Richard Rohr, Andreas Ebert - Het Enneagram
Lannoo, Tielt 1992 ISBN 90.209.2010.3(Opmerkingen tussen haakjes zijn van mij, Freek)
Inhoud
Een: het ingekeerde willen (het op de persoon gerichte willen)
Twee: het uitgekeerde voelen (het op anderen gerichte voelen)
Drie: het uitgekeerde willen (in de numerologie: acht)
Vier: het ingekeerde waarnemen (op de persoon gericht)
Vijf: het ingekeerde denken (het op de persoon gerichte denken) (in de numerologie: zeven)
Zes: het ingekeerde voelen (het op de persoon gerichte voelen)
Zeven: het uitgekeerde waarnemen (in de numerologie: vijf)
Acht: het uitgekeerde denken (in de numerologie: drie)
Negen: het geheel
Het enneagram, Jezus en de ware mens
Een: het ingekeerde willen (het willen van zichzelf, het op de persoon gerichte willen)
Enen zijn idealisten, die worden gedreven naar de verwerkelijking van een wereld, waarin waarheid, rechtvaardigheid en morele orde heersen. Zij streven ernaar normen te ontwikkelen, aan de hand waarvan kan worden beoordeeld wat goed of slecht, juist of fout is.
Ze kunnen moeilijk hun eigen en andermans gebreken aanvaarden of vertrouwen op de geleidelijke groei van het goede.
Enen worden geleid door 'innerlijke stemmen' (plichtsgevoel), die afkomstig kunnen zijn van anderen die zij hebben 'verinnerlijkt'. In het innerlijk van enen wordt voortdurend recht gesproken; zij zijn hun eigen openbare aanklager en zitten zelf in de beklaagdenbank. Er zou een ?onafhankelijke waarnemer? moeten opstaan om ze duidelijk te maken dat ze hiermee moeten ophouden en dat het alleen hun eigen, persoonlijke opvattingen zijn.
Enen streven naar volmaaktheid en strijden tegen onvolmaaktheid. Zij raken steeds teleurgesteld doordat het leven en de mensen niet zijn zoals ze zouden moeten zijn. Zij hebben een groot verantwoordelijkheids- en plichtsbesef, en zijn dwangmatig nauwkeurig en ernstig. Zij streven naar zuiverheid.
Zij kunnen niet tot rust komen en van het leven genieten (uitgek. waarnemen). Enen moeten leren tot rust te komen om de onvolkomenheid van de wereld waar te nemen en te leren dat te aanvaarden (hun eigenlijke levenstaak). Zij moeten leren om plicht, orde en het verbeteren van de wereld eens te laten voor wat het is en in plaats daarvan te leren spelen en van het leven te genieten. Blijmoedige levensvreugde kunnen enen leren door bij vrolijke zevens in de leer te gaan (uitgek. waarnemen).
Wat enen in zichzelf vinden aan onvolmaakts maakt hen kwaad, kwaad op zichzelf (gramschap). Die boosheid is echter ook een onvolmaaktheid en wordt daarom verdrongen. Enen ontkennen hun eigen boosheid, ergernis. Zij zijn boos omdat de wereld zo onvolmaakt is, maar mogen dat van zichzelf niet uiten, noch nemen ze dat waar. Enen schamen zich voor hun boosheid.
Doordat hun boosheid zich niet mag uiten komen zij innerlijk onder druk te staan. Die krachtsophoping uiten zij door een overdreven werkijver. Zij hebben daarbij de drang om goede werken te doen en worden wereldverbeteraars, hervormers, die naar de verwerkelijking van een volmaaktheidsideaal streven.
Onontwikkelde enen kunnen een dubbelleven gaan leiden. In het openbare leven gedragen zij zich onberispelijk, in stilte leven zij zich uit en doen, wat zij in het openbaar anderen ontzeggen.
Onontwikkelde enen willen altijd gelijk hebben en veroordelen anderen. Ze zijn overijverig, onpersoonlijk en zitten vol onderdrukte woede. Wanneer ze er geen gat meer in zien, richten ze al hun boosheid op zichzelf (zelfkastijding).
Matig ontwikkelde enen zijn zedeprekers, die alles en iedereen bekritiseren. Ze denken dat ze aan hun eigen idealen beantwoorden en kunnen hoogmoedig en zelfingenomen zijn. Zij moeten leren zichzelf en anderen te aanvaarden i.p.v. over van alles en nog wat een oordeel te vellen. Zij moeten leren dat er meer goede ontwikkelingswegen zijn. Zij kunnen in gedachten een lijst met de fouten van anderen bijhouden en haatdragend zijn. Zij kunnen wel vergeven, maar slecht vergeten.
Ontwikkelde enen kennen een blijmoedige gelatenheid (uitgek. waarnemen). Ze zijn verstandig, rechtvaardig en evenwichtig. Hun mening heeft hun eigen innerlijke kritiek doorstaan, alles is overdacht voor er iets wordt gezegd en daarom moeilijk te weerleggen. Het zijn vaak begaafde leiders en leraren, die hun best doen om zelf het goede voorbeeld te geven.
Ontwikkelde enen werken meestal nog steeds hard, maar ze zijn tot een zekere losheid en innerlijke rust gekomen. Ze hebben aanvaard dat ze onderweg zijn en het doel nog niet hebben bereikt.
terug naar de Inhoud
Twee: het uitgekeerde voelen (het op anderen gerichte voelen)
Tweeën zetten hun vermogens in voor de behoeften van anderen en dragen zorg voor hen. Zij geven anderen een zodanig gevoel aanvaard en gewaardeerd te worden, dat dat hen kan helpen in hun eigenwaarde te geloven. Zij kunnen gul delen en alles weggeven, zelfs tot eigen nadeel.
De naastenliefde en aanwezigheid van tweeën hebben echter ook nadelen, die niet zo makkelijk te herkennen zijn. Zij zijn behaagziek en hebben voor zichzelf overdreven veel bevestiging nodig. Tweeën hebben vaak het gevoel in de jeugd geborgenheid te hebben gemist.
Tweeën hebben het gevoel iets nuttigs te moeten doen om aandacht en liefde te krijgen. Zij hebben de goede bedoeling om lief en behulpzaam te zijn en zijn ervan overtuigd, dat ook te zijn. Tweeën kunnen zijn als een moeder, die haar kinderen als een kloek beschermt en ervoor zorgt, dat ze van haar afhankelijk zijn. Eerst worden anderen door tweeën met zorgen omringd en verwend, zonder dat ze erom hebben gevraagd. Als de anderen dat als benauwend gaan ervaren en zich terugtrekken i.p.v. deze liefde te beantwoorden, voelen tweeën zich bedrogen en uitgebuit.
Tweeën willen graag dienstbaar zijn. Tweeën zorgen op aandoenlijke wijze voor anderen en dienen hen met hart en ziel, maar tevens worden zij op die manier overheerst en geregeerd.
Tweeën letten voortdurend op de gevoelssfeer bij ontmoetingen, omdat ze hun zelfgevoel stoelen op hoe anderen hen gezind zijn. Hun stemming is afhankelijk van de gevoelsuitingen van anderen. Daarom treden tweeën op, alsof de wereld een toneel is. Ze doen alles om de aandacht naar zich toe te trekken. Zij zijn van buiten geleide mensen, wier welbevinden afhangt van de houding van de omgeving.
Tweeën zijn snel aangedaan omdat ze gevoelig zijn. Zij vrijen en knuffelen graag, praten graag over verhoudingen en liefde. Zij verlangen ernaar te beminnen en bemind te worden en voor de geliefde te mogen leven. Zij zorgen ervoor dat het maatschappelijke leven in stand wordt gehouden door zich voor anderen op te offeren. Maar ze moeten de neiging weerstaan zichzelf op te blazen tot heiligen.
Onontwikkelde tweeën kampen met hun zelfbeeld. Zij veranderen voortdurend om te voldoen aan de behoeften van de aanwezige persoon. Zij zijn daarom het liefst maar met één persoon samen. Ze komen a.h.w. door de ander tot leven. Als er meer mensen aanwezig zijn, weten ze echter niet, welk gezicht ze moeten laten zien.
Tweeën hebben een grote kennissenkring en zijn geneigd anderen al snel vrienden te noemen. Ze waken vol afgunst over hun persoonlijke verhoudingen en willen het liefst voor al hun vrienden belangrijk zijn. Ze zijn er trots op dat zoveel mensen hun hart bij hen komen uitstorten en kunnen het leed van anderen bijna lichamelijk meevoelen. Ze hebben de neiging te vlug goede raad te geven en veelbelovende oplossingen aan te dragen.
