het onderscheid tussen denker en gedachte
"Vraag je je in jezelf af, van wie het lichaam is en van wie de gedachten en herinneringen als inhouden van je ziel zijn, dan zeg je in het innerlijk tegen jezelf: "Van mij". Dat nu, wat 'van jou' is, is van jou onderscheiden. Wat je 'be-zit, kun je niet zelf zijn."
Nadere overwegingen over deze tekst uit het boek De Levensweg, blz. 17
In het boek De Levensweg wil ik het onderwerp 'geest' zoveel als mogelijk is, uitleggen afgaande op die ervaringen, die iedere mens kan beleven, terwijl ik in het boek Geestkunde begin met mijn persoonlijke ervaringen met de werkelijkheid van de menselijke geest en de geestelijke wereld. Niet iedereen is echter in de gelegenheid zulke ervaringen persoonlijk mee te maken, en sommigen geloven ook niet dat er zoiets als 'geest' bestaat, vandaar dat ik mij in de Levensweg heb beperkt tot algemene ervaringen met geestelijke verschijnselen, die iedereen wel heeft.
Een van die alledaagse ervaringen, is die 'geluidloze stem', die in je innerlijk (wat wel wordt aangeduid met je 'hart' of je 'hoofd') altijd maar geluidloos 'spreekt' bij alles wat je in jezelf overweegt, overdenkt en doorvoelt, en bij wat je daarna - al dan niet - gaat doen.
Als je je gaat afvragen wie of wat de bron is van die stem, dan kun je tot het besef komen: "Die bron ben ik." Want "Ik ben degene, die denkt, ik ben het die een gevoel ervaart, ik ben degene die in mijzelf spreekt." "Ik ben degene, die voortdurend in zichzelf de betekenis die een gebeurtenis voor mij heeft, overdenkt, doorvoelt en er dan iets mee wil doen."
Dat overdenkende en doorvoelende wezen, dat zelf beseft in zichzelf werkzaam te zijn, ben jijzelf als de menselijke geest. Het is door de werkzaamheid met je eigen geestelijke vermogens, dus door je eigen denken en voelen, dat je tot het onmiddellijke besef kunt komen, de met zijn vermogens in zichzelf werkzame geest te zijn en kunt zeggen: "Ik ben deze, in zichzelf werkzame, menselijke geest."
Door bijvoorbeeld met je denkvermogen werkzaam te zijn, vorm je in jezelf een bepaalde gedachte, bijvoorbeeld de gedachte: "De menselijke geest is in zichzelf met zijn vermogens werkzaam." Die gedachte blijft niet in je innerlijk, waar die is gevormd, aanwezig, maar stroomt als vanzelf door naar je geheugen, dat aanwezig is in de geestelijke uitstraling om je heen, de aura (Latijn voor uitstraling) of ziel (betekent oorspronkelijk: 'de ruimte waarin je woont', de 'zaal')
In die ruimte kun je je gedachten bewaren in je geheugen (betekent oorspronkelijk: geheel van gedachten) Later ben je in staat die genoemde gedachte weer uit je geheugen op te halen door je aandacht erop te richten en je zo weer bewust te worden van wat je een tijdje geleden hebt gedacht. Die gedachte nu, is jouw bezit, want je kunt besluiten, dat je die gedachte goed wilt onthouden, of, als het een onaangename gedachte betreft, dat je 'niet meer aan die gedachte wilt denken, dat je die gedachte 'van je af zet', wegduwt, verdringt.
Je bent blijkbaar de eigenaar van die gedachte, je 'bezit' die gedachte want je beseft dat jij als de werkzame geest in jezelf die gedachte hebt gevormd en die toen in jezelf hebt uitgesproken en bewaard. Jij als de bedenker van die gedachte bent er blijkbaar van onderscheiden, want die gedachte is een 'vormsel', een denkbeeld, dat jij in jezelf hebt gevormd en toen in jezelf als voorstelling 'voor ogen hebt gehad'. Die gedachte is jouw 'bezit' en jij bent de 'bezitter' ervan… en er daardoor van onderscheiden. Je kunt een onderscheid maken tussen wat jij zelf bent - de werkzame geest die een gedachte heeft gevormd - en datgene wat je hébt gevormd: die gedachte.
De denker denkt een gedachte, waardoor er een onderscheid, een verschil is tussen denker en gedachte.
terug naar de vragenlijst
terug naar het weblog
^