Onze toekomst in het licht van de evolutie


Lezing door H.J. Hogeboom van Buggenum
(voorheen voorzitter van de Stichting Teilhard de Chardin)
voor de IARF in het kader van het Spiritueel Festival Rotterdam, 28 april 2007
Verschenen in DELTA +, november 2020, tijdschrift van de Stichting Teilhard de Chardin,
het Genootschap tot Convergentie van Wetenschap en Religie


Teilhard de Chardin
Dames en heren,

Ik spreek hier namens de IARF, The International Association for Religious Freedom. Zelf ben ik voorzitter van de Stichting Teilhard de Chardin. In mijn werkzame leven was ik ± 35 jaar eerstegraadsleraar Duits.
De IARF is een wereldorganisatie, die samen met verwante vrijzinnige ondogmatische bewegingen en personen uit alle religies overal ter wereld het religieuze leven wil bevorderen, waarbij de vrijheid van geweten en verdraagzaamheid essentiële elementen zijn.
Haar doelstellingen spreken mij aan. Waarom?

Als u vorige week toevallig het TV-programma 'Tegenlicht' hebt gezien, dan hebt u de Israëlische schrijver Amos Oz kunnen horen zeggen, dat hij optimistisch was ten aanzien van een oplossing van het conflict tussen Israël en de Palestijnen en de erkenning van en vrede tussen deze twee aparte staten in de nabije toekomst. Pessimistischer was hij ten aanzien van de groeiende kloof tussen enerzijds de fundamentalistische stromingen in het jodendom, de islam en het christendom en anderzijds alle andere. Wereldwijd leidt dit tot spanningen en terroristische acties. Hij heeft m.i. gelijk. Ik kom daar later nog op terug.

Fundamentalisme is een complex verschijnsel, dat zich zeker in alle godsdiensten voordoet. Het is een wijze van voelen en denken, die niet meegegroeid is met het wereldbeeld en het godsbeeld zoals zich dat mettertijd heeft ontwikkeld, mede door de verworvenheden van de wetenschap en techniek. De vrijheid van godsdienst wordt belemmerd zowel vanuit deze fundamentalistische stromingen binnen de godsdienst zelf als vanuit het om welke reden dan ook aangehangen atheïsme.
Ik wil hier vandaag het standpunt verdedigen, dat we ons wereldbeeld en godsbeeld en daarmee onze toekomst moeten leren zien in het licht van de evolutie.

De evolutie
Al diegenen, die de kranten van de afgelopen twee jaar enigszins hebben gevolgd, hebben kunnen lezen, dat het woord 'evolutie' alleen al tot grote opwinding kan leiden. We hoeven slechts te denken aan de rel, die de biofysicus en winnaar van de Spinozaprijs voor nanotechnologie prof. dr. Cees Dekker in ons land teweegbracht met zijn boek 'Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp'. De media vielen massaal over onderwijsminister Maria van der Hoeven (CDA) heen die het onderwerp Intelligent Design op grond van dit boek op scholen tijdens de evolutielessen bespreekbaar wilde maken. "We geloven toch ook niet meer in de ooievaar!" riep de volksafgevaardigde van D66, dhr. Bakker, in de Tweede Kamer uit.

Verder lazen we in februari jl. in dagbladen als Trouw en NRC-Handelsblad hoe door de uitgeverij Global Publishing in Istanbul tienduizenden exemplaren van The Atlas of Creation gratis naar scholen in Frankrijk, Duitsland en Nederland werden gestuurd. Dit islamitisch ideologische geschrift van Harun Yahya (geb. 1956 te Ankara) in 788 glanzende kleurenpagina's met vele foto's wil het bewijs leveren, dat de evolutie nooit heeft plaatsgevonden en strijdig is met de Koran. Gesteld wordt bovendien dat Darwins idee over the survival of the fittest de achtergrond vormt voor 'het recht van de sterksten' zoals dit door de nazi's tijdens het Hitlerbewind en door terroristen in onze tijd werd en wordt uitgeoefend.
Er is dus alle reden om ons even af te vragen wat het begrip 'evolutie' eigenlijk inhoudt en hoe er vanuit de wetenschap en het geloof tegenaan kan worden gekeken.