Tweeën helpen voortdurend anderen en ontwijken zichzelf. Het zelfgevoel van tweeën ligt a.h.w. in de wensen en behoeften van anderen, dus buiten zichzelf. Dat leidt ertoe, dat hun eigen gevoelsleven vaak nogal chaotisch is. Onontwikkelde tweeën vinden het moeilijk om hun eigen middenweg te vinden. Als ze alleen zijn komen de muren op hen af. Ze durven niet in stilte te bidden omdat er dan geen mens is die hen bevestigt en omdat ze vrezen in zichzelf niets anders te vinden dan een zwart gat.
Tweeën hebben de neiging anderen te verleiden. Vooral de hulpeloosheid en afhankelijkheid van kinderen kan tweeën aantrekken. Het hulpeloze kind wordt dan een plaatsvervangend voorwerp voor hun eigen behoeften. Op dit voorwerp richten ze dan al die liefde, waarnaar ze zelf verlangen, maar die ze niet kunnen krijgen. Op die wijze houden ze alleen van zichzelf. Hun schijnbare altruïsme is een aanvaarde vorm om zich aan hun egoïsme over te geven. Ze geven anderen datgene, wat ze zelf wensen. Doordat er in hen een verwaarloosd kind zit, raakt de nood van verlaten kinderen hen in het bijzonder.
Binnen een verhouding kunnen tweeën erg overheersen. Soms wordt een partner gezocht die zwak en afhankelijk is, bijvoorbeeld een verslaafde, waardoor wederzijdse afhankelijkheid ontstaat. Zij helpt hem, verdraagt hem en vergeeft alles; wat vergif voor hem is, omdat het hem toestaat op dezelfde voet verder te gaan. Onbewust is dat juist weer haar doel.
Worden onontwikkelde tweeën gekwetst, dan kunnen ze plotseling in staat zijn juist die mensen vreselijk te krenken, waar ze zogenaamd het meest van houden.
Tweeën hebben een levendige belangstelling voor de moeilijkheden van anderen en verwachten, dat ze zonder meer in vertrouwen worden genomen. Aan de andere kant vinden ze het moeilijk om zichzelf bloot te geven. Ze schamen zich om hun eigen behoefte aan hulp te tonen.
Scherpe of rechtstreekse kritiek kunnen tweeën helemaal van haar stuk brengen.
In de groep van het type twee komen meer vrouwen voor dan mannen.
De wortelzonde van tweeën is trots. In de trots uit zich een opgeblazen zelf. Hun trots verhindert ook het inzicht dat dit hun wortelzonde is. Tweeën moeten eraan werken een 'objectief oordelende, innerlijke waarnemer' (ingek. denken) in zichzelf te ontwikkelen.
Tweeën vinden het ook moeilijk een hartelijke verhouding met God op te bouwen. Ze hebben God niet zo nodig, omdat ze zelf sterk zijn. Ze zijn er eerder van overtuigd, dat God hen nodig heeft. De trots van een in zichzelf gevangen twee richt zich niet alleen tegen hulpbehoevende medemensen, maar ook tegen God. Tweeën verwachten van anderen, ook van God, dankbaarheid.
Tweeën onderdrukken hun eigen behoeften en dragen die op anderen over. In feite doen tweeën de hele tijd: "Alles, wat u wilt dat de mensen u doen, doe dat ook voor hen".
De behoeften van tweeën zijn van gevoelsmatige aard: tederheid, genegenheid. Veel tweeën hebben gewichtsmoeilijkheden omdat ze door overmatig te eten hun verdriet over onbeantwoorde liefde verwerken.
De valkuil van onontwikkelde tweeën is de gedienstigheid, zij verloochenen zichzelf om bij anderen in de smaak te vallen. Zij schamen zich zo voor hun eigen behoeften, dat zij anderen van zich afhankelijk moeten maken om een zeker gevoel van eigenwaarde te ontwikkelen. Daardoor kunnen ze een onafhankelijkheid ontwikkelen waardoor ze plotseling kunnen doorschieten naar het andere uiterste, hun vrijheid gaan verdedigen en hun onafhankelijkheid gaan bewijzen.
Tweeën kunnen niet nee zeggen en dat veroorzaakt moeilijkheden omdat ze meer beloven dan ze waar kunnen maken.
Onontwikkelde tweeën worden beheerst door de dwang 'dienstbaar' te zijn, hetzij aan de armen van de wereld, hetzij aan een belangrijke persoonlijkheid. Onontwikkelde tweeën dringen zich met hun liefde op. De verlatingsangst van tweeën zorgt ervoor, dat mensen die hun dierbaar zijn aan onzichtbare draden hangen.
De vrucht van de geest is de deemoed (? Deemoed betekent: dienstmoedigheid. Beter is: bescheidenheid)
De levenstaak van tweeën is een zekere mate van zakelijkheid te verwerven (denken). Zij hebben objectiviteit nodig en een plek waar ze met zichzelf alleen kunnen zijn om met zichzelf vriendschap te kunnen sluiten en te kunnen nadenken (het ingekeerde denken).
Tweeën moeten voor twee dingen op hun hoede zijn: schaamte en iemand de schuld willen geven. Zodra ze het gevoel hebben dat ze tekort komen, hebben ze een zondebok nodig. Je kunt het zwaar te verduren krijgen wanneer je de haat van tweeën opwekt. Hun haat kan even intens zijn als hun liefde. Als ze haten worden ze wreed en meedogenloos, tegenover zichzelf en anderen.
Ontwikkelde tweeën zijn tot echte liefde in staat en zijn een geweldige vriend.
Onontwikkelde tweeën maken zich onmisbaar en willen dat anderen bij hen in het krijt staan. In hen leeft veel boosheid, die door hen niet als zodanig wordt herkend, omdat hun medemensen en God zo ondankbaar zijn. Doorgaans zijn deze tweeën lief om geen liefde te verliezen. De haat en bitterheid tegenover mensen die hun liefde niet passend hebben beantwoord, kan bovenmatig zijn.
Tweeën die zich ontwikkelen geven de dwanggedachte op dat zij het iedereen naar de zin moet maken en de wereld moeten redden. Ook van hun overdreven zelfbeeld: "Ik ben de liefde in eigen persoon" kan eindelijk het betrekkelijke worden ingezien.
Ontwikkelde tweeën gaan hun krachten ook voor zichzelf gebruiken en niet alleen om daarmee voor anderen iets goed te doen. De liefde van ontwikkelde tweeën is niet meer opdringerig en berekenend, maar geeft de geliefde mens de ruimte voor zijn eigen ontwikkeling. Zij kunnen blij zijn met kleine blijken van genegenheid en stellen zichzelf en anderen geen hoge eisen meer met overtrokken verwachtingen. Wanneer zij goed doen, dan hebben zij vooral de mens op het oog die hulp nodig heeft en niet meer de te verwachten dank.
terug naar de Inhoud
Drie: het uitgekeerde willen (in de numerologie: acht)
Het kost drieën geen moeite een opdracht op een effectieve en deskundige wijze uit te voeren, zichzelf een doel te stellen en dat ook te bereiken; alsook andere mensen geestdriftig te maken, in beweging te brengen en hen in staat te stellen vooruit te komen.
Drieën hebben een zesde zintuig (intuïtie) voor het inschatten van opdrachten. Zij vereenzelvigen zich met het bedrijf of de gemeenschap waarvoor ze werkzaam zijn en hebben de gave om een goede werksfeer te scheppen. De onderlinge samenwerking tussen de groepsleden ligt hen na aan het hart.
Drieën kunnen door hun vertrouwenwekkende uitstraling en door de kracht van hun argumenten grote invloed krijgen en een werk waarin ze geloven, laten slagen.
Drieën hebben veel moeite met het waarnemen van de eigen gevoelens (ingekeerd waarnemen). Wel peilen zij voortdurend: Kom ik goed bij anderen over? Heb ik succes? Drieën idealiseren overwinning en succes.
Drieën putten hun kracht uit hun successen. Zij hechten veel waarde aan hun aanzien, prestaties, carri?re en voelen zich beter thuis in hun rol dan in hun ware zelf, dat ze nauwelijks kennen. Ze kunnen vrijwel iedere rol spelen. Als drieën ergens binnenkomen weten zij onmiddellijk hoe zij zich moeten gedragen om bij de aanwezigen in de smaak te vallen.
Het leven is voor hen een concurentiestrijd: het gaat om winnen of verliezen. Zij willen de winnaars zijn en schoppen het daardoor ver.
Veel drieën hebben een aantrekkelijk uiterlijk. Zij maken een optimistische, jeugdige, intelligente, dynamische en productieve indruk (de wilskracht).
Drieën vereenzelvigen zich met de waarden en het aanzien van de groep, waar zij deel van uitmaken (de uitgek. instelling).
