Jezus als liefdevolle en begripvolle begeleider


Psalmen 40:18
Ik ben arm en zwak, God, denk aan mij.
U bent mijn helper [parakleitos, heilige geest], mijn bevrijder,
mijn God, wacht niet langer.

Psalmen 145:8-9
Genadig en liefdevol is God,
hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.
Goed is God voor alles en allen,
hij ontfermt zich over heel zijn schepping. [NBG vertaling]

God is vol liefde en medelijden
lankmoedig en zeer goedgunstig
God is bezorgd voor iedere mens,
barmhartig voor al wat Hij maakte. [Petrus Canisius vertaling]

Micha 5:3-4
Hij zal aantreden en hen als een herder weiden [begeleiden], bekleed met de macht van God, met de majesteit van diens verheven naam. Zij zullen veilig wonen, want hij zal heersen tot aan de einden der aarde, en hij brengt vrede.

Micha 7:18-19
Wie is een God als u, die schuld vergeeft en aan zonde voorbijgaat? U blijft niet woedend op wie er van uw volk nog over zijn; liever toont u hun uw trouw. Opnieuw zult u zich over ons ontfermen [begeleiden] en al onze zonden tenietdoen.

Op de pagina 'De Bijbel en geestkunde' zijn veel bijbelteksten verzameld die erop wijzen, dat de kern van de bijbelse leer is: door begeleide zelfverwerkelijking toegroeien naar de hereniging met God, de bron waar de mens ooit van uit is gegaan en ook weer naar terug zal keren, maar dan als volwassen godenkind.

Het gaat om geestelijke ontwikkeling:
Johannes 12:24 (NBV21) Ontkiemen en groeien heeft verrijking tot gevolg
Werkelijk, Ik verzeker u, als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft de graankorrel heel, maar wanneer hij sterft, brengt hij veel vruchten voort.

Om die geestelijke ontwikkeling te kunnen volbrengen, wordt de mens op aarde schijnbaar aan zichzelf overgelaten. Die toestand wordt bereikt door de menselijke geest als de levenskracht hier met het tegendeel van zichzelf te verbinden: de levenloze stof. Daardoor kan de menselijke geest hier zichzelf niet zijn en wordt onbewust van het bestaan van zichzelf als geest; dat komt doordat alle aandacht en toewijding die daarvan uitgaat, in een op de wereld overgedragen toestand verkeren. Zij zijn in de wereld uitgevloeid, waardoor de geest als een schijnbare, innerlijke leegte overblijft.
In die toestand moet de mens vanuit de hemel worden begeleid door begeleiders, want anders zou die zich hier uitsluitend om zijn zintuiglijke bevrediging bekommeren en zich er alleen maar voor inspannen om het zich hier zo gemakkelijk mogelijk te maken.

Om de mens zoveel mogelijk zich op eigen kracht te laten ontwikkelen, beschikt die ook op aarde over de mogelijkheid in vrijheid keuzes te maken, de vrije keuze te hebben. Zo verkeert de mens in de gelegenheid zelf te kunnen kiezen, waarvoor de geestelijke vermogens moeten worden gebruikt en waarvan geestelijke groei naar persoonlijke zelfstandigheid het gevolg is.

Door de noodzaak die vrije keuze te eerbiedigen en die niet te beknotten, kan de mens op aarde vanuit de geestelijke wereld alleen worden begeleid, dat is: samen met hem of haar mee te lopen en te ondersteunen, te helpen en richting te geven, maar daarbij steeds de keuze wat te doen, in vrijheid aan de mens over te laten. De mens leert immers het beste door zijn eigen leermeester te zijn, door ondervinding op te doen met de gevolgen van eigen besluiten en daden.

Jezus en de engelen waar Jezus als heilige Geest het hoofd van is, kunnen daardoor alleen de mens begeleiden. Zij kunnen niet leiden of sturen, of dwingen, maar alleen begeleiden: door ingeving raad influisteren om daarna aan te moeten zien, wat de mens ermee doet.
De naam van Jezus wijst daar ook op. De naam 'Jezus' is de verlatijnste vorm van het Griekse 'Iesous' en dat is afkomstig van het Hebreeuwse 'Jehova shua', 'Jehoshua' of 'Jeshua', wat 'God helpt' betekent, naar het Hebreeuwse 'jesjà': hulp (bron: prof. dr. Friedrich Weinreb, 'Het leven van Jezus. Een joodse visie op het Nieuwe Testament' (1997), p. 137).

Het paulinische denkbeeld van het 'plaatsvervangende lijden' gaat daar recht tegenin. De mens, hoe schuldig die zich ook zou voelen, zou uit vrije keuze er nooit voor kiezen dat een ander mens zo'n gruwelijk lot zou moeten ondergaan voor zijn eigen heil, alleen om hem van zijn schuld te verlossen. Hij zou zich immers alleen nog maar schuldiger voelen.

We maken fouten, we 'zondigen' doordat de mens de vrije keuze heeft gekregen, noodzakelijk om op eigen kracht, in stilte door de hemel begeleid, zelfstandig te worden. Zolang we nog onderweg zijn, is fouten maken een onvermijdelijk onderdeel van onze geestelijke groei. We leren er juist door als we onze fouten erkennen en ze herstellen.
Het 'mea culpa, mea maxima culpa' (ik ben schuldig, ik ben zeer schuldig) uit een zeker formuliergebed is fnuikend voor de geestelijke ontwikkeling, waarvoor de mens als godenkind op aarde is.
Zoals ook de uitspraak van Paulus:

Romeinen 7:18
ik ben mij bewust, dat er in mij, dat wil zeggen in mijn 'vlees' [mijn zintuiglijkheid], niets goeds woont.
De goede wil ligt binnen mijn bereik, maar niet de goede daad.
Ik doe niet het goede dat ik wil, maar het kwade dat ik niet wil.
Als ik doe wat ik eigenlijk niet wil, ben ik niet meer de handelende persoon, maar de zonde, die in mij woont.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^