Marie-Anne Roger in gesprek met broeder Réginald-Ferdinand Poswick osb

Verschenen in Noosphère, Tijdschrift van de Franse Teilhardorganisatie, febr. 2021, p. 19-29
Hieronder een gedeelte uit dit vraaggesprek waarin broeder Réginald-Ferdinand Poswick osb het gedachtengoed van Teilhard puntsgewijs samenvat.
R.F. Poswick is benedictijn, theoloog en informaticus aan de abdij van Maredsous in België.
Uit het Frans vertaald door Henk Hogeboom van Buggenum en verschenen in:
Delta +, tijdschrift van Stichting Teilhard de Chardin, juni 2021

MAR: Op 19 maart 2020 richtte u zich met de volgende woorden tot uw medebroeders in het klooster Maredsous: "Om ervoor te zorgen dat wij als broeders aandacht voor elkaar blijven houden, heb ik besloten u telkens als ik eraan zal denken een 'overweging' van mijn grote huidige vriend Teilhard de Chardin te sturen."
Waar komt die vriendschap van u voor Teilhard de Chardin vandaan? Wat heeft u op deze wijze nader tot hem gebracht?

RFP: Dat is nogal laat gebeurd: Ik las de boeken van Teilhard tijdens mijn studie theologie, terwijl die toen in de jaren 1955-1965 niet zo in trek waren. Teilhard werd beschouwd als de grens van hetgeen toen aanvaardbaar was. Wij hadden een leraar theologie die erg veel met Teilhard op had. Bovendien was Teilhard in 1912 twee keer in Maredsous voorbijgekomen. Hij heeft zijn bezoek ook beschreven.
Maar wat hem het meest interesseerde was de geologie van de begintijd, die men in de streek rond Maredsous blootlegde, en toen hij teruggekomen is, was dat om de steengroeve helemaal aan de rand te zien. We hebben in Maredsous een alleszins opmerkelijk geologisch museum, want je treft daarin heel dichtbij enorme fossielen aan van zeeëgels, die je nergens anders vindt en die geleerden vanuit de hele wereld komen bekijken.

Na dit eerste contact met Teilhard ben ik tamelijk laat opnieuw op hem gestuit, namelijk op het eind van mijn bijbelstudie, op het moment dat ik met medestudenten besloten had om in Namen het eerste informaticamuseum van België op te richten, teneinde het enorme erfgoed rond de numerisatie van de Bijbel veilig te stellen. Tijdens deze periode gebeurde het, dat ik me echt weer helemaal in Teilhard verdiepte. Maar ik ben een amateur. Ik ben zeker niet in alle opzichten een professionele kenner van Teilhard; die pretentie heb ik niet.
Maar ik heb bij hem wel heel veel wat ons bindt (de benadering enerzijds van de bijbelse cultuur: het alfabetisch schrift – en anderzijds van de informatieve cultuur: het numerieke schrift). Wat ik bijzonder waardeer bij Teilhard is zijn taal. Hij heeft een voortreffelijk taalgebruik; ze zouden hem allemaal op school vanwege zijn taal moeten lezen. Het is een man, die niet bang is om woorden te ontdekken, intelligente woorden, die wortel schieten en een lange geschiedenis kennen.

MAR: Wat is de rode draad in uw 'Teilhardiaanse bloemlezing voor de lock-downperiode'?
RFP: Als er een eenheid door alles heen bestaat, dan is het datgene, wat ik de kern-elementen zal noemen van hetgeen ik via het gedachtegoed van Teilhard heb ontvangen ten gunste van een echt menselijke toekomst van onze kleine planeet.
En dan is er ook de vraag die de pandemie aan ons stelt: komt het tot een plotselinge stop, een planetaire stop? Door gebeurtenissen als de komst van de eerste atoombommen of van het eerste mondiale Geologische Jaar (vanaf 1950) is er een nieuwe werkelijkheid op planetaire schaal ontstaan, waarvan Teilhard zich ten volle bewust was. Hij was er enorm gevoelig voor, omdat zijn visie op de eenheid van de planeet en de eenwording van de mensheid centraal staat in de manier waarop hij naar de mens keek.

Red.: Welke kenmerken van deze planetaire visie zou u ons kunnen geven?
RFP: In deze hele reeks teksten voor de pandemie heb ik getracht om zaken die van belang zijn voor de toekomst van onze kleine planeet bijeen te brengen met de intelligentie die ons door God is gegeven en met de ogen van een geloof in deze God die de mens zichzelf voorstelt en die dus echt heeft gewild, dat het onze mensheid is die voortaan in en voor zijn schepping handelt.

