'Een verkenning van de theosofie'

Uitgegeven door Het Theosofisch Genootschap Pasadena, Den Haag
Vertaling van: Exploring Theosophy
© 2007 Theosophical University Press Agency, Pasadena, Californië

Uittreksel door Anne Koole-Bart, Zeist, 14 juni 2019

Inhoud

1. Wat is theosofie?
2. Het zoeken van de mens naar waarheid
3. Karma
4. Gedachten over 'De Stem van de Stilte' van H.P. Blavatsky
5. Spirituele groei of behaviorisme?
6. Oneindige onvolmaaktheid
7. Reïncarnatie
8. Het heelal: een levend organisme
9. Het afdalen naar de Hades - het opstijgen naar de hemel
10. Innerlijk en uiterlijke karma
11. Spirituele vooruitgang
12. Occultisme versus psychische vermogens
13. De eeuwige Filosofie
14. Het pad naar het hart van het heelal


1. Wat is theosofie?
Aan de basis van de theosofie ligt een gemeenschappelijke schatkamer - de eeuwige filosofe - van inspiratie en waarheid, waartoe de verlossers en weldoeners van de verschillende wereldtijdperken toegang hebben. In het Griekse en in het vroegchristelijke denken heet dit: Gnosis, Esoterische traditie, Mysterieleringen. Met wijzen als: Gautama de Boeddha, Plato, Jezus, e.a.
In onze tijd heeft deze eeuwige filosofie de naam theosofie gekregen. Het woord 'theo-sofie' betekent: wijsheid over goddelijke zaken. Neo-platonische en christelijke schrijvers van de 3e tot 6e eeuw, en ook kabbalisten en gnostici, hebben geprobeerd te beschrijven hoe het Ene tot het Vele wordt en hoe het goddelijke of God zich manifesteert in een reeks emanaties in alle natuurrijken.

De uitdrukking 'theosofie' was in de Middeleeuwen en in de Renaissance al in gebruik, ook bij Jacob Boehme, die de Teutoonse filosoof werd genoemd. Hij zag de mens als micro-theos en micro-kosmos. Ook de filosoof Ammonius Saccas van Alexandrië (3e eeuw), probeerde tot een universele synthese te komen; hij werd een 'theo-didaktos' genoemd: 'door de goden onderwezen'. Plotinus, zijn leerling, heeft deze leringen van Saccas, die een diepgaande invloed hadden, opgetekend in negen boeken: 'De Enneaden'.
In later tijd waren het de kabbalisten, de alchemisten, de eerste rozenkruisers, vrijmetselaars, vuurfilosofen, theosofen en anderen die hiermee bezig waren. Allen hadden de opvatting dan het ENE, het goddelijke, het ondefinieerbare beginsel (DAT), dat uit zichzelf het hele universum emaneerde en dat uiteindelijk alle wezens en dingen in die bron zullen terugkeren.

Het vroege christendom introduceerde de opmerkelijke waarheid dat de mystieke vereniging met het goddelijke het geboorterecht van iedereen is, omdat elke mens een goddelijke kern in zich heeft. Theosofie is dus niet iets nieuws, het is onder verschillende namen tijdloos en geworteld in de oneindigheid van het verleden en de toekomst. Theosofie is geen dogmatisch stelsel, maar een samenhangende kennis over mens en natuur.
Echter, de moderne theosofische beweging begon achter in de negentiende eeuw, juist ook in de tijd van opkomend spiritisme.

H.P. Blavatsky (1831-1891)
Helena Petrovna Blavatsky, in haar zoeken naar waarheid en het verminderen van lijden, werd de leidende vertolkster van de moderne theosofische beweging. Ze was een 'overbrengster' van de universele, goddelijke wijsheid en moedigde het onderzoek naar het spirituele erfgoed van alle volken aan. Ze zag overal eenzelfde 'gouden draad': mensen zijn levende godheden, die in tempels van stof wonen en die zullen evolueren tot de volle glorie van een godheid.
Basisbegrippen uit haar boek 'De Geheime Leer' vormen de grondslag van de heilige wetenschap van de oudheid en de religieuze en filosofische scholen van de wereld.

Samengevat:
1. Er is één beginsel: 'DAT' - het oneindige, het ongeschapene, de wortelloze wortel, de oorzaak zonder oorzaak. Het boek Genesis noemt dit 'de duisternis op het aangezicht van de afgrond'. Het is de duisternis die tot licht werd gestimuleerd toen de 'Elohim' ademden op de wateren van de ruimte.
2. Heelallen verschijnen en verdwijnen in een wisseling van eb en vloed, een ritmisch bewegen van geest en stof. Het ritme van het leven brengt steeds nieuwe levensvormen voort. Geboorte en dood zijn de poorten van het leven.
3. Alle zielen met dezelfde essentie als de 'overziel' moeten de volledige cyclus van belichamingen in de stoffelijke wereld doormaken om door eigen inspanningen hun goddelijke potentiële vermogens actief tot uitdrukking te brengen. Om zo uit de eerste hand kennis op te doen over iedere bestaanstoestand. Wij zullen tot goden worden.
Door de kosmologische verbanden loopt een schitterende eenvoud. Daarin is EENHEID de gouden sleutel. Wij zijn allen broeders ongeacht ras, opleiding enz. Deze verwantschap omvat ook ieder atomair leven binnen het netwerk van hiërarchieën, dat evenals wijzelf evolueert. Het is een universele broederschap, waarin we ook onszelf moeten leren accepteren, ook onze lagere neigingen, ook ons één-zijn met de natuur. We zijn één mensheid.
"Hoewel de last van onze daden zwaar is, zal het heelal zich verheugen over het minste teken van mededogen in de ziel van zelfs één enkel mens."

