Prof. dr. G. Heymans - 'Inleiding tot de speciale psychologie'
De Erven F. Bohn, Haarlem, 1948 (Overgenomen uit Else Parker - Handboek der handleeskunde)
Classificatie van karaktertrekken in acht groepen van temperamentstypen. Heymans onderscheidt mensen met overwegend secundaire functie en met overwegend primaire functie. Deze twee hoofdgroepen worden onderverdeeld in emotionelen en niet-emotionelen en ieder van deze vier groepen weer in actieven en niet-actieven, waarmee de menselijke karakters dan in acht hoofdgroepen worden gerangschikt (zie het schema aan het eind van dit artikel).
[Heymans gaat schijnbaar van geheel andere maatstaven uit dan die van de geestelijke vermogens in geestkunde, maar komt desondanks in grote lijnen tot dezelfde persoonlijkheidsbeschrijvingen.
Datzelfde kan worden gezegd van de typen van Jung, de numerologie en het enneagram. Freek]
I Primaire en secundaire functie [~ uit- en ingekeerd waarnemen]
Otto Gross heeft als eerste aangetoond, dat er bij verschillende mensen grote verschillen bestaan met betrekking tot de in- en nawerking van indrukken die eens in het waakbewustzijn gevormd werden en die daarna in het onderbewuste [het geheugen] verzonken zijn. Het acute opnemen van indrukken noemt hij de primaire functie [het uitgekeerde waarnemen], het naderhand overwegen en rangschikken dier indrukken tot bepaalde voorstellingen, duidt hij aan als de secundaire functie [~ ingekeerd waarnemen en denken] van het denkvermogen.
Bij mensen met overwegend primaire functie worden "hun oordelen en stemmingen in hoofdzaak beheerst door de momenteel aan het bewustzijn zich opdringende ervaringen en invallen, en wisselen met deze van dag tot dag, soms van ogenblik tot ogenblik; zij missen continuïteit in denken en handelen, en zijn te vergelijken met een machine, waarvan men het vliegwiel heeft weggenomen, of met een schip zonder ballast."
"Bij personen met sterk ontwikkelde secundaire functie daarentegen wordt de ballast geleverd door de opgestapelde en nog steeds in nawerking verkerende vroegere ervaringen; het hiermede gegeven complex van relatief constante factoren waarborgt eenheid en samenhang in het leven, en oefent, bij onvermijdelijke, van buiten komende storingen, een regulerende en dempende invloed uit, waardoor de plotselinge schok in een geleidelijke wijziging wordt omgezet." (Uit: G. Heymans - De Classificatie der Karakters)
II Emotionelen en niet-emotionelen [voelen en ~ denken]
Emotionaliteit is de vatbaarheid voor gevoelsimpressies [voelen]. Er zijn mensen die dadelijk diep geroerd zijn en anderen, die koel en nuchter blijven in een zelfde situatie. Vele gradaties zijn mogelijk op dit gebied, maar de uitersten worden duidelijkheidshalve 'emotioneel' en 'niet-emotioneel' genoemd. De emotionelen zijn vatbaar voor allerlei gemoedsaandoeningen en gevoelig voor het fluïde dat uitgaat van hun omgeving. Zij zullen 'een zwak' voor iets hebben, spoedig in de wolken zijn en tranen met tuiten schreien. Zij zijn als de stalen veer, die zich onder druk tot minimale afmetingen laat terugbrengen, maar die opspringt zodra de druk geweken is.
De niet-emotionelen daarentegen zijn moeilijker te benaderen langs de weg van het gevoel. Zij zijn minder afhankelijk van de mee- of tegenwerking van de buitenwereld, omdat zij alleen met hun eigen gevoel rekening houden. Zij bepalen zelf hun houding en inzicht [~ denken] en laten zich daarbij niet beïnvloeden door toejuigingen, bedreiging of gevaar. Daarom is hun stemming rustiger, maar maken zij dikwijls de indruk van lauwheid, van vlees noch vis te zijn.