Men kan dus de teksten van deze teilhardiaanse bloemlezing op een manier ordenen, die men weliswaar logisch zou kunnen noemen, maar die dit niet is; ze zijn eerder "intuïtief" en worden van dag tot dag geïnspireerd door de communicatie die tussen 19 maart en Pasen 2020 plaatsvindt:
- Geloven dat de Materie een 'goddelijk milieu' vormt. Let op! Hierbij is geen sprake van platonisme, waarbij de ziel de materie moet ontvluchten. De ziel kan niet volledig ziel en persoon zijn als zij vanuit de materie en via de materie handelt. Er zijn geen andere mogelijkheden. We zien het overigens goed, wij praten met onze mond. Het goddelijke dat voorbij zou kunnen komen, gaat voornamelijk via de materie.

- En deze materie bevindt zich in gistende toestand of in barensweeën. Het is dus een materie die kookt en nieuwe dingen voortbrengt. En dat is ook een zeer bijbels gegeven. Teilhard is een zeer goede lezer van de Bijbel; hij heeft veel op met sint Paulus en sint Johannes, mensen die het best van allen gezien hebben, dat "het Woord onder ons woont", een tekst waarop Teilhard voortbouwt.

- Er is een mogelijkheid voor de mens om dit proces van gisting en verwekking wereldwijd te bevorderen. De mens heeft middelen, die hem gegeven zijn om met deze gistende materie te werken. Dit wordt op sociaal niveau zeer duidelijk zichtbaar; maar op individueel niveau moet worden verwezen naar hetgeen Teilhard heeft gezegd met betrekking tot de inspanningen van de mens.

- Dus de inspanning is maar al te zeer datgene, wat voor de mens bij dit werk als kern van de schepping geldt. Wij moeten voortdurend alles op alles zetten, alle mogelijkheden onderzoeken. En dat is in feite iets, dat hij, naar ik denk, aan John Henry Newman heeft ontleend, voor wie het volmaakte zich afspeelt in de dagelijkse handeling en niet in een of andere mystieke beleving. Datgene, wat ik vandaag de dag verricht (met mijn pen, mijn houweel, mijn snijbrander... mijn computer), omdat dit van mij wordt verwacht, daarin komt de volmaaktheid tot uiting.

- En deze inspanning betreft een doelwit van de zich vernieuwende mens-heid, datgene wat Teilhard zei van de liefde. De eerste kracht die van het menselijke zijn uitgaat is die van het zich openstellen en van de liefde. Het doel ligt in het vernieuwen van de mensheid, hetgeen inhoudt dat we haar ergens heen brengen, ver weg van waar zij zich vandaag bevindt. Dat is iets heel opvallends bij Teilhard, iets wat mij ook bijzonder aantrekt, want bij de informatieverwerking wordt men geconfronteerd met dromen van het transhumanisme; men loopt de hele tijd tegen mensen aan, die geloven in een mechanische onsterflijkheid. Maar met Teilhard zitten we op een heel andere golflengte ˗ en naar ik geloof op een werkelijk betere ˗ die op het volgende neerkomt: nee, de mens moet zichzelf vervolmaken. Laten we allereerst datgene, wat echt heel dicht bij ons is, in onszelf zien, want dat is waar de toekomst van de planeet zich bevindt en dus het hiernamaals van de pandemie.

- Op dat punt komt men bij een bewustzijn en een handelen, dat sociaal en universeel gericht is op de hele planeet en waarvan Teilhard ten enenmale alle risico's tegen elkaar afweegt. Er ligt daar een rijkdom en een geweldig potentieel, maar Teilhard begrijpt ten volle, dat er risico's liggen op de weg naar massificatie (de 'massa damnata' van sint Augustinus).

- Dit bewustzijn moet het lijden en de dood als mogelijk opwaartse krachten kunnen benutten: alles wat nog negatief of bezwaarlijk lijkt is in werkelijkheid mogelijk op te vatten als een opwaartse kracht, die ons ertoe aanzet verder te gaan op de weg naar meer verbroedering, vriendschap. Hij werd zich daarvan bewust tijdens zijn ervaringen aan het front en in de loopgraven gedurende de Eerste Wereldoorlog. Hij getuigt daarvan in die opmerkelijke tekst over het lijden die hij schreef voor zijn zuster Marguerite-Marie ('Guiguitte').

- Al deze inspanning is gericht op een sociale en personaliserende unificatie van de gehele mensheid. "Het is eigenlijk niet mogelijk om je ogen gewoonlijk op de grote, door de wetenschap reeds ontdekte vergezichten in te stellen zonder dat er een vage wens opwelt om te zien hoe zich tussen de mensen een groeiend bewustzijn en gevoel van sympathie voor elkaar ontwikkelt, totdat er uiteindelijk onder invloed van een zekere goddelijke aantrekkingskracht slechts één hart en één ziel op het oppervlak van de aarde is."

