Murdo MacDonald-Bayne - Goddelijke heelmaking van ziel en lichaam

Ankh Hermes, Deventer 1986, ISBN 90.202.5484.7
Toespraken door Jezus gehouden tijdens spirituele sessies van Murdo MacDonald-Bayne
(Letterlijk uittreksel)

Lezing 1.
God is Liefde en Liefde is God, maar niemand weet wat dat is, we weten alleen, dat het is (17).
Liefde is de kern van het heelal en vanuit die kern vloeit een onophoudelijke stroom van liefde door elke ziel en door alles wat leeft (17).
Er is geen andere kracht in de wereld dan liefde. Zij is de enige ware kracht in de hemel en op de aarde, want zij is eeuwig en alomtegenwoordig ... zij is de alomtegenwoordigheid van God (17).
Alle grote zielen op aarde brengen deze liefde op verschillende wijzen in de verschillende delen van de wereld tot uitdrukking (17).
Deze grootse kracht wacht erop, om zich in u te ontplooien. U bent het voertuig, dat zij heeft toegerust; uw ziel is het voertuig waardoor zij zal stromen. Zich hiervan bewust te zijn is het geheim ven de godmens (18).
Allen zijn engelen in wording; u bent engelen van geboorte (18).
Het hele heelal is één volkomen geheel, dat uitdrukking geeft aan het goddelijke wezen van liefde. Liefde is de heilige, bindende hoedanigheid, de enige kracht die alle dingen kan schragen en haar eigen volkomenheid bewerkstelligt (18).
Er is niets wat de stroom van zuivere gedachten, die van het leven uitgaat, kan tegenhouden, want er is geen afstand. Het enige noodzakelijke is een toestand van ontvankelijkheid (18).
Het is nu mogelijk dit heerlijke geschenk van de Vader te ontvangen uit de eeuwig vloeiende stroom. U kunt dat voor uzelf ervaren door u ervoor open te stellen. U ontvangt het niet van buitenaf. Het wacht verlangend om zich uit te drukken vanuit de kern van uw eigen wezen (18).
Al uw gedachten van liefde en helende kracht worden, al zendt u ze ook uit zonder een bepaalde richting, in de stroom opgevangen en ze helpen allen. Besef dat er niets verloren gaat in deze van liefde verzadigde wereld van gedachten (18).
Laat uw hart en geest ongestoord rusten in het bewustzijn van de alomtegenwoordigheid van God. U woont allen in God en er is volstrekt niets buiten God (19).
God heeft alle volken gemaakt uit één bloed, om op de aarde te wonen, zodat zij naar God zouden streven en zoeken en Hem vinden door middel van Zijn liefde en schepping (19).
Allen zijn Hem verwant. De mens behoort tot Gods gezin (19).
Als de mens zich deze waarheid bewust wordt, zal de mens in zichzelf weerspiegelingen scheppen van die volmaakte goddelijkheid die zijn hemel op aarde zal bewerkstelligen (20).
De overgang van de ene toestand in de andere is een wet (20).
... uw bewustzijn in het stoffelijke is een weerspiegeling van het eeuwige leven dat tot uitdrukking komt en al naar u zich er meer van bewust wordt, voor u meer werkelijkheid wordt (21).
Uw aard is goddelijk; maak u dan nu die aard eigen, want nu is de eeuwigheid, elk moment van het leven is nu (21).
Als u gaat inzien dat alle tijd het heden is, houdt u op te verlangen ... U doet zich dat verlangen aan doordat u niet leeft in de alomtegenwoordigheid. U leeft in het verleden en in de toekomst en gaat voorbij aan de uitdrukking van het goddelijke leven in het nu (21).
Geest is almacht en geeft aan alle dingen richting. Leven in het geestelijke is leven in de werkelijkheid (22).
De Heer uw God woont in uw ziel, de Heer is de enige kracht die er is. Ik ben de Heer (22).
Liefde is het eeuwige nu, het altijd tegenwoordige leven, dat rust en vreugde is, een voldoening die te groot is om nog terug of vooruit te kijken; liefde is het altijd tegenwoordige leven nu (22).
U laat zich beïnvloeden door indrukken van buitenaf, onder invloed van de omstandigheden, die u omgeven. Daardoor gelooft u in de dood en in verval. Maar in werkelijkheid is er alleen verandering en dat is leven. Wordt u bewust van het altijd tegenwoordige leven achter elke verandering (23).
De Christus, de Zoon van God in het hart der mensheid, strekt zich uit naar de mens en spoort hem aan zijn eigen goddelijke bewustzijn te ontdekken (23).
Al naar uw inzicht drukt de Christus zich in u uit en zo wijdt u uw leven aan God. Dan komt de verzoeking. De verzoeking was in de wereld opdat de Christus haar zou overwinnen. De kruisiging betekent, dat iedereen wordt gekruisigd. Allen moeten door de poort van Gethsemane gaan, ieder op zijn eigen wijze. Zo wordt u door uw ervaringen gelouterd (24).
De Christus is in u, niets van buitenaf kan u van nut zijn. De ontwikkeling van die ene Ziel verheft de gehele mensheid, opdat allen één mogen zijn (24).
De meeste mensen gaan gebukt onder zondebesef. De onwetendheid in de wereld en de zonde zijn het enige waar ze oog voor hebben (24).
Door uw fysieke instelling doet u het voorkomen, dat goed en kwaad beide gelijke kracht hebben. Dat is slechts getheoretiseer vanuit een aards bewustzijn. Theoretiseer niet, maar geeft de liefde van God de gelegenheid zich door u uit te drukken. Als u nadenkt zult u zien, dat u de angst en het kwaad schept in uw eigen gedachtenwereld (25).
Angst is een gedachtekracht, die uw Zelf door gebrek aan begrip heeft opgeroepen en heeft als gevolg, dat de stroom van het leven door ziel en lichaam wordt onderbroken (25).
Zoudt u bang zijn als u wist, dat de Christus uw ware zelf was? (25).
Zoudt u bang zijn als u wist dat alleen God bestaat, dat alleen God zich uitdrukt en dat u, Gods schepping, nooit van Hem gescheiden kunt zijn? (25)
Uw enige kracht ligt in Hem, die altijd bij u is, die u heeft geschapen naar zichzelf - liefde (25).
Angst heeft tot gevolg, dat het lichaam langs chemische weg verandert; past om die toestand te boven te komen het tegenmiddel toe, de liefde, de enige blijvende kracht in het heelal (25).
Elke gedachte, beweging of handeling heeft op het lichaam een chemische uitwerking. Maar liefde is harmonie en genezing voor ziel en lichaam (26).
Laat de waarheid van de Christusgeest in u duidelijk tot u doordringen en weet dat wat Mij mogelijk is, ook u mogelijk is, als u maar in Mij wilt geloven. Vrede en rust zullen heersen in uw hart, als u weet dat u door alle ontwikkelingstoestanden van de Christus heengaat, van de geboorte tot de hemelvaart (26).
Liefde is de kracht en de waarachtige uitdrukking van het leven. Liefde vloeit in één voortdurende stroom uit haar bron en is de enige kracht, die werkelijk is. Liefde is de levenskracht die door het lichaam gaat. Liefde is een vuur van grote kracht in het hart. Liefde is de beschermende macht in elke levende ziel. Liefde is de grondslag van alle goddelijke handelen (26).
Allen zijn aan het goddelijke onderworpen. Hoe meer u dit weet, hoe meer wordt u als God (26).
God is Geest en Geest is leven; leven is liefde en liefde is de levenskracht van alle dingen. Zij is de harmonie in alle dingen (27).
Het wezenlijke is het liefdesbeginsel. God heeft de schepping geschapen vanuit Zijn zuiver opbouwende scheppingsgedachten, die de uitdrukking zijn van Zijn wezen, de liefde (27).
Met het oog gericht op de Bron van Liefde wordt het wezen van God ons wezen. Wat Ik de Vader zie doen, doe Ik evenzo. Mijn gedachten worden de helende kracht, die ziekte en dood omvormen tot gezondheid en leven. Door de kracht van de heilige gedachte zal ook uw lichaam tot een geestelijke vorm worden veranderd (28).
Allen zijn al van geboorte zonen en dochters van God en allen worden zonen en dochters van God door inzicht en liefde (28).
Gelooft wanneer u bidt dat u hebt ontvangen waarom u hebt gevraagd en u zult het verkrijgen. Vraagt in de geest van God, dan ligt het vast in de Geest en moet het naar buiten vorm krijgen, op voorwaarde dat u begrijpend gelooft (28).
Wij zijn allen medeerfgenamen van wat God is, als we een begrijpend hart verwerven, dat vol liefde is (28).
De Heer uw God is één en dat is de oneindige Geest in heel de mensheid (28).