  terug naar de Inhoud

2. Het zoeken van de mens naar waarheid
Waarheid: de dingen zoals ze zijn.
Ons zoeken naar waarheid hangt samen met ons vermogen de waarheid te begrijpen. Alsmede met ons pogen om onszelf ontvankelijk te maken voor dit proces. Onze beletselen daarin zijn de illusies, de schijn, vooropgezette meningen, de bril die we op hebben. Veel is onzichtbaar. Er is ook een innerlijke waarheid waarvoor dichters veelal gevoelig zijn. Aanvoelen i.p.v. analyseren.
Diep in ons hebben wij een centrum waarin de waarheid ten volle verblijft, waaruit flitsen en inzichten voortkomen. De waarheid zetelt in het hart van alle wezens. Goden zijn goden omdat ze het goddelijke tot ontwikkeling hebben gebracht. Het zoeken naar waarheid is een pad van het zich ontvouwen van latente vermogens. Zij die dit pad met succes hebben volbracht, zijn de grote leraren en filosofen, zoals Christus, Boeddha, Zarathoestra en ook Pythagoras en Plato. Religie, filosofie, wetenschap, het zijn allemaal facetten. Alles is één en kan elkaar niet tegenspreken.

Het grote heelal omringt ons aan alle kanten, we zijn eruit voortgekomen. De ziel verlangt naar de oneindigheid waaruit ze is voortgekomen. Het heelal heeft een structuur van opkomen, opbloeien en verzinken en weer opnieuw geboren worden. We zijn leerlingen die ervaringen met elkaar uitwisselen en ook leren we van hen die anders denken dan wij. De waarheid is één, maar moet telkens opnieuw onder woorden worden gebracht. De geest van het allerhoogste is in alle dingen; de mens is een kind van de kosmos waarin we leven, bewegen en zijn. (Hand.17). De waarheid is buiten ons en in ons, en we worden aangespoord daarnaar te zoeken.

  terug naar de Inhoud

3. Karma
We leven niet in een heelal van toeval. De kosmos is samengesteld uit draden van bewustzijn, een grenzeloos web van onderling verbonden levens die op elkaar inwerken en reageren. Actie-reactie of oorzaak-gevolg wordt met een woord uit het Sanskriet 'karma' (handeling) genoemd. Volgens de theosofie is karma universeel en onpersoonlijk, geen straf of beloning, maar er is sprake van een voortzetting van reeksen handelingen. Door dit karma worden we beïnvloed.
We begrijpen of herinneren het ons niet volledig, omdat het letterlijk een deel van ons is en door ons is gevormd. Niettemin zijn we meer dan psycho-mentale wezens. Onze spirituele aspecten zijn blijvend en bewaren het verslag van ons verleden. Naarmate ons dagelijkse bewustzijn universeler wordt, groeit het geleidelijk naar zijn spirituele ouder, tot de tijd komt dat we dood en wedergeboorte bewust doormaken en in staat zijn de oorzaken die ons leven vormgeven, te kennen.

Is karma fatalisme?
Nee, want in onze diepste lagen zijn we fundamenteel identiek met de kosmische goddelijkheid. Elke 'entiteit' (van Latijn 'ens': zijn, een zijnde, dus: elk zijnde) in de natuur heeft een vrije wil (met beperkingen). Karma stelt ons in staat onze bestemming te kiezen en vorm te geven, leiding te geven aan ons leven door zelfbeheersing en controle uit te oefenen over de manier waarop we ons door de omstandigheden laten beïnvloeden.

Karma en mededogen
Als delen van een organische eenheid die in essentie identiek zijn met elk ander deel, is het onze verantwoordelijkheid om anderen waar mogelijk te helpen. Als mensen maken we deel uit van grotere entiteiten - zoals de aarde en het zonnestelsel - die ook karma scheppen dat de mensheid beïnvloedt. Als we in overeenstemming kunnen leven met de ruimere belangen van myriaden wezens die ons omringen, zullen we een positieve invloed van planetaire omvang worden en een karma scheppen dat een weldaad zal zijn, zowel nu als in de toekomst.

  terug naar de Inhoud

4. Gedachten over 'De Stem van de Stilte' van H.P. Blavatsky
Dit boek heeft een grote aantrekkingskracht vanwege de zuiverheid van de universele waarheid. Het is ontleend aan het boek van de 'Gulden Voorschriften' dat al eeuwen de stappen heeft geleid van de leerlingen in de mystiek, die op zoek zijn naar het spirituele pad.
De Stem bestaat uit drie delen: De Stem van de Stilte, De Twee Paden, De Zeven Poorten. Met als doel om het lagere zelf zich bewust te laten worden van het hogere zelf. Mededogen is de drijvende kracht in zowel het Mahayana-boeddhisme als in de Theosophical Society.
De Twee Paden en de Zeven Poorten gaat over het verschil tussen het pad van het eeuwige nirwana, de gelukzaligheid - het pad van de 'pratyekaboeddha' - en het pad van 'de boeddha van mededogen' met als doel het verlichten van het lijden van de mensheid. Het pad 'voor zichzelf alleen' wordt de 'dharma van het oog of verstand' [denken] genoemd. Het andere pad de 'dharma van het hart' [voelen] is blijvend en eeuwigdurend en is het kenmerk van esoterische wijsheid. De aarde is 'de hal van het verdriet' (tranendal) Myalba.
Op onze reis door de Hal van Lering naar de Hal van Wijsheid worden we ons er geleidelijk van bewust, dat ware vreugde ontstaat door het volgen van de 'dharma van het hart', door het opofferen van het persoonlijke aan het zelfloze en universele, van de duisternis van de angst naar het hartenlicht van de moed.

