bestaansleegte


In het dagelijkse leven van de moderne mens wordt godsdienstigheid in haar diepste gronden aangetast. Veel kerken hebben gefaald in het ondersteunen van een persoonlijk, levend geloof in God en tegelijkertijd hebben de natuurwetenschappen, die eenzijdig op het stoffelijke bestaan zijn gericht, de rol van die op het geestelijke bestaan gerichte spiritualiteit overgenomen.
Het zijn de natuurwetenschappen die in deze tijd het vroegere gezag van de kerken hebben verworven; daardoor is de wereldbeschouwing en het mensbeeld van neurologen en biologen door de samenleving overgenomen, en is hún spreekwijze (niet de persoon, maar de hersenen doen dit, de hersenen doen dat) overal doorgedrongen in de dagelijkse omgangstaal en het geschreven woord.
Het mensbeeld dat daardoor nu in het middelpunt van de aandacht staat, is door de invloed van neurologen beperkt geworden tot niets dan een 'neuronale activiteit' van de hersenen. Daarnaast schilderen evolutiebiologen de mens af als een verschijnsel dat een 'probeersel van de natuur' is en alleen door toeval ontstaan; maar wat toevallig is ontstaan, had er even toevallig ook niet kunnen zijn. Daardoor wordt uit de hoek van de natuurwetenschappen de waarde van het menszijn verminderd tot niets dan een bevreemdend natuurverschijnsel, met voortplanting en ontwikkeling van de soort als enig doel. Na zich te hebben voortgeplant, heeft de mens zijn genen doorgegeven en heeft dan zelf eigenlijk afgedaan.
Daardoor wordt de geestelijke zin van het leven echter uit het oog verloren. Dit veroorzaakt een vervreemding van de mens van zijn eigen wezen waardoor zijn bestaan een ideële leegte wordt, wat een streven naar invulling door tijdverdrijf (de oude behoefte aan 'brood en spelen') tot gevolg heeft.

Deze eenzijdige, wetenschappelijke invloed brengt velen aan het twijfelen en kan het einde van hun godsdienstigheid betekenen. De geestelijke helft van het menszijn wordt immers geloochend en als denkbeeldige onzin afgedaan; daardoor wordt de betekenis van de mens tot die van een louter biologische machinerie, zonder diepere oorzaak of hoger doel, teruggebracht.
De mens is dan niet meer voor zijn daden verantwoordelijk te stellen, want de 'bedrading in zijn hersenen' bepaalt immers zijn handelen. De raad God lief te hebben boven al en de naaste als zichzelf, kan daardoor ook niet meer met gezag aan de mensheid worden verkondigd en het gedrag van mensen tegenover elkaar is daar dan ook naar.

Wetenschap is: een bepaald verschijnsel onderzoeken door het doen van waarnemingen, die vervolgens overdenken om de betekenis ervan vast te stellen en ten slotte ook anderen zo'n onderzoek laten doen om te zien of zij tot dezelfde slotsom komen. Is dat het geval dan behoort de nieuw opgedane kennis tot de wetenschap. De meeste natuurwetenschappers doen op geestelijk gebied echter geen enkele waarneming. Toch menen zij, daartoe verleid door het gezag dat zij aan hun kennis ontlenen, wel uitspraken te mogen doen over geestelijke onderwerpen. Gemeten naar hun eigen maatstaven is deze houding als onwetenschappelijk aan te merken: zij verkondigen slechts hun eigen mening. Maar zij hebben door hun aanzien in de huidige leefgemeenschap wel een grote invloed op de levensbeschouwing van velen, die is teruggebracht tot een streven naar zintuiglijk genot met de kreet 'YOLO' (You only live once) als enige inhoud.


terug naar de vragenlijst






^