G. Parrinder en G. Bouritius - De Grote Godsdiensten

Amsterdam Boek, 1972
De godsdiensten van Iran - door John R. Hinnells

Inhoud

1. De godsdienst van Zoroaster
2. Het Zurvanisme
3. Het Mithraïsme
4. De Mandaeërs
5. De Manicheeën
6. Geschiedenis van de Iraanse godsdienst


1. De godsdienst van Zoroaster (Zoroaster is de Griekse naam, Zarathustra de Iraanse)
De leer van Zoroaster is tot ons gekomen in de vorm van zeventien hymnen, de Gatha's. Hoewel zij moeilijk te vertalen zijn, blijkt zijn geloofsijver, zijn liefde tot God en zijn wijsheid er overduidelijk uit. Voor Zoroaster is God de wijze heer, Ahura Mazda, hij die hemel en aarde heeft geschapen, het begin en het einde, maar daarnaast ook een vriend, degene die hem vanaf het begin heeft geroepen.
God heeft geen deel aan het kwaad. Zijn heilige geest roept het leven op en schept de mens. Hij wordt weerstreefd door de boze geest, de destructieve kracht die wordt gekenmerkt door de kwade gedachte, de leugen en de trots. De mens moet kiezen tussen de tegenovergestelde krachten van dit geestenpaar. Als hij het kwaad volgt is zijn leven vol slechte gedachten, woorden en daden. Volgt hij daarentegen de weg van de waarheid, dan wordt hij de goede geest deelachtig, hij verwerft onkreukbaarheid, onsterfelijkheid, devotie en het koninkrijk, die stuk voor stuk aspecten zijn van God.
De strijd tussen waarheid en onoprechtheid is echter niet eeuwig. Er zal een 'laatste beslissende moment voor de wereld' komen, waarop 'twee grote vijandige legers elkaar zullen ontmoeten'. De mens zal 'het grote oordeel' in vuur moeten ondergaan, waarna 'het recht zijn loop zal hebben'. Alles zal 'herschapen' worden door de 'weldoeners' of heilbrengers van het goede geloof, die de hartstocht zullen onderdrukken door middel van goede daden en door het verkondigen van het ware geloof. Ieder die zich richt op het verdrijven van onwaarheid is een redder, een betiteling die vooral ook op Zoroaster zelf sloeg.

Hoewel Zoroaster veel van de oude godsdienst afzwoer, brak hij er toch niet volledig mee. Als priester maakte hij een aantal hymnen in de traditionele stijl. In het oude vuurritueel zag hij een symbool van het licht en de algemeen geldende wet van God. Hij paste het in zijn eigen eredienst toe. Een aantal door hem genoemde aspecten van God is zeker ontleend aan de oudere Arische godsvoorstelling, zoals het begrip waarheid bijvoorbeeld. (150) Hij maakte gebruik van de gangbare voorstelling over een persoonlijk oordeel na de dood. Maar alles wat hij overnam, gaf hij op bijzondere wijze een nieuwe vorm. Zijn liefde tot God eiste van hem dat hij ijverde voor sociale rechtvaardigheid en samenwerking. Hij verzette zich tegen de afbrekende invloed van de nomaden en zag in de gevestigde leefwijze van de boeren de weg tot vrede en waarheid.
De leer van een stichter van een godsdienst wordt door zijn volgelingen noodzakelijkerwijs uitgebreid en aangepast. De godsdienst van Zoroaster is daarop geen uitzondering. De denkbeelden van Zoroaster wer-den gerangschikt, gewijzigd en in overeenstemming gebracht met de gedachten en behoeften van latere tijden. Zijn volgelingen waren er niet op uit zijn leer geheel uit te hollen, het schijnt meer een compromis te zijn geweest tussen zijn geloofsverkondiging en de inhoud van het oude geloof.

De bronnen
Het heilige boek van de Zoroastriërs is de Avesta. Het werd waarschijnlijk pas in de 5de eeuw na Chr. op schrift gesteld, maar de inhoud was voor een deel al veel ouder, uit de tijd vóór Zoroaster. Helaas heeft de Avesta niet in zijn geheel de tand des tijds kunnen weerstaan. Wat er over is zijn de hymnen van Zoroaster (de Gatha's), de belangrijkste liturgische teksten (de Yasna en Vendidad), hymnen (Yashts) en gebeden.
In de 9de eeuw na Chr. is een aantal zoroastrische boeken geschreven ter verdediging van het goede ge-loof tegen de christelijke en mohammedaanse propaganda en ter verduidelijking van het geloof voor de leken. Zij zijn geschreven in het Middelperzisch, het Pehlevi. Zij bevatten uittreksels van en commentaren op de Avesta. Niet zelden zijn het fascinerende verhalen met oude religieuze inhoud. Maar er is meer. Ook de folklore, inscripties, munten, reisverslagen van vreemdelingen en de geloofsuitingen van heden-daagse Zoroastriërs verrijken onze kennis van deze Iraanse religie.