Het is boeiend om het gebruik van paradoxen in 'De Stem' te onderzoeken. Een paradox toont twee schijnbaar tegenstrijdige kanten van dezelfde waarheid als een middel om de intuïtie en andere vermogens dan de zuiver verstandelijke, wakker te roepen. Het verhindert het denkvermogen om te verstarren in één zienswijze, door het de vrije teugel te geven om ook andere mogelijke betekenissen te onderzoeken. De waarheid is altijd vitaal en in beweging, maar als ze wordt vastgelegd in een gedachtevorm, verdwijnt de vitaliteit en wordt het een dogma: "De zaden van wijsheid kunnen in een bedompte ruimte niet ontkiemen en groeien."

Elk individueel zijn wij het pad dat leidt naar het hart van het heelal. Een leraar kan slechts de weg wijzen. Het is een reis met vallen en opstaan, elke oprechte poging wordt beloond. Ik ben een deel van alle dingen. Hoofdgeleerdheid die niet door de geest wordt verlicht, valt ten prooi aan de illusie. "Tracht, beginneling, uw denken en ziel één te laten worden. Zoek in het onpersoonlijke naar de 'eeuwige mens' en als u die heeft ontdekt, zie dan naar binnen: 'U bent Boeddha'. Volg het levenswiel van plicht en denk niet aan genot of pijn. Put de wet van karmische vergelding uit. Laat uw ziel het oor lenen aan elke kreet van smart, laat elke traan uw hart raken."
Zouden de menselijke tranen van smart niet de oorzaak kunnen zijn geweest die de Boeddha van Mededogen tot zijn keuze deed besluiten het nirvana op te geven?
De edelste dingen die men kan verwerven hebben een eenvoudig begin. Vestig de blik van uw ziel op de ster waarvan u een straal bent.

(Zelf toegevoegd: De Zeven Poorten zijn zeven deugden: 1. barmhartigheid en liefde; 2. harmonie in woord en daad; 3. mild geduld; 4. gelijkmoedigheid; 5. kracht; 6. contemplatie; 7. sleutel tot boddhisatva.)

  terug naar de Inhoud

5. Spirituele groei of behaviorisme?
De vele methoden om zich persoonlijk te ontwikkelen, maken het steeds moeilijker te zien wat nuttig of schadelijk is, of helemaal niet werkt. Nadruk op gemak of snelle resultaten enz. leidt tot: spiritueel behaviorisme ['behaviorisme': de leer van psycholoog Skinner dat alleen het uiterlijke gedrag telt].
Echter, de religieuze tradities van de mensheid hebben ons door de eeuwen heen verzekerd, dat mensen zowel goddelijke [geest], psychische [ziel] als fysieke wezens [lichaam] zijn. De menselijke groei is een zaak van zeer lange termijn. We zijn ons langzaam aan het ontwikkelen om meedogende, zelfbeheerste meesters te worden van de [geestelijke] eigenschappen, die ons van het dierenrijk onderscheiden. Werkelijke groei bestaat in een transformatie [omvorming] van onszelf.

Technieken zoals hypnose en beïnvloeding van het onderbewustzijn, leveren oppervlakkige resultaten op, maar ondermijnen de basisfactoren voor spirituele groei. We kunnen uit balans raken en er kunnen dramatische gevolgen zijn. De fundamentele vraag is waarom we onszelf willen verbeteren. Het mahayana-boeddhisme wijst nadrukkelijk op het gevaar van dit soort spirituele zelfzucht. Het is van essentieel belang dat iedere mens zijn eigen onderscheidingsvermogen gebruikt, waarbij het ook gaat om onzelfzuchtigheid en universaliteit.
Wat is in het leven van een mens werkelijk van belang? In de Bhagavad Gita geeft Krishna ons de raad wijsheid te zoeken door dienstbaarheid, door intensief onderzoek, door vragen en door nederigheid. Daarbij wordt de nadruk gelegd op handelen zonder persoonlijke gehechtheid aan de gevolgen ervan. Er bestaat geen kortere weg naar innerlijke groei, want het betreft een actief proces, niet alleen van een passief ontvangen. Ons bewustzijn concentreren op het goddelijke en onze handelingen benaderen vanuit het gezichtspunt van het allerhoogste, in plaats van dat van onze persoonlijkheid - dat is het tijdloze pad naar spirituele groei.

  terug naar de Inhoud

6. Oneindige onvolmaaktheid
Wanneer de aarde zich ontwikkelt, ontwikkelen wij ook. Maar tot wat evolueren wij? Bestaat er echte volmaaktheid? Theosofie spreekt alleen over tijdelijke eindpunten, betrekkelijke volmaaktheden tot de volgende fase van de reis begint, en is context-gebonden. De theosofie stelt dat onze pelgrimstocht in de kern een eindeloos voortgaand worden is.
Er is geen begin en geen einde dat men zich kan voorstellen. Ons heelal is er slechts één van een oneindige reeks van heelallen, waarvan ieder zich tot zijn voorganger verhoudt als het gevolg ervan en tot zijn opvolger als oorzaak, het is een uitademing en inademing van 'de grote adem' die eeuwig is: absoluutheid, oneindigheid en duurzaam. De adem van de onkenbare godheid, het ene Bestaan, waarvan elke gedachte een Kosmos is. "… Zo verdwijnt ook, als de goddelijke adem weer wordt ingeademd, het heelal in de schoot van de 'grote moeder', die dan slaapt, gewikkeld in haar onzichtbare gewaden" (Geheime Leer 1888). Op basis van zo'n inzicht in cyclussen kunnen we de filosofie van karma begrijpen.

