Lau-tze - 'Tau Teh Tsjing' met daarin Het boek van reinheid en rust

Uitgeverij N. Kluwer, Deventer 1956
Vertaling: J.A. Blok


Lao tse verlaat op een waterbuffel
teleurgesteld het land
Het boek van reinheid en rust

Het grote Tao
Lao Zi, de verhevene, sprak: Het grote Tao heeft geen vorm, maar het bracht hemel en aarde voort, en voedt ze. Het grote Tao heeft geen begeerten, maar het laat de zon en de maan omwentelen zoals zij dat doen. Het grote Tao heeft geen naam, maar het bewerkt de groei en instandhouding van alle dingen. Ik ken zijn naam niet, maar ik doe een poging en noem het Tao.
[Het Chinese woord 'tau' bestaat uit twee karakters: dat voor 'hoofd' en 'gaan'; 'tao' betekent m.a.w. 'geestelijke weg', 'geestelijke ontwikkeling'. Tao is vergelijkbaar met het hindoeïstische 'dharma', afkomstig van de Sanskriet-stam 'dhr' met de betekenis: ondersteunen, vasthouden, wetmatigheid.]

Beweging en rust
Tao nu uit zich in het reine en het niet-reine, in beweging en rust. De hemel is rein en de aarde is niet-rein; de hemel beweegt en de aarde staat stil. Het mannelijke is rein en het vrouwelijke is niet-rein; het mannelijke beweegt en het vrouwelijke is stil.
[In de Oudheid was er een gebruik om het geestelijke mannelijk te noemen en het aardse vrouwelijk. Deze denkwijze gaat echter - onterecht - voorbij aan de gelijkwaardigheid van het mannelijke en vrouwelijke.]

Het oorspronkelijk reine daalde neer en de niet-reine uitkomst vloeide wijd uit en zo werden alle dingen voortgebracht. Het reine is de bron van het niet-reine en beweging de grondslag van rust. Indien de mens altijd rein en stil kon zijn, zouden hemel en aarde beiden (tot niet-bestaan) terugkeren.

De menselijke geestestoestand
De geest van de mens heeft de reinheid lief, maar zijn verstand verstoort die. Het verstand van de mens heeft de stilte lief, maar zijn begeerten verdrijven die. Als hij zijn begeerten voor altijd wegzendt, dan zou zijn verstand vanzelf stil worden. Is zijn verstand gezuiverd, dan zal zijn geest vanzelf rein worden.
De zes begeerten (die van de vijf zintuigen en daarnaast de verbeelding) zullen dan niet tot ontwikkeling komen en de drie vergiften (hebzucht, toorn en domheid) zullen worden weggenomen en verdwijnen.

De reden waarom mensen dit niet kunnen bereiken, is dat hun verstand niet gezuiverd is en hun begeerten niet zijn weggezonden. Als iemand zijn begeerten kan wegzenden en hij ziet naar zijn verstand, dan is het niet langer het zijne. Als hij neerziet op zijn lichaam, is het niet langer het zijne; als hij verder weg ziet naar de uiterlijke dingen, zijn het dingen, waarmee hij geen band heeft. [De onthechte geestestoestand]

Het geestelijke inzicht
Als hij deze drie dingen begrijpt, zal hem enkel leegte blijken. Die beschouwing van leegte zal de gedachte wekken aan het niets. Zonder zulk een niets is er geen leegte. Als de gedachte aan ledige ruimte is verdwenen, volgt er helder de toestand van voortdurende stilte. Hoe kan in die toestand van rust, onafhankelijk van plaats, ook maar begeerte ontstaan? En als er niet langer begeerte ontstaat, is er de ware stilte en rust.

Die ware stilte wordt een voortdurende eigenschap en geeft antwoord op de uiterlijke dingen; ja die ware en voortdurende eigenschap wordt heer over de natuur van de mens. In zulk een voortdurende weergave en voortdurende stilte is de voortdurende reinheid en rust. Wie deze volstrekte reinheid heeft, komt trapsgewijze in het ware Tao. En als hij daarin gekomen is, wordt hij meester van Tao genoemd.

Hoewel hij meester van Tao wordt genoemd, denkt hij niet in werkelijkheid, dat hij meester over iets is geworden. Het is als volvoerende de omvorming van alle levende dingen, dat hij meester van Tao wordt genoemd. Hij die in staat is dit te vatten, kan het heilige Tao overdragen aan anderen.

Lao Zi, de verhevene sprak: Geleerden van hoge rang streven niet; die van lage rang zijn verzot op streven. Die in hoge mate een eigenschap bezitten, tonen ze niet; die ze in geringe mate bezitten, houden er aan vast. Die er aan vasthouden en ze tonen, worden 'niet in Tao en zijn eigenschappen' genoemd.

De gehechte toestand
De reden waarom niet alle mensen het ware Tao verkrijgen, is dat hun verstand bedorven is. Daar hun verstand bedorven is, wordt hun geest verward. Daar hun geest verward is, wordt die tot de uiterlijke dingen getrokken.

Daar de geest tot de uiterlijke dingen wordt getrokken, begint die gretig daarnaar zoeken. Dit gretig zoeken leidt tot verlegenheid en kwelling, en dit heeft opnieuw verwarde gedachten tot gevolg, die angst en moeite veroorzaken voor lichaam en geest.

Dan komen de betrokkenen tot droeve schande, vliegen wild voort door de opvolgende toestanden van leven en dood, zijn er voortdurend aan blootgesteld in de zee van bitterheid te verzinken en verliezen voor eeuwig het ware Tao.

Het ware en blijvende Tao! Zij, die het begrijpen, krijgen het vanzelf. En zij, die tot begrip van Tao komen, verblijven in reinheid en rust.


terug naar het literatuuroverzicht






^