De godsopvatting
Een zoroastrische catechismus leert dat het 'systeem, de orde, het principe en de regel' die zichtbaar werkzaam zijn in hemel en op aarde, 'ons dwingen te geloven in het oneindige wezen van de almachtige Heer'. De Zoroastriërs beminnen de wereld. Zij geloven dat het leven ons leert dat God is 'de grootste, de meest waardevolle, de meest deugdzame, de rechtvaardige en goede' (J.J. Modi, A Catechism of the Zoroastrian Religion, Bombay, 1962, blz. 6 e.v.). 'Het kernpunt van de valse godsdienst is dat hij beweert dat het kwaad komt van de schepper' (Denkart, Madan, blz. 252, vertaald door R. C. Zaehner, The teachings of the Magi, Londen 1956, blz. 94). Wij kunnen God niet voor het kwaad verantwoordelijk stellen. Het kwaad is een bestaansvorm, net als het goede dat is en beide hebben een eerste oorzaak, God en de duivel, Ahriman.
De duivel die altijd heeft bestaan, is verantwoordelijk voor al het kwade in de wereld, ziekte en dood, haat en hebzucht. Daar deze bestaansvormen fundamenteel tegenover elkaar staan, moeten zij noodgedwongen wel in conflict komen! In deze confrontatie beschikken zij beide over hun eigen specifieke krachten.

De 'aspecten' van God zoals onkreukbaarheid, onsterfelijkheid enzovoort, die door Zoroaster waren aan-gegeven, werden afzonderlijke wezens, de zes 'weldadige onsterfelijken' de Amahraspands. Zij zijn voor de troon van God gezeten, zij hebben een aparte plaats in het zoroastrische ritueel en zij bewaken de ele-menten wereld, vuur, aarde, water en andere. Zij zijn echter niet de enige bewoners van de hemel. Er zijn ook nog de Yazata's, de 'aanbiddelijken'.
De positie van deze twee groepen van wezens is vaak vergeleken met die van de aartsengelen en engelen in het Christendom. In theorie is het aantal Yazata's onbeperkt, maar vanzelfsprekend zijn er enkele fi-guren die op de voorgrond treden, vaak zijn dat de oude Arische figuren. Ondanks de mythologie blijft het abstracte karakter van deze hemelse machten bewaard. Zij vertegenwoordigen nog altijd de goede geest, waarheid, vrede enzovoort.
Tegenover deze hemelse machten staan horden demonen en kwade geesten. Zij worden zelden zo als op zichzelf staande persoonlijkheden gezien als dat bij hun hemelse tegenspelers het geval is, maar hun kwade aard komt duidelijk tot uitdrukking. Vooral de aanvoerder van de demonen heeft veel persoonlijke trekken. De demonen staan tegenover de Amahraspands. Het zijn de aartsdemonen van afvalligheid, an-archie, verdorven gedachten, ongehoorzaamheid, honger en dorst, en vooral ook leugen.

Het begrip van de wereld
De wereldgeschiedenis is de geschiedenis van de strijd tussen God en de duivel. Zij wordt verdeeld in vier tijdperken van ieder drieduizend jaar. In de eerste twee perioden bereiden God en de duivel zich voor op de strijd, in de derde periode komt het tot een botsing. In de vierde periode wordt de duivel verslagen. Bij de schepping brak de duivel door de vesting van de hemel heen. Hij viel de eerste mens en de eerste dieren aan met ziekte en dood, daar hij alleen maar tot vernietigende daden in staat is. Maar op het moment dat zijn overwinning leek vast te staan, scheidden mens en dier zaad af, waardoor de voortzetting van het menselijke en dierlijke leven verzekerd is.
Daar het leven het gevolg is van hun sterven zijn de duurzaamheid van de goede schepping en de neder-laag van de duivel verzekerd. De wereld behoort aan God. In tegenstelling tot sommige andere religies geloven de Zoroastriërs dan ook niet dat de materie slecht kan zijn. Het is de duivel en niet de mens die terecht is gekomen in een hem vreemde materiële wereld. De duivel kan geen tastbare vorm aannemen. Hij verblijft als een indringer op de aarde, waar hij tevergeefs tracht het werk van God te vernietigen.

De mens in de wereld
De mens, de menselijke gedaante van zijn hemelse 'ik' of 'fravashi' [geest *)], is vrij in zijn handelen. Hij kan kiezen tussen God en de duivel. Wanneer hij de goede keus doet, helpt hij God de uiteindelijke overwinning te behalen. Juist kiezen betekent de wereld aanvaarden zoals zij is, als Gods wereld.
Bij de Zoroastriërs staan lichaam en geest niet tegenover elkaar, zoals bij Paulus het geval is. Li-chaam en ziel zijn een eenheid. Zich als een kluizenaar terugtrekken uit de wereld betekent een afwijzing van Gods wereld. Ascetisme is een even grote zonde als onmatigheid.
De man heeft de godsdienstige plicht een vrouw te kiezen en kinderen te verwekken, en daardoor het goede geloof te bevorderen. Het is ook een goede daad de grond te bewerken en vee te fokken. Daar de gezondheid een gave Gods is, dient iedereen een goede lichamelijke gezondheid na te streven. 'Een ge-zond lichaam stelt de mens in staat te werken met een gezonde geest, waardoor hij goed zal kunnen doen' (Modi, blz. 29 e.v.).