III Actieven en niet-actieven
Zoals de (primaire of secundaire) functie gebonden is aan de wereld van het denken en de emotionaliteit aan die der gevoelens, zo is de activiteit gebonden aan de stoffelijke wereld. Activiteit is werkzaam optreden in het gebied der verschijningsvormen, handelen, ordenen, zaaien en oogsten in de materie [uitgekeerde instelling en willen].
De actieven zijn mannen van de daad, d.w.z. de daad als gevolg van voorafgaande en als grondlegger voor volgende daden; werkers met practische kijk op de dingen, met durf en doorzettingsvermogen. Zij overzien de mogelijkheden en beperkingen, smeden het ijzer als het heet is en slaan spijkers met koppen; zij weten hun tijd goed te besteden en zijn niet voor een gat gevangen. Zij zijn voor dag en dauw uit de veren en blijven hun taak gestand.
De niet-actieven komen moeilijk tot de daad. Zij kunnen wel een hun door anderen opgedragen taak plichtsgetrouw ten uitvoer brengen, maar zij missen de belangstelling, het werkelijke begrip, waardoor het geringste werk tot vreugde wordt. Zij beschouwen arbeid en inspanning als een last en een zorg, zij stellen liefst tot morgen uit wat zij heden doen kunnen, zij trekken de lijn en zitten voor de mast. Zij
Niet-actieven komen er niet toe, plannen uit te stippelen, omdat het practische leven van alledag hen zo weinig interesseert [~ ingekeerde instelling].
Samenvatting
De acht temperamentstypen van prof. Heymans met de volgende combinaties:
[tussen [ ] de overeenkomende eenzijdige persoonlijkheidskenmerken, Freek]
1. Phlegmatisch | niet-emotioneel | secundair | actief | [uitgekeerd denken] |
2. Sanguinisch | niet-emotioneel | primair | actief | [uitgekeerd willen] |
3. Cholerisch | emotioneel | primair | actief | [uitgekeerd voelen] |
4. Gepassioneerd | emotioneel | secundair | actief | [uitgekeerd waarnemen] |
5. Sentimenteel | emotioneel | secundair | niet-actief | [ingekeerd voelen] |
6. Nerveus | emotioneel | primair | niet-actief | [ingekeerd willen] |
7. Amorph | niet-emotioneel | primair | niet-actief | [ingekeerd waarnemen] |
8. Apathisch | niet-emotioneel | secundair | niet-actief | [ingekeerd denken] |
Zo kwam Heymans tot zijn bekende karakterkubus, waarvan de ribben deze maatstaven aangeven. Het linkerhoekpunt vooraan is het nulpunt, daar zijn alle eigenschappen het minst sterk aanwezig. In dat punt liggen de amorfen.
Rechts boven achter is de plaats der gepassioneerden, die alle drie eigenschappen in hoge mate bezitten.
Heymans kwam zo tot de volgende acht karaktertypen.
Men ziet, dat Heymans verschillende termen van Hippokrates en Galenus weer had ingevoerd. De sentimentelen komen dicht bij de traditionele melancholici.
Beschrijving van de acht temperamenten
[tussen [ ] de overeenkomende eenzijdige persoonlijkheidskenmerken zoals in Geestkunde beschreven, Freek]
1. De Phlegmatici (Conservatieven) [uitgekeerd denken]
De Phlegmatici zijn betrouwbare, arbeidzame mensen, die met beide benen op de grond staan; practisch en zakelijk, plichtsgetrouw en volhardend. Zij zijn systematisch en methodisch.
Door hun secundaire functie wordt hun initiatief sterk geremd; hun gevoel voor traditie, hun herinnering aan wat mislukt en wat deugdelijk gebleken is, maakt hen voorzichtig in hun ondernemingen; maakt hen wel solide, serieus, credietwaardig, maar doen hen meer neigen naar bekend, routinewerk dan andere actieven eigen is.
Zij zien graag de kat uit de boom, niet uit gebrek aan werklust, maar om te weten te komen hoe de reactie zal blijken van invloeden waarmee mogelijk geen rekening werd gehouden. Heeft een nieuw experiment een paar maal goed voldaan, dan zullen zij er gaarne hun volle werkkracht aan geven.
