Inayat Khan Aforismen
Ankh Hermes Deventer 1980(Opmerkingen tussen haakjes zijn van mij, Freek)
De mens is gemaakt uit de substantie (bouwstof) van God;
de mens is in God en alles, wat in God is, is in de mens.
Het verschil tussen geest en ziel is zoals het verschil tussen de zon en de zonnestraal. (de ziel is de uitstraling (de aura) van de geest)
De straal is de straal van de zon, en toch is de zon de zon en de straal de straal.
Er kan geen beter teken zijn van geestelijke ontwikkeling dan beheersing van toorn en hartstocht.
Als men deze kan beheersen, kan men het leven beheersen.
Datgene, wat niet schoon is in zijn uitwerking, kan zelf niet werkelijk schoon zijn.
Datgene, wat de mens hulpeloos maakt, is onwetendheid van zijn eigen vrije wil (vrije keuze; het vermogen om te willen kan niet los worden gezien van de overige vermogens: de wilskracht maakt het waarnemen, denken en voelen mogelijk en de gevormde gedachten en gevoelens sturen op hun beurt de wilshandeling. Er is daardoor geen 'vrije wil' mogelijk, maar er is wel een 'vrijheid van keuze').
Vrije wil (vrije keuze) is de basis van het gehele leven.
Velen blijken klaarwakker te zijn voor het uiterlijke leven, maar slapen voor het innerlijke leven; daarmee kennen ze hun hart niet, want ze zijn niet dáár (de toestand van onbewuste vereenzelviging met het tijdelijke bestaan).
Iedere moeilijkheid in het leven is te danken aan de begrenzing van de mens, die de goddelijke vonk in hem toedekt, totdat die mettertijd wordt verduisterd voor zijn gezicht (zijn blik).
Zelfmedelijden is de ergste armoede.
Het doel van de gehele schepping is de verwezenlijking, die God zelf bereikt door zijn eigen volmaaktheid te ontdekken door zijn manifestatie (uitdrukking in de schepping).
Eigenschappen zijn niet belangrijk, belangrijker is de bezitter van die eigenschappen (de geest die over de geestelijke vermogens beschikt).
Meestal lijden wij, doordat wij niet begrijpen.
De ziel (geest; zie: Het verschil tussen geest en ziel ...) van ieder individu is God.
De ziel (geest) is de goddelijke adem. Zij reinigt, herbelevendigt en geneest het instrument (het lichaam) waardoor zij werkt.
De oorsprong van de ziel (geest) is volmaakt en evenzo het doel.
Het leven dat iedereen kent is het huidige ogenblik van de gevangenschap van de ziel (geest).
Geest is stof en stof is geest. De dichtheid van de geest is stof; de fijnheid van de stof is geest.
Hij, die in zijn ziel leeft (de geest leeft in zijn eigen uitstraling, de ziel), is zich zijn ziel bewust.
In het hart van de mens wordt het gehele universum weerspiegeld. Daardoor kan de mens worden genoemd: het hart van het universum (de menselijke geest is een algeestvonk).
Bedenk als eerste levensbeginsel, dat de manifestatie (de uitdrukking in de schepping) bestemd is voor intenser waarneming (bewustwording) van het leven in ons en buiten ons.
De ziel (geest) is van nature gelukkig. Zij is het geluk zelf ( het geluksgevoel is een gemoedsgesteldheid die in wezen een geestesgesteldheid is).
Onwetendheid over het zelf brengt de vrees voor de dood.
Geluk kan niet komen door alleen maar in God te geloven. Geloof is een proces. Door dit geloof wordt de God binnenin ons gewekt en levend gemaakt; het is dit leven in God, dat gelukkig maakt.
De kunst een persoonlijkheid te worden is niet een bepaalde ontwikkeling(?, 'worden' duidt toch een ontwikkeling aan?), maar het doel waarvoor de mens geschapen is (het doel is juist de persoonlijkheid - de geestelijke vermogens - tot ontwikkeling te brengen).
Hij, die in zijn leven bewezen heeft de vriend te zijn van iedereen die hij ontmoet, zal tenslotte blijken de vriend te zijn van God.
De mens is geschapen opdat hij in zijn karakter menselijkheid zal tonen (dus zijn persoonlijkheid zo tot ontwikkeling te brengen, dat de eigenschappen ervan menselijkheid uitdrukken).
In het vormen van de persoonlijkheid voltooit God zijn goddelijke kunst.
God weerspiegelt zichzelf in de persoonlijkheid van de meester.
Evenwicht is de grondtoon van de geestelijke verwerkelijking.
De ziel (geest) leeft in alle sferen, maar is zich meestal slechts van één sfeer bewust.
Tobben komt voort uit zelfmedelijden.
terug naar het literatuuroverzicht
^