Lezing 2.
De hemel is geen plaats, maar een zich van God bewust zijn (30).
God is oneindig zachtmoedig en nederig, maar ook groots en wonderbaarlijk. Liefde vloeit voort uit de oerbron van het oneindige zelf en uit zich in alles (30).
Doorgrondt in de eerste plaats dat u bent en voor altijd zult zijn (30).
Uw huidige toestand is een gelegenheid voor geestelijke vooruitgang. De toestand waarin u op dit ogenblik verkeert, is allernoodzakelijkst (31).
Leer de grote waarheid kennen dat Geest alles is wat er is en niets anders kan zijn dan Geest (31).
Ik moet mij wel van uw woorden en uitdrukkingswijzen bedienen. Zij zijn volstrekt ontoereikend om geestelijke waarheden over te brengen, maar als u zich openstelt voor de Geest in uw binnenste, zult u weten dat wat Ik zeg, waar is (31).
U, uw werkelijke u, bent niet uw zichtbare vorm, noch is uw persoonlijkheid uw werkelijke u, want die is ver verwijderd van de ware gelijkenis van uw werkelijke zelf. U bent een bewust wezen, dat leeft in de werkelijkheid. De werkelijkheid ligt op het geestelijke vlak en bestaat daar als uw ware zelf (31).
Het uiterlijke is alleen een afbeelding van uw ware zelf en is vervormd door het vermogen het verstand, dat alleen door de zintuigen op de uiterlijke wereld reageert (31).
Binnen u zelf is de Geest, die eeuwig in het nu is en aan u ter verwerkelijking blijft (31).
Als u de geweldige innerlijke kracht verwerkelijkt, zult u weten, dat uw eigen bewustzijn het scheppende beginsel bevat, dat uw bewustzijn het middel is, waardoor dat bewustzijn tot uitdrukking komt. Door uw bewustzijn neemt alles in uw leven gestalte aan, want het is de Vader zelf, die in u leeft. Daar ben Ik Mij te allen tijde van bewust en daar moet ook u zich bewust van zijn (32).
Ik en de Vader zijn één. Dat is de grootse, machtige waarheid van de levende God (32).
Het beseffen van deze waarheid maakt het mogelijk, dat wat altijd tegenwoordig is, ook in uw eigen leven aan de dag treedt. Er werkt, in en door u heen, een grote scheppende kracht, die u echter niet ziet. Toch is zij datgene, wat uit zichzelf scheppend werkzaam is en dat door u moet doen, omdat u in het bijzonder voor dat doel bent geschapen. Overdenk deze waarheid goed om het zo tot werkelijkheid te maken (32).
Het onzichtbare is de werkelijkheid, het zichtbare de schaduw. Wat u ziet is de uiterlijke weergave van iets groters, wat onzichtbaar blijft: de scheppende kracht, het leven, de enige, eeuwig bestaande kracht in het heelal en dat is het levensbeginsel dat in u en Mij en in elk levend ding leeft. Dit leven is liefde, vrede; Ik ben het leven (33).
Ik ben in de wereld om de wereld om te vormen, om allen geestelijk te verheffen, opdat zij de waarheid, die in hun binnenste woont, kunnen zien, zodat alle mensen zich bewust worden van hun goddelijke wezen (33).
Hoe meer u van uw ware zelf weet, des te beter begrijpt u Mij (33).
De hemel is een bewustzijnstoestand. Het bewustzijn van God is hetzelfde bewustzijn, zowel in Mij als in u. Het enige verschil is de mate van bewustzijn of de verwerkelijking ervan (33).
Het bewustzijn van God is niet in delen opgesplitst. U kunt niet zeggen, dat u een stukje bent. God is één volledig geheel en drukt zich ook zo uit. U leeft en gaat en hebt uw bestaan in God en God leeft in u. Uw bewustzijn is het middel waardoor u dit beseft (33).
God is niet ver weg. In uw eigen, verborgen binnenkamer woont de almachtige. De almachtige is niet ver van u vandaan, maar is de levende uitdrukking van de werkelijkheid in u, uw werkelijkheid, uw zelf (34).
... u en Ik en alle anderen met ons, zijn één groot, verenigd, onbegrensd geheel, één gezin, waarin geen verdeeldheid heerst, maar liefde (34).
Het is dezelfde Geest in allen. Een druppel van de oceaan is van dezelfde aard als de hele oceaan. Ik ben overal (34).
Met inzicht en liefde gaat u op in de Christus, die woont in elke ziel, want daar verblijf ik (34).
Wat komt de mens traag tot inzicht, dat God en mens één zijn. U bent bang uw beperkingen af te werpen, u klampt zich vast aan uw bezit (35).
Wie zijn leven vast wil houden, die zal het verliezen, maar wie zijn leven opgeeft, zal het behouden. Een satan tracht de weg te versperren en die satan is de onware persoonlijkheid, de satan van de zintuigen, die allen moeten overwinnen. Dat waanbeeld van de aardse zintuigen is de enige hinderpaal voor de verwerkelijking van het ware geestelijke bewustzijn, want het Godsrijk is in u zelf (35).
U bent de levende uitdrukking van de almachtige, die altijd in u werkzaam is (35).
De goddelijke kracht die in u is, is dezelfde als die in Mij en naarmate uw bewustzijn zich ontvouwt naar het godsbewustzijn, zult u Mij ook beter leren kennen (35).
Het zinnebeeld van het kruis is de Christus, is de mens die de wereld overwint, het ontwaken in de tempel, de wijding, de verzoeking, de kruisiging, de opstanding en de hemelvaart (35).
De stem van de aardse zintuigen is de stem van de schaduw, van de satan, die scheiding, beperking, ziekte en dood influistert (36).
U bent Gods weerspiegeling, Gods gelijkenis (37).
Het bewustzijn kan alleen maar scheppen in het nu, niet morgen, niet gisteren; gisteren is een herinnering, morgen een verwachting; nu is het enige, scheppende ogenblik (38).
Allen zijn kinderen van God en als u dit erkent, zult u slechts één gezin kennen, waarin geen verdeeldheid heerst (38).
Streeft naar onzelfzuchtigheid, dat is het geheim van ontvankelijkheid (38).
Binnenin u zelf is de Vader (39).
De bron van uw zijn is God en als u zich daarvan bewust wordt, zult u de Vader kennen, die in de Zoon is en die ook in u is (39).
De mens schept zijn eigen gevangenis door zijn eigen gedachten. Al naar zijn denkbeelden legt hij zich beperkingen op (39).
In de gelijkenis van de verloren zoon wordt de liefde van de Vader aangetoond en de losbandigheid van de zoon, zijn inkeer, de herwinning van zichzelf, zijn ware geestelijke toestand. Eerst ondergaat hij beproeving en lijden, verkwist hij zijn erfdeel, dan keert hij uit eigen vrije wil terug om dienstbaar te zijn, maar wordt hij weer de zoon, die hij altijd al was (39).
Stem u op Mij af, Ik ben eenvoudig te bereiken. God, Uw wezen is in ons allen vastgelegd (40).

