zegen over hen die ontheemd zijn om der wille van de gerechtigheid;
hun nieuwe tehuis is het woongebied van het universum.

Vernieuwing komt wanneer je verwijten te horen krijgt
en weggedreven wordt door het van alle kanten komende
boosaardige getier, terwille van Mij... (111)

Dan: ga in alles tot het uiterste, ook daarin dat je je ego laat verdwijnen,
want dat is het geheim van het in bezit nemen
van je verwijde tehuis van het universum.

Want evenzeer beschimpten zij hen die voor je waren:

Allen die in vervoering zijn en geïnspireerde dingen zeggen,
die naar buiten brengen wat de Geest hun van binnen heeft ingegeven. (112)

terug naar de Inhoud

III. Andere gezegden

Gezegden van Jezus, naar de Peshitta-versie in het Aramees

Detraghm l'marja Alahak
min koelegh lebak
wa min koelegh nafsjak
wa min koelegh hajlak
wa min koelegh revghiejanak
Detraghm lakriejbak ajk nafsjak

Aghebw labwgheldbabajchoen

D'koel merem dethesjaloen
l'abie b'sjemie netel l'koen
Sjalaam watesbwoen
deteghwei had wath'choon
m'sjamlaja

Gij zult de Heer, uw God liefhebben
met geheel uw hart
en met geheel uw ziel
en met geheel uw verstand
Dit is het eerste en grootste gebod en het tweede daaraan gelijk...
Hebt uw naaste lief gelijk uzelf. (Mattheus 22:35-39)
Hebt uw vijanden lief (Lukas 6:27)
Als u de Vader om iets bidt,
zal hij het u geven in mijn naam.
Tot nu toe hebt u om niets gebeden
in mijn naam; bidt en u zult ontvangen,
opdat uw blijdschap vervuld zij. (Johannes 16:23-24)

terug naar de Inhoud

N.B. Uitspraak lettercombinatie: 'bw': klank tussen 'b' en 'w'; 'gh': geblazen 'h', klank als Nederlandse 'g'; 'ch': klank als Nederlandse 'ch'; enkele 'g': klank als zachte 'k', 'g' in het Engels; 'o' en 'oo': klank tussen 'oh' en 'oo'; enkele 'i' = bijna toonloos tussen korte 'i' en 'e'; 'komma' tussen letters: toonloos; 'th': klinkt als 'th' in het Engels.

© Copyright 1994, geautoriseerde Nederlandse transliteratie: Akbar Helweg.
Nederlandse vertegenwoordiging Mentor Teaching Guild, International Center for the Dances of Universal Peace 'PeaceWorks' en 'Abwoon Study Circle'. (114)

1. Eerste gezegde

Eén van hen, een wetgeleerde, vroeg, om Hem te verzoeken: "Meester, wat is het grote gebod in de wet?" Jezus zei tot hem: "Gij zult de Heer, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en grootste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf". (NBG Mattheus 22:35-39) (115)

Jezus zei:
Detraghm l'marja Alahak
min koelegh lebak
wa min koelegh nafsjak
wa min koelegh hajlak
wa min koelegh revghiejanak
Detraghm lakriejbak ajk nafsjak (116)

Jezus zei:
Laat er uit het diepste wezen van jezelf liefde geboren worden
voor de stralen van de Ene die om je heen schijnen.

Laat dit uit je hele hart voortkomen...
het centrum van je leven; je hartstocht, je moed en je vermetelheid
en laat het je hele onderbewustzijn raken
die intuïtieve ziel van binnen die verstrooit en weer bijeen vergaart.

Bevrijd vanuit dit zelf je hele dierlijke energie en levenskracht
om je hele gretige denkvermogen met liefde te doordrenken.

Dit is het belangrijkste gebod ('raba')
de eerste scheppende beweging die al het andere kracht verleent.

De tweede is vergelijkbaar:
Adem een ademteug van medegevoel voor degene,
die op mysterieuze wijze aangetrokken werd om in je directe omgeving te leven:
heb die vriend of vriendin lief, zoals je het zelf liefhebt, dat in je innerlijk woont,
het onderbewuste dat je soms als gescheiden en opdringerig ervaart. (117)