Wij draaien met Gaia rond met een snelheid van 27 km per minuut: 40.000 km. per dag. Het zonnestelsel zelf met 200 km. per seconde rond haar galactische middelpunt.
Zielen, gedachten, mensen hebben hun eigen ritme en beweging. Cyclussen binnen cyclussen. Drie of vier dagen nadat een eicel is bevrucht en zich heeft gedeeld en vermenigvuldigd, gaat deze eruit zien als een klein planeetje. Ook het zonnestelsel is een wezen en wordt in de hindoe-traditie het 'Ei van Brahma' genoemd. We leven niet alleen op de aarde, maar ook in ons zonnestelsel. De werkelijke mens is onzichtbaar. We manifesteren ons d.m.v. een verscheidenheid aan voertuigen van geest, denken en begeerte, en zijn kosmische reizigers.

Onze goddelijke zon verenigt alle aspecten van ons wezen en houdt die bijeen in één samenhangend geheel. Er komt geen eind aan cyclussen en er is geen 'eens-en-voor-altijd volmaaktheid'. In plaats daarvan is er een reeks van zich steeds vervolmakende processen. Alles leeft en is leven. De goddelijke reis is niet bedoeld om onszelf te bevrijden van de natuur. Ze is bedoeld om onszelf te bevrijden van de illusie, dat deze wezenlijk verschillend zijn.
De goddelijke weg heeft te maken met het verruimen van het gebied van ons bewustzijn en dit niet te beperken tot alleen maar de aarde en haar baan, maar uit te breiden tot alle planeten in ons hele zonnestelsel. Het gaat erom ons persoonlijke zwaartepunt te verschuiven en dit te verplaatsen naar de goddelijke zon.

  terug naar de Inhoud

7. Reïncarnatie
Weder-belichaming of cyclische manifestatie is een kosmisch proces en het universele middel om de innerlijke mogelijkheden van individuele vonken van goddelijkheid tevoorschijn te brengen, zodat ze ieder aspect van bewustzijn kunnen ervaren en in zich opnemen. Omdat we ons potentieel hebben ontvouwd tot voorbij het bewustzijnsstadium van een dier en bezig zijn ons huidige, menselijke zelfbewustzijn te vervolmaken en nog verder te gaan, belichamen we ons keer op keer op aarde als mensen. Naarmate we vooruitgaan, zullen zij die hun bewustzijn universeel kunnen maken, spirituele wezens of goden worden. Zij die in deze cyclus dat punt niet kunnen bereiken, zullen een kans krijgen om hun vooruitgang in een ander evolutionair tijdperk voort te zetten.

Waarom worden we weer op aarde geboren en niet op een anderen planeet?
Omdat we déél uitmaken van déze planeet. Reïncarnatie heeft een diepgaand effect op onze opvatting over onszelf door de aandacht te vestigen op de onzichtbare, maar heel werkelijke delen van ons wezen: de erfelijkheid van ons innerlijke wezen. Want in wezen zijn we spirituele wezens.
En hoewel we reizen door werelden van de stof, worden we daardoor niet beperkt, maar wel beïnvloed. Al het leven is door onverbrekelijke banden met elkaar verbonden, maar wij zijn zelf de verantwoordelijken. We zijn geen slachtoffers, want er zijn redenen die daar de oorzaak van zijn.

Reïncarnatie en geschiedenis
Reïncarnatie opent de mogelijkheid dat veel oorzaken in ons eigen verre verleden zijn geworteld. De mensheid is een grote, maar eindige groep wezens de zich herhaaldelijk op aarde belichamen en complexe onderling banden vormen. Oorzaken van gebeurtenissen kunnen ook een sprong maken over de lange perioden tussen incarnaties en individuen, soms over eeuwen. Er is een cyclisch opnieuw verschijnen van groepen mensen en zelfs van culturen.

Kan reïncarnatie worden bewezen?
Er wordt gezegd dat door veel training en discipline mensen hun waakbewustzijn kunnen concentreren in spirituele delen van hun wezen. Dat stelt hen in staat bewust de slaap door te maken en tenslotte ook de dood, en indien ze daarin slagen, terug te keren met de rechtstreekse kennis van die toestanden. Zij die deze staat hebben bereikt, zouden zich opnieuw belichamen zonder het persoonlijk bewustzijn te verliezen en zouden zich hun vroegere levens herinneren, omdat ze leven in de onvergankelijke delen van zichzelf, waar al onze ervaringen permanent worden vastgelegd.
Uiteindelijk zullen we allemaal dit niveau van ontwikkeling bereiken en in staat zijn te weten, in plaats van alleen maar te speculeren of te geloven.

We scheppen onszelf en onze omstandigheden
Alles doet ertoe. Geen enkele handeling of beslissing is zonder betekenis of gaat verloren. De essentie ervan wordt een deel van ons en helpt ons te worden wie we zijn. Dat geeft ook vorm aan de wereld om ons heen en die gevolgen zullen in toekomstige perioden op ons terugslaan (karma). Elk moment van ieder leven is belangrijk en kostbaar. Elke ontmoeting met onze medemensen geeft ons de kans om anderen te helpen en van hen te houden en op die manier in steeds grotere mate dat grenzeloze potentieel te belichamen dat we in essentie zijn.
Noot: In de stilte wordt de ziel sterk. Schuif niet af op iemand van wie je denkt dat hij/zij kan helpen. Het is een oefening. Het oefenen van onze eigen vermogens betekent groei, het verkrijgen van kracht en vaardigheid.