Lezing 3.
De grote waarheid is, dat de almachtige God alles is, wat er is (42).
Ik en de Vader zijn één; de Vader is groter dan Ik, toch werken wij samen als één.
Eerst moet de erkenning er zijn, gevolgd door besef en rustperioden, zodat Mijn kracht zich in uw bewustzijn kan ontwikkelen (42).
Het leven heeft de menselijke ziel en het lichaam geschapen om zich, in bewustzijn daarvan, zijn eigen bewustzijn te kunnen uitdrukken. Als u dit ten volle beseft, stelt u in uw eigen leven de Christuskracht in werking (42).
De Christus is de godskracht in u, die zichzelf zal bevestigen (43).
Denk eraan dat de Geest van God in iedere ziel woont. Dezelfde Geest van God leeft in Mij en in u (43).
Ik ben het allerinnerlijkste geestesbewustzijn; het bewustzijn van de Christus is het bewustzijn van God, de Vader, die zich uitdrukt in de Zoon (44).
Besef dat u zich bewust bent, dat u leeft (44).
Hebt u er ooit aan gedacht dat uw leven eeuwig is, dat u het leven zelf bent? (44)
Mijn boodschap is: Ik ben het leven. U en Ik zijn voor God dezelfde. Gods Geest heeft Mij geschapen en Zijn almachtige kracht berust in Mij en dezelfde Geest verblijft in u (44).
Het licht schijnt in iedere ziel. Dit licht in de mens is de Christus Gods. Dit is het Woord, dat woont in iedere levende ziel (45).
Ieder individu bouwt zijn toekomst overeenkomstig zijn denken en doen en het nu van het heden. Alleen in het nu kunt u scheppen (45).
Het aardse bewustzijn kan de heerlijkheid van de waarheid niet begrijpen, maar door innerlijk besef kan het aardse bewustzijn opgaan in het Christusbewustzijn (46).
De Geest in de mens ben Ik, die eeuwig leeft (46).
U bent uit de Geest geboren en de Geest is de enige scheppende kracht (47).
God verdeelt zich niet. Hij schept in zichzelf de gelijkenis van zichzelf: de mens (47).
Er zijn ontwikkelingstrappen van het leven naar de vorm, maar het leven op zichzelf is onpersoonlijk en drukt zich uit door de vorm, die het leven zelf heeft geschapen (47).
Het leven stroomt uit één Bron en stroomt door alle vormen, die het heeft geschapen (47).
De erkenning en verwerkelijking van Gods leven in uw eigen bewustzijn worden het middel, waardoor het leven zich uitdrukt. Uw bewustzijn is het punt waardoor God zich uitdrukt en is het punt waardoor u God, de Christus in u, tot uitdrukking brengt (47).
Het bewustzijn bepaalt de mate, waarin het leven zich uitdrukt (47).
Het heilige woord is: Ik ben, Ik ben, die Ik ben (48).
Naar gelang men steeds meer de kracht van de Christus tot zijn eigen werkelijkheid maakt, wordt het ook duidelijker, dat zijn kracht liefde en wijsheid moet zijn. Zij is de schepster van alle dingen (48).
Kijkt niet naar buiten maar naar binnen en weet, dat u bent (49).
De Geest van de levende God, de Christus, ademt van binnenuit door het uiterlijke lichaam (49).
De Vader kan zich alleen in u uitdrukken, als u rustig bent (50).
Betreedt uw innerlijke, goddelijke kern, waar God woont en daar zal Ik Mij openlijk voor u uitspreken. Trek u terug in uw binnenkamer waar de almachtige woont (50).
De genezingen zijn tot stand gekomen door de erkenning en verwerkelijking van de macht, die de heerschappij heeft over alle dingen (50).
God is in u en het gebed en het antwoord zijn als één (50).

Lezing 4.
Het wordt voor u nu een werkelijkheid dat er geen ander levend wezen is dan de Vader, de Vader van allen en alles; en de Geest van de Vader woont in iedere levende ziel; en Ik ben die Geest (53).
God is Geest, niet één geest, maar Geest. Geest is in zichzelf volkomen, hij heeft de macht om zich uit te drukken, om vormen te scheppen waarin hij zich kan uitdrukken (53).
De bewustwording en de verwerkelijking doen zich niet plotseling voor. U zult merken dat ze in u groeien (53).
Als u met overgave aan die bewustwording en verwerkelijking werkt, ontwaakt uw innerlijke ziel, naarmate zij gaat inzien, dat het de Geest van God is, die in haar binnenste woont en die de enige levende, scheppende kracht is in hemel en op aarde (53).
Als de Christus in het hart woont, heersen er liefde, wijsheid en kracht (54).
U bent geboren uit de Geest (55).
U bent de levende uitdrukking van de almachtige (55).
De Geest is de eerste en enige, werkelijke grondslag (55).
Naarmate het bewustzijn in de mens deze onmetelijke kracht in zijn binnenste meer gewaarwordt, gaat het die kracht tot uitdrukking brengen (56).
Het bewustzijn moet worden verhoogd van het persoonlijke naar het universele. Dat betekent geen verlies van eigenheid, maar een grotere waarde van de individualiteit, in eenheid met het al (56).
De Christus is de tot uitdrukking gebrachte individualiteit van de Vader. De Vader, die in die individualiteit wordt uitgedrukt, is nu de Christus in u (56).
De mens heeft op het vlak van het aardse bewustzijn getracht om met zijn beperkte denkvermogen een verklaring te geven voor God. De mens, die zichzelf niet kent, waagt het de heelheid van God te verklaren (57).
Uw persoonlijkheid wordt steeds zuiverder, naarmate u uw verwantschap met het geheel beter gaat beseffen (58).
De Christus blijft verborgen door de onwetendheid der zinnen, die slechts vanuit het uiterlijke functioneren (58).
Het lijkt velen van u aan kracht te ontbreken. Dat komt doordat u een onevenwichtig bestaan leidt op de drie niveaus der schepping: het spirituele, mentale en fysieke niveau, ofwel de niveaus van geest, ziel en lichaam (59).
U zou in de eerste plaats moeten inzien, dat Geest de enige bron is van leven en kracht. Put eerst uit die geestelijke bron, dan zullen ziel en lichaam onderhouden en gevoed worden (59).
U hebt de vrije wil gekregen om te handelen naar de u bekende wet (59).
Het geheim van vervulling is alle dingen te doen zonder ze aan te vechten of in twijfel te trekken. Dan wordt de scheppende kracht werkzaam, om vervulling te brengen (59).
Geest kan niet van Geest worden gescheiden. Geest is ondeelbaar. Besef dat de Geest van de Christus alwetend, almachtig en alomtegenwoordig is (59).
De Geest in u is de Christus Gods en de Geest kan niet minder zijn dan de grootste! Laat dus de Christus bezit nemen van uw ziel en lichaam (59).
Velen zijn er die tegenkrachten toelaten in hart en geest en zo de openbaring van de Christus in de weg staan. Ik hef u op uit uw sterfelijke natuur naar een spirituele bewustzijnstoestand (60).
Er is geen scheiding in Christus, er is geen scheiding in dat ene leven, dat door alles leeft. God heeft zich niet gedeeld, Hij heeft zich geïndividualiseerd, maar dat is geen deling. Het is individualiteit in eenheid (61).

Lezing 5.
God is het, die in en door u leeft, de Vader zelf, Zijn bewustzijn, Zijn leven, Zijn intelligentie. In Zijn wijsheid drukt Hij zich voortdurend in en door u uit (62).
De Geest van God in de mens is "Ik ben" (63).
Ik ben Geest en de Geest stijgt op naar waar hij vandaan kwam. Het is de Geest die leven geeft, het lichaam heeft geen leven van zichzelf (63).
Mijn geestelijke lichaam is de substantie en is volmaakt. Alleen het geestelijke lichaam onderhoudt het vlees (64).
Ik spreek vanuit het leven binnenin (64).
De hemel is geen plaats; het is een innerlijk bewustzijn, een innerlijk kennen van de werkelijkheid (63). Het innerlijke bewustzijn is de hemel, die zich op aarde uitdrukt door het lichaam (64).
Uw wil, gedachten en verstand worden in hun geheel door de heilige, onzichtbare Geest geleid naar de kennis van alle waarheid (65).
Zijn wil, die in de hemel wordt gedaan, zal ook op aarde door u worden gedaan. De wil van de Vader wordt gedaan in uw eigen hart (65).
Uw huidige toestand is er een van scholing en ontplooiing (65).
U bent onvernietigbare, geestelijke wezens (65).
Er is geen scheiding omdat er geen buitenkant van God bestaat. God is ondeelbaar. U bent individuen geworden omdat de Vader zich in u heeft geïndividualiseerd; zo openbaart u het leven van de Vader (66).
Angst is de enige hindernis en die angst bestaat alleen in uw denkwereld. Zij is geen werkelijkheid, u heeft haar zelf in het leven geroepen door uw reacties op de buitenwereld, zonder iets van de innerlijke wereld te weten (67).
Stelt uw ziel en hart zo in, dat u Mij kunt toelaten. Door die geesteshouding blijft de Vader, die altijd in Mij blijft, ook in u (67).
Mijn woord zal in u opwellen. Het is de bron van eeuwig leven, het zal uw ziel en lichaam drenken en wij zullen ademen en denken als één. Ik onthul geheimen, die al in u verborgen lagen voor de grondvesting der wereld (68).
Hoe meer u weet, des te groter wordt uw eerbied voor de wijsheid en orde in de schepping (69).
Als u liefheeft met heel uw hart, ziel, verstand en kracht, dan zal Ik in u heersen en zal niets u onmogelijk zijn. In de liefde ligt de intelligentie, kracht en wijsheid om alle dingen te volbrengen (70).
Als u begrijpt dat het geestelijke lichaam de volmaakte substantie is, dan zal elk deel van uw lichaam werken in gehoorzaamheid aan de Christus, de enige werkelijkheid (70).