Wat de materiële genoegens aangaat, die voor een actief persoon ook zeer belangrijk zijn, deze worden door de secundaire functie niet geremd, maar integendeel juist onderstreept - reden te meer waarom de 'activiteit' der phlegmatici weleens in twijfel wordt getrokken. Het is door hun secundaire functie dat deze mensen zo gaarne terugkomen op een eens genoten plezier, een eens geproefde lekkernij en zich zo gaarne neervleien in een gemakkelijke stoel om een krantje te lezen of de gebeurlijkheden van de dag te overdenken en te bespreken met huisgenoot en vriend.
Uitbundig zijn zij nooit; al kunnen zij zich soms kwaadmaken en driftig uitvallen, hun goedmoedigheid behaalt spoedig de overhand. Dit gevoel voor gezelligheid is geen emotionaliteit: zij zijn zo zeer verzonken in alles wat 'eigen' of 'eigengemaakt' is, dat zij weinig toegankelijk zijn voor indrukken en stemmingen van buitenaf en ook weinig neiging hebben om contact te zoeken met anderen. Hierbij doet de voorzichtigheid, het wantrouwen van de secundaire functie zich weer gelden, zodat de buitenwereld gemakkelijk buitengesloten wordt: "Je weet wat je hebt en niet wat je krijgt."
2. De Sanguinici (Hervormers) [uitgekeerd willen]
De Sanguinici zijn voor alles actief, ondernemend, energiek, moedig en altijd klaar om de koe bij de horens te vatten. Zij zijn uiterst materiëel, zakelijk ingesteld, hebben kijk op materialen, constructie, bouw, kortom: het toepassen en verwerken van grondstoffen. Hun primair functionerend denkvermogen maakt hen zeer opmerkzaarn op allerlei mogelijke afwijkingen, onverwachte resultaten in goede of slechte zin en doet hun nieuwe ideeën aan de hand om die te voorkomen of er op enige wijze van te profiteren.
Hebben zij een nieuw idee, dan moeten zij dat ook meteen toetsen aan de werkelijkheid en spreiden dan een onvermoeide werkkracht ten toon, die niet opziet tegen moeilijkheden of gevaren, in tegendeel daardoor eerder nog gestimuleerd wordt. Alleen, het moet niet al te lang duren voordat de resultaten merkbaar zijn, want dan gaan zij licht over stag om zich in een nieuwe bezigheid te werpen.
Lukt het echter, dan zijn zij gelukkig, ja uitgelaten vrolijk in hun werk, 'niet te houden' in hun enthousiasme. Van hun medewerkers eisen zij echter grote stiptheid en maximale productiviteit, knoeierijen of beuzelarijen kunnen zij 'niet aanzien'.
Van de aardse genoegens hebben zij een geheel andere opvatting dan de Phlegmatici; zij genieten van de beweging, de vrijheid in de open lucht, van sport en spel, avonturen en primitieve reizen.
De primaire functie geeft hun een snel en juist oordeel en een grote fantasie, die zich echter meer in de breedte dan in de diepte beweegt; tegenwoordigheid van geest, geestigheid en vernuft.
Doordat zij niet-emotioneel zijn en dus weinig gevoelscontact met anderen hebben, kunnen zij zich - critisch als zij zijn - soms uitermate vrolijk maken over hun naasten en zijn zij ook niet vrij van leedvermaak, hoewel zij om dezelfde reden ook niet gauw met iemand ruzie hebben. Werkelijk trouw en toegewijd zijn zij eigenlijk alleen tegenover hun ouders en kinderen, omdat zij daarmee door 'banden des bloeds' verbonden zijn.
Sanguinici zijn vlug van opmerken, critisch, zij weten van de geboden gelegenheden gebruik te maken. Hebben zij iets nieuws gevonden of ontdekt, dan zullen zij zich daarover enthousiast uitspreken.
3. De Cholerici (Idealisten) [uitgekeerd voelen]
De Cholerici zijn spontaan: zij voelen iets, denken niet lang na en doen meteen. Zij volgen de ingevingen van hun hart tot het uiterste. Gevoel en actie volgen elkaar zo snel op, dat voor hen de raad schijnt: "Bezint eer gij begint!"