Tekstverklaring (Detraghm l'marja Alahak, min koelegh lebak, wa min koelegh nafsjak, wa min koelegh hajlak, wa min koelegh revghijanak. Detraghm lakriejbak ajk nafsjak)
Het woord 'marja' dat meestal samen met 'Alaha' wordt gebruikt en door 'Heer' wordt vertaald, stamt van de wortel 'mar': het elementaire, oprijzende beginsel, dat schijnt, lichtend is en alle dingen verwarmt. Als we onze ogen openen zien we overal om ons heen het licht van de Ene schijnen door de stoffelijke schepping heen. Ons wordt niet gevraagd om God lief te hebben apart van de wereld, maar om de Ene in alles te zien.
Het woord 'hart', 'lebak', komt van een stam die betekent: alle hartstocht, moed, vermetelheid en vitaliteit; letterlijk het hart of centrum van iemands leven. In de oude wortels is het beeld gegeven van een innerlijke activiteit van scheppend voortbrengen, dat zich uitbreidt vanuit de kern (zie ook de tekstverklaring bij de zesde Zaligspreking).
"Breid je uit vanuit het hart", zei Jezus, "om de hele 'nafsjak' te omsluiten." Het Aramese woord 'nafsja' is een sleutelbegrip en kan teruggevonden worden in het Hebreeuwse 'nefsheh' zowel als in het Arabische 'nafs'. Het wordt soms weergegeven als 'ziel' en soms als 'zelf' in de verschillende vertalingen van
Jezus' woorden vanuit het Grieks. Dit heeft geleid tot veel onnodige verwarring die in het oorspronkelijke Aramees niet voorkomt.
'Nafsja' zou genoemd kunnen worden het 'onderbewuste' of 'instinctieve' zelf. In de psychologie verbonden met de mystiek van het Midden-Oosten werd dit zelf gezien als dat kleine 'ik' of 'ego', dat zijn potentiële vervulling had in de samenwerking met God - de 'Ik ben die Ik ben'.
De 'nafsja' kan onderscheiden worden op verschillende manieren. Sommige delen ervan voelen als buren - zij die aangetrokken werden om nabij te komen wonen, maar die niet tot iemands familie behoren. Andere delen kunnen samenwerkend zijn met het goddelijk licht (shem) en leiding (malkoeta). Het hele doel van het bestaan (118) diende om de verschillende delen van de 'nafsja' in gewillige samenwerking te verenigen met de Bron - 'Abwoen'.

Door het zelf lief te hebben in plaats van het te verwerpen, bevrijd je al je instinctieve levensenergie, de 'hajla' (zie ook de tekstverklaring bij de laatste regel van het Onze Vader). Deze energie stijgt op en overstroomt het hele denkvermogen. In dit geval gebruikt Jezus het woord 'revghiejanak', waarvan de stam verwijst naar het lagere denkvermogen: dat wat tot zich neemt, verzamelt en dat lijdt onder de pijnen en angsten van het materiële bestaan.
In zijn verklaring over het belangrijkste gebod (van de stam 'rab' - de beweging die alles wat er volgt schept) koos Jezus een uitdrukking die alle elementen van de Midden-Oosterse mystieke wet van de manifestatie omvatte. Als je de Eenheid onvoorwaardelijk liefhad, innerlijk zowel als om je heen, zou je liefde uit je hart voortbrengen en hoe langer hoe meer van de 'nafsja' in Gods licht plaatsen. Door dit gebeuren zou de bevrijde energie, je gevoel en je richting in het leven verhelderen. Door deze verhelderde intentie zouden je gedachten helderder worden en als gevolg daarvan je daden. Op deze wijze is God voldoende liefhebben genoeg en doet het alles.

Voor het geval dat zijn gehoor de bedoeling niet zou begrijpen ten aanzien van het ook naar buiten gericht zijn van de nafsja of het zelf, voegde Jezus het tweede deel eraan toe. Het woord dat meestal vertaald is als 'naaste', wijst letterlijk naar hen die op enigszins mysterieuze wijze zijn aangetrokken om in je nabijheid te leven (geestverwanten). De stam van het woord 'lakriejbak' onthult een beginsel dat in de Midden-Oosterse mystiek alleen kan worden genoemd: de neiging van delen om samen te komen, van planten, dieren, mensen en alle wezens om een gezamenlijke band te vormen of tenminste om samen te klonteren. Soms verkiezen mensen bewust om samen te wonen vanuit een gevoel van sympathie. Op andere momenten is het tezamen komen mysterieuzer en kun je niet nagaan, waarom je de buurman of naaste hebt, die je hebt.
Zo gaat het ook met de samenwerking van de nafsja, zegt Jezus. Naarmate je de 'bewoners' in je innerlijk verenigt, word je ook meer verantwoordelijk en bezorgd voor hen die om je (119) heen wonen. Anders gezegd: er is geen bewijs van de innerlijke geestelijke arbeid zonder een corresponderend gedrag in de gemeenschap. Zoals Jezus ergens anders zegt (Matth. 12:33): "Aan de vruchten kent men de boom" - of ze eetbaar zijn of onrijp.