Lezing 6.
De Geest van de Vader woont in u. Het is dezelfde Geest en Geest is ondeelbaar. De Ene Geest openbaart zich in de veelheid, de veelheid in de Ene (71).
Ik ben het leven. Ik leef, omdat Gods leven leeft in Mij. Leven is God en God is leven. Daarom zal Mijn Geest uw vergankelijke vlees bezielen (71).
Het is altijd de satan der zinnen geweest, die u heeft verblind voor de werkelijke waarheid van de inwonende kracht van de Geest, die in het innerlijk woont (71).
Het aardse bewustzijn ziet de dingen alleen aan de buitenkant en van wat het niet ziet, weet het niet wat het is. Het redeneert slechts vanuit het intellect. Het is niet geïnspireerd, omdat inspiratie moet voortkomen uit innerlijke vergeestelijking (71).
Besef in uw bewustzijn het grote geheim van macht: "Ik ben". Spreek het woord van macht "Ik ben" uit, dan zal uw bewustzijn zich de overweldigende macht, die het als grondslag heeft, eigen maken (72).
Het heelal is niet verdeeld, het is één geheel. U leeft niet alleen. U denkt dat u uit uzelf leeft, maar dat is een illusie der zinnen. Het leven is ondeelbaar. Aan de wortel is er dat ene leven, dat voortvloeit uit die ene bron, de ene Geest, die zich in alles uitdrukt (72).
Als u uitsluitend werkzaam bent vanuit het bewustzijn van de Geest, zal uw lichaam verfijnen. Als u een beroep doet op de Christuskracht en u de bron beseft, waaruit u voortkomt, zult u een kracht in werking stellen, die ver boven het bereik van de stoffelijke zintuigen is verheven (73).
... Ik sprak vanuit de Geest en kon daardoor in alles leven doen vloeien. Als u met mij kunt denken en voelen, zult u weten wat Ik bedoel (73).
Uw bewustzijn ontwikkelt zich, al naar u de kracht van de Geest verwerkelijkt. Voel in uw hart de macht van de Geest (73).
Alles bestaat in de geest van God en daarbuiten kan niets bestaan. Besef de heelheid van de Geest. Zoek eerst het koninkrijk van de Geest en de juiste beschikking daarover en alles zal u worden gegeven. Uw rust zal zeker zijn, uw krachten zullen toenemen door de tegenwoordigheid van God (74).
Weet, nu Ik u heb leren zeggen: "Ik ben Geest", dat alleen Geest schept. Het is de Geest in u, die alles schept. De Geest, het onzichtbare, is de levengevende kracht, die alle vormen doet ontstaan. Geest maakt de dingen, door de dingen die hij maakt, te worden. Geest is in zichzelf volkomen (75).
De zich uitdrukkende Geest is niet te scheiden van de zich nog niet uitdrukkende Geest. Het leven in u is op geen enkele wijze gescheiden van het leven van God. Verwerk deze woorden tot u het weten voelt (75).
Hier is het hetzelfde: Zo boven, zo beneden (75).
God als onze Vader-Moeder-God gaat de ruimste voorstelling, die de mens zich kan vormen, te boven. Maar wij zullen met een open innerlijk de heerlijkheid zien van onze Vader-Moeder-God en dit zal u omvormen tot hetzelfde beeld (77).
De Christus is de Geest, ook in u (77).
Hoe dichter u de liefde van de moeder benadert, des te dichter benadert u de liefde van God, die zich in Zijn schepping openbaart. Want in de moeder kan men de vader zien werken bij de vorming van zijn beeld en gelijkenis. Als de vader zich uitdrukt, schept hij in de moeder het beeld en de gelijkenis van zichzelf (78).
Ik ben de eeuwige Christus Gods, die leeft in het binnenste van elke ziel (78).

Lezing 7.
De ziel zoekt altijd naar de oorsprong van haar zijn en dit verlangen leidt, door inspiratie, naar de waarheid. Er is geen ziel op wier roepen geen antwoord uitgaat vanuit de geestelijke wereld (82).
De Geest, die u leven geeft, de Geest die in u leeft, is de Geest die spreekt in Mij, want alleen de Geest heeft zeggingskracht (85).
Ontplooi op natuurlijke wijze de gaven, die God u heeft geschonken (86).
Dit is de wet van de omvorming, die in u in werking is; door middel van Mijn woorden tot u, vormt u het lagere in het hogere om (86).
De volmaakte, scheppende kracht, de Geest van God, schept in haar eigen, eeuwige substantie, waarin geen verdeeldheid heerst (86).
Geest is bewustzijn en het bewustzijn werkt op deze substantie in, door middel van zijn intelligent functioneren. Het Bewustzijn en de Intelligentie van God drukken zich door alle leven heen uit (86).
De Christus is de Geest van God, die in u is geïndividualiseerd (87).
Mijn denkkracht, die in uw bewustzijn werkzaam is, onthult u de waarheid (87).
In u ligt de macht van het Koninkrijk Gods. Zeg als u zich hiervan bewust bent "vrede" en de storm zal gaan liggen. Zeg het met inzicht. Zeg het met de kracht van de Geest, zeg het met het inzicht van de Christus (89).
Uit de Geest geboren worden is de waarheid weten en erkennen, dat u uit de Geest geboren bent, dat u Geest bent en omdat u nu Geest bent, zult u altijd Geest zijn en het is de Geest van God, die in u geboren is. Dit is de innerlijke, verborgen kracht. Wat geboren is uit de Geest, is Geest. Het aan de Geest eigen leven is de enige, werkelijke kracht (90).
Als u zich Mij herinnert, kent u de liefde van God, de Wijsheid en de Macht en weet u, dat dit alles in u leeft als een werkelijkheid, die het werkelijke u is (90).