In wezen is de zoroastrische godsdienst een vreugdevolle godsdienst. Op de dag van de maand die gewijd is aan de god van het oordeel, luidt het voorschrift bijvoorbeeld: 'Op de dag van Rashn is het leven vrolijk. Doe in heiligheid wat gij maar wilt' (Counsels of Adhurbadh, Zaehner, Teachings, blz. 108). Uit eerbied voor anderen worden slechte manieren en ongezelligheid als zonden beschouwd! (151) Genieten van het leven en anderen helpen dat ook te doen, is een grondgedachte van deze religie.
De Zoroastriër moet rechtvaardig zijn bij alles wat hij doet, omdat dat de basis is van de orde die God heeft geschapen. Het Zoroastrisme heeft dan ook een sterk sociaal-ethische kant; in tegenstelling tot het Hindoeïsme is het een wezenlijk activistisch geloof. Arbeid is het 'zout van het leven'. Maar de aard van de mens wordt niet alleen bepaald door wat hij doet en zegt, maar ook door wat hij denkt. Van hem wordt verwacht dat hij 'twijfel en onrechtmatige verlangens met zijn verstand overwint, dat hij zijn woede met gelatenheid beheerst, dat hebzucht met weldadigheid wordt bestreden, dat gebrek door waakzaamheid wordt opgevangen, dat vijandschap plaats maakt voor vrede, en de leugen voor de waarheid' (Counsels of the Ancient Sages, Zaehner, Teachings, blz. 25). (152)

De uitdrukkingsmiddelen van het zoroastrische geloof
Evenals de Hindoes en Sikhs hebben de Zoroastriërs in hun dagelijkse kleding bepaalde kenteke-nen die hen herinneren aan hun geloof. Daar is allereerst het gewijde koord, de Kushti, met tweeënzeventig draden die de hoofdstukken van de Yasna voorstellen. Dit koord wordt enkele malen per dag los- en vastgeknoopt, waardoor een morele en religieuze vastberadenheid wordt gesymboliseerd. Verder dragen zij een hemd, de sadre, dat het geloof symboliseert.
De priesters dragen witte mantels en tulbanden. Tijdens de diensten dragen zij een masker voor hun mond om te voorkomen dat het heilige vuur door hun adem wordt ontwijd. Voor vijf verschillende delen van de dag zijn er gebeden zoals bijvoorbeeld vóór zonsopgang. Er zijn ook speciale plechtigheden voor de grote momenten in het leven: geboorte, puberteit, huwelijk, bevalling en dood.

De dood is het werk van de duivel, een lijk is een verblijfplaats voor demonen. Hoe rechtschapener ie-mand is geweest, des te krachtiger zijn de demonen aan het werk geweest. Een lijk begraven of verbranden zou een ontwijding betekenen van de elementen. De lichamen worden dan ook op 'torens van stilte' gelegd, de dakhmas, waar zij door de gieren worden verslonden. Omdat een bevalling vaak met de dood moest worden bekocht, is ook deze gebeurtenis met voorschriften en verboden omgeven.
Voor iedere godsdienstige handeling van enige betekenis dient men te worden gereinigd. Vaak wordt een belijdenis afgelegd van de zonden die in gedachten, woorden of daden zijn begaan.
Er zijn enkele belangrijke riten, met name het vuurritueel en het haoma-offer. Vuur is het zinnebeeld en tevens de zoon van Ahura Mazda. Het moet van elke ontwijding gevrijwaard blijven. Noch de zon, noch de ogen van een ongelovige mogen het zien.
Het vuur wordt bewaard in de vuurtempel. Een aantal heilige vuren wordt voortdurend en zorgzaam door de priesters in stand gehouden. Het belangrijkste vuur is de Bahram, de koning der vuren, dat is gekroond en op een troon gezeten. Wanneer de Parsis het vuur bezoeken is hun voorhoofd met as bedekt ten teken van nederigheid, gelijkheid en als bron van kracht.
Haoma is een plant, maar vooral ook is het de god Haoma die op aarde is. In het haomaritueel wordt de god fijngestampt, de vrijkomende sappen schenken onsterfelijkheid. In dit onbloedig offer is het offer zowel god als priester en slachtoffer. De gelovige nuttigt dit goddelijke offer vooruitlopend op het offer dat aan het einde der tijden alle mensen onsterfelijk zal maken.

