De geest en de grootte van de ziel


Kan de geest bestaan zonder een ziel of omgekeerd: kan er een ziel zijn zonder geest?

Geest en ziel
Aan het geopende geestesoog doet de geest zich voor als een bolvormige wolk van geestelijk licht en warmte, die binnen die wolk aanwezig zijn als een beweeglijke werveling. Door die beweeglijkheid kunnen dat licht en die warmte zich in twee tegenovergestelde toestanden voordoen: een van binnenuit zelfvormende en een van buitenaf vormbare toestand. Daarmee hangen de vier geestelijke vermogens samen, het waarnemen (van buitenaf vormbaar licht), denken (van binnenuit zelfvormend licht), voelen (van buitenaf vormbare warmte) en willen (van binnenuit zelfvormde warmte).
Door waar te nemen stelt de geest het innerlijke licht vormbaar open voor beelden uit de buitenwereld, waardoor die zich in de geest kunnen afdrukken en de geest er weet van krijgt; door te denken vormt de geest zelf in zichzelf lichtbeelden, wat denkbeelden zijn; door zijn warmtetoestand (gemoedstoestand) vormbaar open te stellen voor ervaringen, kan de geest met anderen meevoelen, meeleven en door zijn eigen warmtetoestand zelf te verhogen, versterkt de geest zijn wilskracht om tot handelen over te gaan.
Door deze innerlijke, geestelijke werkzaamheid middels zijn vermogens, vormt de geest in zichzelf lichtbeelden en warmtetoestanden (gemoedstoestanden), die naar buiten toe worden uitgestraald, om het verloop van de geestelijke werkzaamheid in zichzelf als bolvormige wolk voortgang te kunnen laten vinden. De geest is de bron van deze uitstraling (of 'aura': uitwaseming) van licht om zich heen, waarin de geest na het waarnemen en denken lichtbeelden afdrukt, en waarin de warmtetoestand van het voelen en willen tot uiting komt in de vorm van kleuren.

Het woord 'geest' hangt samen met het Gotische 'ghei': aanzetten, bewegen. Doordat de geest de bron van deze uitstraling is, 'woont' de geest als het ware in zijn eigen uitstraling. De uitstraling is een 'woning' voor de geest en dat is de oorspronkelijke betekenis van het woord 'ziel', o.a. afkomstig van 'salida': zaal, vertrek, woning. De ziel is een eigenschap van de werkzame geest en is een voortzetting van diens werkzaamheid naar buiten toe.
Deze uitstraling of ziel heeft in de loop van de al vele miljoenen jaren durende ontwikkeling die de geest in Gods schepping heeft meegemaakt, een uiterlijke vorm gekregen, waarvan de vormen overeenkomen met de eigenschappen van de geestelijke vermogens: de eigenschappen van het waarnemen gaven aanleiding tot de vorming van het hoofd (opnemen van indrukken), die van het denken van de ontledende en samenvoegende organen in de buik (het verstand en het rederen), de verzorgende eigenschappen van het voelen tot het hart en de longen in de borst en die van het willen tot de ledematen. Deze uiterlijke vorm van de ziel is de geestgedaante en die is de mal voor de vorm van het stoffelijke lichaam op aarde.
De oorspronkelijke betekenis van het woord 'lichaam' is dan ook 'lic-hamo' of 'vleeshemd', de stoffelijke bekleding van de geest om hier op aarde voor de geest een voertuig te kunnen zijn. In de geestelijke wereld is de geestgedaante daar het voertuig voor de geest.
Als de geest zich in deze geestgedaante vertoont aan een mens op aarde, wiens geestesoog is geopend, dan wordt deze geestverschijning zelf door de mens ook aangeduid met het woord 'geest', wat de oorzaak is van verwarring. Deze verwarring treedt zeker op in het Engels, waar de betekenis van 'ghost' geheel is afgesleten en verworden tot alleen 'geestverschijning', 'spook'. De begrippen 'geest' en 'ziel' zijn daar in de loop der jaren verwisseld, waardoor 'soul' nu de betekenis van 'geest' heeft gekregen als zijnde de kern van de mens, het levende wezen. In het Middel Engels was dit nog niet het geval, getuige het nog steeds bestaande begrip 'Holy Ghost'(!), Heilige Geest.

