Jezus' gelukkigprijzingen


Mattheüs 5:3-12 De gelukkigprijzingen (NBG 21, ook bekend als de 'zaligpredikingen')

Gelukkig ben je als een werk is gelukt, als je je doel daarmee hebt bereikt. Jezus beschrijft in de gelukkigprijzingen in de Bergrede, de aanwezigheid van de mens in het aardse bestaan als aanwezig te zijn in een leerschool, waar de mens in omstandigheden verkeert of gebeurtenissen meemaakt, die een opdracht inhouden. Die opdracht komt voort uit het feit, dat niet alleen deze wereld, maar ook jijzelf nog onvolmaakt zijn en daardoor nog moeten worden verbeterd. Als je die opdracht aanvaart en het werk volbrengt, wacht je geestelijk geluk als je het doel hebt bereikt.

Jezus treedt hier op als rabbi, als godsdienstleraar en leert zijn toehoorders de betekenis van deze wereld als een leerschool te zien en hoe daarin te handelen in het licht van de eeuwigheid.

In de linkerhand heeft hij de boekrol met zijn leer, met de rechterhand maakt hij het belerende gebaar met twee gestrekte vingers.
Sommige toehoorders ontvangen zijn leer met geopende hand, anderen maken een twijfelend of afwerend gebaar: de vrije keuze van de mens.

De Bergrede
1. Toen Jezus al die mensen zag, ging hij een berg op. Daar ging hij zitten, zijn leerlingen om zich heen.
2. Hij nam het woord en onderrichtte hen. Hij zei:

3. "Gelukkig wie nederig van hart (arm van geest) zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel."
Het kost moeite en zelfoverwinning om tot het besef te komen, dat je nog onvolmaakt bent; het vereist nederigheid om in te willen zien, dat je nog 'arm van geest' bent en dat je daardoor nog een geestelijke ontwikkeling behoeft. Maar ieder die ernaar streeft zichzelf te verbeteren, heeft de eerste stap gezet op de weg naar het godsrijk in de geestelijke wereld en is daardoor gelukkig te prijzen.
3. Gelukkig ben je als je tot zelfkennis bent gekomen, als je inziet hoe arm je geestelijk nog bent en beseft, dat je aan je geestelijke ontwikkeling moet gaan werken om het doel, het godsrijk in jezelf en in de geestelijke wereld, te bereiken.

4. "Gelukkig de treurenden, want zij zullen worden getroost."
Gelukkig ben je als je je bestaan in deze wereld bent gaan zien in het licht van de eeuwigheid en daardoor oog hebt gekregen voor al datgene, wat in deze wereld nog onvolmaakt is. Maar wie dat inziet en zich op een weg begeeft die naar verbetering leidt, die zal uiteindelijk troost vinden.
4. Gelukkig ben je als je tot het treurig stemmende besef bent gekomen, dat het met deze wereld nog niet is geworden, wat het zou kunnen zijn.

5. "Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde bezitten."
Als je hard bent geworden, ben je niet meer te veranderen, niet meer te verbeteren, maar alleen als je zacht bent, door zachtmoedigheid, kun je jezelf als werk ter hand gaan nemen en kunnen er verbeteringen in jezelf plaatsvinden.
5. Gelukkig ben je als je bent gaan inzien, hoe moeilijk het is om jezelf als werk ter hand te nemen; als je volhardt, dan zul je het doel bereiken.

6. "Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen worden verzadigd."
Gerechtigheid is rechtvaardigheid, dat is het gaan van de rechte weg naar het doel. Die rechte weg bega je door zowel begripsmatig als gevoelsmatig te handelen, zowel gewetensvol als deugdzaam, door je geestelijke vermogens bewust en beheerst te gebruiken, naar jezelf en naar je medemensen toe; vermogens die je van God hebt gekregen.
6. Gelukkig ben je als je bent gaan spreken met God voortdurend in gedachten en als je handelt in overeenstemming met Gods bedoelingen met de mensen en de wereld.

7 "Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden."
Besef in je omgang met je medemensen steeds, dat wij allen nog onderweg zijn; dat wij allen nog onvolmaakt zijn en daardoor fouten maken, fouten die we nodig hebben om daardoor te leren, wat we in onszelf nog kunnen verbeteren. Door in te zien hoe wij allen in deze school nog in ontwikkeling zijn, ook jijzelf, word je vergevingsgezind.
7. Gelukkig ben je als je niet veroordeelt, maar meelevend bent en streeft naar vergevingsgezind.

8 "Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien."
Door weloverwogen je leven te leiden, door steeds bewust en beheerst je geestelijke vermogens te gebruiken bij alles wat je doet, ontwikkel je je vermogens tot het geweten en de deugden. Je bent dan steeds genegen jezelf te beschouwen en de waarde van je eigen gedachten en gevoelens zelf te beoordelen en zonodig jezelf te beheersen. Je behandelt dan je medemensen uit liefde met aandacht, begrip en geduld, en benadert zo steeds meer een volmaakte geestesgesteldheid.
8. Gelukkig ben je als je jezelf en je strevingen onderzoekt en eerst redelijk en zedelijk beoordeelt voor je wat zegt of doet.

9 "Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God worden genoemd."
Door naar overeenstemming te zoeken of te leren de ander te aanvaarden zoals die is, verbeter je de onderling band en vergroot je de saamhorigheid. Door het bevorderen van de onderlinge samenhang tussen de mensen, groeit de gemeenschap steeds meer toe naar wat die in wezen is: het goddelijke gezin, doordat wij allen uit één ouderpaar zijn voortgekomen, God als onze geestelijke vader en moeder.
9. Gelukkig ben je als je mensen met elkaar verbindt door naar overeenstemming te zoeken, want dan komt niet alleen je band met je medemensen goed, maar ook je band met God.

10 "Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid worden vervolgd, want voor hen is het koninkrijk van de hemel."
Het kan zijn dat je, als je je gaat gedragen zoals in Jezus' gelukkigprijzingen beschreven, je anderen onbedoeld een spiegel voorhoudt, waardoor zij hun eigen onvolmaaktheid gaan beseffen; het kan zijn dat zij daardoor niet tot inkeer komen, maar zich juist aan jou gaan ergeren. Dat kan naar jou toe leiden tot een kwaadaardig gedrag, waardoor zij jouw tegenstanders worden.
Na hun overlijden en thuisgekomen in hun geestelijke wereld, gaat hun geweten spreken, door het toedoen van hun geestelijke begeleiders. Dat is geestelijk zo pijnlijk voor hen, dat zij daardoor tot inkeer komen en zich vast voornemen de volgende keer hun leven te gaan beteren. Jij die daarvóór het slachtoffer was van hun gedrag, bent daardoor op dat moment toch hun heilzame leermeester geweest.
10. Gelukkig ben je als je gewetensvol en deugdzaam handelt, maar dan kan het zijn dat je anderen een spiegel voorhoudt en je bij anderen ergernis zult wekken. Maar uiteindelijk zal dat toch altijd naar Gods koninkrijk leiden.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^