Zij zijn aantrekkelijke mensen met succes, die met een glimlach door de wereld gaan. Zij werken hard voor hun succes. Ze zorgen dat hun plannen slagen en gebruiken daarvoor al hun kracht. Maar ze willen dat het er makkelijk en ontspannen uitziet en laten niet merken hoeveel moeite het hen kost.
Zij hebben de neiging om iets, waarmee zij zich vereenzelvigen, overdreven positief te bekijken en moeilijkheden te verdoezelen. Als ze vinden dat hen iets is gelukt, maken ze dat aan anderen duidelijk met het doel lof, waardering en bewondering te oogsten. Ze praten graag over hun successen, sommen mensen op die ze hebben kunnen beïnvloeden en onderscheidingen, die ze hebben ontvangen.
Drieën kunnen niet genoeg worden geprezen en willen bevestiging ontvangen. Jammergenoeg blijft die waardering vaak uit omdat ze zo'n sterke en zelfverzekerde indruk maken, dat niemand op de gedachte komt dat ze loftuigingen nodig hebben. Drieën zijn afhankelijk van loftuigingen, ofschoon dat zelden aan ze te merken is.
IJver is de grootste verleiding van drieën. Wie voldoende zijn best doet, kan hogerop komen. Winnaars worden bewonderd en verliezers veracht. De armen zijn het niet waard te worden bekeken.
Het afweermechanisme van drieën heet vereenzelviging. Zij schermen zich af voor bedreigingen door helemaal in beroep, rol of werk op te gaan en geen kritiek op groep of bedrijf te dulden.
Wat drieën vermijden is falen. Er bestaat niets tragischer dan een drie, die geen succes boekt.
Onontwikkelde drieën kunnen zichzelf enorm overschatten. Zij zijn vaak zo verwend door succes, dat ze op het laatst geloven dat alles wat ze doen goed en juist is.
De wortelzonde is de leugen of het bedrog. Om te winnen hebben drieën de neiging om het met de waarheid niet zo nauw te nemen: ze scheppen een beeld of een rol, dat er goed uitziet, goed in de markt ligt en uiteindelijk zal zegevieren. Het is een manier om iets mooier af te schilderen dan het is, schaduwkanten te verdoezelen en de voordelen overdreven te benadrukken.
De onontwikkelde drie bedriegt in de eerste plaats zichzelf. Zij verlangen niet naar diepgang; waarom zou je diep graven als oppervlakkigheid goed werkt?
Drieën komen zelfverzekerd over. Ze kunnen iemand alles verkopen, doordat ze vooral zichzelf verkopen. Ze verkopen iemand hun kalmte en deskundigheid, wat perfect in sc?ne is gezet.
Hun valkuil is ijdelheid: de verpakking of kleding is belangrijker dan de inhoud of de persoon. Drieën zijn geboren toneelspelers, vooral tegenover grote groepen mensen. In een persoonlijk gesprek voelen zij zich onzeker, want dat vereist oprechtheid, kwetsbaarheid, diepte.
Drieën waren hun hele leven lang zo druk bezig met het beklimmen van de ladder naar het succes, dat dat en het verkrijgen van welvaart hun enige levensinhoud werd.
Doordat drieën voortdurend bezig zijn met allerlei ondernemingen, vaak meerdere tegelijk, trekt hun binnenwereld vaak aan het kortste eind. Om geheel zichzelf te kunnen worden, moeten drieën, net als tweeën, leren alleen te zijn. Beiden hebben een plek nodig waar geen bewondering van buitenaf bestaat.
Het toonbeeld van de drie wordt in de westerse wereld nauwelijks in twijfel getrokken. Onze maatstaven voor 'gezondheid' zijn: in staat zijn tot werken, liefhebben en genieten.
Drieën vinden het moeilijk om hun werkelijke gevoelens waar te nemen (ingekeerd waarnemen) omdat ze zoveel rollen spelen. Voor onontwikkelde drieën die mislukt zijn, lijkt het leven leeg en zinloos. Zij richten alle haat en vijandigheid, die zij anders tegen hun concurenten richten, tegen zichzelf.
Drieën hebben moeite met trouw, met een bindende relatie. Trouw betekent elkaar steunen in voor- en tegenspoed. Drieën hebben echter de neiging om ondernemingen af te breken wanneer ze dreigen te mislukken of geen winst meer lijken op te leveren. Een bindende relatie leidt er bovendien toe dat rollen en maskers op een gegeven ogenblik worden doorzien en daardoor hun betekenis verliezen. Een bindende relatie is voor drieën echter de enige mogelijkheid om de gerichtheid op rollen te overwinnen en innerlijk te groeien. Pas dan kan hun onontwikkelde en behoeftige innerlijk aan bod komen.
terug naar de Inhoud
Vier: het ingekeerde waarnemen (op de persoon gericht)
Vieren gebruiken hun vermogens om bij hun omgeving gevoel voor schoonheid en harmonie te wekken. Ze zijn bijzonder gevoelig en bijna altijd kunstzinnig, zodat ze hun gevoelens in dans, muziek, schilderkunst, toneelspel of literatuur kunnen uiten. Het leven van vieren wordt in de eerste plaats bepaald door een verlangen naar schoonheid.
Ze kunnen de stemmingen en gevoelens van andere mensen en de sfeer van plaatsen en gebeurtenissen nauwkeurig waarnemen. Ze hebben de gave om anderen te helpen oog te krijgen voor schoonheid.
Vieren streven ernaar esthetisch aantrekkelijk te zijn, iets bijzonders te zijn. Zij trachten de aandacht op zich te vestigen, omdat zij daar hun levenskracht uit putten.
Positieve rolmodellen ontbreken vaak voor vieren. Daarom hebben zij zich, op zoek naar hun zelfbeeld, tot hun eigen binnenwereld gewend, naar hun eigen verbeeldingskracht.
Veel vieren zijn vegetariër of aanhanger van een bepaalde gezondheidsleer.
Vieren vereren grote autoriteiten: belangrijke schrijvers, musici, goeroes, geestelijken die iets dieps hebben of iets bijzonders zijn. Alleen een dergelijke innerlijke autoriteit geldt. Formele autoriteiten maken geen indruk. Hun gevoel voor het echte wordt nooit bedrogen.
Vieren hebben oog voor schoonheid. Daarom worden veel vieren kunstenaar. Ze hebben gevoel voor vormgeving en hebben een uitgesproken smaak. Ze voelen zich esthetisch superieur. Ze hebben een hekel aan en vermijden alles wat afgezaagd, traditioneel, alledaags, gemiddeld, stijlloos en normaal is.
Vieren komen gauw in de verleiding om krampachtig het echte na te streven. Kinderen, de natuur en alles wat oorspronkelijkheid uitstraalt, wekken in hen het verlangen naar de eenvoud en de natuurlijkheid die ze ooit hebben verloren.
Het afweermechanisme van de vier is artistieke sublimatie. Gevoelens worden niet rechtstreeks maar indirect geuit door symbolen, rituelen en dramatische vormgeving. Dat leidt ertoe dat veel vieren zich in hun kunst beter thuis voelen dan bij andere mensen. Daarom moeten ze het vermogen om daadwerkelijk lief te hebben, aanleren.
Vieren maken van hun leven soms één groot kunstwerk. Kleding en inrichting zijn op een weldoordachte manier op elkaar afgestemd. Esthetische gezichtspunten, die voor buitenstaanders vaak heel moeilijk te achterhalen zijn, spelen daarbij een hoofdrol.
De wortelzonde van vieren is de nijd, de afgunst. Ze zien onmiddellijk wie er meer stijl, klasse, smaak, talent of meer aparte ideeën heeft dan zij.
Nijd kan zich ook als jaloezie uiten als het om relaties gaat. Vieren leven vaak in de angst, dat iemand anders als partner aantrekkelijker, origineler of interessanter zou kunnen zijn dan zij zelf. Hoe zelfbewust vieren soms ook kunnen optreden, binnenin hen vecht een kind met zijn gevoelens van minderwaardigheid.
De valkuil van vieren is hun zwaarmoedigheid, die als een nevel om hun hele leven hangt. Ze voelen zich vaak verbonden met de dood.
Veel vieren schommelen tussen periodes van overdreven werkzaamheid en tijden waarin ze zich geheel terugtrekken en nagenoeg verlamd zijn. Zij hebben een 'manisch-depressieve' basisstructuur. De ogen van veel vieren weerspiegelen een vaag verdriet, dat zij zelf meestal niet waarnemen.
Omdat vieren hun boosheid doorgaans tegen zichzelf richten, gebeurt het vaak dat ze van zichzelf en van hun lichaam walgen. Ofschoon ze meestal heel slank en aantrekkelijk zijn, hebben ze de neiging om zichzelf dik en lelijk te vinden.