Zij werken graag en goed en zij verstaan de kunst om met een minimum aan middelen een maximum succes te verkrijgen, ook doordat hun voorbeeld aanstekelijk werkt. Voor het bereiken van een gewenst effect spannen zij zich tot het uiterste in, zij geven zich ten volle voor een zaak die hun sympathie heeft en zullen daar voor gaarne het eentonigste, geringste of ondankbaarste werk verrichten. Zij morren niet tegen hun taak, ook al is die zwaar en moeilijk, wanneer zij maar liefde hebben voor de zaak en er niet toe gedwongen worden van buiten af. "Nil volentibus arduum!" Het denkbeeld van dwang alleen is dikwijls voldoende om het hele plezier in het werk te verliezen. En wanneer deze mensen het plezier in hun werk verloren hebben, verwaarlozen zij het.
Zo is het ook met hun genoegens en ontspanning; zij kunnen alleen genieten in een omgeving die hun aangenaam is en dan met de eenvoudigste middelen. In een milieu dat hen afstoot, kunnen zij geen weelde, geen schoonheid waarderen, zelfs niet uitstaan. Daar zijn zij dan ook niet te houden als er maar even kans is om te ontsnappen. Is de onaangenaamheid ontvlucht, dan leven zij op, duiken geheel onder in nieuwe emoties en kunnen weer bergen verzetten, zijn optimistisch, vrijgevig, uitbundig over de hele linie van hun wezen. Zij geven zich echter vooraf te weinig rekenschap van de consequenties van hun daden, welke consequenties hen op den duur als een ondragelijke last kunnen gaan drukken.
Door hun emotionaliteit zijn zij uiterst gevoelig voor de wisselwerking met hun medemensen. Antipathieën gaan zij uit de weg, omdat zij bij instinct weten welk een slecht effect die op hun prestaties hebben; sympathieën zoeken zij tot elke prijs te behouden, omdat die hun deugden stimuleren. Dikwijls zijn zij plagerig, omdat hun activiteit, in samenwerking met hun primaire functie, ook op gevoelsgebied reactie zoekt, maar nooit zo dat een gewaardeerde genegenheid in gevaar zou kunnen worden gebracht.
4. De Gepassioneerden (Utopisten) [uitgekeerd waarnemen]
De Gepassioneerden, bij wie zowel de emotionaliteit en de secundaire functie alsook de activiteit ontwikkeld is, kunnen hun energie onmogelijk op al deze drie gebieden tegelijk sterk ontplooien en vervallen dus of in het ene of in het andere uiterste. Dat is dan ook de reden waarom zij nu eens hartstochtelijk liefhebben en fel haten, dan weer koel en onbewogen blijven; het ene ogenblik iedereen verbazen door hun intellectuele gaven, het andere absoluut ontoegankelijk zijn voor de eenvoudigste verklaring; beurtelings krachtig ondernemend en doelloos aan het prutsen of vernielen zijn.
Welke 'passie' hen echter op een gegeven moment beheerst, hetzij op gevoels, hetzij op verstandelijk of materiëel gebied, die neemt hen dan ook volkomen in beslag. Zo hebben zij zeer sterke, uitgesproken voor en afkeer voor bepaalde personen, zaken of standpunten; is de indruk sterk genoeg op een bepaald ogenblik, dan zijn zij niet in staat hun anders zo wijsgerige, bezadigde redenering hierover te laten gaan om door het begrijpen tot het vergeven te komen; alle handelingen worden geheel 'gelijkgeschakeld' met het overheersende gevoel. Is een andermaal de rede oppermachtig, dan zijn de gevoelens als weggevaagd en urenlang kan beschouwd, betoogd en gedoceerd worden, zonder dat 'de stof' zich laat gelden. Of wel er is een werk, dat alle vermogens in beslag neemt, dat de gehele persoonlijkheid opeist en waaraan gevoel en verstand ondergeschikt gemaakt worden. Dan is dát weer 'het ene nodige'.