De omvang van de ziel
De omvang van de geestelijke uitstraling of ziel hangt samen met de mate, waarin de geest zelfstandig werkzaam is met zijn vermogens. Van krachtige geesten, die een bewust en beheerst gebruik maken van hun vermogens, straalt hun werkzaamheid tot meerdere meters om zich heen uit; minder werkzame geesten hebben een daarmee in overstemming zijnde wijdte van hun uitstraling. Van grote geesten wordt hier niet alleen gezegd dat zij een 'persoonlijke uitstraling' hebben, in de geestelijke wereld is die ook daadwerkelijk aanwezig, weliswaar hier onzichtbaar, maar intuïtief wel ervaarbaar.
De hoofdtooi van Boeddha, de vele verhevenheden op zijn hoofd, is een aanduiding voor de grootte van zijn uitstraling, die volgens de boeddhistische annalen reusachtig was. Dat is de reden waarom zijn standbeelden vaak erg groot zijn. Deze beelden zijn geen uitbeeldingen van de grootte van zijn lichaam, maar van zijn geestgedaante.
Barbara Brennan beschrijft in haar boek 'Licht op de aura' dat bij geestelijk ontwikkelde mensen in het midden van de hersenen een lichtende bron is te zien, de geest, waar de aura van uitstraalt. Hoe hoger de geestelijke ontwikkeling is, hoe groter ook die uitstraling.
De helderziende Gerard Croiset beschrijft in zijn autobiografie 'Nagelaten Werk' hoe Duitse troepen in 1940 Enschede binnenmarcheren. Hij ziet dat de commandant een duidelijke uitstraling om zich heen heeft, terwijl de uitstraling van de soldaten heel klein is. Zij lieten de geestelijke werkzaamheid aan hun leider over en gehoorzaamden zonder eigen inbreng zijn bevelen.
Helderzienden beschrijven hoe de uitstraling van de dirigent verbonden is met de leden van het orkest dat hij of zij dirigeert; deze uitstraling gaat uit van een of meerdere van de zeven chakra's die in de ziel aanwezig zijn en wordt door de chakra's van de muzikanten opgenomen. Daardoor vormt het orkest een samenhangende, levende eenheid.
Daar de geest zelf de bron is van zijn ziel, kan de ziel niet bestaan zonder de geest. Maar bij Jozef Rulof ('Een blik in het hiernamaals') is te lezen, dat de ziel zevenvoudig is en dat het voorkomt, dat een zwakke geest, die zijn uitstraling niet voldoende vast kan houden, in de geestelijke wereld gedeelten van zijn uitstraling verliest, die dan als een levenloze schim door de geestelijke wereld gaan zweven.

De geest als uitgangspunt
In geestkunde worden alle aanzichten van de mens benoemd en beschreven met de geest als uitgangspunt, waardoor alle eigenschappen van de mens een samenhangende eenheid vormen:
het is de menselijke geest die met behulp van zijn geestelijke vermogens een geestelijke ontwikkeling doormaakt naar hereniging met de goddelijke algeest; daar is de menselijke geest als een bolvormige verdichting van het licht en de warmte van de algeest ooit uit voortgekomen, om aan zijn ontwikkeling naar zelfstandigheid te beginnen.
Door de geestelijke vermogens bewust en beheerst te leren gebruiken: door het bewuste en beheerste waarnemen van de dingen, het beoordelen daarvan door ze te overdenken en te doorvoelen en vervolgens het zo gevormde besluit te willen uitvoeren met de wilskracht, maken de vermogens een groei door die leidt tot de ontwikkeling van het geweten (de zelfwaarneming, de redelijke en zedelijke zelfbeoordeling en zo nodig de zelfbeheersing) en de vier deugden (uit liefde aandacht, begrip en geduld hebben met je medemensen). Daardoor komt de eigen geestesgesteldheid steeds meer in overeenstemming met die van de algeest, waardoor de hereniging ermee plaats kan vinden.

Vergelijk hiermee een dagtekst uit het werk van Omraam Mikhaël Aïvanhov, die ook wijst op de samenhang van de geest, de geestelijke vermogens en de ziel.
Dagtekst van donderdag 8 augustus 2019 van het Prosveta-team:
"Vraag aan de mensen wat zij onder vrede verstaan en de meesten zullen antwoorden, dat het de mogelijkheid is om rustig te leven, vrij van chaos en geweld. Maar nee, vrede is het resultaat van de overeenstemming tussen de verschillende principes waaruit ons psychisch organisme bestaat: de geest, de ziel, het intellect [denken], het hart [voelen] en de wil [willen].
Waarom is het zo moeilijk om deze overeenstemming te bereiken? Omdat ieder principe zijn specifieke noden heeft. Iemand heeft heldere, wijze gedachten, maar er zijn passionele gevoelens in zijn hart gekropen die hem alle controle doen verliezen. Of als hij bezield wordt door de beste verlangens, is het zijn wil die verlamd wordt. Ofwel streven zijn ziel en zijn geest naar bezinning, maar de omringende wereld biedt zoveel verleiding, dat het hart en het intellect zich laten meeslepen. Hoe kan hij in vrede leven te midden van al die afleidingen? Uiteindelijk zal alleen diegene erachter komen wat vrede is en erin slagen haar te realiseren, die begrepen heeft dat het een eindresultaat is, een voleindiging: een bewustzijnstoestand waarin alle functies, alle psychische activiteiten volmaakt in evenwicht en in harmonie zijn."
Omraam Mikhaël Aïvanhov


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^