- Dat vereist een inspanning, die alleen kans van slagen heeft als men zich openstelt voor de ander en voor de liefde. "Voorwaar, met de snelheid waarin het bewustzijn en de ambities van de wereld toenemen, zal de explosie ervan plaatsvinden als wij elkaar niet leren liefhebben. De toekomst van de denkende aarde is in aanleg gelegen in de terugkeer van de krachten van haat naar de krachten van naastenliefde."

- Dit alles voltrekt zich tijdens een langdurige periode, die ons verstand totaal teboven gaat (en die goed aansluit bij zijn vakgebied van de geologie en paleontologie). Het houdt een bijzondere boodschap in voor de pandemie: men klaagt al omdat deze meer dan 12 maanden duurt. Teilhard zegt ons, dat deze misschien nog wel een miljoen jaren voor ons in het verschiet heeft. Teilhard opent een horizon, waaraan we alleen als pelgrims voorbij kunnen trekken, maar de stoet trekt gewoon verder en ik moet vertrouwen op de opvoeding om te zorgen voor een epigenetica , die onze genen zodanig gaat wijzigen, dat ze ons naar een andere mensheid voeren, die op de lange duur een grotere eenheid laat zien. Hoe komt het dat ik dit pas vanaf vandaag zo zie? Dat de jeugd over de hele planeet uitzwermt, komt dat, doordat dit in het systeem opgesloten ligt? Moet men de plaats niet terugvinden, waar men geworteld is? Teilhard heeft een visie voor de lange termijn, die het ons toestaat alles met veel geduld te verdragen. Gezien het ongeduld, met name bij jongeren, is het het zaak hen te wijzen op de lange termijn.

- En in het geloof wordt hiermee de menswording van God voortgezet en leidt zo tot de opgestane kosmische Christus. Het fundament daarvan is de wijze waarop God gezien wordt als Schepper, Belichaming van de Menswording en Verrezen Christus. In deze lange tijdsspanne, deze geschiedenis moeten wij geloven. Want sinds de 'big bang' doet God iets met ons.

- En dan moeten we tenslotte weten, dat zo'n visie vraagt om vertrouwen in de intelligentie van de kritische, saamhorige, empathische mens, en dat deze een koppig doorzettingsvermogen en het geduld van de zoeker inhoudt. Hierin is Teilhard erg stellig, en dat sluit weer aan bij zijn hele persoonlijkheid: hij is een zoeker, hij laat niets schieten, hij moet en zal alles be-grijpen en hij stopt niet voordat hij geprobeerd heeft om de dingen te begrijpen en zijn bevindingen in het onderzoek met anderen te delen.

MAR: Hoe is uw teilhardiaanse bloemlezing ontvangen?
RFP: Mijn vrienden hebben mij laten weten dat zij het gewaardeerd hebben, dat ik hun neuronen al die dagen aan het werk heb gezet: er gebeurt iets, men moet nadenken. Ik was er niet op uit om een groot gehoor te krijgen; ik zocht een-voudigweg een manier om open te zijn in de geest van Teilhard en me in te spannen. In een pandemie is men geblokkeerd; ik wilde laten zien, dat er manieren zijn om te reageren en je te verplichten om de werkelijkheid volledig met hart en geest onder ogen te zien. En dat bereik je niet door meer gebeden uit te spreken.

MAR: Wilt u zeggen, dat Teilhard door de gebeurtenissen en de omstandigheden opgesloten heeft gezeten?
RFP: Zeker, omdat hij werkelijk genegeerd werd. Hij heeft dat verdragen; hij heeft dat op een geweldige manier gedaan; hij is iemand, die ik van die kant zeer bewonder; tot het laatst toe is hij recht op zijn doel af gegaan, in de wetenschap dat men hem niet accepteerde en zich ervan bewust, dat dit nog na zijn dood kon voortduren. Hij maakte geen aanspraak op bewijzen van erkenning. Hij zou het hebben toegejuicht als men zijn werk 'Het verschijnsel mens', dat klaar was, eerder had gepubliceerd, maar hij heeft tot aan zijn dood alle moeilijkheden daaromheen geaccepteerd.
Daarom vind ik dat hij een opmerkelijke man is en het zou de moeite waard zijn als men voorstelt om Teilhard, zoals kardinaal Newman, die voor zijn op de Kerk gerichte intelligentie werd zalig verklaard, eveneens om die reden zalig zou verklaren. Men zou in de Kerk moeten kunnen overgaan van de taal van het thomisme en die van Aristoteles en Plato naar een taal van de techniek en wetenschap; en dat betekent, dat er nog heel wat werk aan de winkel is. Er is nog altijd sprake van een zekere strijd tussen jezuïeten en dominicanen, maar men zou daar via de reflexie bovenuit moeten stijgen. Teilhard heeft die stap gezet: hij heeft dit gedaan op een wijze die in die tijd nog alleszins scholastisch was en die hij goed in zich had opgenomen; maar hij is er evenzeer aan ontstegen.


terug naar het literatuuroverzicht






^