Lezing 8.
De hemel is het Koninkrijk van het allerinnerlijkste of geestelijke, ook het Christusbewustzijn genoemd. Het koninkrijk des hemels is in u ... in die innerlijke sfeer woont de Allerhoogste (93).
Zij, die Mij in hun hart hebben toegelaten moeten ieder toelaten, hoe moeilijk die mens ook moge zijn, hoe slecht die mens ook moge lijken; allen worden toegelaten in het ene hart van Christus; niemand, die tot Mij komt wordt ooit buitengesloten (93).
Vrijheid wordt een feit als het Koninkrijk des Hemels wordt aanvaard als de ware bewustzijnstoestand van de mens (94).
Hemel en aarde zijn het werk van de ene, eeuwige Geest, die zich uitdrukt in de vorm, maar die geen gescheidenheid inhoudt. Het lichaam is het punt, door middel waarvan de onzichtbare mens werkt. De Christus Gods omgeeft zich, om zich te openbaren, met de geschapen vorm, maar leeft in het éne en het éne leeft in allen (94).
Als u zich met uw gedachten en gevoelens naar binnen keert, zult u innerlijk de warmte gaan voelen van de Christus Gods (95).
Zonde is de grote dwaling, verbonden aan uw uiterlijke, zintuiglijke zelf; zonde hoort bij gescheidenheid en wanorde. Ik heb u gezegd, dat u zich niet langer mag blindstaren op de zonde van de wereld, waarover zovelen prediken. Hoe kunt u de Christus zien, als u voortdurend naar de zonde blijft kijken? (96).
... wat u voelt in uw hart, zal naar buiten toe vorm krijgen. Het is het woord, dat in uw hart leeft, dat vorm aanneemt (96).
Als u weet dat het leven God is en u zich bewust wordt van dit levende leven als uzelf, zult u de Christus Gods kennen (97).
De schepping van het innerlijke en uiterlijke, het actieve en passieve beginsel, dat hemel en aarde wordt genoemd, in de ene en enige God (97).
Het Christusleven in u herschept uw innerlijk voortdurend, maakt de dingen nieuw en voert uw ziel naar eenheid met het geheel. Als u eenmaal die eenheid begint te voelen, begint u de liefde en kracht van God te voelen. Dan is er de alomvattendheid, die zich in allen uitdrukt, wie ze ook zijn. Hierin ligt de kracht van de Christus. De Vader kan zich alleen uitdrukken in Zijn heelheid, in de volledigheid. De Christus in u is dan ook de uitdrukking van de Vader (98).
Het verjagen van de dieven en de rovers uit de tempel is zinnebeeldig voor het verjagen van de aardse zinnen uit de tempel van de levende God. De aardse zinnen zijn de dieven en rovers, die aan u de kracht onttrekken, die in u is (98).
Geloven in het uiterlijke, geloven in de macht van iets, wat van zichzelf geen macht heeft, is de oorzaak van uw zwakheid (98).
Als u zich volledig tot Mij wendt en zich volledig aan Mij overgeeft, zullen uit uw innerlijkste wezen Mijn leven, kracht, wijsheid en liefde vloeien. U zult zich verbazen over de dingen die u kunt doen; niets zal u onmogelijk zijn, als u maar in Mij wilt geloven en Mij wilt verstaan (98).
De Christus is de enige scheppende kracht in ieder van u allen. Het is de wil van de Vader. U bent allen uit één lichaam, het lichaam van Christus omvat allen en Zijn Geest is in allen (99).
Allen behoren de Vader toe, allen zijn Gods kinderen (100).
Er is een natuurlijk lichaam en een geestelijk lichaam, maar de Christus is heerser over beide (100).
In elk van alle zielen woont de Christus (100).
Water betekent de onzichtbare substantie, de geest van God, waarin alles zijn bestaan heeft. Uit deze fijnere substantie is alles geschapen, zelfs vlees en gebeente. De vorm moge verdwijnen, maar de Geest blijft eeuwig (101).
Ik heb de wereld overwonnen door de kracht van de Geest. Het uiterlijke is het vlees en bloed. Zij zijn de middelen, waardoor de Christus zich op aarde uitdrukt (101).
Omdat u de zonen en dochters bent van God heeft Hij de Geest van Christus uitgezonden tot in uw hart. Dus u bent geen dienaren meer, maar zonen en dochters, allen erfgenamen van al wat God is, door bemiddeling van de Christus, die binnenin u woont (101).
Hier op het aardse vlak kent de mens tijd en ruimte. Tijd en ruimte zijn de moeilijkheden, die de mens moet overwinnen. Als u zich losmaakt van het tijds- en ruimtebesef, zult u dat inzicht bereiken, waar alles nú is, waar geen scheiding is, geen afstand of tijd (102).
De oergeest van de Vader ... heeft het actieve en passieve beginsel geschapen, die hemel en aarde worden genoemd (102).
Het werk, dat in het innerlijke wordt gedaan, wordt weer uitgebeeld in het uiterlijke (102).
De eenheid van de geest met God! Hoe heerlijk en volmaakt is deze waarheid, hoe eenvoudig is deze waarheid, maar hoe moeilijk is zij grijpbaar voor hen, die zich ophouden in tijd en ruimte (102).
... u, de hoogste schepping van God op aarde, geschapen naar Gods gelijkenis (102).
Het lichaam van het vlees binnengaan, houdt de ondervinding van het scheidingsgevoel in (102).

Lezing 9.
Omdat Ik God volledig heb erkend en dit inzicht door niets laat verstoren, leef Ik met en door God. God spreekt door Mij en werkt door Mij, terwijl Ik God aan u openbaar (104).
De Geest, die het lichaam leven geeft, is de enige levende macht die er is (104).
Uw bewustzijn moet de eeuwige eenheid gaan beseffen van het geheel, waarin wij allen bestaan (104).
Daar er geen ander levend zijn is dan God, moet God, om oneindig te zijn, de onbegrensde ruimte vullen, dan moet Hij ook in Mij leven en Ik in Hem en moet Hij ook in u leven en u in Mij en zijn wij tezamen één in God, die oneindig is (105).
Nergens is enige gescheidenheid. Dit is de waarheid, die Ik u zeg: "Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien". U bent nú in de Vader en de Vader is in u. "Ik en de Vader zijn één" (105).
Dit is het geheim van waarachtig inzicht: wanneer het bewustzijn zich van zichzelf bewust wordt, zich van zichzelf bewust wordt als de Geest van God, die alle dingen heeft geschapen en die zich uitdrukt zoals Hij in den beginne was en eeuwig zal zijn (105).
Ik ben één met u; weet u niet dat de Christus Gods de eniggeboren zoon van de Vader is, de enig levende Geest van God in de hemel en op de aarde, die bewustzijn heeft, intelligentie, wijsheid en liefde (105).
Alle eigenschappen van de Vader worden uitgedrukt door de Zoon (106).
Ik ben de Geest, die in uw binnenste woont (106).
U bent waar u altijd bent geweest, uw eeuwige thuis. U was er zich alleen niet van bewust. U bent niet gescheiden van wat u liefheeft. In uw sterfelijke staat heerst onwetendheid en onwetendheid maakt, dat angst bezit neemt van uw ziel (106).
De ene Oerbron van leven en liefde ligt ten grondslag aan elk bestaand levend wezen in het heelal en aan deze bron dankt alle bestaan, dat het is (107).
Als u aan overtuigingen van anderen bent gebonden, dan bent u gebonden (107).
In de wetenschap, dat u één bent met God, in het bewuste gewaarzijn daarvan, ligt heel uw redding. Dat is de open deur naar de vrijheid. Maar uw denkwereld is tijdenlang volgepropt met waangedachten van buitenaf en zo hebt u de deur dichtgedaan naar het goddelijke innerlijk, de enige werkelijkheid (108).
De dood is slechts een verandering die plaatsvindt wanneer de Geest, die in het aardse lichaam was gezaaid, in het geestelijke lichaam overgaat (109).
Als het zaad van de waarheid is geplant, groeit het snel op. Toch groeit het onbewust in hem, die zich van het goddelijke bewust is, waar het grootste en het kleinste één zijn (109).
Ik zeg u dat uw bewustwording van uw eenzijn met de Christus, het zaad is dat groeit en onbewust een ieder blijk geeft van zijn goddelijke wezen (110).
Hiervoor bent u op de wereld geboren: om de wereld te overwinnen door de zege van de Christus in u (110).
De groei van de Christus in uw binnenste staat vast. Omdat het voor u, individuen, noodzakelijk is om te groeien naar een volkomen inzicht in het onsterfelijke zelf, bent u op het aardse vlak geboren. Door uw ervaringen wordt u steeds groter, groeit u de onbegrensde ruimte tegemoet (110).
Bedenk hoe ontoereikend uw aardse bewustzijn is, hoe u zich hebt laten beperken, laten gevangenzetten in die aardse bewustzijnstoestand (111). Wat hebt u uw bewustzijn beperkingen opgelegd, gebonden als u was aan de sterfelijke natuur. Wanneer u het innerlijke bereikt, zult u zien, hoe onwetend u was ten aanzien van de waarheid (111).
Het geestelijke is altijd volmaakt; het lichamelijke is vaak onvolmaakt, wat is voortgekomen uit onwetendheid, geslacht op geslacht is van onwetendheid uitgegaan (112).
Het vuur van de Geest, dat op Hem rustte en dat de kracht van de Christus Gods in Hem opwekte, datzelfde vuur zult u ook ervaren (113).
U moet u van uzelf bewust worden als zonen en dochters van God, geboren uit de Geest (113).
Zoveel van uw lijden is vaak onnodig omdat het in het leven is geroepen door uw eigen geworstel om kwijt te raken, wat u van buitenaf hebt aangetrokken (114).
U bent de kinderen van Mijn Vader. Hij heeft u lief, zoals een moeder haar kind liefheeft. In het hart van het kind is alleen plaats voor de moeder. Laat dan ook in uw hart alleen plaats zijn voor uw Vader, die in de hemel is (115).
De stilte moet eerst in uw hart zijn, door de erkenning van de Vader, want alleen God mag uw hart en geest vullen. U kunt slechts doen wat Hem behaagt, als u uw hart te allen tijde voor God openhoudt (115).

