Jezus' heilige geest als hoogste, goddelijke leraar 1


A. Bewerking van een aantal teksten uit Paulus' Brief aan de Kolossenzen, een gemeente in Kolosse, Griekenland (hoewel er ook wordt betwijfeld of Paulus wel de schrijver van deze brief is).


Jezus als leraar met twee begeleidende aarts-
engelen Michaël en Gabriël (12e eeuw, Sinaï).
Naast Jezus staat: IC en XC: Jezus Christus en
panto-krator: albeheerser
Zijn rechterhand maakt het belerende handge-baar met uitgestrekte wijs- en middelvinger.
Paulus heeft niet een samenhangende theologie geschreven, waarin hij zijn gedachten puntsgewijs uiteenzet, maar zijn levens- en wereldbeschouwing moet her en der uit zijn brieven worden samengesteld. Die moest hij vanwege een oogaandoening aan anderen dicteren, wat de opbouw van een betoog niet bevordert.

Bovendien leidde hij een onstuimig, zwervend bestaan, werd hij gekweld door schuldgevoel vanwege Jezus' verwijt dat hij Jezus' volgelingen had achtervolgd en ondervond hij veel weerstand van zijn vroegere geloofsgenoten, die hem zelfs naar het leven stonden. Die onrust is in zijn brieven terug te vinden, waarin verschillende onderwerpen door elkaar heen worden behandeld.
[Het belerende handgebaar met uitge-strekte wijs- en middelvinger.
De evangelist Lukas schrijft zijn evangelie. Met de uitgestoken wijs- en middelvinger houdt hij als evangelieleraar zijn pen vast terwijl hij zijn belerende evangelie opschrijft. Hier is het handgebaar duidelijk verbonden met de werkzaamheid als leraar van een geestelijk onderwerp.
In de praktijk ondersteunt de middelvinger bij het schrijven de pen.]

Ik heb de vrijheid genomen in het onderstaande Paulus' teksten te hergroe-peren, want hij heeft ons wel degelijk belangrijke onderwerpen te vertellen. Hij beschrijft hier dat het volgens hem gaat om geestelijke ontwikkeling en hereniging met God.

De teksten in de oorspronkelijke volgorde zijn daaronder te vinden.
Tussen [haakjes] staan mijn weglatingen en toevoegingen.

Teksten uit Paulus' Brief aan de Kolossenzen, de hoofdstukken 1, 2 en 3

1. Gods heilige geest
Hij [Jezus] is het beeld van de onzichtbare God, Hij is de eerstgeborene [door verdichting uit de onzichtbare, goddelijke algeest] van heel de schepping:
door Hem [Jezus] is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, 'vorsten' en 'heersers', 'machten' en 'krachten' (dat zijn vier van Gods engelen), alles is dóór Hem en vóór Hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem [ook wij als menselijke geest]. (1:16-17)

[…] in Jezus is heel de goddelijke volheid [het 'pleroma', de algeest, door verdichting] lichamelijk aanwezig en in uw eenheid met Hem, het hoofd van alle 'machten' en 'krachten' [Gods engelen], bent [ook] u van [eenzelfde verdichting van] die volheid vervuld. (2:9-10)

Hij is het hoofd van het lichaam, de 'kerk' [de mensheid: ál Gods godenkinderen]. Oorsprong is Hij […] om in alles de eerste te zijn: in Hem heeft heel de volheid [heeft de goddelijke algeest door verdichting] willen wonen. (1:18-19)

[In de hierboven beschreven méns Jezus Christus is Gods Geest, Gods heilige geest, door verdichting in al zijn ontwikkelde volheid aanwezig, in de hieronder beschreven mens is diezelfde goddelijke geest in áánleg aanwezig, maar moet nog tot ontwikkeling worden gebracht, waartoe o.a. Paulus zich inspant.]