Bij al hun levensuitingen zijn zij echter even positief, principiëel, heerszuchtig en streng. Zij eisen methode, orde, tucht, regelmaat; zijn gevoelig voor lof en blaam, jaloers, autoritair. Tegenwerking kan hen tot een heftige uitbarsting brengen.
Zij kunnen niets 'half' doen: of helemaal, of helemaal niet. Op gevoelsgebied absoluut pro of absoluut contra; op het terrein van de rede: fanatiek dogmatisch of fanatiek vrijdenkend; op het aardse niveau bezeten door het werk of bezeten door het spel, maar altijd kenmerken zij zich door de wijze waarop zij - intens persoonlijk als zij zijn - hun persoonlijkheid in enig opzicht volkomen opzij weten te zetten.
5. De Sentimentelen (Melancholici) [ingekeerd voelen]
De Sentimentelen zijn door hun gevoeligheid en hun afwachtende geesteshouding te beschroomd om tot werkelijke daden te komen, d.w.z. daden die zelfvertrouwen, kracht en durf vorderen. Zij trachten wel steeds op iemands gevoel te werken of een beroep te doen op zijn verstand, maar dwingen doen zij niet; zij weten uit eigen ervaring maar al te goed hoe pijnlijk de ene mens de ander treffen kan en onthouden zich dan maar liever van alle actie die anders is dan ondergeschikt, algemeen erkend nuttig werk, waarbij aan gedachten en gevoelens de vrije loop gelaten kan worden, want dit is de eigenlijke sfeer, waarin zij leven.
Niet spontaan, maar eerst door plichtmatig overleg, komen zij tot actie in de wereld, waarin zij trouwens meestal niet erg handig zijn. Hun onzichtbare voelhoorns daarentegen, zijn altijd in de weer en reageren op iedere indruk van buitenaf. Hun secundaire functie brengt hen er toe, de gevoelsindrukken niet alleen te ondergaan of door te geven, maar ze te beschouwen, te overwegen, zo mogelijk eruit te leren.
Zij zien graag terug op hun leven om conclusies te trekken, vergelijkingen te maken en zich te warmen aan de zonneschijn uit vroeger dagen. Dit laatste hebben zij wel nodig, want zij neigen tot melancholie, hoewel zij snakken naar een rustig, vredig, harmonisch geluk. Glimlachen doen zij beter dan lachen. Zij peinzen graag over psychologische, filosofische en religieuze vraagstukken; psychoanalyse, opvoeding.
Van hun prille jeugd af aan zitten zij met allerlei problemen over leven en dood, die hen niet loslaten voordat zij er een redelijke verklaring voor hebben gevonden. En die vinden zij niet gauw, want zij gaan zeer diep in hun ontledingen en hun conflicten zijn zeer sterk. Zij lezen en studeren graag, enerzijds omdat zij daardoor meer van de wereld en hun medemensen te weten komen, anderzijds omdat zij zich daarbij terug kunnen trekken in een andere wereld, waar het alledaagse hen niet bereikt. Op dit laatste terrein zijn zij dan ook even bescheiden als zij veeleisend zijn op het gebied van gevoel en verstand. Zij nemen alles voor lief waar zij zich werkelijk 'thuis' voelen en zullen geen weldaad, geen offer vergeten, maar zij raken nooit vertrouwd met handige egoïsten.
Sentimentelen hebben over 't algemeen een kunstzinnige inslag. Zij zijn gesteld op mooie dingen en op de genoegens die het leven kan bieden. Exacte wetenschap en mathematica ligt hun gewoonlijk niet. Hoewel zij zich spoedig beledigd voelen, zijn zij niet haatdragend.
6. De Nerveuzen (Romantischen) [ingekeerd willen]
De Nerveuzen zijn voor alles gevoelsmensen; zij kunnen desnoods stoffelijk en geestelijk voedsel ontberen, maar geen emoties. Zij voelen snel de stemmingen, neigingen en stromingen in hun geving aan; maar kunnen ook hun eigenen emoties niet verbergen. De aard en sterkte van hun gevoel bepaalt ook hun actie, onmiddellijk; daar zij door hun primaire functie niet lang overwegen, krijgt de activiteit meteen het bevel: doen!