  terug naar de Inhoud

8. Het heelal: een levend organisme
Een heelal komt tot aanzijn omdat een kosmische entiteit zich belichaamt; een heelal sterft, evenals een mens sterft. Dezelfde wetten heersen in het groot en in het klein, het zijn beginselen. De dood is een verandering, het leven een ervaring, er is geen stilstand. Het enig blijvende is zuiver onvermengd bewustzijn.
Vanaf het hoogtepunt [van het lichaam] begint al het verval. En in het verval is de innerlijke mens al bezig om in de onzichtbare werelden zijn weg te vinden en zijn nieuwe lichaam te vormen.
Ons aardse leven is maar één klein segment van de cirkel van het bestaan. De mens is het deel, het heelal is het geheel. Door onze daden beïnvloeden we voortdurend de bestemming van de zonnen en planeten van de toekomst; want wanneer wij - door de aangeboren vermogens van de innerlijke god tevoorschijn te brengen - stralende zonnen zullen zijn geworden, die in de kosmische diepten schitteren, dan zijn de nevelvlekken en de zonnen die ons dan omringen de geëvolueerde entiteiten die nu onze medemensen zijn. Daarom zullen de karmische betrekkingen die we nu met elkaar op aarde of elders hebben, zeer zeker zowel hun als onze eigen bestemming beïnvloeden.

Ja, ieder van ons wordt in de verre aeonen [tijdperken]van de toekomst een zon, schitterend in de ruimten van de Ruimte. En dat zal gebeuren wanneer we de godheid van ons wezen door ontwikkeling tevoorschijn hebben gebracht en wanneer die godheid op haar beurt naar nog grotere hoogten zal zijn gestegen. Voorbij de zon zijn er andere zonnen, zo verheven dat ze voor ons onzichtbaar zijn, zonnen waarvan onze eigen zon een goddelijke dienaar is.
De Melkweg is als geheel slechts één kosmische cel in het lichaam van een super-kosmische entiteit. Het grote bevat het kleine, het nog grotere bevat het grote. Alles leeft voor en met het andere. Daarom is afgescheidenheid een 'ketterij', een grote illusie, want afgescheidenheid bestaat niet. De grenzeloze Ruimte is ons Thuis. We zijn niet alleen door onverbrekelijke schakels met het hart van de oneindigheid verbonden, maar we zijn zelf het hart. Dat is het stille, smalle pad dat de oude filosofen onderwezen, het pad van het spirituele zelf [wezen] in ons.

  terug naar de Inhoud

9. Het afdalen naar de Hades - het opstijgen naar de hemel
Leid mij uit het onwerkelijke naar het werkelijke! Leid mij uit de duisternis naar het licht! Leid mij uit de dood naar de onsterfelijkheid! (Brihad-Aranyaka Upanishad 1, 3.28)

Het proces waardoor stervelingen onsterfelijk worden, werd in vroeger tijden overal in de wereld met eerbied beschouwd. In oude culturen werd geloofd dat ons bewustzijn multidimensionale gebieden binnengaat en ook dat het mogelijk is om de nacht na onze dood bewust te blijven tijdens de reis van onze ziel. Het was het afdalen naar de Hades en het opstijgen naar de Hemel. (Jezus: nedergedaald ter helle en opgestegen ten hemel (uit het Credo). Zoals ook Job, Arjuna enz.).
Slangen zijn het symbool van vergevorderde mensen die als bewaarders deel hebben aan verborgen waarheden en die doorgeven om de vooruitgang van de mensheid te bevorderen. Zie: Katha Upanisahd, p. 44, en Ardai Viraf bij de oude Perzen, en het Visioen van Hermes.
Na de dood zet het leven zich voort. Vroegchristelijke leringen beschrijven de vele kringen van de hel, stadia van vagevuur, regionen van de hemel. Veel overleveringen menen dat alle levende wezens periodiek afdalen naar stoffelijke gebieden om zich te ontvouwen. Na eeuwen van beproevingen en inspanningen worden ze tenslotte volledig bewust en één met 'het hoogste zelf' [het hoogste wezen] en bereiken de onsterfelijkheid.

Wetenschappelijk-filosofische interpretaties betreffen de astronomisch-landbouwkundige cyclus. In de inwijdingscyclus waarborgt het zaaien van goede zaden (gedachten en daden) de verfijning van het karakter en het tot ontwikkeling brengen van de spirituele mogelijkheden. Nodig zijn jaren van intensief onderricht, discipline en zuivering. De meest inspirerende interpretatie van de afdaling/opstijging houdt verband met de komst van grote leraren die - gehoor gevend aan de roep van de lijdende wereld - afdalen naar wat voor hen een hel is. Ze werken op alle mogelijke manieren om licht en bevrijding te brengen uit de ketens van onwetendheid en angst: Jezus, Boeddha, Kwan-Yin. Gevolg gevend aan een gelofte die eeuwen geleden werd afgelegd om verlichting te schenken aan alle levende wezens, zijn ze de wereld op duizenden manieren tot zegen.
Een deel van onze natuur leeft ook nu in de inzichtbare werelden, boven en beneden. Zo kunnen we een deel worden van en één worden met, ons hoogste zelf [ons hoogste wezen]. Als we onze aandacht [en toewijding] overbrengen naar het spirituele, ontvouwen zich geleidelijk hogere vermogens. Dan worden we bevrijd van de angst om te sterven en raken we in staat om uit deze onzichtbare gebieden kennis mee terug te brengen, die het leven op aarde tot zegen zal zijn.

  terug naar de Inhoud

10. Innerlijk en uiterlijke karma
Het menselijke karma strekt zich uit tot de val in het paradijs met het proeven van de vrucht van kennis om daarna het verschil tussen goed en kwaad te leren kennen en de eigen verantwoordelijkheid daarvoor. Hiermee is alles in beweging gezet. Toch is karma geen meedogenloze kringloop van zaaien en oogsten, zonder de kans om aan die tredmolen te ontkomen, want het leven beweegt zich niet in een gesloten cirkel, maar spiraalsgewijs.
Het pad van de evolutie stuwt de mens voort naar zijn bestemming. Karma werkt universeel op goddelijke, spirituele, mentale, emotionele gebieden. Er is ook fysiek karma.