2. Het onderricht voor de geestelijke ontwikkeling van de menselijke geest
Aan hen [de volkeren] heeft God [door Gods zendelingen] bekend willen maken, hoe luisterrijk dit geheim is voor alle mensen: [de geest van] Christus is [ook] in u, [want is uw geest], Hij is uw hoop op goddelijke luister. Hem [die goddelijke aanleg] verkondigen wij wanneer we iedereen waarschuwen en in alle wijsheid onderrichten, om iedereen tot volmaaktheid in [de geest van] Christus te brengen. (1:27-28)

[…] We streven ernaar dat u Gods wil ten volle mag leren kennen door de wijsheid en het inzicht die zijn Geest [de geest die in Christus bij ons is] u schenkt. (1:9)

Dan zult u leven zoals het past tegenover [in overeenstemming met] God, Hem volkomen welgevallig.
U zult vrucht dragen door al het goede dat u doet, uw kennis van God zal toenemen en u zult door zijn luisterrijke macht de kracht ontvangen, om alles vol te houden en alles te verdragen. (1:10-11)

God heeft ons gered uit de macht van de duisternis [de toestand van onbewustheid op aarde] en ons overgebracht naar het [geestelijke] rijk van zijn geliefde Zoon, die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze 'zonden' [van onze fouten, door onwetendheid begaan]. (1:13-15)

Breng dus met vreugde dank aan de Vader [de algeest]. Hij stelt u in staat om te delen in de erfenis [geeft u de mogelijkheid door ontwikkeling van de aanleg te vergoddelijken], die alle heiligen wacht in het licht. (1:12)

Die geestelijke ontwikkeling leidt tot de hereniging met God, de algeest, waar de mens ooit door verdichting uit is voortgekomen en volgroeid ook weer naar toe zal gaan.

3. De hereniging met Jezus Christus, Gods heilige geest
Zo wil ik hen bemoedigen en hen in liefde bijeenhouden, opdat ze tot de volle rijkdom van een allesomvattend inzicht komen, tot de kennis van Gods geheim: Christus, in wie [in wiens geest] alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen [die ook in uw geest tot ontwikkeling kan worden gebracht]. (2:2-3)

Leef [daarvoor] in eenheid met Jezus Christus, nu u Hem hebt aanvaard. (2:6)
[…] en nu u de oude mens en zijn [zintuiglijke] leefwijze hebt afgelegd en de nieuwe [geestelijke] mens hebt aangetrokken, die steeds wordt vernieuwd naar het beeld van zijn schepper [Christus] en zo tot inzicht komt. (3:9-10)

B. De tocht van het joodse volk door de Sinaïwoestijn
De zinnebeeldige betekenis van de tocht die het joodse volk door de Sinaïwoestijn maakte na hun bevrijding door God uit de slavernij in Egypte, komt overeen met de geestelijke betekenis van bovenstaande tekst uit Paulus' Kolossenzenbrief. Ook in de Tenach, het Oude Testament genoemd, komt een vergelijkbare beschrijving voor van de begeleide geestelijke ontwikking die de mens op aarde doormaakt.

In Exodus 19:2-6 is te lezen:
De Israëlieten waren vanuit Refidim verder getrokken en in de Sinaïwoestijn gekomen. Daar sloegen de ze hun kamp op, vlak bij de berg (Horeb). Mozes ging de berg op, naar God.
God riep hem vanaf de berg toe: "Zeg tegen het volk van Jakob, laat de kinderen van Israël weten: Jullie hebben gezien hoe Ik ben opgetreden tegen Egypte en hoe Ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht. Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken; want de hele aarde behoort mij toe. Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk."