Wat is evolutie?
Evolutie is het proces waarlangs alle levende wezens zich ontwikkeld hebben uit eerder bestaande organismen door veranderingen in de laatste drie miljard jaar! Zo althans kijkt de wetenschap ertegenaan. En er zijn nauwelijks of geen wetenschappers, die hier een vraagteken achter zetten. Waarom niet? Omdat bodemvondsten in nauwkeurig te dateren aardlagen deze theorie volledig bevestigen. Dat neemt natuurlijk niet alle vragen weg. Een daarvan is: Welk mechanisme zit er achter de evolutie? Of: Hoe kon dat zo gebeuren?

Darwin zegt daarover in zijn werk On the origin of species (Over de oorsprong van de soorten): de soorten hebben zich aangepast aan veranderende omstandigheden en dit in uiterst kleine stapjes gedurende een enorm lange tijd, miljoenen jaren. De best aangepasten konden zich voortplanten. Darwins theorie noemen we de selectietheorie. Men spreekt wel over the survival of the fittest (het overleven van de best aangepaste). Later verklaarde onze landgenoot Hugo de Vries deze veranderingen vanuit de erfelijkheid, zijn theorie noemt men de mutatietheorie.

Waarom dan die opwinding?
Ondanks deze theorieën blijven er vele vragen. Zowel voor de wetenschap als voor de godsdiensten. De wetenschap kan namelijk nog niet elk organisme waterdicht uit een eerdere soort verklaren.Veranderingen binnen de soort (micro-evolutie), goed, maar de overgang van de ene soort naar de andere (macro-evolutie) is toch een probleem. De godsdienst zit met het probleem, dat de Bijbel en de Koran verhalen over de afzonderlijke schepping van de mens. Wat moet de godsdienst dan met de evolutie, die de mens ziet als een zijtak in de ontwikkeling van de aapachtigen? De wetenschap is overtuigd van de onjuistheid van een letterlijke uitleg van zo'n scheppingsverhaal als goddelijke openbaring. Ze verzet zich daartegen.

Dat leidt tot boeken als die van de bioloog prof. dr. Richard Dawkins God als misvatting (The God Delusion). Dit soort boeken zijn koren op de molen van mensen die toch al niet in een God geloofden, de atheïsten. Ze zijn vaak ook nog zeer goed geschreven en bereiken een groot publiek. Gelovigen echter voelen zich door zulke boeken aangevallen. Immers, met de moderne theologen zien zij de Bijbel of Koran als een literaire uiting van het toenmalige bewustzijn. Sommigen van die gelovigen zoals de protestant Cees Dekker vechten terug en wijzen de wetenschap op haar zwakke punten en suggereren dat tijdens het evolutieproces de schepper af en toe moet hebben ingegrepen.
Zowel Dawkins als Dekker gaan hier over de schreef. Ze verwarren wetenschap en geloof; dat is voor beide slecht.

Sluiten evolutie en geloof elkaar dan uit?

Hoewel dat voor gelovige fundamentalisten en sommige wetenschappers zo lijkt, zijn er wetenschappers, theologen en filosofen genoeg, die dit pertinent ontkennen. Voor hen geldt, dat het zeer wel mogelijk is de theorieën van Charles Darwin en Hugo de Vries te combineren met het geloof, zelfs het geloof in een persoonlijke God. Als recent voorbeeld wil ik noemen Francis S. Collins. Collins was vanaf 1993 directeur van het National Human Genome Research Institute en leidde het historische project van de ontrafeling van het menselijk DNA in de VS. Met zijn boek De taal van God (Ten Have 2006) tracht hij geloof en wetenschap te verzoenen.