Vieren hebben vrienden en partners nodig die het bij hen uithouden zonder zich in de wisselende stemmingen van vieren mee te laten trekken. Ze hebben iemand nodig die hen trouw is en zich niet van de wijs laat brengen. Een band met een onontwikkelde vier is enerverend en vereist verdraagzaamheid. Aangezien het heden, met daarin de partner, voor vieren in eerste instantie onvolmaakt is, kan het zijn dat de partner voortdurend aan kritiek bloot staat.
De partner van een onontwikkelde vier staat bloot aan een wisselbad van verleiding en afwijzing. Als hij zich terugtrekt, wordt hij met alle middelen weer teruggelokt. Als hij beschikbaar is, springen zijn fouten en tekortkomingen opnieuw in het oog (ingek. waarnemen). Als hij aanwezig is en daardoor makkelijk te krijgen, heeft hij weinig aantrekkingskracht. Dat kan ertoe leiden dat vieren geslachtelijke omgang afwijzen.
De ondoorgrondelijkheid van vieren leent zich goed voor anderen om hun eigen dromen op over te dragen. Hun vaagheid oefent een grote aantrekkingskracht uit op onbestemde behoeften en verlangens van anderen.
Ontwikkelde vieren streven naar evenwichtigheid en echtheid. Zij houden van kinderen en van de natuur.
Vieren zien de schaduwzijde van de eigen ziel onder ogen (ingekeerd waarnemen).
Onontwikkelde vieren zijn zwaarmoedig, in de war, vervreemd en twijfelen aan zichzelf. In deze toestand zijn zij niet bij machte om echte aandacht aan een mens te schenken en willen alleen medelijden en steun ondervinden.
De wereld van de enen met haar waarden, betrouwbaarheid en geweten (ingekeerd willen) is een heilzame compensatie voor de wanorde van gevoelens, de twijfels aan zichzelf en het subjectivisme van vieren (ingekeerd waarnemen). De nuchterheid van enen helpt vieren afstand van zichzelf te nemen en het vermogen te ontwikkelen om de eigen fantasiewereld kritisch te beoordelen. Een kunstenaar die een vier is, heeft de ijver en het volmaaktheidsstreven van de een nodig om zijn ingevingen (ingekeerd waarnemen) ook in daden (willen) om te zetten.
terug naar de Inhoud
Vijf: het ingekeerde denken (het op de persoon gerichte denken) (in de numerologie: zeven)
Vijven denken voordat ze doen en bezitten een zekere objectiviteit. Vijven zijn ontvankelijk voor nieuwe indrukken en feiten. Zij zijn ontdekkers van nieuwe denkbeelden, onderzoekers en uitvinders, objectief, vragend en belangstellend om de dingen tot in hun bijzonderheden te doorgronden.
Ze kunnen oorspronkelijke persoonlijkheden zijn, verrassend, vrijdenkend en diepzinnig. Zij zijn goede luisteraars doordat ze goed luisteren naar wat er wordt gezegd. Ze kunnen anderen daardoor helpen de werkelijkheid nuchterder en objectiever waar te nemen.
Ontwikkelde vijven benutten hun kennis bij het zoeken naar wijsheid en begrip, en trachten door mee te voelen inzicht te krijgen. Ze bezitten een stille, innerlijke kracht en zijn fijngevoelig, beminnelijk, beleefd en zachtaardig (uitgek. voelen).
Vijven verlangen naar vervulling. Zij ervaren hun eigen binnenwereld als het enige terrein, waar ze zich ongestoord kunnen bewegen. De verzamelwoede van vijven richt zich op gedachten, denkbeelden, kennis, stilte en ruimte. Zij hebben een afgesloten en veilige privé-sfeer nodig. De meeste vijven zijn introvers. Ze zijn van nature monniken, kluizenaars, kamergeleerden, bibliothecarissen en technische knutselaars.
Al hun kracht is erop gericht alles te zien en te volgen. Zij zien en horen alles, en onthouden alles. Bezigheden waarbij je door een microscoop of telescoop kunt kijken zijn aantrekkelijk. Veel uitvinders, ontdekkers en wetenschappers zijn vijven.
Vijven trachten zich niet door de maalstroom van gevoelens en belevenissen te laten meesleuren, maar in plaats daarvan een soort objectiviteit te ontwikkelen. Ze hechten eraan om hun kalmte te bewaren en gevoelens de baas te blijven. Niemand mag aan ze merken dat ze woedend of verliefd zijn. Dat gaat zover dat ze er moeite mee hebben hun gevoelens te tonen, zelfs als ze dat willen. De buitenwereld krijgt daardoor de indruk dat ze verwaand en koel zijn, niemand nodig hebben en zich boven hun medemensen verheven voelen.
In werkelijkheid hebben de meeste vijven een intensief gevoelsleven; maar het is alsof hun gevoelens tijdens een gebeurtenis blokkeren. Eerst nemen vijven waar wat er gebeurt en kunnen daar in zekere zin objectief naast staan. Dan beginnen vijven te oordelen vanuit het hoofd en vervolgens worden de gevoelens geordend en op een rijtje gezet.
Veel grote filosofen waren vijven. Zij leefden meestal nogal teruggetrokken en beoordeelden de wereld vanuit hun ivoren toren. Naast filosofie voelen vijven zich aangetrokken door de religieuze mystiek. Vijven vinden makkelijker toegang tot het innerlijke waarnemen, het schouwen met het geestesoog, dan anderen. Er zijn vijven die grote contemplatieve gaven hebben.
Vijven hebben de zekerheid nodig dat ze echt de hele zaak hebben begrepen, voordat ze zich rijp voelen voor welke taak dan ook.
Vijven trachten alles te vermijden wat de aandacht zou kunnen trekken. Vijven willen zichzelf niet bloot geven en gunnen anderen geen kijkje in hun innerlijk. Als het onvermijdelijk is om iets over zichzelf te vertellen, wachten ze doorgaans tot het laatst en vertellen zo weinig mogelijk. Maar ze luisteren goed naar wat anderen zeggen, niets ontsnapt aan hun aandacht.
In een kloostergemeenschap willen vijven meestal een zolderkamertje hebben aan het einde van de gang. Daar lopen ze het minst gevaar dat iemand bij hen binnendringt. Teveel mensen en teveel nabijheid ervaren vijven als vermoeiend. Ze hebben tijd voor zichzelf nodig om hun gedachten en gevoelens te ordenen en zich innerlijk op nieuwe ontmoetingen voor te bereiden.
Wat onontwikkelde vijven niet begrijpen, daar gaan zij niet op in. Zij kunnen afstandelijk zijn, nihilistisch, zonder lichamelijkheid, gevoelens, waardeoordelen en daden.
De verleiding voor vijven is kennis. Kennis is macht voor hen. Geestelijke denkstelsels, die het heelal of de menselijke geest trachten te verklaren, boeien hen: psychoanalytische modellen, typologiën, de evolutieleer, erfelijkheidsleer, de quantumtheorie, vreemde culturen, gebruiken en gewoonten. Veel vijven zijn liefhebbers van het enneagram.
Het afweermechanisme van vijven heet terugtrekken. Een ander heet segmentering: ze delen hun bestaan op in een aantal onafhankelijk van elkaar bestaande afdelingen.
Onontwikkelde vijven zijn bang voor persoonlijke betrokkenheid. Zij vertoeven graag in de abstracte wereld van denkbeelden. Ze verklaren de wereld, maar doen zelden iets om haar te verbeteren. Zij willen niet meer dan samenhangen begrijpen. Ze hebben een waardevrije onderzoeksdrang.
De wortelzonde van vijven heet hebzucht. Ze hebben de neiging hun geestelijke en stoffelijke rijkdommen op te potten. Bezit geeft hun zekerheid. De valkuil heet dan ook gierigheid, vooral met zichzelf. Ze zijn vaak bang dat ze zichzelf zouden kunnen verliezen wanneer ze zich uiten. De meeste vijven stellen geen hoge eisen en neigen tot ascese. Ze hebben van alles steeds maar een beetje nodig.
Terwijl buitenstaanders vaak de indruk hebben dat vijven diepzinnig zijn, vrezen vijven zelf in het algemeen weinig waard te zijn en weinig echte innerlijke rijkdom te hebben.
De ontwikkelde vijven kunnen afstand nemen. Zij kunnen uitstekende maatschappelijke werkers zijn. Zij kunnen urenlang de alleenspraken van anderen volgen. Hoe veel er ook wordt gepraat, vijven hebben het vermogen te blijven luisteren en alles op te nemen.
Afstand nemen is tegelijkertijd zowel de gave als de zonde van vijven.
De uitnodiging aan vijven heet wijsheid. Wijsheid als een diepe kennis van de samenhangen van de wereld en het leven, dat niet slechts uit het denken, maar tegelijkertijd uit werkelijke levenservaring moet worden geput. Wijsheid is overdachte ervaring (waarneming).