Nu is de activiteit niet groot, zodat er niet krachtig, niet systematisch, niet 'ernstig' gewerkt wordt. Succes blijft dus meestal uit, wat de energie meteen verlamt. Middels het denken gaat dadelijk het bericht terug 'mislukt' en de stemming daalt overeenkomstig. Zo wordt veel enthousiast aangepakt, dat, door te weinig voorafgaand overleg tot niet-slagen gedoemd, onverschillig of boos wordt neergelegd. Is er een gelukje in het spel en wordt toch een goed resultaat bereikt, dan hebben deze mensen 'allemanspraatjes'.
Op deze wijze komen de Nerveuzen er gemakkelijk toe, alles aan het 'toeval', aan goede of boze invloeden toe te schrijven, wat hun activiteit en logica allesbehalve stimuleert, maar hun 'gevoeligheid' nog vergroot. Want natuurlijk letten zij dan des te meer op alles, wat een aanwijzing zou kunnen zijn voor mee of tegenwerking.
Helpende, sympathieke invloeden - alles wat boeiend, mysterieus, interessant is, vinden zij sympathiek, trekken hen aan; ondervinden zij die van een bepaalde persoon, dan bewonderen en verheerlijken zij die grenzeloos; worden zij op dergelijke wijze ontroerd in een bepaald kerkgenootschap, dan zijn zij plotseling de innigste, devootste aanhangers en volgelingen. In beide gevallen kunnen zij zich het zwaarste en ingewikkeldste werk getroosten, waarin dan echter nóch echte activiteit, noch logische redenering is. Immers, het wordt alleen gedaan omdat zij geloven op die wijze een hevig verlangde hulp te krijgen. Verliezen zij dat ge1oof als de goede resultaten op zich laten wachten, dan is meteen alle ijver verdwenen.
In het dagelijkse leven tonen zij zich uiterst prikkelbaar; zij vragen rust en vrijheid om te dromen. Tegen verstoorders van die rust kunnen zij onberedeneerd heftig uitvallen, maar even hevig kan daarna hun berouw zijn.
7. De Amorphen (Vormlozen) [ingekeerd waarnemen]
De Amorphen zijn niet emotioneel en niet actief; zij voelen niet diep, maar teren op de gevoelens van anderen. Zij doen niet veel, maar laten met zich doen. Zij verlangen dat men zich met hen bezig houdt, hen amuseert, hen rondleidt en onderricht. Zij gaan graag uit, naar bioscoop, operette, circus of een populair concert. Zij houden ervan, goed gekleed (modieus, maar zonder eigen smaak) te paraderen in een overeenkomstige omgeving, waar wat 'te zien' is: een duur hotel, een mondain feest, een concours hippique of andere wedstrijden.
Dat zij daarbij zelf favoriet zijn of op zijn minst de favorieten van nabij kennen, vinden zij heel natuurlijk. Hebben zij talenten, dan laten zij die gemakkelijk ontwikkelen tot vreugde en glorie van hun leermeesters. Immers, hun primaire functie maakt hen bevattelijk, vlug van begrip en vrij van vooroordeel of verlegenheid. Op deze wijze worden zij licht de speelpop, de trots van de omgeving.
Als zodanig hebben zij ook geen initiatief, geen neiging nodig, ja zij zouden er last van hebben. De bewonderaars en 'managers' zorgen voor dat alles, als zij maar snoezig, knap, geweldig of geestig zijn. En dat kunnen zij uitstekend, zolang zij maar 'publiek' hebben. Dan kunnen zij de ziel van een gezelschap zijn, zich aanpassend aan de speciale verlangens van dat gezelschap: een brillant redenaar onder intellectuelen, een branie onder sportbeoefenaars, een onweerstaanbare flirt op een fancyfair.