De taal van God?
De taal waarin God tot ons spreekt wisselt met de tijd en met ons bewustzijn van de wereld om ons heen. In de tijd waarin de verhalen van de Bijbel en de Koran ontstonden, openbaarde God zijn mysterie op een andere wijze dan nu. Het DNA is voor Collins een openbaring van het mysterie van het bestaan, zodat hij deze code 'de taal van God' kan noemen. Daarbij komt dat hij ervan overtuigd is dat een absoluut bewijs van het bestaan van God niet door wetenschappelijke observaties kan worden geleverd. In de werkzaamheid bij mensen van de 'Morele Wet' wordt hij echter de God gewaar, die naar ons omziet.

De 'Morele Wet'?
Nergens blijkt, dat de protestant Collins het werk van de katholieke priester Teilhard de Chardin (1881-1955) kent. Het feit echter, dat hij in de 'Morele Wet' een richtingwijzer van de evolutie ziet, maakt het makkelijk zijn opvattingen met die van Teilhard de Chardin te verbinden. Immers, deze 'Morele Wet' lijkt de zichtbare manifestatie van hetgeen Teilhard als het mechanisme van de evolutie beschrijft.

Het mechanisme van de evolutie volgens Teilhard de Chardin

De fysicus en bioloog Teilhard de Chardin stelt op grond van paleontologische opgravingen en metingen vast dat de soorten gekenmerkt worden door toenemende complexiteit. Hoe meer zich de afzonderlijke eenheden aaneensluiten tot grotere verbanden, hoe ingewikkelder zij worden, hetgeen bij levende soorten valt waar te nemen aan hun netwerk van zenuwen, hun hersencapaciteit.
In de deeltjes, die bij de oerknal (big bang) ontstonden en zich waaiervormig verspreidden neemt hij van meet af aan het bestaan van een 'binnenkant' aan, een vorm van radiale energie. Hoe meer de deeltjes zich aaneensluiten fotonen tot quarks en protonen, neutronen, deze tot atomen, atomen tot moleculen, moleculen tot cellen, cellen tot organen, organen tot organismen, organismen tot soorten levende wezens: planten, dieren, de mens hoe sterker die 'binnenkant' wordt.

Het woord 'binnenkant' moet dan eigenlijk steeds opnieuw vertaald worden. Bij atomen en moleculen bijvoorbeeld zouden we die 'binnenkant' als 'reactievermogen', bij planten en dieren als 'graad van bewustzijn', bij mensen als 'mate van zelfbewustzijn' kunnen typeren. Hoe ook, de samenwerking van delen heeft iets van een oprolproces. De buitenkant van de elementen wordt opgenomen, geïntegreerd in een groter geheel. We kunnen dit goed vergelijken met kinderen die een sneeuwpop maken; de bal wordt steeds dikker. Het lijkt alsof alles wordt opgestuwd door een vis a tergo (een duwtje in de rug) en alsof zó door toeneming van complexiteit en radiale energie het leven tevoorschijn komt.

De wet van Teilhard
Teilhard de Chardin formuleert op grond van deze natuurkundige waarnemingen een wet. Zij luidt: in de evolutie zien we een gelijktijdige toeneming van complexiteit en bewustzijn in de stof en deze gaat vergezeld van een gelijktijdige toeneming van vrijheid en verantwoordelijkheid. Het onstaan van de soorten ziet Teilhard net zoals Darwin als een geleidelijk proces van kleine stapjes, maar er komt een moment in de oprolling waarbij de structuur van de stof zo verzadigd is met radiale energie, dat zij deze niet meer kan bevatten.
Dan vindt er een omslag plaats naar een andere structuur, het begin van een nieuwe soort. Hiermee is de leer van Darwin verrijkt met wat de Nederlandse artspaleontoloog Eugène Dubois (1859-1942) de sprongsgewijze verandering, de evolutie per saltum zal noemen.