Het doel van de geschiedenis
Na de dood worden ieders daden op weegschalen gewogen. Wanneer het goede zwaarder weegt dan het kwade, gaat men naar de hemel, in het andere geval naar de hel, waar de straf in overeenstemming is met de misdaad. Maar dat is nog niet alles. Eeuwige straf voor de zonden is voor Zoroastriërs iets im-moreels. Een goede god zou nooit willen dat zijn schepsels eeuwig zouden lijden. Het doel van de straf is loutering, zodat op de dag der verrijzenis iedereen door de heiland zal worden opgewekt om het laatste oordeel te ondergaan. Als dan alle mensen gezuiverd zijn en de werken van de duivel zijn vernietigd, zal de scheiding tussen hemel en aarde worden opgeheven zodat de mensen kunnen bidden en leven met God in de volle glorie van zijn schepping.

terug naar de Inhoud

Andere godsdienstige bewegingen in Iran

2. Het Zurvanisme
Voor vele Iraniërs was de god van Zoroaster onbevredigend. (153) Hoewel hij goed was, werden hem grenzen gesteld door de macht van de duivel. Bij de Zurvanieten werd het geestenpaar van Zoroaster omgezet in Ohrmazd en Ahriman die beiden ontsproten aan één ondeelbaar wezen, zon-der innerlijke tegenstrijdigheid, Zurvan, de eeuwige oneindigheid van ruimte en tijd.
Zurvan is de god met de vier gezichten. Zijn gezichten, of aspecten, hebben betrekking op de voortplanting, de geboorte, het ouder worden en de terugkeer tot het oneindige, zodat binnen deze Ene alle aspec-ten van het leven voorkomen, licht zowel als duisternis, hitte zowel als kou.
De oerlegende van het Zurvanisme behelst het verhaal dat Zurvan een zoon wilde hebben, maar dat hij, nadat hij duizend jaar had geofferd, begon te twijfelen aan de vervulling van zijn verlangen. Op het mo-ment van zijn twijfel werd een tweeling verwekt. Ohrmazd (een variant op Ahura Mazda) is de uitdruk-king van al het goede. Ahriman (de duivel) weerspiegelt Zurvans twijfel. Daar Ahriman als eerste ter wereld komt mag hij gedurende 9000 jaar regeren, maar Ohrmazd wordt priester en aan hem zal de eind-overwinning zijn. Deze theoretische gelijkheid tussen de twee opponenten bracht mee dat aan Ahriman werd geofferd, omdat ook hij een machthebber is die gunstig gestemd dient te worden.

Binnen het Zurvanisme valt een aantal vreemde invloeden te onderscheiden, Babylonische, Indische zo-wel als Griekse. Het resultaat was dat er verschillende scholen ontstonden. De fatalistische school gelooft dat Zurvan de mens ziet als een marionet in de handen van het Lot. Zij wijst dan ook Zoroasters opvatting van de vrije wil af.
Anderen wilden niet aanvaarden dat de wereld uit het niets zou zijn geschapen door een wilsdaad van de god en gingen uit van een evolutionaire ontwikkeling van de materie, wat een afwijzing inhield van Zoroasters scheppende god. Deze materialistische school van het Zurvanisme geloofde ook niet in een toekomstig heil of straf in hemel of hel.
Het is waarschijnlijk dat deze vernieuwingen van het Zurvanisme slechts randverschijnselen waren in de hele stroming. Van de ethiek van het Zurvanisme weten wij weinig. Misschien geloofden zij onder invloed van het Boeddhisme dat het fundamentele kwaad van de mens zijn 'verkeerde instelling' is, zijn hebzucht, die zich lichamelijk uit in de wellust en die zich geestelijk als onwetendheid manifes-teert.
Vrouwen werden beschouwd als de oorzaak van veel kwaad in de wereld, daar zij de man op het pad van de verkeerde instelling brengen, een voorstelling van zaken die inging tegen de leer van Zoroaster en menig ander geloof.

Een reconstructie van het Zurvanisme moet echter vaag blijven. De sekte wordt in geen enkele Iraanse tekst genoemd, laat staan dat de inhoud van het geloof zou zijn weergegeven. Wat wij weten is ontleend aan de geschriften van vreemdelingen, van wie de bronnen teruggingen tot in de 4de eeuw voor Chr., en voorts aan enkele merkwaardige geschriften die kunnen worden gezien als een poging tot aanpassing van het orthodoxe geloof aan het Zurvanisme.
Wanneer de ontwikkeling van het Zurvanisme begon, valt moeilijk te zeggen. Sommige onderzoekers menen dat het geestenpaar van Zoroaster in feite een eigen interpretatie van het Zurvanisme is. Ook wordt een bronzen beeldje uit de 14de eeuw voor Chr. wel gezien als een afbeelding van Zurvan, maar dat is slechts een gissing. Vast staat dat de beweging in omvang toenam tijdens de Achaemenidische (550-333 v. Chr.) en de Parthische (250 voor Chr. tot 247 na Chr.) perioden. De Sassanidische periode (247-635 na Chr.) schijnt een tijd te zijn geweest waarin de twee religies, het Zurvanisme en het Zoroastrisme, met elkaar in conflict kwamen, hoewel het waarschijnlijker is dat er binnen de zoroastrische godsdienst verschillende bewegingen ontstonden, die alle hetzelfde ritueel volgden. Het Zurvanisme is mogelijk een van deze vele bewegingen geweest in plaats van een op zichzelf staande sekte, maar die beweging was dan wel zeer sterk en zij had grote invloed.