Lezing 10.
Intellectuele kennis is niet voldoende, alleen met een begrijpend hart kunt u de Vader kennen. Het verstand kan redeneren en redeneren is goed, maar dit weten moet verder gaan dan verstandelijk overleg. U moet het voelen, u moet het weten met uw hart. Aan waarachtig gevoel moet een liefdevol hart ten grondslag liggen (117).
Het hart is de toegang tot goddelijke wijsheid en dat kan alleen in het eigen hart worden begrepen. Het verstand maakt dat u redeneert, dat u weet wat waarachtig en onwaarachtig is. Het verstand is de toegang tot het hart, maar als het hart niet vol Christusliefde is, is de Christuskracht evenmin in u. Het aanhalen van uitspraken en leringen, zonder ze te begrijpen, is van heel weinig waarde bij de ontwikkeling van het vermogen van de Christuskracht, die liefde en wijsheid is (117).
Uitspraken en denkbeelden horen bij het verstand, maar het is het hart dat voelt, aan denkbeelden voorbij. De werkelijkheid is alleen te begrijpen, als u uw hart ervoor openstelt (117).
Zelfkennis komt het eerst aan de orde. Dan zal de kracht, die alle moeilijkheden overwint, zich doen gelden (119).
Om het ik te kennen, moet u zich van de wegen van het ik bewust worden en dat leidt tot vrijheid. In het kleine ik ligt de oorzaak van alle ellende (119).
De weg naar Mij gaat door uw eigen hart, want Ik woon in uw binnenste (120).
De wereld wordt begoocheld door de schijn der zintuigen en velen zijn in verwarring. Met hun eigen kracht scheppen zij hun eigen verwarring (120).
Wat in den beginne was, is nu (120).
Kennis zal uit lijden voortkomen totdat de mens het Godsbewustzijn bereikt. Als u het bewuste besef bereikt van de enige, ene werkelijkheid en bestaande kracht, die zich in u uitdrukt, zult u weten dat het lijden het middel is geweest om dit besef te ontwikkelen en dan houdt het lijden op (121).
Zodra u de Christus kent, wordt u zelf de zich uitdrukkende kracht van Gods liefde, wijsheid en macht. Dezelfde Geest van God, die in Mij woont, woont in u (122).
De meeste mensen in de wereld hebben zich in onwetendheid en niet in alle opzichten volkomen ontwikkeld en daardoor is er zoveel ziekte in de wereld (122).
Het is niet uw lichaam dat u bindt, maar uw manier van denken, uw geloof in de macht van het kwaad (122).
Ik ben het leven (122).
De Christus is de bemiddelaar tussen God en mensheid. Hij begrijpt God en Hij begrijpt de mens. Hij is de individualisering van de zich uitdrukkende Geest van God zelf (123).
U zult zich geleidelijk bewust worden van uw goddelijke wezen, dat volmaaktheid is in zichzelf (123).
Zoek geen vergelding, want wat in uw hart is, dat zal u ook overkomen. Wat een mens denkt in zijn hart, zo is hij. Wat u over iemand anders denkt in uw hart, brengt u in uzelf teweeg. Wees zachtmoedig voor elkaar, vergeeft elkaar (123).
Ieder van u allen heeft een beschermengel; nooit wordt u voor één ogenblik alleen gelaten (123).
Er is slechts één God en één Christus. Deze Christus woont in u en is uw enige werkelijkheid, uw ware zelf. Weest dan ook uzelf, weest volmaakt als uw Vader in de hemel (126).
De onwetendheid van de mens ten aanzien van de grote waarheid van de Christus, die zijn ware zelf is, is zijn innerlijke armoede, waardoor hij zich gaat richten op het uiterlijke, op zijn dierbaarheden. Dat is de hel die de mens voor zichzelf schept, want hij vindt geen troost in de dierbare dingen van de wereld; hij zal ze verliezen, zelfs al klampt hij zich eraan vast (126).
Houdt uw innerlijk in een volmaakt evenwicht, zorg dat nooit een storende invloed van buitenaf uw binnenste bereikt (126).
Doordat u in het uiterlijke hebt geleefd, hebt u het innerlijke niet gekend. Toch is het uiterlijke slechts een weerspiegeling van het innerlijke. De verlangens van het vlees worden ook van binnenuit vervuld (127).
Ik vraag u niet het lichaam af te wijzen. Zolang u nog in het lichaam bent, is het lichaam nodig, maar het geestelijke is belangrijker. U mag het lichamelijke evenmin verachten, maar u moet het erkennen en beseffen wat het waard is en het dienovereenkomstig behandelen en gebruiken. Het is van zichzelf geen werkelijkheid. Het is alleen een middel om het doel te bereiken, niet het doel zelf (127).
De uiterlijke persoon is de illusie van de zintuigen, maar de ware persoonlijkheid is de uitdrukking van de goddelijke Geest in het dagelijkse handelen. De uiterlijke persoon moet uit uw gedachten verdwijnen (127).

