het door jezelf opgebouwde ego


Bij sommige levensbeschouwingen kan men de volgende uitspraak tegenkomen: "Het door jezelf opgebouwde ego." In die zin is er één werkzame eenheid, die iets doet: 'jezelf' en er is één voorwerp dat wordt opgebouwd: het lijdende voorwerp dat 'het ego' wordt genoemd.
Die als enige werkzame zelfstandigheid, die met het aanwijzende voornaamwoord 'jezelf' wordt aangeduid, is in deze zin de geestelijk werkzame persoon - met andere woorden, dat ben jijzelf als de menselijke geest die zijn geestelijke vermogens gebruikt. Het enige, wat je als die menselijke geest daarmee kunt doen, is het opbouwen, het vormen van een denkbeeld en als dat denkbeeld zichzelf als onderwerp heeft - zoals in de zin wordt gesteld - dan betreft dat het vormen van je zelfbeeld.
Het is een vanzelfsprekendheid en een natuurlijke gang van zaken dat de menselijke geest, afgaande op de ervaringen die in de omgang met andere mensen worden opgedaan, in zichzelf een bepaald beeld van zichzelf opbouwt. Dit is het normale verloop van iedere persoonlijkheidsontwikkeling en het leidt tot moeilijkheden als een mens níet een goed beeld van zichzelf heeft ontwikkeld. Als je dit bestaan moet meemaken doordat je hier wordt geboren, kun je niet anders dan door de omgang met je medemensen een bepaald beeld van jezelf krijgen doordat je medemensen jouw uitspraken en gedrag op een bepaalde wijze beantwoorden.

Dat zelfbeeld wordt echter door de 'het ik-zeggers' vanuit hun levensbeschouwing 'het ego' of 'mijn ego' genoemd; maar door de kunstmatige verzelfstandiging van het persoonlijke voornaamwoord 'ego' (Latijn voor 'ik') geven ze aan het zelfbeeld de waarde van een persoonlijke zelfstandigheid, die het niet bezit. Die schijnbare persoonlijke zelfstandigheid door het kunstmatige gebruik van het lidwoord 'het' als 'hét ego', is volkomen denkbeeldig.
Vervolgens worden op dat denkbeeldige 'ego' allerlei onaangename persoonlijkheidseigenschappen overgedragen. Er wordt niet meer gezegd: "Ik gedraag me heerszuchtig of hebzuchtig" maar er wordt min of meer berustend, verzuchtend gezegd: "Mijn grote ego!"
Op dezelfde wijze als waarop in de Oudheid allerlei persoonlijkheidseigenschappen op goden en sterrebeelden werden overdragen, doen 'het ik-zeggers' dat nu op persoonlijke wijze op een dénkbeeld in de binnenwereld van zichzelf: dat verschrikkelijke 'ego', waarop ze hun onvolmaaktheden overdragen en zo de ware toestand van zichzelf als de verantwoordelijke persoon met zijn nog onvolmaakte persoonlijkheidseigenschappen, verbloemen.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^