Teilhard breidt zijn wet trouwens ook uit naar het menselijk handelen. Dat kan hij doen omdat hij het bewustzijn opvat als een natuurkundig fenomeen. Al onze verrichtingen zijn erop gebaseerd, of het nu gaat om mijn gesprekken, mijn beroepsactiviteiten, het stichten van een gezin, van een vereniging of bedrijf... het bewustzijn van onze richting in de evolutie speelt erin een rol. De richting van de evolutie wordt hier als het ware een 'Morele Wet'. Zij heeft als leidraad: samenwerking gericht op het overleven van het geheel.

De houding van de Kerk
Teilhard de Chardin beschrijft het hele proces van de oprolling van energetische deeltjes (sterrenstof) tot intelligente wezens als de mens in zijn boek Het verschijnsel mens, dat hij tussen 1938 en 1940 in China voltooide. Hijzelf heeft de publicatie ervan niet mogen meemaken. De Kerk verbood deze. Omdat het Teilhard al eerder (namelijk in 1923) verboden was om over theologische zaken te publiceren Rome viel over zijn interpretatie van de erfzonde benadrukt hij in de inleiding op zijn werk Het verschijnsel mens, dat het hier om een natuurkundig werk gaat. De Kerk begrijpt echter de consequenties van zijn leer, waarin het verschijnen van Christus op aarde kan worden geïnterpreteerd als het moment, waarop de mens zich bewust wordt van zijn richting.

In zijn meer filosofisch-theologische essays spreekt Teilhard duidelijk over de fase na de biogenese (het ontstaan van leven) waarin de antropogenese (de menswording) wordt voortgezet in de christogenese (de wording van Christus in de mens). Daarmee heeft de christogenese een plaats gekregen in de schepping vanaf de big bang en is zij niet meer louter en alleen gekoppeld aan het verschijnen van de historische Jezus. Deze opvatting van evolutie als bewustzijnsproces biedt zo ook ruime mogelijkheden voor toenadering tot andere godsdiensten.

Inclusief denken
De houding van de Kerk die uit angst voor het modernisme in de jaren zestig een publicatie over de evolutie verbood, lijkt ons nog geen 50 jaar later volkomen onwerkelijk. Toch zien wij ook nu overal om ons heen het tegenovergestelde van wat Teilhard zag als de lijn van de evolutie. Niet het oprollen ofwel het inclusieve denken lijkt het te winnen, maar de gerichtheid op de eigen persoon, de eigen groep. In plaats van het denken in grotere gehelen, viert het uitsluiten van groepen (discriminatie) en het bestrijden van anderen tot behoud van eigen zekerheden hoogtij. In de godsdiensten zowel als in de wetenschap. De gevolgen ervan zien wij in het geweld om ons heen. Teilhard wijst echter als bioloog vanuit zijn wetenschap, als denker vanuit zijn filosofie, als priester vanuit zijn geloof en als gevoelsmens en mysticus via zijn dichterlijk en visionair taalgebruik een andere weg.

De mens zal pas drager van de evolutie worden, als hij de eigen richting dienstbaar weet te maken aan het geheel. Zo niet, dan richt hij zijn wereld ten gronde. Het is van wezenlijk belang, dat hij leert om niets en niemand uit te sluiten, maar te blijven zoeken naar wegen om grotere eenheid te vormen. Waar men elkaar negeert of ontkent ontstaat verdeeldheid, uiteenval, destructie. Waar men naar elkaar luistert, elkaar in eigenheid of uniciteit bevordert, ontstaan hogere verbanden. Zo wordt de vrijheid die volgens Teilhard, zoals we gehoord hebben, in dezelfde mate vanaf het ontstaan van het universum toeneemt als de complexiteit en het bewustzijn deze vrijheid wordt de verplichting tot het op ons nemen van verantwoordelijkheid voor het geheel, het welslagen van de evolutie.


terug naar het literatuuroverzicht






^