terug naar de Inhoud

3. Het Mithraïsme
Mithras, van oorsprong een Arische god, werd in Iran vereerd als de god van de overeenkomst (Mithras betekent letterlijk contract). Hij is de handhaver van waarheid en orde, hij vernietigt de verdeeldheid zaaiende invloed van het kwaad, de woede, de hebzucht, de trots en de traagheid, evenals alle kwade go-den en mensen.
Hij wordt beschreven als een 'machtige, sterke strijder'. Hij is het die 'door de krijgers wordt aanbeden bij de manen van hun paarden als ze ten strijde trekken'. Als bewaker van de waarheid is hij ook degene die het oordeel uitspreekt over de ziel na de dood en hij bepaalt wanneer de heerschappij van de duivel zal zijn geëindigd. Zijn triomfantelijke komst te midden van de zachtmoedigen en nederigen wordt verwacht op de dag van de overwinning.

Het in latere tijden gestichte Orakel van Hystaspes dat door christelijke schrijvers wordt vermeld, is een orakel dat past in de eredienst voor Mithras. Het voorspelde de komst van de god aan het einde der tijden om de goddelozen te verdelgen met vuur en de rechtvaardigen te redden. Op een aantal Romeinse mo-numenten staat zijn geboorte afgebeeld. Uit enkele christelijke teksten uit de 5de eeuw blijkt dat er een mithraïsche mythe was waarin werd verhaald dat er een ster zou verschijnen die de magiërs naar de geboorteplaats van de Heiland zou brengen.

Mithras is een belangrijke en gevierde godheid in de Iraanse geschiedenis. Hij werd door de Achaemenidische koningen in hun inscripties aangeroepen. Zowel koningen als burgers droegen namen waarin die van Mithras was opgenomen, meestal heetten zij dan Mithradates. Hij neemt in het zoroastrische ritu-eel nog altijd een belangrijke plaats in. Het valt moeilijk te zeggen of in Iran ooit een speciale aan Mi-thras gewijde eredienst is geweest. Maar in ieder geval breidde de verering van Mithras zich van Iran als een op zichzelf staande cultus uit over India, Mesopotamië en Klein-Azië.
Armeense legenden, godennamen, reliëfs, Egyptische en Anatolische inscripties wijzen stuk voor stuk op de wijdverbreide populariteit van de god in voor-christelijke tijden door het gehele Midden-Oosten. In 60 voor Chr. bereikte het Mithraïsme voor het eerst Rome. In de 2de eeuw na Chr. was het over het gehele keizerrijk verbreid tot in Brittannië toe.

Het was vooral een godsdienst voor mannen en werd dan ook in hoofdzaak door soldaten verbreid. Bij de doop moest de aanstaande gelovige lichamelijke en geestelijke proeven doorstaan. Hij erkende daarbij slechts één heerschappij, die van Mithras. Er werd van hem verlangd dat hij zich aan strenge morele maatstaven zou houden. Als beloning werd hem zijn deel in de verrijzenis in het vooruitzicht gesteld.
Een belangrijk geloofspunt was het stieroffer dat door Mithras werd gebracht. Deze daad was zowel scheppend als verlossend. De gelovigen zagen er enerzijds het offer in dat in de aanvang der tijden was gebracht toen het leven uit de dood te voorschijn trad. Maar zij keken anderzijds uit naar het laatste offer dat door Mithras zou worden gebracht, waarbij het laatste dier zou worden geofferd om de mensen het elixer der onsterfelijkheid te geven.

terug naar de Inhoud

4. De Mandaeërs
De Mandaeërs of Nazoreners, vormen een kleine sekte die ook nu nog bestaat in het zuiden van Irak en het aangrenzende deel van Iran. Zij menen nakomelingen te zijn van Johannes de Doper en geloven dat hun voorvaderen na de val van Jeruzalem naar Parthië zijn gevlucht. Hun uitdrukkingen en zinnebeelden hebben zowel Semitische als Iraanse elementen in zich. De inhoud is vaak gnostisch. De eerste versies van hun godsdienstige teksten, in het Mandaees geschreven, stammen uit de 8ste eeuw voor Chr., de inhoud is veel ouder.
Het is een zeer geheimzinnige sekte. Alleen de priesters is het toegestaan de belangrijke teksten te lezen. De Mandaeërs staan afwijzend tegenover antropomorfe taal. Zij beschrijven het absolute als een vormloos opperwezen en noemen het de 'koning van het licht', de 'heer der grootheid' het 'grote mana'. De koning van het licht ziet zich tegenover het rijk der duisternis geplaatst. De wereld is geschapen door de uitstralingen van de koning van het licht, waarvan de belangrijkste de heiland is, Manda d'Hayye, 'de kennis van het leven', waaraan de sekte haar naam heeft ontleend.