Zij zijn tot de stoutste stukjes en de dolste streken over te halen, omdat zij er au fond zo 'ijskoud' onder blijven. Zij leven bij het ogenblik, hebben snelle en felle reacties, maar zijn dit spoedig weer vergeten. Zij hebben een zaak heel gauw in hoofdlijnen goed begrepen, maar verliezen hun belangstelling bij de details; zij krijgen soms een geniale ingeving, die alleen tot werkelijkheid kan worden wanneer anderen zich met het uitzoeken en uitvoeren der onontbeerlijke kleinigheden belasten. Aan zichzelf overgelaten - zoals gebeuren kan als zij geen opvallende gaven of uiterlijkheden bezitten - zijn zij lui, snoeplustig, beuzelachtig en flauw; dan uit hun primaire functie zich slechts in een primitieve slimheid.
Amorphen zijn als ondergeschikten goedwillend, maar voelen zij zich door een meerdere te kort gedaan dan worden zij onhandelbaar, koppig, weerspannig.
8. De Apathen (Filosofen) [ingekeerd denken]
De Apathen zijn in de eerste plaats denkers. Voelen en handelen zijn bij hen ondergeschikt aan de werkzaamheid van de geest, die deze beide werelden verenigt door ze gescheiden te houden. Gevoelsprikkels worden niet onmiddellijk in daden omgezet, maar rijpelijk overwogen, getoetst aan de ervaring en het verworven inzicht - waar ze dikwijls niet tegen op kunnen. Omgekeerd worden de positieve of negatieve ervaringen in de stoffelijke wereld (arbeid en spel) ook niet dadelijk geuit in vrolijke of sombere stemmingen, maar door de rede ontleed, gekritisserd en gezuiverd - waardoor veel de gevoelsoppervlakte niet bereikt.
Zodoende maken zij op emotionelen en actieven meermalen de indruk van 'lauw', 'laks' en 'lui' te zijn en deze onvriendelijke beoordelingen verdragen zij eveneens met 'stoïcijnse kalmte', die in wezen is: opperheerschappij van het denken. Zij zullen er geen stap meer om verzettenen en ook geen spier van hun gezicht voor vertrekken, wetend dat zijzelf veel meer en dieper over de zaak hebben nagedacht dan degenen, die hun die verwijten doen.
Deze suprematie van de geest, die zich dikwijls voordoet als gelatenheid, is het typische kenmerk van de echte filosofen, die juist voldoende sentiment en activiteit hebben om niet buiten deze wereld te staan, maar bij wie elk gevoel, elke daad, verwerkt wordt tot ervaring, inzicht, wijsheid. Wijsheid, die zich niet aankondigt of verheft, maar zich in grote eenvoud openbaart aan wie werkelijk leren wil en die zelf voortdurend wil blijven leren. De figuur van Job is hiervan een treffend voorbeeld: verlaten en bespot door zijn vrienden (sentiment), beroofd van geld en goed (materiaal) is hij in staat, zijn geest te verheffen tot de Allerhoogste en tevreden, ja dankbaar te zijn met zijn lot.
Apathen zijn de 'zoekers naar de waarheid', zij zijn afkerig van alles wat gekunsteld is en vragen steeds naar bewijzen. Na veel onderzoek vormen zij zich een eigen oordeel, een eigen wereld- en levens-beschouwing; zij vermeien zich meer in het denken (filosoferen) dan in het doen.
Een ander overzicht, uit H. van Praag - Psychologie
Heymans nam als criteria voor zijn karakterindeling:
1. emotionaliteit (e)
2. activiteit (a)
3. secundaire functie (s).
emotionelen | actieven | sec. functie: gepassioneerden +e+a+s de 'geweldigen' (Napoleon) |
prim. functie: cholerici +e+a-s de 'heftigen' (Goethe) |
||
niet-actieven | sec.functie: sentimentelen +e-a+s de 'weemoedigen' (Rhynvis Feith) |
|
prim. functie: nerveuzen +e-a-s de 'prikkelbaren' (Multatuli) |
||
niet-emotionelen | actieven | sec. functie: flegmatici -e+a+s de 'kalmen' (Potgieter) |
prim. functie: sanguinici -e+a-s de 'kinderlijken' (Adam Kegge) |
||
niet-actieven | sec. functie: apathici -e-a+s de 'sleurmensen' (Lodewijk IV) |
|
prim. functie: amorfen -e-a-s de 'vormlozen' (koning George) |
terug naar het literatuuroverzicht
terug naar het weblog
^