Lezing 11.
De Christus is de persoonlijke uitdrukking van de almachtige. Deze Christus woont in u en in elke levende ziel. Dit is uw leven, uw bewustzijn (129).
Naarmate het universele in ieder individu wordt onderkend, zal het universeel worden. Zo zal de heelheid, de achtergrond van het individu, door iedereen tot werkelijkheid worden gemaakt (129).
De Christus is het geïndividualiseerde universele en dat moet ieder individu onderkennen. Dan zal het individu weten dat heelheid zijn achtergrond is en de grondslag van alle mensen. De volledige verwerkelijking hiervan openbaart God in de mens (129).
In God is geen verdeeldheid; er is alleen één heelheid, die zich in veelheid uitdrukt (129).
De werkelijkheid had geen begin en zal geen einde hebben. De mens schept tijd en ruimte in zijn eigen bewustzijn. Dat is de illusie: het niet begrijpen en verwerkelijken van de heelheid, waarin geen tijd en ruimte, geen begin en einde zijn. Er is slechts één heelheid en die drukt zich nu uit (129).
Kijk voorbij de uiterlijke persoon, die slechts een uiterlijke uitdrukking is. U kunt de waarheid niet buiten u vinden. U moet voorbij het persoonlijke ik en voorbij de uiterlijke persoonlijkheden om u heen kijken. De persoonlijkheid is het gevolg van de wijze, waarop het individu op omstandigheden reageert (130).
De Geest van God is als de Christus Gods in u belichaamd. De weg naar de waarheid is zich dan ook één te weten met de Christus (131).
Zoals het bewustzijn van God plaats biedt aan u, zo moet u plaats bieden aan het bewustzijn van God, dat in u is, want u bent daarmee één (131).
De Vader is de levende adem in u, de Christus Gods, die in u is geïndividualiseerd (132).
Waar de rivier van het oneindige leven vloeit, is voortdurend helende kracht. U moet zich er dan ook zo voor openstellen, dat hij door u heen naar alle schepselen vloeit, dan zal ook daar overvloed zijn. Dit water stroomt uit het heiligdom van God en is spijs en drank voor alle zielen, de bron van levend water (133).
Een begrijpend geloof is een geloof met innerlijk verstaan (133).
Voelt, zoals een kindje in de armen van zijn moeder ligt, de liefhebbende armen om u heen van de eeuwige, liefdevolle Vader en laat Hem met u doen, wat Hem goeddunkt. Dan hoeft u zich niet meer in te spannen en zal de kracht van God in uw geest en hart zijn. Uw hand zal sterk zijn en uw geest waakzaam. Dat is de kracht van de Christus, die altijd bij u is (134).
Het is de levende kracht van God die in u woont en hierover kunt u nú beschikken. Beseft en eert die levende kracht en verblijf in de heilige tegenwoordigheid van de Vader, in het inzicht van Zijn grootheid, liefde en macht, omdat alles van Hem is en wat het Zijne is, is ook van u (134).
Zodra u de levende Christus in u erkent en verwerkelijkt, bent u al onmiddellijk in de tegenwoordigheid van de Vader. U zult rechtstreeks de liefde van God tot uitdrukking kunnen brengen (135).
Rust in stilzwijgende verbondenheid in het allerheiligste, in de wetenschap dat Gods liefde en helende kracht door u heen stromen en dat deze stroom van oneindig leven zich uitstrekt over de hele aarde (135).
De ark des verbonds werd door de stammen van Israël meegedragen als het innerlijk allerhoogste, een zinnebeeld van de innerlijke ziel, de woonplaats van de allerhoogste. Maar het eigenlijke allerhoogste ligt in uzelf, in uw eigen hart. Daar kunt u met God spreken en daar wordt uw hart doordrongen van de helende kracht van de liefde van God (135).
Uw lichaam is het kleed van de Geest, de tempel van de levende God en u gaat nu inzien, dat de Geest de leiding heeft (135).
De Christus wordt niet beïnvloed door omstandigheden die van buiten komen. De Christus is de Geest van God in u. De Geest is almacht en kan elke toestand aan. Het lijden is een middel om ervaring op te doen en de Christus te leren kennen (136).
Wees niet ontmoedigd als er geen onmiddellijke gevolgen te zien zijn. Er wordt aan gewerkt overeenkomstig de wijze waarop u denkt. Die wet is onfeilbaar (136).
Alle bewegingen in de hemel zijn door God uitgedrukte gedachten. Ook u bent Gods gedachte en u moet dan ook Zijn liefde en helende kracht tot uitdrukking brengen. De gedachte is de rechtstreekse uitdrukking van het denken en staat nooit los van het denken. Het denken is het scheppende gebeuren, dat aan alle vorm en uitdrukking vooraf gaat (136).
Liefde is de kracht achter alle scheppingen (137).
Als u de heelheid van het natuurgebeuren innerlijk verstaat, zult u daarin de uitdrukking zien van de Geest van God, de uitdrukking van de Geest in stenen, planten, dieren en mensen. Het Christusbewustzijn is de erkenning van de heelheid van de Geest, het Godsbewustzijn van de mens, dat bewust is van zichzelf (137).
Het universele en het individuele zijn één. In het individu, dat dit tot zijn werkelijkheid maakt, ligt de oerbron van groei, waarin het oneindige leven in het individu, het individu tot ontwikkeling brengt. Zodra u zich dit bewust wordt, begint uw eigen geestelijke ontwikkeling (137).
De Christus is de voltooide mens in God en God in de mens. Hij is de eindtoestand. Heel de machtige kracht van God komt door Hem tot uitdrukking. Hij is volkomen zichzelf. Hij is de Zoon van de Vader en draagt al diens eigenschappen met zich mee. Zo is het leven van de Vader ingevoerd in de Zoon en brengt de Zoon dat leven tot uitdrukking. Hij is de enige - de Vader binnen Zijn eigen schepping (137).
De grote, geestelijke kracht is in u geïndividualiseerd als de Christus in u (139).
Als het bewustzijn zich van zichzelf bewust is, weet het, wat het is. Het bewustzijn geeft uiting aan datgene, waarvan het zich bewust is. Dat is een onwrikbare wet van het leven. Het bewustzijn moet zich van zichzelf bewust worden als uitdrukking van het bewustzijn van God (139).
Alleen het leven heeft bewustzijn. Ik ben het leven. Het leven schept de vorm, maar is niet van de vorm afhankelijk (139).
Er is slechts één waarheid. In Mij bent u één in allen en allen in één (140).

Lezing 12.
Een goddelijke gedachte is de Christus, die in u is opgestaan. Het is de Geest van de Vader, die zich in ieder van u allen individueel manifesteert (141).
Als u innerlijk zoekt, zult u de Vader vinden, als u zich op het uiterlijke richt, ziet u gevolgen. U moet zich rekenschap geven van de grote scheppende kracht, die in u is. Het is de enige scheppende kracht die er is en het bewuste gebruik ervan in de wetenschap waar die kracht vandaan komt, geeft de volkomenheid ervan mee aan uw leven (141).
De Christuskracht is de geïndividualiseerde Vader zelf, die zich in ieder van u allen individueel uitdrukt, niet in zichzelf verdeeld (142).
Als u niet als een klein kind wordt, kunt u het koninkrijk Gods niet binnengaan (142).
Als uw bewustzijn zijn onbegrensde natuur gaat beseffen en die onbegrensde natuur dan ook in u is, kunt u, zoals Ik, van binnenuit zeggen: "De Vader en ik zijn één" (142).
De erkenning van de bron van het zijn, de wetenschap, dat dat in allen dezelfde bron is, de toegang tot het innerlijke rijk van het wezen van de Vader, daarvoor werk Ik in u en door u (142).
In uw denken is veel van de Christuskracht ingekapseld en niet in staat zich uit te drukken, wegens de starheid van uw overtuigingen. Het innerlijk kan pas vrij zijn, als het ontwaakt voor het inzicht in zijn eigen kracht. Ik ben in de wereld gekomen om u te bevrijden van de boeien van de bekrompenheid. Het is zo moeilijk voor hen, die zich blindelings bij hun overtuigingen hebben neergelegd, om hun gebondenheid van zich af te werpen (142).
Wanneer het menselijke denken bij het punt komt, waarop het alles doorgrondt en in zichzelf de top heeft bereikt, verbreekt het de sluier die het van het al had afgescheiden (142).
Het menselijke denken moet het vermogen worden, waardoor de Christuskracht zich kan uitdrukken. Dan is er een juist verstaan van alle dingen en daardoor worden alle dingen opnieuw geschapen. Die kracht schept immers alles opnieuw. Het is de kracht, die in uw binnenste is gevestigd en zich doet gelden als het denken bevrijd is (142).
In ieder, die wordt geboren, wordt de Christus geboren. Deze Christus, deze levende Geest, is de Vader, die zich uitdrukt in elk van Zijn scheppingen (145).
Wordt u bewust van de oorsprong van uw bestaan. Ware vrijheid is het kennen en begrijpen van de oorsprong van uw wezen. De Vader is de bron van alle leven. Ik ben dat leven, de Vader en Ik zijn één (145).
Tenzij u elkander liefhebt, zult u het Koninkrijk van Mijn Vader niet binnengaan. Want Zijn Rijk is een Rijk van liefde en als u Mijn hemel binnengaat, moet u de hemel met u meebrengen (146).
Als u eens in uw geest zoudt zien, welke gedachten, beelden en opvattingen u daar schept. Al die begrenzingen nemen vaste vormen aan in uw geest. Laat al die begrenzingen die u tot last zijn onmiddellijk van u afvallen, dan zult u in de hemel zijn. U brengt de hemel met u mee, als u uw geest bevrijdt van alle begrenzingen (146).
Beschouw het gedane werk niet als het voornaamste, maar de liefde waarmee het wordt gedaan (147).
Uw hart en uw verbeeldingskracht zijn nauw verwant. Wat in uw hart leeft, geeft uw verbeeldingskracht weer (147).
Het ware gebed is diepe ernst. Het heeft een grote aantrekkingskracht, Ik wil u het belang op het hart drukken van de ernst van het gebed, niet tot een God buiten u, maar in gemeenschap met de Vader, door middel van de Christus in u (148).
Dit bedoel Ik met ernstig zijn in het gebed: de scheppende kracht en het scheppende gebied liggen binnenin u; daar woon Ik. Denkt u aan Mij als Hij, die leeft in het al (148).
De duisternis om u heen, die u schijnbaar tegenwerkt, is het middel tot Mijn groei in u. Vrees niet, want Ik ben de overwinnaar. Als verdriet en moeilijkheden op uw pad komen, begroet ze dan met vreugde, want doordat u ze overwint, groeit u in Mij (149).
Gods gedachte is Zijn Woord en Ik ben dat Woord; Ik werd in het vlees geboren, kwam daarin tot bloei, ontgroeide het vlees om voor eeuwig met Mijn Vader te leven en dit is de weg van alle mensen (149).
De Geest van God wordt steeds meer het leven van God (150).
U moet bewust onderkennen wat groei en ontwikkeling in de weg staat. Alleen als u zich van het éne Bewustzijn, dat in alles bestaat, bewust wordt, is er sprake van vrijheid (150).
De goddelijke mens heeft zijn volkomenheid in God. Hij doorloopt alle trappen van groei, tot hij zich bewust wordt van zijn ware oorsprong. Dan verwerkelijkt de goddelijke mens zijn almacht in de werkelijkheid van God (150).
Door ervaring overwint u uw moeilijkheden en ziet u hoeveel kracht er is ingedamd ten gevolge van uw overtuigingen, uw haatdragendheid, uw onwetendheid (151).
Mijn Vader is volkomen; niet één kan ooit verloren gaan, allen zullen worden teruggevonden en teruggebracht bij de kudde, tot de kudde voltallig is (151).

