God als 'vader met een zoon'
Het beeld in het Christendom van God als 'een vader die een zoon heeft' ... is het beeld van een gebroken huwelijk, het beeld van een alleenstaande ouder. De moeder is geheel uit het zicht verdwenen.
Door het leerstuk van de drieëenheid heeft het Christendom een gespleten godsbeeld. Dat vertekende beeld heeft een ontstaansgeschiedenis, want het is niet altijd zo geweest.
Op de pagina 'God als man en vrouw, als vader en moeder' (in het menu) heb ik de verslagen verzameld van een zestal wetenschappelijke onderzoekers, die onderzoek hebben gedaan naar 'Asjrata' (Asjerah, Asjtoreth, Sjechienah), die in de tijd vóór koning Josia aanbeden werd als de echtgenote van Jahweh. In 2 Koningen 23 wordt beschreven hoe Josia haar en haar priesters uit de tempel in Jeruzalem verwijderde, waardoor alleen Jahweh overbleef.
De joodse Tenach (het Oude Testament) begint met de vijf boeken van Mozes. Hij werd als vondeling opgevoed aan het hof van de Farao en was daardoor op de hoogte van de Egyptische godsdienst. Daar stonden Isis en Osiris als godenpaar, met hun zoon Horus, in het middelpunt. Mozes moet daarvan op de hoogte zijn geweest, want hij werd in de Egyptische godsdienst onderwezen.
Genesis behoort ook tot de vijf boeken van Mozes. Daarin wordt in Genesis 1:1 de schepping van de mens door God beschreven, in de Tenach terecht de 'Elohim' genoemd. In Genesis 1:1 staat in feite het volgende:
'Uit het eeuwig bestaande wezen der ruimte vormde de tweevoudige kracht hemel en aarde.'
(De letterlijke Hebreeuwse tekst). Deze tweevoudige kracht wordt verder 'de Elohim' genoemd, een samenstelling van de Hebreeuwse woorden:
- 'el': god;
- 'eloh': godin (het vrouwelijke enkelvoud van 'el', terwijl het meervoud 'elooth' is) en
- 'elim': goden (het mannelijke meervoud van 'el').
Het woord 'elohim' betekent daardoor: de godin en de god, m.a.w. 'God als tweevoudige kracht als vrouw en man'.
Genesis 1:3
'En de Elohim zeiden: "Er zij licht," en er was licht. En de Elohim zagen dat het goed was.'
Vervolgens schiepen de Elohim de schepping en daarna:
Genesis 1:26-27
'En de Elohim zeiden: "Laat ons mensen maken naar ons beeld, naar onze gelijkenis ... " En de Elohim schiepen de mens naar hun beeld; naar hun beeld schiepen zij hem; man en vrouw schiepen zij hen.'
Bron: Max Heindel - Leer der Rozekruizers (blz. 325)
In de meeste bijbelvertalingen wordt het woord 'elohim' echter vertaald met alleen 'God', zodat de diepzinnige betekenis van het oorspronkelijke 'elohim' verloren is gegaan.
Maar in feite staat daar heel duidelijk dat God als man en vrouw de mens schiepen naar hun beeld en gelijkenis... als man en vrouw, als Adam en Eva.
Toen het joodse volk door de woestijn trok na de uittocht uit Egypte, werden zij daarbij begeleid door de vrouwelijke zijde van God: Sjechinah ('zij die bij ons woont'). Zij was aanwezig als een wolkkolom overdag en als een vuurkolom 's nachts (Exodus), en later was zij als zodanig aanwezig in het heiligdom waar de ark van het verbond werd bewaard.
"Volgens de Talmoed 'rust de Sjechina waar een minjan bijeen is' (Sanhedrin 39a), 'is zij aanwezig waar drie rechters samen zitting houden' (Berachot 6a), 'verwijlt de Sjechiena aan het hoofdeinde van een zieke' (Sjabbat 12b) en 'begeleidt zij allen die gedwongen zijn om in ballingschap te gaan' (Megillah 29a). Ook geeft de Talmoed aan dat de Sjechiena verantwoordelijk is geweest voor de profetie van profeten en voor de compositie van Davids psalmen (Pesachim 117a). Profeten verwijzen in hun visioenen vaak naar Gods aanwezigheid." (bron: Wikipedia).
Later plaatste koning Salomo een beeld van haar, maar met de naam 'Asjtoreth', in de tempel in Jeruzalem. Hij vond de aanwezigheid van de vrouwelijke zijde van God duidelijk wel van belang, in tegenstelling tot de latere koning Josia, die een 'zuivering' ondernam en alles wat vrouwelijk was uit de joodse godsdienst verwijderde (2 Koningen 23).
Dáárdoor zitten we nu met een 'gebroken huwelijk' van onze God. Daardoor zitten we nu met 'een vader die een zoon heeft', wat ook nog eens (na vier eeuwen vergaderen) in het leerstuk van de Drieëenheid is terechtgekomen.
Daardoor zitten we nu met een vader die een zoon geboren heeft laten worden... de 'eniggeboren zoon' (in de Griekse tekst van het Nieuwe Testament staat 'monogenes': uit een geboren).
Wat in feite allemaal ongerijmdheden zijn. Want als Jezus de woorden 'Vader' en 'Zoon' gebruikt, dan bedoelt hij de figuurlijke betekenis van die woorden, niet de letterlijke.
terug naar de vragenlijst
terug naar het weblog
^