Vijven hebben de neiging tot vooruitdenken: ze denken voor ze doen, of i.p.v. wat te doen. Overdenking is de verwerking van het geleefde leven achteraf.
Tot de wijsheid waartoe vijven zijn geroepen behoort ook het vertrouwen in de goddelijke beschikkingen.
Een van de levenstaken van vijven is zich met iets te verbinden en te handelen. Vijven moeten hartstochtelijk verliefd worden. De liefde is een drama voor veel vijven, omdat het verlangen naar nabijheid botst met de even grote wens om afstand te bewaren.
Het eigenlijke voelen ondergaan vijven pas achteraf. Leren liefhebben is een van de grootste uitdagingen van vijven (het uitgekeerde voelen).
Meditatie en gebed zijn voor vijven ongelooflijk belangrijke krachtbronnen. Vijven moeten hun binnenwereld ontwikkelen om de moed te vinden zich op de buitenwereld te kunnen richten. Dit wordt meestal pas mogelijk als de binnenwereld als minder bedreigend wordt ervaren en vijven in God en zo ook in zichzelf rust en zekerheid hebben gevonden.
We blijven allemaal wie we zijn. Maar op de weg tot ontwikkeling of heiliging moeten we doen wat 'agere contra' heet: we moeten tegen onze natuurlijke dwang (eenzijdigheid) handelen (zelfbeheersing). Dat vraagt duidelijke besluiten, want het gebeurt niet vanzelf. Het is in zekere zin tegennatuurlijk en bovennatuurlijk.
Vijven zijn bang om iets onverstandigs te doen. Vijven moeten de weg naar buiten durven betreden. Kunstzinnige uitingen kunnen daarbij helpen.
Vijven moeten zich hoeden voor trots (uitgekeerd voelen) en eigendunk, zowel tegenover mensen als God. Vijven bereiken echte wijsheid als zij hun innerlijke schatten delen met anderen. Zij moeten oefenen hun gevoelens meteen te uiten i.p.v. ze te bewaren.
Onontwikkelde vijven vertonen nihilistische, gespleten en autistische trekjes. Ze dreigen de band met de werkelijkheid te verliezen en op te gaan in hun eigen denkwereld. I.p.v. doelgericht werkzaam te worden laten onontwikkelde vijven zich meeslepen door leuzen (zeer vereenvoudigde denkbeelden). Daarmee plegen vijven verraad aan hun eigenlijke kracht: diepgaande overdenking, bezinning en nuchtere wijsheid. Bovendien blijven zij dan in hun hoofd, i.p.v. hun eigen gevoelens waar te nemen en de stap van denken naar doen te wagen.
Het denken van onontwikkelde vijven wil het doen nogal eens in de weg staan. Zij moeten leren hun kennis in praktijk te brengen als een uiting van gezonde durf (uitgekeerd willen). Het waagstuk van de daad wil zeggen de tot nu toe verworven, onvolledige kennis in daden om te zetten en erop vetrouwen dat uit die ervaring nieuwe kennis kan worden verworven, die je achter je schrijftafel niet kunt krijgen.
terug naar de Inhoud
Zes: het ingekeerde voelen (het op de persoon gerichte voelen)
Binnen relaties kun je van de trouw van zessen verzekerd zijn. Hun vriendschappen worden gekenmerkt door warmhartige en diepe gevoelens. Ze zetten zich met hart en ziel in voor de mensen van wie ze houden.
Zessen twijfelen gauw aan zichzelf. Dat maakt hen voorzichtig, bangelijk en wantrouwig. Ze bespeuren voortdurend gevaar. De wereld is voor hun gevaarlijk. Ze moeten op hun hoede zijn. Ze hebben niet genoeg innerlijk vertrouwen om tegen alles opgewassen te zijn. Daarom moeten ze ergens buiten zichzelf houvast zoeken (het uitgek. denken).
Zessen zijn gevoelsmatig van anderen afhankelijk. Ze willen anderen graag nabij zijn, maar stellen hen eerst op de proef om te zien of ze te vertrouwen zijn. Ze zoeken zekerheid en voelen zich toch onzeker. Ze hebben soms een vreemd gevoel voor humor.
Het gebrek aan zelfvertrouwen leidt ertoe dat zessen op zoek zijn naar gezag, naar iemand die zekerheid biedt, beroemd is of een machtspositie inneemt en kan vertellen welke kant het op moet. Zessen hebben in dat geval een betrouwbare instelling nodig of een boek met onfeilbare antwoorden (uitgek. denken).
Zessen verlangen naar zekerheid. Ze trekken hun eigen positie eerder in twijfel dan dat ze deze met innerlijke zekerheid verdedigen.
Er zijn twee soorten zessen: angstige en angstverdringende zessen.
De angstige zessen zijn voorzichtig, aarzelend en wantrouwig. Ze vinden het moeilijk om zichzelf te vertrouwen. Doorgaans wijken ze uit voor gevaar. Zij zijn voor hun omgeving in zekere zin makkelijk in de omgang.
De angstverdringende zessen daarentegen kunnen zichzelf en anderen grote schade berokkenen. Zij overspelen hun angst, die de eigenlijke gangmaker van hun handelen is en compenseren die door hardheid, kracht en roekeloosheid voor te wenden. Angstverdringende zessen hebben geen vat op de angst die hen beheerst. Zij hebben nauwelijks aanleiding nodig om op te vliegen. In het ergste geval kunnen ze gaan schreeuwen, schelden, liegen of klappen uitdelen. Ze kunnen slecht tegen kritiek of tegen iets wat afwijkt van wat zij als juist beschouwen. Zij hebben een kunstmatige zelfverzekerdheid.
Onontwikkelde zessen die angstig zijn hebben geen enkel gevoel van eigenwaarde, zessen die hun angst verdringen kunnen autoritair zijn en wantrouwig.
De verleiding van zessen is hun voortdurende streven naar veiligheid. Zij voelen zich daarom veilig bij orthodoxe, gesloten denkstelsels. Zij neigen tot fundamentalisme van godsdienstige, politieke of wetenschappelijke aard. Alle fundamentalisten hebben een onfeilbare bron van waarheid nodig. Zessen zoeken rangorden, autoriteit en veiligheid.
Zessen zijn erop gericht dat de juiste woorden worden gesproken, de juiste handelingen worden verricht (uitgekeerd denken). Het gaat er echter om vertrouwen in God te krijgen en zelfvertrouwen.
Het afweermechanisme van zessen is overdracht. Zij neigen ertoe hun eigen wantrouwen op anderen over te dragen en bij anderen te gaan zoeken naar 'onbewuste motieven'. Het wantrouwen dat bij hen zelf leeft, veronderstellen ze ook bij anderen aanwezig.
De wortelzonde van zessen is hun vrees. Zessen zijn van angst bezeten en worden door hersenspinsels achtervolgd. In hun verbeelding zien ze voortdurend van alles mis gaan.
Onontwikkelde zessen vermijden verkeerd gedrag. Zij houden zich pijnlijk nauwkeurig aan normen, wetten en regels en letten erop dat ook anderen zich aan de afgesproken regels houden.
De valkuil van angstige zessen is lafheid; die van angstverdringende zessen roekeloosheid. Alle zessen voelen zich in hun diepste innerlijk zwak en aan anderen overgeleverd.
De ontwikkelde zessen hebben moed gekregen. Ze moesten een leven lang worstelen met angst. Op een gegeven ogenblik zijn ze het zat steeds de bangerd te zijn en kunnen ten slotte op een heldhaftige manier boven zichzelf uitgroeien.
De uitnodiging aan zessen is geloof, zelfvertrouwen. Hun levenstaak is de hersenspinsels, die hun bestaan beheersen, van zich af te schudden. De angsten van zessen zijn doorgaans overdreven.
Zessen moeten geborgenheid zonder angst om zich heen hebben, waarbinnen zij zich niet hoeven te verdedigen en ze moeten voelen dat ze worden aanvaard zoals ze zijn.
terug naar de Inhoud
Zeven: het uitgekeerde waarnemen (in de numerologie: vijf)
Zevens stralen optimisme en vreugde uit. Ze staan open voor ieder waardevol moment, kunnen zich als een kind verbazen en ervaren het leven als een geschenk. Zij zijn heel direct in hun uitingen. Ze helpen anderen om de mooie kanten van het leven te zien en er met volle teugen van te genieten. Iedere dag moet er zoveel mogelijk plezier zijn en zo weinig mogelijk verdriet.
Zevens zijn eeuwige kinderen. Zij zijn nieuwsgierig in de ware zin van het woord. Ze hebben behoefte aan afwisseling, prikkels, nieuwe belevenissen. Ze moeten steeds nieuwe mogelijkheden onderzoeken waarmee het plezier in het leven kan worden vergroot.