En in Deuteronomium 8:2-3 en 14-16:
In die dagen sprak Mozes tot het volk: "Denk eens terug aan heel de tocht, die de Heer, uw God, u deze veertig jaren door de woestijn liet maken, en hoe Hij u enkel daarom vernederd heeft en beproefd, om uw gezindheid te kennen, of gij zijn geboden zoudt onderhouden, of niet.
Hij heeft u vernederd, en u honger doen lijden; maar Hij heeft u ook met het manna gespijzigd, dat gij nooit hadt gekend, en ook uw vaderen niet kenden, om u te leren, dat de mens niet leeft van brood alleen, maar leeft van al wat komt uit Jahweh's mond.
Laat dan uw hart zich niet verheffen! Vergeet toch nimmer de Heer, uw God, die u uit Egypteland, uit het slavenhuis heeft geleid;
die u door die grote woestijn heeft gevoerd, zo vreselijk door giftige slangen en schorpioenen, en door dorre streken zonder water; die water heeft doen ontspringen aan de steenharde rots;
die u in de woestijn met manna heeft gevoed, dat uw vaders niet hebben gekend, en die u enkel daarom heeft vernederd en beproefd, om u ten slotte weldaden te bewijzen."

Ook de tocht door de woestijn is een zinnebeeldige weergave van het leven van de mens op aarde. Dat leven is een leerschool voor geestelijke groei, waarin door de stroom van de tijd een stroom van gebeurtenissen op de mens toekomt. Daarin kan die zich alleen staande houden door die gebeurtenissen te verwerken, door er een juiste houding tegenover aan te nemen en naar een oplossing te zoeken. Daarvoor moet de mens zijn geestelijke vermogens bewust en beheerst gebruiken, waardoor die tot ontwikkeling komen en uiteindelijk worden tot het geweten en de deugden.

Het beeld van 'dragen op adelaarsvleugels' (Ex. 19) komt hiermee overeen en beduidt het volgende: De adelaar voedt zijn jongen op het nest, maar op een gegeven ogenblik houdt de vogel het voedsel in zijn klauwen en vliegt over het nest heen; de bedoeling daarvan is dat de jongen uit zichzelf zullen opvliegen om het voedsel te bemachtigen. Als zij bij die pogingen uit het nest vallen, duikt de adelaar naar beneden en vangt ze op haar rug weer op om ze naar het nest terug te brengen. Dit alles als een poging de jongen uit zichzelf te laten leren vliegen en zelfstandig te worden.
Zij worden beproefd én liefdevol begeleid, zoals ook het Joodse volk in de woestijn.

Dit is ook de kern van geestkunde: de begeleide zelfverwerkelijking die leidt tot hereniging met God.


De oorspronkelijke teksten uit de Brief aan de Kolossenzen

1:9 […] We vragen dat u Gods wil ten volle mag leren kennen door de wijsheid en het inzicht die zijn Geest u schenkt.

1:10-11 Dan zult u leven zoals het past tegenover God, Hem volkomen welgevallig. U zult vrucht dragen door al het goede dat u doet, uw kennis van God zal groeien en u zult door zijn luisterrijke macht de kracht ontvangen om alles vol te houden en alles te verdragen.

1:12 Breng dus met vreugde dank aan de Vader. Hij stelt u in staat om te delen in de erfenis, die alle heiligen wacht in het licht.

1:13-15 Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon, die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden.

1:16-17 Hij is het beeld van God, de onzichtbare, de eerstgeborene van heel de schepping:
in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door Hem en voor Hem geschapen.
Hij bestaat voor alles en alles bestaat in Hem.

1:18-19 Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Oorsprong is Hij, eerstgeborene uit de dood, om in alles de eerste te zijn: in Hem heeft heel de volheid willen wonen.

1:27-28 Aan hen heeft God bekend willen maken hoe luisterrijk dit geheim is voor alle volken: Christus is in u, Hij is uw hoop op goddelijke luister. Hem verkondigen wij wanneer we iedereen waarschuwen en in alle wijsheid onderrichten, om iedereen tot volmaaktheid in Christus te brengen.

2:2-3 Zo wil ik hen bemoedigen en hen in liefde bijeenhouden, opdat ze tot de volle rijkdom van allesomvattend inzicht komen, tot de kennis van Gods geheim: Christus, in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen.

2:6 Leef in eenheid met Christus Jezus, nu u Hem hebt aanvaard.

2:9-10 Want in Hem is heel de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig en in uw eenheid met Hem, het hoofd van alle machten en krachten, bent u van die volheid vervuld.

3:9-10 Bedrieg elkaar niet langer, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt en de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^