Hierop wordt meer licht geworpen vanuit het innerlijk werk van de soefi's, een mystieke school voortkomend uit de verschillende ascetische woestijn-groepen, zowel vóór de tijd van Jezus als erna. Volgens de traditionele leraren van sommige soefi-ordes is het soefisme ouder dan alle gevestigde religies in het Midden-Oosten en heeft het kunnen overleven door geheimhouding en een zekere mate van aanpassing aan de bestaande uiterlijke vormen. Het soefisme kent een omvangrijke wetenschap van de verschillende 'nafs', die verschillende stadia van evolutie in het onderbewuste zelf onderscheid: van dierlijk tot nauwelijks menselijk, tot volledig menselijk, tot goddelijk.
Deze stadia schijnen te corresponderen met de graad van flexibiliteit in het lichaam, de emoties en de persoonlijkheid ten opzichte van de wil van God. Naarmate Gods licht de z.g. duisternis binnenkomt, begint het zelf het hoe langer hoe meer lief te hebben en vindt geestelijke vreugde in het dagelijkse leven. Uiteindelijk verdwijnt de scheiding tussen het zelf en God: het zelf blijkt tenslotte niets anders te zijn dan de ziel, een straal van goddelijk licht, die nooit is geboren en nooit zal sterven. Dit is de toestand waarin de mysticus met Meister Eckehart zou kunnen zeggen: "Ik zie nu in dat de ogen waarmee ik God zie, de ogen zijn, waarmee God mij ziet." (120)

terug naar de Inhoud

2. Tweede gezegde

Jezus zei: "Heb uw vijanden lief" (Lukas 6:27, 35; NBG)
Jezus zei: Aghebw labwgheldbabajchoen

Jezus zei:
Vanuit een verborgen plek
verenig je daar met je vijanden van binnen;
vul de innerlijke leegte die hen uiterlijk doet opzwellen
en uit hun ritme doet vallen:
in plaats van stap voor stap voorwaarts te gaan
stoppen zij en beginnen zij abrupt uit de pas met jou.

Breng jezelf terug in je innerlijke ritme,
vind de beweging die samengaat met de hunne
zoals twee geliefden die leven scheppen uit stof.
Doe dit werk in het geheim, zodat zij het niet weten,
deze soort liefde werkt scheppend;
zij verwekt geen emotioneel handelen. (122)

Tekstverklaring (Aghebw labwgheldbabajchoen)
Het woord 'aghebw' (stam 'hab') wat hier voor 'liefde' gebruikt wordt, verschilt heel erg van 'rahm' dat in de vorige uitspraak werd gebruikt. Hier vinden we niet de adem van mededogen en genade maar een nog mysterieuzere onpersoonlijke kracht, één die in het geheim werkt om gescheiden wezens samen te brengen om nieuw leven te scheppen. De stam kan ook wijzen naar zaadplanten, naar een seksuele relatie en naar een ontkiemende graankorrel. Deze stam werd door de hele Midden-Oosterse mystiek heen gebruikt en leeft ook nu nog voort in een beroemd soefi-gezegde: 'Mahabud lillah', 'God is de ontvanger en gever van liefde, zowel als de liefde zelf'.
Het woord voor 'vijand': 'bwgheldbabajchoen' draagt het beeld in zich van 'uit de pas lopen met bruuske abrupte bewegingen'. Dit is het Aramese beeld van 'onrechtvaardigheid' (vergelijk de tekstverklaring over 'kwaad': 'biesja', bij de zevende regel van het 'Onze Vader'). De stam geeft ook het beeld weer van iemand wiens innerlijke leegte, holheid en gedachteloosheid maken dat die persoon naar buiten toe opzwelt als een buil.
Deze condities van de 'vijand' hangen samen met het subject. Dat wil zeggen dat onze persoonlijke vijand uit de pas loopt, hinderlijk, leeghoofdig en opgeblazen is in relatie tot ons. Een vijand van een land of van de planeet heeft deze eigenschappen in relatie tot een veel wijdere sfeer. In deze eenvoudige uitspraak schenkt Jezus ons de mystieke wet ten aanzien van relaties. Om met andere mensen goed om te kunnen gaan: vind het ritme dat bij het hunne past en breng hen dan in harmonie. Vind in jezelf datgene wat hun innerlijke leegte vult en spreek dat in hen aan. De uitspraak zegt niets over 'aardig' zijn tegen een vijand of 'hem over je heen laten lopen'. (123)

terug naar de Inhoud

3. Derde gezegde

Jezus zei: "Als gij de Vader om iets bidt, zal Hij het u geven in Mijn naam. Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in Mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij." (Johannes 11:23-24; NBG)

Jezus zei:
D'koel meren dethesjaloen l'abie b'sjemie netel l'koen
Sjalaam watesbwoen
deteghwei had wath'choon m'sjamlaja. (124)