Zevens schrikken er onbewust voor terug zich echt in een mens of een zaak te verdiepen. In de diepte loert ook altijd het gevaar van het verdriet. Als ze er niet onderuit kunnen, moet de bittere pil liefst door mooie belevenissen worden verguld.
Hun afweermechanisme is rationalisering. De pijn van een scheiding wordt verzacht door alles rationeel te verklaren en zich op de voordelen van de nieuwe toestand te richten. De dood wordt dragelijker door te zeggen dat iemand uit zijn lijden is verlost en dat in het leven toch veel moois is bereikt.
Omdat zevens willen dat alles goed en mooi is, willen ze andere aanzichten van de werkelijkheid nogal eens over het hoofd zien.
Net als bij de drieën lopen ze het gevaar zichzelf te zeer op te waarderen en een overdreven positieve kijk op de eigen persoonlijkheid te hebben. Drieën willen niet van mislukken weten, zevens niet van pijn (verdriet).
Zevens vermijden pijn. De methode die ze daarbij gebruiken is van een verbluffende eenvoud: "Ik wil vrolijk zijn i.p.v. bedroefd, ik wil plezier hebben in het leven!" Zevens zijn de doorgewinterde optimisten, zoals zessen pessimisten.
Zevens vinden het moeilijk om zich met gevoelsmoeilijkheden van anderen en zichzelf bezig te houden.
Zevens zijn ongelukkig wanneer anderen ongelukkig zijn. Ze hebben aardige mensen om zich heen nodig. Ze kunnen anderen opvrolijken. Maar de naar buiten getoonde vrolijkheid en onbekommerdheid van zevens is vaak een masker dat iets verbergt.
De zonde van zevens is gulzigheid. Hun spreekwoord luid: 'Meer is altijd beter!'. Onze welvaartsmaatschappij voedt deze levensopvatting van onontwikkelde zevens. Zevens kunnen alles overdrijven: meer eten, meer drinken, meer en harder werken, meer waardering zoeken, meer kopen, groter en mooier wonen, meer bezitten. Zevens hebben vooral een overtrokken behoefte aan plezier, vreugde en vermaak.
Het zijn grapjassen. Ze kunnen komische verhalen, belevenissen en anekdotes ten beste geven en zich slaplachen. Zevens hebben de gave om een grappig voorval op te blazen. Ze voelen feilloos aan waar je plezier kunt hebben, waar er iets te lachen valt, waar je je kunt vermaken, waar er een feest is.
Zevens zijn reislustig omdat ze hopen dat ergens anders nog meer levensvreugde te halen is.
Zevens praten te veel zoals ze de neiging hebben om alles te veel te doen. Ze maken voortdurend drukte. Zevens moeten bewust trachten om hun onmatigheid te overwinnen. Ze hebben vaak (net als tweeën) moeilijkheden met hun gewicht.
Zevens houden van goed eten en hebben een zwak voor snoep, waarmee je het leven wat zoeter kunt maken. Tweeën storten hun liefde uit, zevens vreugde en geluk. Zevens lopen gevaar verslaafd te raken; ze drinken of gebruiken drugs om verdriet te verdoven.
Zevens zijn epicuristen. Epicurius' hoogste levensdoel was geluk. Daarbij hoorde de afwezigheid van pijn en de aanwezigheid van genot. Epicurius overwint de angst voor de dood door te verklaren dat de dood een toestand van niet voelen is, een niets - en daarom ook niet bedreigend.
Onontwikkelde zevens denken dat zij het geluk in eigen hand hebben en bedenken voortdurend manieren om het leven te verbeteren.
De wortelzonde van zevens is de onmatigheid.
Dit is ook een kenmerk voor charismatische bewegingen. Meer is altijd beter. Het is een theologie van verheerlijking. De methode van de voortdurende lofprijzingen leidt tot het succesvolle bidden. Daarbij wordt aanbevolen je hetgeen je wenst zo levendig mogelijk voor de geest te halen, te visualiseren (affirmeren) en dan ?in het geloof? te pakken.
De weg die onontwikkelde zevens volgen is echter een weg naar een steeds grotere oppervlakkigheid.
Zevens trachten niet tot de kern van een vraagstuk door te dringen, bijvoorbeeld door te zoeken in de kindertijd, maar gaan ervan uit dat door 'anders denken' (positief denken) een nieuwe conditionering mogelijk is. I.p.v. voortdurend te denken "Ik ben een mislukkeling" moet je jezelf een nieuwe manier van denken aanwennen door steeds weer tegen jezelf te zeggen: "Jezus houdt van mij".
Zevens kunnen verbazingwekkend dogmatisch zijn. Wanneer iemand hun goede zin wil bederven (door op het geestelijke te wijzen) kunnen zij op hun manier bijzonder bekrompen, absolutistisch en autoritair optreden. De vrolijkheid van een onontwikkelde zeven komt namelijk voort uit vrees en uit de drang tot zelfbehoud.
Wanneer het verdringingsmechanisme van onontwikkelde zevens niet meer werkt, wordt de angst om met verdriet in aanraking te komen versterkt. De gedachte alleen al aan zielzorg of therapie roept de vreselijkste vermoedens bij hen op. Dat versterkt het ongebreidelde bezigzijn van zevens en hun hang naar uitzonderlijk genot. Zij gaan dan de wereld consumeren.
Zij kunnen alles vervloeken wat hun behoefte aan een positieve kijk op de wereld in de weg staat. Het optimisme van zevens komt voort uit hun angst voor de diepte (ingekeerd willen).
terug naar de Inhoud
Acht: het uitgekeerde denken (in de numerologie: drie)
Achten maken een sterke en machtige indruk en zijn in staat om ook anderen het gevoel te geven, dat ze sterk zijn. Ze hebben zin voor rechtvaardigheid en waarheid (denken), weten instinctief wanneer onrechtvaardigheid of oneerlijkheid in het spel is. Achten veroordelen dat dan openlijk en met duidelijke bewoordingen (uitgek. denken).
Achten willen anderen laten zien wie de baas is, ze weten dat de sterken de wereld beheersen. Ze vinden het heerlijk om ergens tegen te zijn. Ook al uiten ze het niet altijd rechtstreeks, afwijzing en ontkenning is vaak hun eerste reactie op nieuwe denkbeelden.
Hun passie voor rechtvaardigheid en waarheid leidt ertoe, dat ze zich vaak aan de zijde van verdrukten en weerlozen scharen. Dat komt doordat ze vaag aanvoelen dat in hun eigen binnenste - achter de schijn van hardheid en onkwetsbaarheid - een klein kind schuilgaat. Dit innerlijke kind is het tegenovergestelde (vermogen) van de kracht en macht die ze naar buiten toe laten zien. Gevoelens van tederheid en kwetsbaarheid liggen diep in achten begraven (ingekeerd voelen). Achten zijn onzeker tegenover dit kleine kind in henzelf; maar zij ontdekken dit kind soms in anderen en willen het dan beschermen.
Het zelfbeeld van de acht luidt: "Ik heb macht! Ik ben sterker dan jullie!" Mannelijke achten zijn potig of athletisch gebouwd, zij gebruiken bij voorkeur krachttermen waarmee zij hun macht uiten.
Wanneer een acht aan de macht is, voelen hun ondergeschikten zich vaak onderdrukt, terwijl de acht helemaal niet ziet dat zijn gedrag anderen bang maakt.
Achten geven meestal onmiddellijk en rechtstreeks uiting (uitgekeerd) aan wat zij ervan vinden (denken) en gaan dan weer over tot de orde van de dag.
Achten vechten om contact te maken en begrijpen vaak niet waarom deze wijze van contact maken anderen bang maakt. Omdat zij vechten en conflicten en confrontaties leuk vinden, denken ze dat voor anderen hetzelfde geldt. Hun vechtlust, die zij zelf als een spelletje ervaren, ondervinden anderen vaak als agressief gedrag, maar is voor hen en manier om contact te maken.
Wanneer achten anderen aanvallen doen ze dat vaak om de tegenpartij te ontmaskeren. Ze hebben een hekel aan vage verhalen (ingekeerd denken) en willen zien wat er werkelijk waar is en waar ze aan toe zijn.
Achten zijn vaak uitstekende kaartspelers of wedstrijdsporters omdat ze de zwakke kant van hun tegenstanders onmiddellijk aanvoelen en daar zonder gewetenswroeging hun voordeel mee doen. Zij zijn gek op harde vormen van sport (rugby) of snelle wagens.
Achten nemen het hier en nu waar en geven daar uitdrukking aan.