Er bestaat ook een innerlijk karma dat bij het hogere zelf hoort (beschermengel), dat zijn oorsprong heeft in de innerlijke god en een uiterlijk karma dat bij de dagelijkse persoonlijkheid hoort. (innerlijk karma - innerlijke stem; uiterlijk karma - omstandigheden). We moeten onze blik omhoog richten waar hij thuishoort. Dan ervaren we inspirerende invloeden. We kunnen in conflict raken tussen uiterlijk en innerlijk karma, tot we besluiten de leiding van onze beschermengel te volgen en het uiterlijke karma zoveel mogelijk af te stemmen op ons innerlijke karma.
We krijgen kracht naar kruis, alle karma is een kans. Een gifdrank kan levenswater zijn. De meester van het innerlijk karma is de god die in het hart van ons wezen woont. Alle grote religies en filosofieën hebben de nadruk gelegd op het in evenwicht brengen van de weegschaal van het lot.

  terug naar de Inhoud

11. Spirituele vooruitgang
"Kronkelt het pad steeds verder omhoog? Ja, helemaal tot het einde. Neemt de reis de hele dag in beslag? Van 's-ochtends vroeg tot 's-avonds laat, mijn vriend." (Christina Rosetti)
In iedere tijd neemt de esoterische leer een nieuw kleed aan. De vaste regel voor de neofiet is de volledige onderwerping van de lagere aan de hogere natuur. Alle religies en alle filosofieën zijn slechts varianten van de eerste leringen die door de planeetgeest aan de mensheid werd meegedeeld. Een adept kan men alleen wórden, niet máken.
Er is een proces van groei door middel van evolutie en dat brengt pijn mee, want we zoeken het blijvende in het vergankelijke. En steeds als we ons verbeelden een vaste greep op het blijvende te hebben gevonden, verandert het in onze greep en is pijn het gevolg. Geregeld moet onze schaal gebroken worden. Hoop op beloning is een kwaad.
Degene die naar spirituele wijsheid streeft, moet een nieuw mens worden. We misleiden onszelf als we denken dat we speciale vermogens moeten verwerven. Daarom geldt een waarschuwing voor psychische gaven en voor asceten van allerlei slag. Het ware ziener- en adeptschap dat gepaard gaat met echte psychische ontwikkeling, gaat nooit verloren wanneer het eenmaal is bereikt.

  terug naar de Inhoud

12. Occultisme versus psychische vermogens
De ware theosofie is de grote verzaking van het ZELF en is altruïstisch. Er is een groot verschil tussen theosofie en het ontwikkelen van psychische (paranormale) vermogens. Aan de ontwikkeling van dat laatste wordt vaak begonnen door mensen die van nature mediamiek zijn, zonder te weten wat ze zich op de hals halen. Het najagen daarvan heeft gewoonlijk een verlammende uitwerking op onze hogere aspiraties en leidt tot astrale dronkenschap. Naarmate de menselijke evolutie vordert en nieuwe zintuigen en organen [chakra's] actief functioneren, zullen psychische vermogens zich in toenemende mate voordoen als natuurlijke ontwikkelingen van innerlijke vermogens. Maar iedere poging om dit proces voortijdig te forceren is gevaarlijk voor de lichamelijke en geestelijk gezondheid.
Aan de stroom van deze verschijnselen moet een positieve richting worden gegeven door het menselijke gedachteleven naar spirituele wérkelijkheden te leiden. Occultisme wordt vaak verward met paranormale verschijnselen, waardoor er een verkeerd beeld van ontstaat. In werkelijkheid is occultisme de studie van de verborgen [want geestelijke] dingen in de natuur. In ruime zin wordt het soms de esoterische filosofie genoemd, die zich bezighoudt met de oorsprong en bestemming van de wezens waaruit die natuur is samengesteld.

Een fundamenteel axioma van de occulte filosofie is dat alle dingen levend zijn en delen van een levend geheel; dat heelallen, melkwegstelsels, zonnen en planeten levende wezens zijn, die zowel inwendig als uitwendig uit menigten grotere en kleinere entiteiten zijn samengesteld. Op dezelfde manier vormen de atomen, moleculen, cellen en organen van ons lichaam - samen met de gedachten, gevoelens, aspiraties en het inzicht die uit de hogere delen van onze natuur emaneren - dit levende heelal dat wij een mens noemen.
Alles wordt beheerst door de wetten van de geest en de psyche. Zelfs de zogeheten fysieke wetten van de natuur zijn in het geheel niet van fysieke aard. Ook zij zijn onzichtbaar en worden alleen tastbaar en waarneembaar door de manier waarop ze de stoffelijke wereld reguleren en organiseren. Ze kunnen op geen andere manier door ons gewone gezichtsvermogen worden waargenomen. Zo is ook het ware oorzakelijke heelal onzichtbaar, het wordt bestuurd door intelligentie en bewustzijn. Het is de achterliggende werkzaamheid van intelligente, bewuste wezens.
Elk mens is een heelal in miniatuur. En binnenin ons zijn sferen of gebieden van zijn en bewustheid, waarvan we ons op dit moment alleen vagelijk bewust zijn en die we slechts ten dele begrijpen. De verschillende levensgebieden, van atoom tot kosmos, vertegenwoordigen de opgaande treden van een ladder van kosmische evolutie. De zogenaamde wetten van de natuur zijn de spirituele essentie van hogere wezens, van wie de aanwezigheid de harmonie der sferen waarborgt.