Alles in deze stoffelijke wereld heeft een hemelse tegenhanger. De kosmos is in vorm gelijk aan zijn schepper, het oorspronkelijke model van de mens. Zoals in vele andere godsdiensten het geval is, geloven ook de Mandaeërs dat de fysieke grenzen van het lichaam niet de ware natuur van de mens uit-drukken. Zij geloven dat de ziel in ballingsschap is in deze wereld, een deeltje licht, dat bij de schepping in de materie werd ingesloten.
Terwijl het lichaam door de planeten wordt geschapen, komen het leven en de adem voort uit de lichtwe-reld. De ziel kan echter niet uit het lichaam worden bevrijd door de onderwerping van het lichaam aan ascese. De mens mag van het goede der aarde met mate genieten. De bevrijding van de ziel wordt belemmerd door de planeten, de sterren en wat beschouwd wordt als valse godsdiensten: Jodendom en Christendom.
Wanneer aan het einde van de wereld de aarde en de sterren verdwijnen, zullen de zielen der vromen worden bevrijd. Die bevrijding kan ook nu en op deze aarde worden verkregen door het werk van Hibil-Ziwa, een heiland die de onderwereld binnendrong en de boze geesten versloeg.
Door de doop worden kwade geesten verdreven. Hij is van beslissende betekenis voor het bereiken van het heil. Hij wordt gezien als een wassing van het lichaam en van de ziel die een herrijzenis in een nieuw leven bewerkstelligt.
Een sacramentele maaltijd is onderdeel van de doop evenals van andere belangrijke rituele gebeurtenissen. Een ander ritueel is de Massiqta, de opstanding, de verrijzenis, waarbij de overgang van de ziel naar de wereld van het licht mogelijk wordt gemaakt door zuiveringsriten, die bij de dood van de gelovige worden voltrokken.

Uit vele Iraanse reliëfs blijkt dat de handdruk een daad is met een godsdienstige betekenis. Hij speelt in de mandaëse eredienst dan ook een belangrijke rol en is daarin bekend als Kushta. Voor elk ritueel gelden uitgebreide voorschriften. Een onjuiste uitvoering kan gruwelijke gevolgen hebben, zowel voor de dopeling als voor de priester. Een pestepidemie doodde in de 19de eeuw vrijwel alle pries-ters. Hoewel een nieuwe hiërarchie van priesters is ontstaan, zijn de priesters nu bijna allemaal zeer oude mannen. Plaatsvervangers zijn er nauwelijks.

terug naar de Inhoud

5. De Manicheeën
Mani (216-277 na Chr.) stamt af van een Parthische prinselijke familie. Hij bracht zijn jeugd in Mesopo-tamië door, dat toen een ware smeltkroes van godsdiensten was. Zijn eerste visioen beleefde hij toen hij twaalf jaar was. Op zijn twintigste jaar maakte hij zich op om een nieuwe godsdienst te stichten. Daar hij toegang had tot het koninklijke hof was hij in de gelegenheid een aantal invloedrijke mensen te bekeren. Hij genoot de gunst van de Sassanidische monarch Shapur I, die hij begeleidde op zijn veldtoch-ten in het westen. De koninklijke gunst werd ook door zijn opvolgers bestendigd tot aan de dood van Bahram I. Toen verzetten de magiërs, de zoroastrische priesters, onder leiding van Kartir zich tegen de leer van Mani. Zijn succes vrezend, smeedden zij een komplot om hem ten val te brengen. Mani stierf in de boeien.

Universalisme is een van de belangrijkste kenmerken van het Manicheïsme. Mani noemde zichzelf de volbrenger van de werken van Zoroaster, Boeddha en Jezus. Zij hadden allen slechts een gedeelte van de waarheid gevonden en dat was dan nog door hun volgelingen uitgehold.
Als de 'apostel van het licht' voor iedereen paste Mani zijn goden aan die van zijn gehoor aan. Wanneer hij tot Christenen sprak, noemde hij de heiland Jezus, tegenover Zoroastriërs noemde hij de eerste mens Ohrmazd (Ahura Mazda). Bij vervolgingen konden de Manicheeën zich aldus voordoen als Christenen, maar ook als Zoroastriërs. De God van het Oude Testament stond Mani zeer tegen. (155)

Het is mogelijk dat het dit universalisme van Mani is geweest dat Shapur zo aansprak. Dualisme ligt aan de leer van Mani ten grondslag. God, de grote vader, vindt de prins der duisternis tegenover zich. Het zijn twee oorspronkelijke elementen. De wereld is ontsproten aan de lichamen van de heersers der duisternis, de archonten. In de aardse materie zitten vonken van licht gevangen, fragmenten van de eerste mens, die door demonen omlaag zijn gehaald. In deze wereld, die een mengsel is van twee elementen, tracht de ziel te ontsnappen aan de angst voor de dood en aan zijn vijanden die roofzuchtig zijn als gieren.
De bevrijding wordt door onthouding bereikt, voorts door ware zelfkennis en door het verslaan van de demonen door de Heiland die zelf door God uit hun klauwen is bevrijd. Na te zijn bevrijd, stijgt de ziel op naar het nieuwe paradijs dat door de eerste mens wordt geregeerd. Bij het einde van de wereld, wanneer alle lichtvonken zullen zijn bevrijd, zal het lichaam terugkeren in het eeuwige paradijs. Zij, die tij-dens het aardse bestaan geen bevrijding bereiken, kunnen later worden herboren.