Achten wekken bij anderen de bereidheid om zich aan hun leiding toe te vertrouwen en hen overal te volgen, want ze geven hen het gevoel dat ze hun voornemens uitvoeren.
Terwijl enen hervormers binnen een systeem zijn, neigen achten ertoe om uit het systeem te stappen en het van buitenaf te bekritiseren. Achten vinden het heerlijk wanneer hun toehoorders zich ongemakkelijk voelen; het zijn geen diplomaten.
Achten vermijden hulpeloosheid, zwakte (ingekeerd voelen), minderwaardigheid. Zij zijn geneigd om hun eigen mening (gedachten) als absoluut juist te beschouwen en voor andere argumenten (gedachten) niet open te staan. Ze nemen gauw een hoogmoedige en betweterige houding aan om vooral geen zwakke indruk te maken.
De strijd om rechtvaardigheid, het zegevieren van de waarheid, is niet alleen het sterke punt, maar ook de verleiding van achten. Dat kan ertoe leiden dat achten zichzelf benoemen tot degene die wraak en vergelding zoekt, omdat haar beginsel van rechtvaardigheid compensatie is. Wraak en vergelding (de valkuil van achten) zijn voor achten middelen om de weegschaal van de rechtvaardigheid weer in evenwicht te brengen.
Achten kunnen genieten van macht en hebben de behoefte om hun gebied af te bakenen en indien mogelijk uit te breiden. Ze willen van alles op de hoogte zijn en worden woest wanneer iets achter hun rug om gebeurt. Zij hebben de behoefte om altijd de touwtjes in handen te hebben. Achten willen hun bezit en andere mensen beheersen. Zij willen bepalen (bedenken) wat er gaat gebeuren, zonder zelf afhankelijk te zijn. Achten hebben alleen achting voor mensen die verzet plegen en een eigen standpunt (mening, denkbeeld) innemen.
Achten werpen niet graag een blik in hun eigen binnenste om daar hun zwakke kanten te ontdekken. Het masker van kracht verbergt onzekerheid en minderwaardigheidsgevoelens (ingekeerd voelen).
Onontwikkelde achten zijn tegenover zichzelf en anderen meedogenloos (onontwikkeld gevoel).
Omdat achten bang zijn voor hun binnenste, zijn ze zelden bereid een therapie te volgen, aan hun innerlijke leven te werken of regelmatig te mediteren; kortom: zich op reis naar binnen te begeven.
Bijkomend bezwaar is dat achten bang zijn om door een therapeut te worden beheerst en gemanipuleerd.
Tot de levenstaken van achten behoort dat zij zich bezig moeten houden met het vraagstuk van de macht. Achten moeten erop letten dat zij met hun macht anderen niet vernederen of intimideren. Ze moeten leren het standpunt (gedachten) van anderen te eerbiedigen.
Acht-mannen moeten leren toegang te vinden tot hun eigen vrouwelijke kant, i.p.v. warmte en tederheid aan hun vrouwen over te laten.
Achten kunnen onverschrokken voorvechters zijn van rechtvaardigheid, maar kunnen door hun gevoelige, zachte kant hun leven lang door twijfel aan zichzelf worden gekweld.
De kracht van onontwikkelde achten is vijandig en gewelddadig. Zij worden vooral gedreven door angst om de macht te verliezen. Maar weinig achten trekken zich uit vrije wil terug in de stilte.
Tweeën (het ingekeerde voelen) maken het streven naar macht van achten onschadelijk en moedigen hun zachte kant (ingekeerd voelen) aan, die wil helpen, beschermen en voeden.
terug naar de Inhoud
Negen: het geheel
Negen is het begin- en eindpunt van het enneagram en vertegenwoordigt het totaal van alle typen.
De krachten die zich aan de andere kant van het enneagram bevinden lijken vreemd voor ons. Maar het is zeer verrijkend als we daar innerlijk naar toe zouden kunnen groeien. Als we in staat zijn alle krachten te beheersen, zouden we de wereld min of meer door de ogen van God kunnen zien. De in zichzelf gevangen (eenzijdig ontwikkelde) mens is daartoe niet in staat.
Aan het einde van het enneagram vinden we onze verloste (ontwikkelde) persoonlijkheid. Naarmate we ouder en rijper worden en we daarbij dichter bij God, het middelpunt komen, des te meer naderen wij het punt van verlossing.
Dit is een innerlijke ontwikkelingsweg en wij zijn allemaal ertoe geroepen en in staat om deze weg te gaan. Alle types zijn gevallen mensen, die verlossing behoeven om steeds meer die mens te worden, die ze voor God al zijn.
Negens zijn vredestichters. Zij hebben de gave om anderen zonder vooroordeel te aanvaarden en daardoor voelen veel mensen zich door negens begrepen en aanvaard. Negens kunnen onpartijdige scheidsrechters zijn, omdat ze de goede kanten van beide partijen kunnen zien en op hun waarde kunnen schatten.
Negens vertegenwoordigen in zekere zin het oorspronkelijke en onbedorven mensentype. Zij zijn duizendpoten en kunnen van alles wat.
De verleiding van negens is zichzelf naar beneden te halen. Zij maken een deemoedige, bescheiden indruk. Zij zijn bang zich bloot te geven. Omdat ze vaak niet erg van zichzelf overtuigd zijn, blijven ze graag op de achtergrond en houden vast aan het zelfbeeld dat ze niets bijzonders zijn. Ze doen niets om op te vallen. Ze zijn ervan afhankelijk dat anderen ze opmerken en op ze afkomen.
De levenstaak van negens is het gevoel van eigenwaarde en hun innerlijke drijfveren te ontdekken en te ontwikkelen. Veel negens zijn hoogbegaafd; maar hun gaven komen vaak niet tot hun recht doordat ze er geen gebruik van maken.
De vrucht van de geest van de ontwikkelde negens is de daad, een vorm van vastberaden werkzaamheid. Negens kunnen eindeloos twijfelen en alles voor zich uit blijven schuiven. Wanneer ze echter een besluit nemen, gebeurt dat op een volkomen bewuste manier.
Door hun streven naar overeenstemming zijn negens voortreffelijke bemiddelaars en vredestichters. Ze verlangen naar een wereld waarin je in vrede met elkaar kunt leven. Wat ze zelf zoeken, gunnen ze ook alle anderen. Ze geloven niet dat er onoverbrugbare tegenstellingen bestaan.
Negens zijn zachte profeten. Hun vreedzame voorkomen is ontwapenend. Negens wekken vertrouwen
Negens moeten ervaren dat ze gewenst zijn, dat ze belangrijk zijn en dat ze iets kunnen geven. Ze moeten voelen dat anderen - God en hun medemensen - in hen geloven, zodat ze zichzelf kunnen geloven.
Negens moeten leren om te geloven dat er in hen een gouden kern verborgen ligt en dat ze een innerlijke krachtbron bezitten, die hen in staat stelt doelbewust en vastberaden te handelen.
Negens kunnen de weg van de minste weerstand kiezen. In dat geval bestaat het gevaar dat zij ook volkomen onaanvaardbaar gedrag van andere mensen aanvaarden om zich de moeite van strijd te besparen.
Negens hebben er baat bij wanneer zij er bewust voor vechten een eigen standpunt te vinden, i.p.v. zich op anderen te richten.
De gunstige kant van het tweezijdige verlangen van negens naar overeenstemming en rust is de wens om alles wat tegenover elkaar staat, wat ingewikkeld en onopgelost is, samen te brengen, de tegenstellingen met elkaar in evenwicht te brengen en te verenigen. Negens zoeken naar volledigheid. Carl Gustaf Jung was een negen. Als een van zijn belangrijkste taken beschouwde hij het leveren van een bijdrage tot de vervolmaking van de menselijke ziel (geest). Goed en kwaad, het mannelijke en vrouwelijke, alles trachtte hij met elkaar te verenigen.
Hij ontdekte het 'collectieve onbewuste', die diepte van de ziel, waarin de tegenstellingen zijn opgeheven, omdat daar alle mensen gelijk en 'een' zijn.
Negens voelen zich verbonden met de oergrond van het bestaan. Ze kunnen anderen helpen de weg tot die oergrond terug te vinden.
Ontwikkelde negens zouden wel eens de enigen kunnen zijn aan wie je de wereld met een gerust hart kunt toevertrouwen zonder bang te hoeven zijn dat ze zich verrijken, anderen uitbuiten of hun eigen voordeel zoeken. Zij kunnen de wereld wellicht redden. De moeilijkheid is alleen: zij zijn de laatsten die zich daarvoor zullen inzetten of die de eerzucht ontwikkelen om naar invloedrijke posities op te klimmen.