DEEl I - De Geheime Leer - beschrijft drie grondstellingen:
1. De essentie van het occultisme. Het beschrijft de oneindige, onkenbare bron, waaruit alles voortvloeit.
2. De universele wet van periodiciteit, leven en dood, en de wedergeboorte van alle dingen: werelden, goden en mensen, kosmische cyclus na kosmische cyclus.
3. Iedere godsvonk evolueert en krijgt tenslotte door een oneindige opklimmende reeks weder-belichamingen een eigen individualiteit. De kleinste vonken van goddelijk leven worden tenslotte mensen, die op hun beurt goden worden.
In plaats van bezig te zijn met paranormale vermogens, moeten we onze aandacht [en toewijding] richten op het spirituele hart van de kern van ons eigen wezen [de menselijke geest] en ernaar streven als de goden te worden.

  terug naar de Inhoud

13. De eeuwige Filosofie
In een van Plato's Dialogen komt de boeiende gedachte voor dat de liefde tussen onwetendheid en wijsheid in staat, en de middelaar is tussen mensen en goden. En dat we door middel van de liefde tot spiritueel begrip komen.
We kennen Paulus in 1 Kor. 13 (het Hooglied van de liefde) en in het Boeddhisme de Bodhisatva, dat is de ideale mens met het grote liefhebbende hart, dat ontwaakt is tot de werkelijkheid achter de illusies. Deze mens, deze bodhisatva is aangekomen 'op de andere oever van verlichting', geleid en gesterkt, doordat hij in zichzelf de twee belangrijkste deugden in de boeddhistische filosofie heeft vervolmaakt: karuna en prajna, dat is 'liefde en onderscheidende wijsheid', voortgekomen uit altruïsme.
Pythagoras sprak van: 'filosofie', samengesteld uit twee Griekse wortels: philos (liefde) en sophia (wijsheid). Ook: 'liefhebbende wijsheid' en 'filantropie' (liefde die aanspoort tot barmhartigheid), en 'filadelphia' (broederlijke liefde). Het oude begrip 'filosofie' kan vergeleken worden met inwijding in de mysteriën, waarvan de bekroning bestaat uit vriendschap en contact met de godheid.

Samengevat: het hoofddoel van de Griekse filosofie, van het boeddhisme en van het christendom was oorspronkelijk de vervolmaking van liefde en wijsheid als een middel om één te worden met de bron van het leven. Bovendien wordt in elk van deze tradities te kennen gegeven dat het spirituele zoeken in feite begint met liefde en eindigt met wijsheid. En dat de poorten naar het hart van het zijn zich openen voor hen, die zijn gegrepen door het verlangen naar waarheid én diep bezorgd zijn om het welzijn van allen. 'Leven voor het welzijn van de mensheid is de eerste stap', dat is de universele en eeuwige boodschap.
Even aanhoudend is het zoeken van de mensheid naar een tot eenheid en verlossing leidende wijsheid.

Het was de 17e-eeuwse Duitse filosoof Leibniz die aan zijn eigen stelsel van waarheden de Latijnse uitdrukking 'philosophia perennis' gaf, een soort eeuwige filosofie om het kaf van het koren te scheiden. Ammonius Saccas deed iets dergelijks. De uitdrukking zou ontleend zijn aan Augustinus Steuchus, die van mening was dat aan de mens vóór de val een absolute waarheid ter beschikking was gesteld, die hij daarna volledig vergat. In de daarop volgende geschiedenis van het denken kwam dit in fragmentarische vorm weer naar boven.

Aldous Huxley (1945) stelde een bloemlezing samen van religieuze en mystieke overleveringen van de wereld, waarin hij veel kenmerken beschrijft die met deze filosofie der filosofieën overeenkomen, eeuwenoud en universeel. Ook kunnen overblijfselen van de eeuwige filosofie gevonden worden in de traditionele kennis van primitieve volkeren van alle streken van de aarde. En in haar volledig ontwikkelde vormen heeft ze een plaats in elk van de hogere religies. De onderlinge overeenkomsten in de kernleringen daarvan, komen overeen, want het is dezelfde theosophia die overal en door iedere wijze leraar werd verkondigd (Bhagavad Gita).

Geheime Leer
Maar de meest eigentijdse beschrijving van de theosofie vinden we in de Geheime Leer van Blavatsky. Het is een synthese van wetenschap, religie en filosofie. Behalve dat zij de basisleringen uitwerkt en hun analogie in de natuur aantoont, verklaart Blavatsky hoe de 'geheime wijsheid' van de goddelijke dingen aan de mensheid is 'onthuld' en periodiek in de loop van de geschiedenis werd hernieuwd. Ze verwijst naar een historische gebeurtenis, die allegorisch wordt weergegeven in het verhaal van de Hof van Eden, in de mythe van vuur van Prometheus en in het hindoeverhaal van de neerdaling van de manasaputra's (de Zonen van het denkvermogen, een engelenorde).
Ze beschrijft dat ca. 18 miljoen jaar geleden goddelijke wezens, 'volmaakt' geworden mensen uit vroegere cyclussen, die thuishoren in hogere, onzichtbare regionen van het kosmische leven, een deel van hun bewustzijn verenigden met de wordende mensheid, en daarmee de mens met bewuste intelligentie bezielden. Door deze daad van opoffering en evolutionaire noodzaak, drukten ze de belangrijke waarheden van het leven onuitwisbaar af op de 'plastische geest-substantie' van de mensheid, zodat ze nooit volledig verloren zou gaan. Hier ligt ook de oorsprong van Plato's denkbeeld dat leren in feite een proces is van 'her-inneren' of 'her-ontdekken van oorspronkelijke kennis', die in het onsterfelijke deel van de ziel verankerd is.