Jezus zei:
Alle dingen waarom je rechtuit en direct vraagt, die je verlangt
als een pijl naar zijn doel, als vogels naar hun drinkplaats
van het Ademend Leven van Alles, de Vader-Moeder van de kosmos,
met mijn shem, mijn ervaring, mijn Licht en Klank, mijn Atmosfeer, mijn woord:
vanuit het binnenste van mijn Naam, het zal je worden gegeven.
Tot nu toe heb je dit niet gedaan.
Dus vraag zonder verborgen motief en wees omgeven door je antwoord
wees gehuld in wat je verlangt opdat je blijdschap volledig moge zijn
opdat de vreugde van doelen die bereikt werden zich moge voortzetten
tot volmaaktheid in Eenheid dat het dier-leven in je
zijn minnaar in de kosmos moge vinden. (125)

Tekstverklaring (D'koel meren dethesjaloen l'abie b'sjemie netel l'koen sjalaam watesbwoen deteghwei had wath'choon m'sjamlaja)
Het woord voor 'vragen', 'dethesjaloen' roept een beeld op van reizen in een rechte lijn, van vragen of verlangen op een rechtstreekse wijze. De oude stam laat een beeld zien van een zwerm vogels die naar een drinkplaats gaan; ze komen er direct op af, zonder verborgen motieven.
Het woord 'b'sjemie' is gebaseerd op hetzelfde 'shem', dat we tegenkwamen in de eerste regel van het Onze Vader. Dat deze uitspraak uitsluitend is vertaald met 'in mijn naam', zonder zijn overige betekenissen, is weer zo'n tragedie van de beperkte vertaling. Het heeft ertoe geleid, dat de schil van Jezus' lering geëerd werd in plaats van de kern. Het woord vertaald als 'ontvangen': 'tesbwoen', is gebaseerd op dezelfde stam als dat wat in de vierde Zaligspreking werd gebruikt: te worden voldaan, omgeven, ingebed of omhelsd door waar men naar verlangde.
Net als in het besluit van de Zaligsprekingen kan het woord vertaald als 'vreugde': 'chad' ook betekenen een piekgevoel, de ervaring van een doel te hebben bereikt, een wens vervuld.
Laat dit piekgevoel zijn beweging voortzetten tot het eind, zegt Jezus, het woord 'm'sjamlaja' gebruikend. De stam hiervan laat het beeld zien van een verhaal dat doorgaat tot zijn natuurlijk einde is bereikt. Net als in ogenblikken van pijn (zoals beschouwd aan het eind van de Zaligsprekingen) zegt Jezus, laat dat piekgevoel van volkomen tot leven te zijn gebracht, zijn volkomen vervulling vinden in het grotere Leven van het universum. (126)

terug naar de Inhoud

Bronnen voor verdere studie
Aprem, Rev. Dr. Mar. Teach Yourself Aramaic, Kerala, India: Mar Narsai Press, 1981.
Black, Matthew. An Aramaic Approach to the Gospels and Acts. Oxford: Oxford University Press, 1967.
D'Olivet, Fabre. (English version by Nayan Louise Redfield) The Hebraic Tongue Restored. New York & London: Putnam, 1921. Orginal publication in French, 1815.
Eisler, Riane. The Chalice and the Blade. San Francisco: Harper and Row, 1987.
Errico, Rocco A. The Ancient Aramaic Prayer of Jesus. Los Angeles: Science of Mind, 1978.
- Let There Be Light: The Seven Keys. Marina del Rey, CA: Devorss and Co., 1985.
Errico, Rocco A., and Bazzi, Michael J., Classical Aramaic, Assyrian-Chaldean Dialect, Elementary Book I, Irvine, CA: Noohra Foundation, 1989.
Gwilliam, G.H. Peshitta version of the Gospels. Oxford: Clarendon, 1901.
Jeremias, Joachim. The Lord's Prayer. Philadelphia: Fortress, 1964.
Lamsa, George M. My Neighbor Jesus. St. Petersburg, FL: American Bible Society 1932.
- The Holy Bible from Ancient Eastern Manuscripts. Philadelphia: Holman, 1935.
- Gospel Light. Philadelphia: Holman, 1936.
- New Testament Origin. San Antonio: Aramaic Bible Center, 1976.
Robinson, Theodore H. Paradigms and Exercises in Syriac Grammar. Oxford: Clarendon, 1962.
Whish, Rev. Henry F. Clavis Syriaca: A Key to the Ancient Syriac version Called 'Peshitta', of the Four Holy Gospels, London: George Bell & Sons, 1883.
Resources for learning the grammar of the Aramaic language and other works by Dr. Rocco Errico may be obtained from the Noohra Foundation, 18022 Cowan Street, Suite 100-B, Irvine, Ca 92714.


terug naar het literatuuroverzicht






^