Negens moeten leren doelgericht en opbouwend te handelen. Negens moeten zelfstandig en zelfverzekerd worden en zich niet langer laten leiden door de verwachtingen en aandriften van anderen. Ze kunnen dan iets aanpakken en verbaasd vaststellen dat anderen zich daardoor verrijkt voelen. Ontwikkelde negens schenk je graag je vertrouwen omdat je voelt dat ze hun gaven inzetten uit liefde en nooit om er zelf beter van te worden. Van ontwikkelde negens gaat een grote rust en gelatenheid uit, wat ze vaak zelf helemaal niet in de gaten hebben.
terug naar de Inhoud
Het enneagram, Jezus en de ware mens
De soefi's noemden het enneagram het 'aangezicht van God', omdat ze de negen energieën (vermogens) die zich in de negen persoonlijkheidstypen (karaktertrekken) uitdrukken, beschouwden als de negen eigenschappen van God.
Christus vertegenwoordigt God en daarmee het wezenlijke van de wereld, maar tegelijkertijd was hij een echt mens. Wanneer wij in het volgende het enneagram als het aangezicht (persoonlijkheid) van Christus voorstellen, beschrijven wij dat als het aangezicht van God en tegelijkertijd als dat van de ware mens.
De bewustwording van het tegendeel van de kenmerkende karaktertrek levert een belangrijke bijdrage aan de groei van de persoonlijkheid. We moeten voor die groei een gevoel ontwikkelen voor datgene in onszelf, wat nog kan worden opgebouwd.
Een: opvoedkunde, verdraagzaamheid, geduld (ingekeerde wil)
Jezus wilde de wet niet opheffen, maar vervullen. Hij roept de mensen op om te keren van de doodlopende wegen van het verstarde denken en het geloof in deze wereld. De wet moet niet alleen uiterlijk worden nagekomen, maar het streven naar gerechtigheid moet voortkomen uit het hart en niet slechts plichtsbetrachting zijn.
Hij streefde weliswaar naar het volmaakte, maar had tegelijkertijd vertrouwen in de langzame ontwikkeling die het godsrijk doormaakt. Geduld met jezelf, geduld met je medemensen en geduld met God maakt van boze wereldverbeteraars geslaagde hervormers en wijze leermeesters van waarheid en gerechtigheid.
Twee: zorg, mededogen, saamhorigheid (uitgekeerd voelen)
De naam Jezus (Jehoshua) betekent: 'Jahweh helpt'. Hij ziet en lenigt de geestelijke en lichamelijke nood van de mensen, zoekt als herder het verloren en verdwaalde schaap en liefkoost en zegent de kinderen. Hij beschouwde zichzelf als dienaar van de mensen en de dood aan het kruis is de laatste daad van zijn overgave.
Jezus was ondanks zijn zorgende houding en gemeenschapszin geen hulpeloze hulpverlener. Het is duidelijk dat het motief van zijn genegenheid mededogen en vriendschap was.
Jezus kon liefde niet alleen geven maar ook ontvangen. Hij deelde ook zijn angsten met zijn leerlingen.
Het gaat bij de twee om de vrijheid om zich te binden ?n zich te laten helpen, om de vrijheid alleen te zijn ?n in de gemeenschap met anderen. Jezus is het voorbeeld van een mens die liefheeft zonder zijn eigen vrijheid te verliezen en zonder de vrijheid van anderen te misbruiken.
Drie: eergevoel, daadkracht, toekomstbeeld (uitgekeerde wil)
Jezus wilde iets bereiken. Hij had het beeld van het godsrijk voor ogen en had er alles voor over om dit beeld te verkondigen en er zijn hele leven aan te wijden om dit na te streven. Jezus richtte zich helemaal op zijn rol en taak.
Hij heeft de verleiding van de drie weerstaan om alleen succes te zoeken, zonder te kunnen falen of te mislukken.
Jezus had leiderseigenschappen. Hij zocht zijn medestrijders uit en stelde ze in staat om op eigen verantwoording te handelen. Hij gaf zijn preken en genezingen al tijdens zijn leven aan zijn leerlingen door en gaf ze de kennis die ze nodig hadden om later zijn werk voort te zetten.
Hij had de gave om zijn gedachten over te brengen. Hij kon de mensen bereiken en vond in iedere omstandigheid de passende woorden om zijn boodschap aan de mensen duidelijk te maken.
Hij klampte zich niet vast aan zijn successen en aan de zekerheid van zijn aanzien, omdat hij zo de veel grotere mogelijkheden van het godsrijk zou mislopen.
Vier: scheppingskracht, 'gevoeligheid', natuurlijkheid (ingekeerd waarnemen)
Jezus nam zijn omgeving ?sensibel? waar en had een rijk gevoelsleven. Hij had oog voor de schoonheid van de natuur. Flora en fauna spraken hem aan.
De wijze waarop Jezus leefde en praatte was ongekunsteld en natuurlijk.
Vijf: afstandelijkheid, nuchterheid, wijsheid (ingekeerd denken)
Jezus kon afstand nemen, zich terugtrekken, een ruimte voor zichzelf opeisen waar hij niet werd gestoord. Hij was een begaafde en al vroeg zelfstandige leerling-schriftgeleerde. In de tempel luistert hij, stelt vragen en laat iedereen versteld staan van zijn schranderheid. Als kind spreidde hij een buitengewone wijsheid ten toon.
In de bergrede spoort hij de leerlingen aan wijs te zijn. De leer van Jezus was weldoordacht en weldoorleefd. Hij kon de mensen boeien omdat ze voelden, dat hij wist waarover hij het had.
Jezus trok zich steeds weer terug in de stilte om orde te scheppen in zijn indrukken en om door te bidden weer tot zichzelf te komen. Deze afzondering was geen doel op zich. Zij diende als voorbereiding voor zijn optreden voor de mensen.
Jezus was niet alleen esotericus. Hij ziet af van eigendunk en wil inzichten met anderen delen. In zijn afscheidstoespraak belooft hij zijn leerlingen zijn geest te sturen, die hen tot de volle waarheid zal brengen.
Zes: trouw, gehoorzaamheid, vertrouwen (ingekeerd voelen)
Jezus had een innerlijk gezag, dat vanuit de persoonlijke band met zijn hemelse vader was gegroeid.
Hij had weinig aandacht voor wereldse macht. Hij woonde wel erediensten bij in de synagoge, maar kon ook regels overtreden wanneer ze de mens niet dienden, maar hem onderwierpen.
Hij wees erop dat de mens het evenbeeld van God draagt en is, en aan God toebehoort.
Gehoorzaam in de eigenlijke zin van het woord was Jezus alleen aan God en aan zijn eigen roeping. Hij spoorde de mensen aan hun vrees te overwinnen en op God te vertrouwen. Ook de eigen doodsangst heeft hij overwonnen door erop te vertrouwen, dat Gods weg weliswaar ondoorgrondelijk schijnt te zijn, maar toch juist en goed zal blijken.
Zeven: feestelijkheid, levensvreugde, pijn (uitgekeerd waarnemen)
De boodschap van Jezus van het nabije godsrijk is een blijde boodschap. Je zou de boodschap van Jezus ook kunnen samenvatten als: God wil dat de mensen blij zijn.
Jezus en zijn leerlingen genoten zo opvallend van het leven en zijn geneugten, dat men de indruk wekte dat hij een 'gulzigaard en wijndrinker' was. Hij liet zich inderdaad graag aan tafel uitnodigen.
Het verhaal van de wonderbare spijziging toont aan dat niet alleen het geestelijke, maar ook het lichamelijke welzijn van de mensen hem na aan het hart lag.
Acht: tegenstand, duidelijkheid, volmacht (uitgekeerd denken)
Jezus wist wat hij wilde. Hij vertegenwoordigde steeds zijn standpunt en droeg standvastig de gevolgen van zijn woorden en daden. Hij was vastberaden en men voelde zijn innerlijke gezag.
Als zijn tegenstanders hem met strikvragen in de val trachten te lokken, kaatste hij de bal terug (debatteren) zodat de huichelende vraagstellers uiteindelijk zelf ontmaskerd werden. Hij kon als het zijn zaak betrof een scherpe toon aanslaan en prikkelde door gelijkenissen te vertellen de religieuze leiders van Israël.
Negen: aanvaarding, verdraagzaamheid, liefde (het geheel)
Ondanks zijn onvermoeibare scheppingskracht straalde Jezus rust en vredigheid uit. Die rust drukt een diepe innerlijke vrede en vertrouwen in God uit.
De rust van Jezus was allesbehalve onwerkzaamheid. De liefde bracht hem in beweging. Hij handelde doelbewust en vastberaden. Zijn liefde oordeelde niet en sloot niemand uit.
Zijn levensopdracht was de verzoening tussen mens en God (hereniging) en de verzoening van de mensen met elkaar.
terug naar het literatuuroverzicht
^