De geïnitieerden werden in twee groepen verdeeld. De 'hoorders' vormden de laagste klasse. Zij zamelden voedsel en andere levensbehoeften in voor de 'uitverkorenen' die aan hogere godsdienstige maatstaven moesten voldoen. Mani stichtte zeer bewust een nieuwe godsdienst waaraan hij canonieke boeken en een eigen ritueel schonk. Beelden waren niet toegestaan, maar Mani geloofde wel in de op-voedende waarde van kunst. Hij schreef voor dat de boeken prachtig moesten worden gebonden en rijk geïllustreerd. Voor de eredienst was mooie muziek noodzakelijk. Het is niet duidelijk of de Manicheeën ook sacramenten hebben gekend.
Het Manicheïsme verbreidde zich door het gehele Romeinse rijk, door Arabië, India en Chi-na. Hoewel feitelijke en geestelijke onderdrukking de godsdienst eeuwen geleden vernietigden, is hij toch van invloed geweest op een aantal andere geestelijke stromingen, bijvoorbeeld op de Franse Albigenzen. (156)

terug naar de Inhoud

6. Kort overzicht van de geschiedenis van de Iraanse godsdienst
Twee hoofdmotieven uit de Iraanse godsdienstgeschiedenis zijn het traditionele geloof van de Ariërs en de leer van Zoroaster. De geschiedenis van de Iraanse godsdienst is het verhaal van de wisselwerking tussen deze overtuigingen en de invloed daarop van vreemde krachten. Het tijdperk van de Achaemeniden (550-33 voor Chr.), een van de hoogtepunten van de politieke geschiedenis van Iran, zag de infiltratie van de leer van Zoroaster in de godsdienst die tot dan toe de staatsgodsdienst was geweest. Een aantal opschriften op koninklijke graven en paleizen maakt duidelijk dat het Zoroastrisme van invloed was aan het hof, vooral tijdens de regeringen van Darius en Xerxes.
De magiërs waren de officiële priesters van Iran en hun ambt was erfelijk. Zij vormden een eigen kaste die uitsluitend met de zorg voor de godsdienst was belast. Naarmate het Zoroastrisme won aan populariteit gingen de magiërs er steeds meer toe over het geloof ook elders te verkondigen, waarschijnlijk zonder daarbij te menen dat zij een nieuwe, geheel op zichzelf staande godsdienst ver-breidden.
Het Achaemenidische rijk was uitgestrekt. De vreemde cultuurinvloeden die in Iran werkzaam waren, lieten ook de godsdienst niet onberoerd. Griekse beelden werden in de eredienst ingevoerd en ook de Babylonische astrologie werd van betekenis. Het is zeer wel mogelijk dat het juist in dit klimaat was dat het Zurvanisme wortel kon schieten.
De intocht van Alexander de Grote in 333 voor Chr. en de opkomst van het hellenisme vormden voor de Iraniërs een schokkende ervaring, ook al trachtte Alexander Oost en West tot elkaar te brengen, waarbij hij vele Iraanse gebruiken overnam. Toen Iran weer onafhankelijk werd, werd het door de Parthen beheerst (250 voor Chr. tot 247 na Chr.). De Parthen die zelf een lager beschavingspeil hadden, namen veel over van de hellenistische 'technologie', de bouwkunst en het monetaire systeem.

Beetje bij beetje echter kwam de Iraanse cultuur in de 2de en 1ste eeuw voor Chr. zelf op de voorgrond. Dit is af te leiden uit de kunst en uit munten, maar meer nog uit de invloed die zij op anderen heeft gehad. Dat het Romeinse Mithraïsme kon ontstaan uit de Iraanse verering van deze god is een gevolg van de expansie die onder de Parthen in westelijke richting plaatsvond. Hoewel het Zoroastrisme de staats-godsdienst was in Iran ten tijde van de Sassanieden (247-35 na Chr.) waren er toch talloze andere godsdienstige minderheden van Boeddhisten, Joden, Christenen, Mandaeërs en Manicheeën. Toen Constantijn de Grote tot het Christendom werd bekeerd, bestond er op politieke gronden grote be-hoefte aan een geloof dat het uitgestrekte rijk zou kunnen verenigen tegenover het christelijke Rome en andere bedreigingen. Het zou echter onjuist zijn de strijd tussen de verschillende Iraanse godsdiensten uitsluitend in politieke termen te vertalen. Iran heeft van de vroegste tijden af al geworsteld met het probleem van het kwaad in de wereld en dit is het basisprobleem van tal van bewegingen. (158)
De Manicheeën verwierpen de materie als uit een boze oorsprong komende. De Mandaeërs en de Zoroastriërs bevestigden dat het leven een geschenk van God was. De Zurvanieten en de Mithraïsten verschilden op soortgelijke manier van mening. Het Zoroastrisme mag dan de offi-ciële godsdienst van de Sassanieden zijn geweest, onder de oppervlakte van een staatsgodsdienst bleven de geschillen wel degelijk bestaan.