Lezing 13.
Zie het leven van God als het Christusbewustzijn in u. Dan wordt "Ik ben het leven" een werkelijkheid. Het leven is bewustzijn. Het is God, die uitdrukking geeft aan zichzelf. De christus-mens leeft in ieder individu. De Christus zal in u rijpen als de vrucht van God (153).
De mensheid wordt volwassen en zal zich bewust worden van de inwonende Geest als de enige werkelijkheid (153).
Het is het innerlijke oog dat schouwt, hoe de machtige kracht haar schoonheid en intelligentie ten toon spreidt, dat zij alomtegenwoordig is, zich uitdrukt in volkomenheid en niet te scheiden is van het geheel, maar zich uitdrukt als heelheid in veelheid, waarbij de veelheid in de heelheid bestaat (154).
De ontplooiing van de Geest ligt aan heel de mensheid ten grondslag. Het innerlijke zal uiterlijke vorm krijgen en het uiterlijke zal als het innerlijke worden (154).
God is alomtegenwoordig en u bent met Hem. Om Hem gelijk te worden moet u weten, dat er geen gescheidenheid, geen onderscheid kan zijn (154).
Onderscheid komt uit het denken voort, maar u zult vaststellen dat er geen onderscheid is in de Christus Gods. In ieder van u is dezelfde Geest. De ene Christus, de verheven goddelijke mens, Hij leeft in ieder van u allen (155).
Deze goddelijke Christus is de bewuste uitdrukking van de Vader. Hij is zich bewust van alle dingen, bewust van de scheppingskracht ... bewust van zichzelf in allen. Denkt dan ook aan deze éne, heilige, goddelijke mens, die in u allen woont (155).
Hij (de goddelijke mens) is mannelijk en vrouwelijk, volledig in zichzelf (155).
U moet zich bewust worden van de waarheid van de éne, eeuwige, levende Geest, die zich in u en Mij openbaart (155).
Liefde is de uitdrukking van God en doorgloeit het kleed, dat haar omhult. Het lichaam is het kleed, waardoor het leven zich uitdrukt op het stoffelijke vlak. U moet dit kleed niet verachten, maar het aan Christus wijden, in het volle besef van de grootse kracht daarbinnen (156).
Angst is het vertroebelde oog, dat u belet helder te zien. Het belet uw geestelijke inzicht. Angst voor het kwade, voor de mensen, voor God, komt voort uit het materiële bewustzijn en bestaat niet in de werkelijkheid (156).
De Christus, de Geest van God in u, is in zichzelf almacht en het scheppende beginsel achter alle dingen in hemel en op aarde (156).
U zult merken dat u een levende, ademende ziel bent, meer in leven dan ooit tevoren, want het is de ziel die ademt, niet het lichaam (156).
Als u in vertrouwen vraagt, in de wetenschap dat de plaats der schepping in u is, dan is er niets wat de Vader niet voor u zal doen, als u Hem in Mijn naam daarom vraagt. Met Mij kunt u alles, zonder Mij niets (160).
Ik sta achter alle denken en spreken en ben alomtegenwoordig. Mijn liefde is de sleutel tot alle kennis, wijsheid en macht (160).
Mijn liefde ontplooit uw bewustzijn in het innerlijke rijk en al naar de liefde in u ontluikt, kent u Mij meer (160).

Lezing 14.
U bent de gedachte van God. Haar bestemming is te ontluiken, tot rijpheid te komen. Niets kan haar groei belemmeren. Wat ogenschijnlijk de uitdrukking van de goddelijke gedachte in de weg staat, is geen belemmering, maar een middel om ervaring op te doen (163).
Alle moeilijkheden moeten als een ervaring worden gezien. Dan zult u er sterker uit tevoorschijn komen en ook weten, dat uw kracht van binnenuit komt (163).
De Christus is God, die zich in het vlees uitdrukt. Als u deze waarheid erkent en beseft, rijst een ontzaglijke kracht in u op: de Christus is God, die zich nú in u uitdrukt (164).
Uw schat is, waar uw hart is en uw schat zou de voortdurende uitdrukking moeten zijn van de waarheid van de Christus: Ik en de Vader zijn één (164).
Wanneer u bidt, moet er een gevoel van diepe eerbied zijn en moet u zich afsluiten van het uiterlijke. Zo betreedt u het innerlijke rijk. Voelt als u bidt uw eenheid met God, die u in zichzelf heeft geschapen (164).
De Christus is Gods eeuwige Zoon, uitgedrukt in het menselijke geslacht. Met dit inzicht bereikt u het hoogste (165).
De uiterlijke persoon is slechts een masker, dat van buitenaf is opgelegd en zolang u zich door uiterlijke invloeden laat leiden, leeft u in een waanwereld (166).
De Geest is de enige werkelijkheid. Deze Geest geeft het leven aan het lichaam en is de enige kracht die er is. U leeft en gaat en hebt uw zijn in God en God leeft in u. Het is God zelf, die zich in u uitdrukt. Als u dit ten volle beseft, betekent dit een leven in vrijheid. Het is de weg naar het eeuwige leven (166). De enige voorwaarde is dat u zich voor God openstelt, zodat Hij u kan vullen met Zijn eeuwigdurende liefde (166).
Er kan geen gebondenheid bestaan, behalve aan God. Elke andere gebondenheid is een beperking van de waarachtige uitdrukking van God de Vader in u (167).
Als u bidt tot uw Vader in de hemel, denk dan eerst aan hen, die een wrok tegen u koesteren. Verzoent u met hen in uw hart, dan zal de Vader u horen. Want in uw hart ligt de sleutel om binnen te gaan in het huis van Mijn Vader, waar schatten voor u liggen opgeslagen. Maak dat uw hart zuiver is, zodat het met Mij kan spreken. Om de hemel binnen te kunnen gaan, moet u de hemel met u meebrengen (167).
Als u bidt tot uw Vader in de hemel, moet u de hemel binnengaan door de deuren der zintuigen af te sluiten die naar buiten leiden. Want alleen in het innerlijkste hart, waar de stilte van de liefde keurt, kan uw gebed werkelijk worden verhoord. Betreedt het hart van God door uw eigen hart, met zuivere gedachten, onbaatzuchtig en onbevangen en sluit alles buiten wat te maken heeft met het uiterlijke (168).
Vraag om vergeving zoals een kind het zijn ouder zou vragen in de stellige wetenschap, dat die vergeving al was geschonken door een hart, dat liefheeft (169).
Bid het Onze Vader. Herhaal het in uw hart. Zeg het elke dag van uw leven (169).
Als u niet vergeeft in uw eigen hart, kan er geen vergeving zijn. Het hart is de ontmoetingsplaats van God en mens. U kunt God alleen ontmoeten, als u allen hebt vergeven (169).
Uw Vader in de hemel is een goede verzorger. Hij zorgt voor al Zijn schepselen en u bent veel meer, u bent Zijn kind (170).
Zoekt éérst het Godsrijk, de oorsprong van alle dingen en alles zal het uwe zijn. De enige voorwaarde is een zuiver hart en de bereidheid om te ontvangen (170).


terug naar het literatuuroverzicht






^