Sindsdien zijn er in alle delen van de aardbol regelmatig pogingen gedaan om de wijsheids-traditie te herstellen, om twee redenen: 1. Omdat de krachten van erosie op den duur elke weergave van mondelinge overdracht misvormen. 2. De behoeften van de mensheid maken een ontwikkeling door. Als de roep uit het menselijke hart maar luid genoeg wordt, dan komt er een antwoord dat voldoet. Dat antwoord komt er dan door een messias, een avatar, een boeddha, een profeet en van een 'door god onderwezene'. Deze boodschappers waren zelden aan hun tijdgenoten bekend en ook de betekenis van hun boodschap werd vaak niet begrepen, want elke vernieuwing wekt weerstand.
Ook onze tijd kent valse profeten met vermenging van waarheid en dwaling. Hoe kunnen we onderscheiden? We kunnen daarvoor de toets van de eeuwigheid en de universaliteit toepassen, wat aanhoudende studie en oefening vereist. De maatstaf is: draagt die vernieuwing het stempel van de geest en van altruïsme?
Het heelal is één werkelijkheid en er kan ook maar één waarheid zijn. Laten we bedenken dat de meesten van ons, evenals de liefde, zich slechts 'halverwege' tussen onwetendheid en wijsheid bevinden.

Als er een goddelijke werkelijkheid bestaat waarover we meer willen weten, dan kunnen we er zeker van zijn dat er kennis bestaat die zowel hoofd als hart bevredigt, want de mensheid is niet verstoken van de meedogende zorg van de goden. Er is een kompas van liefhebbende wijsheid als de veiligste weg naar onze bestemming. Als we de weg volgen die door deze gevorderde reizigers is uitgestippeld, zullen we niet alleen ontdekken wat in het leven waar en onwaar is, maar maken we ons ook tot een geschikt instrument, om aan de tijdloze kwaliteiten van de geest uitdrukking te geven.

  terug naar de Inhoud

14. Het pad naar het hart van het heelal
In het hart van elk mens leeft een honger naar het ware en verhevene, waarvan de oorsprong ligt in de herinnering van ons ware geestelijke thuis, waaruit wij voortkwamen. Deze herinnering is de reddende kracht, licht voor het hart, begrip voor het verstand. Dit pad is één en is toch voor iedere mens verschillend, omdat elke mens zélf het pad is (de levensweg). Het is gevormd uit de substantie van het hart van de natuur. Het is een lange en ook brede weg van de energiestroom van de natuur, van langzame ontwikkeling.
Maar er is ook een andere weg, steil en doornig die de Grote Ingewijden van de mensheid hebben gevolgd. Het is de weg waarop men het zelf opgeeft voor het Al, waarop de persoonlijke mens de onpersoonlijke boeddha, de onpersoonlijke christus wordt, waarbij de liefde voor uzelf wordt opgegeven en uw wezen wordt vervuld van liefde voor alle wezens. Het is het steile en doornige pad naar de goden.
Schoon zijn de paden, verheven het doel en snel de voeten van hen die de weg van de zachte, innerlijke stem volgen, de weg die naar het hart van het heelal voert. Dit is de kern van de boodschap van de grote mysteriën uit de oudheid. Sluier na sluier kunt u achter u laten [letterlijk een 'ont-wikkeling'], tot u de eenwording met de innerlijke god bereikt.

De eerste stap is de waarheid te erkennen dat alles van binnenuit komt, alle geniale ingevingen en gedachten. De strijd - gericht op de eenwording met uw eigen innerlijke god - is meer dan half gewonnen, als u deze waarheid erkent. In uzelf liggen alle mysteries van het heelal. Men spreekt over dit pad als een weg, maar het is het ontsluiten van het hart van de mens [de levensweg]. Dit is de leer van het hart, de geheime leer.
De leer van het oog is, wat men kan zien en wat min of meer openbaar is. Er is in de natuur geen bevoorrechting. De mens is een onafscheidelijk deel van het heelal waarin hij leeft, zich beweegt en zijn bestaan heeft. Het universele leven stroomt door alle dingen, ook door het hart van de mens, die een onafscheidelijk deel van het heelal is. Niet het zelf van de gewone fysieke mens, maar dat innerlijke zelf van zuiver bewustzijn, zuivere liefde voor al wat bestaat, onbezoedeld door aardse smetten.
Op deze weg moet men vorderingen maken door een rein hart, zuivere gedachten, een leergierig verstand, streven naar een 'ongesluierde' [letterlijk: 'ontwikkelde'], spirituele visie. Het zijn de eerste treden van de gouden trap die omhoog voert naar de tempel van wijsheid van de natuur. Het is niet het doden of vernietigen van de persoonlijkheid, maar het zijn het denkvermogen en de wil, die geoefend moeten worden door zuiveren, oefenen en vormen. Maak haar tot een tempel van de levende god. Wees het heiligste, het edelste en zuiverste dat u kunt bedenken.
Eén schitterende intelligentie doordringt alle dingen. Deze innerlijke godheid is de bron, de oorsprong. Spreek in stilte met haar in uw binnenkamer, waarin u de fluisteringen van het goddelijke kunt horen. Open de poorten van uw persoonlijke zelf en betreed de kamer in het hart van uw hart, en wees de god [het godenkind] dat u in de kern van uw wezen bent.

[eigen toevoeging]

Ooit heb ik gezegd: jullie zijn goden,
ja, allen zonen van de Allerhoogste.
Psalmen 82:6; Joh. 10:34


terug naar het literatuuroverzicht






^