Het is mogelijk dat de eendracht die tenslotte overheerste, het gevolg was van de dreiging van de Islam. In 635 na Chr. werd Iran in het islamitische rijk opgenomen. Na de strijd schijnt er weinig doelgerichte vervolging te zijn geweest. Niettemin moest iemand die vooruit wilde komen Mohammedaan worden. Er waren hierdoor veel afvalligen. Het Zoroastrisme bleef bestaan, maar de situatie werd in Iran later zo moeilijk dat groepen gelovigen naar India emigreerden en daar zoroastrische gemeenschappen vormden, de Parsis, of Perzen, met Bombay als centrum.
Hoewel zij overwegend behoudend zijn, hebben de Parsis onder de druk van vreemde invloeden gaande-weg toch een aantal geloofspunten en -praktijken gewijzigd. Hun positie is op het ogenblik erg moeilijk. Door noeste arbeid zijn velen van hen rijk geworden, maar in een land dat socialistisch geo-riënteerd is, is dat niet altijd een voordeel. Dank zij eigen scholen hebben de Parsis hun eigen iden-titeit weten te handhaven, maar op deze scholen moeten nu ook niet-Parsische kinderen worden toegelaten. De toekomst is voor de Parsis op dit moment onzeker.
Niet alle gelovigen van het Zoroastrisme weken naar India uit. Velen bleven in Iran waar zij ondanks moeilijke tijden in kleine gemeenschappen verenigd bleven, hoofdzakelijk in Yazd, Kerman en Teheran. Zij genieten vrijheid van godsdienst. In de vuurtempels en heiligdommen wordt het oude geloof nog steeds beleden. Zelfs hebben sommige heiligdommen die duidelijk islamitisch zijn, aan het Zoroastrisme bepaalde kenmerken ontleend. De sjah gebruikt nog altijd oude Iraanse titels. De positie van het Zoroastrisme is niettemin moeilijk. De gelovigen zijn verspreid en er zijn weinig priesters.

De invloed van de Iraanse godsdienst
Ondanks het geringe aantal praktizerende Zoroastriërs in de wereld van vandaag, 125.000 in India en 17.296 in Iran (blijkens de volkstelling van 1966), heeft de Iraanse godsdienst en dan met name het Zoroastrisme een zeer voorname rol gespeeld in de geschiedenis van de wereldgodsdiensten. Zoroaster was bekend en geëerd in Griekenland ten tijde van Plato. De verering van Mithras verbreidde zich over het hele Romeinse rijk tot in Engeland toe. In het Oosten zijn de Iraanse kunst en godsdienst lang van invloed geweest, met name in India. De verering van Mithras werd van Iran uit in de 6de eeuw na Christus overgebracht op de Maga's in India, maar het is aan te nemen dat het Zoroastrisme al eerder een stimulerende invloed heeft gehad op het ontstaan van het verlossersbegrip in het Boeddhisme: de Maitreya Boeddha.
Iran heeft vooral op de Islam een grote invloed gehad. Het heeft de Islam geholpen van Arabische gods-dienst uit te groeien tot een internationale religie. Zeker heeft het ook daarin de groei van de mystieke beweging, het Soefisme, en het verlossersgeloof bevorderd. Vooral van invloed is Iran geweest op de ontwikkeling van het joods-christelijke geloof. Algemeen wordt ook door bijbelvorsers erkend dat de joodse opvattingen over de duivel, de hel, het hiernamaals, de verrijzenis, het einde van de wereld en de heilsboodschap door het Zoroastrisme zijn gekleurd, welke geloofsovertuigingen uiteraard ook weer de grondslagen van het Christendom hebben beïnvloed. Zowel theologisch als geografisch heeft Iran, als brug tussen het Westen en het Oosten, op godsdienstig terrein een belangrijke bijdrage geleverd.

*) Fravashi is in de taal van de Avesta het woord voor een persoonlijke geest, de geest van het individu. Deze geest bestaat voor de geboorte, tijdens het bestaan op aarde en daarna, na de dood. De 'fravashi' van een persoon vormt de 'urvan', vertaald als de 'ziel' en gaat daarmee naar de stoffelijke wereld om de strijd tussen het goede en het kwade mee te maken. Op de vierde dag na de dood van het lichaam gaat de urvan (ziel) naar de fravashi (geest) in de geestelijke wereld, na alle ervaringen van het afgelopen bestaan te hebben verzameld.
Etymologisch hangt het woord 'fravashi' samen met de wortel 'var-': kiezen. 'Fravashi' zou dan betekenen 'hij die is uitgekozen'. Dezelfde wortel zit in het woord 'fravarane': kiezen, een geloof aanhangen. (bron: Wikipedia)

De geest is zo 'degene, die kiest' en om te kunnen kiezen, moet de geest de geestelijke vermogens gebruiken. Dat betekent in de woorden van Zarathustra: juist denken, juist spreken en juist handelen. Dus: deugdzaam leven.


terug naar het literatuuroverzicht






^