energie


1. Het begrip 'energie'
In sommige levensbeschouwingen wordt het woord 'energie' als een kernbegrip gebruikt. Er wordt daardoor bijvoorbeeld wel gesteld: "Alles is energie" of er wordt vastgesteld: "Er is daar veel energie!" of men spreekt over: "De vrouwelijke energie." Als echter belangstellend wordt gevraagd wat dat dan zo belangrijke begrip 'energie' is, kan niemand goed uitleggen wat het woord betekent; het blijkt een vaag, onduidelijk begrip te zijn, waarmee men toch het allerhoogste aanduidt (maar voor sommigen is die vaagheid juist heel boeiend).
Het woord 'energie' is afkomstig van het Griekse 'en ergon', dat de betekenis: 'in werking' heeft. In de 19e eeuw werd dit begrip door ontwikkelde burgers uit de natuurkunde geleend; daarvóór werd alleen het betekenisvolle woord 'kracht' gebruikt.
Als er echter ergens sprake is van 'energie', m.a.w. van 'in werking', dan moet er íets zijn, wat 'in werking' is! Want als wordt gezegd: "Er is 'in werking'" (of zoals nu gebruikelijk is geworden: "Er is 'energie'."), dan kan de vraag worden gesteld: "Wát is er 'in werking'?" Het enige echter wat 'in werking' kan zijn en daardoor 'arbeid kan verrichten', is een kracht; maar een kracht kan zowel 'in beweging zetten' of 'in werking' zijn ('energie') als ook 'tot rust brengen'(!).
Een kracht is het vermogen van een zelfstandigheid iets 'in beweging' te zetten of in het algemeen: de bewegingstoestand van iets te veranderen. Een kracht kan namelijk ook iets tot rust brengen, wat een even belangrijk aanzicht van kracht is!

Het woord 'energie' op zich zegt niets over de zelfstandigheid die als eigenschap heeft dat die 'in werking' kan zijn, namelijk een kracht. Het woord 'energie' duidt alleen het gevolg aan van een werkzame kracht; het is daarmee een afgeleid begrip, dat volkomen denkbeeldig en abstract is, het is namelijk alleen het verschijnsel: 'in beweging zijn' of 'in werking zijn'.
Bovendien vertegenwoordigt het slechts één aanzicht van 'kracht': alleen beweging, want de rust ontbreekt eraan; terwijl een kracht zowel kan versnellen als vertragen, zowel in beweging kan zetten als tot rust kan brengen. Het begrip 'kracht' is daarom wezenlijker dan het ervan afgeleide begrip 'energie'.

Energie is een afgeleid, eenzijdig begrip, maar het klinkt erg goed en wetenschappelijk, want in de natuurkunde wordt het immers ook gebruikt; en alleen om die reden neemt iedereen het in de mond, blijkbaar zonder te weten wat men zegt, want men heeft er alleen een vage voorstelling van. Ook natuurkundigen zeggen niet te weten wat 'energie' eigenlijk is. Het begrip werd pas in de 19e eeuw in de natuurkunde ingevoerd door de natuurkundige Joule en de arts Mayer als verzamelbegrip voor 'krachten'.
Op dezelfde wijze wordt er ook over 'trillingen' (het Latijnse 'vibraties' klinkt wel goed maar het Engelse 'vibes' natuurlijk beter) gesproken, maar als ergens een trilling is waar te nemen, moet er íets zijn wat er de oorzaak van is, dat iets anders trilt. Het enige, wat in Gods schepping kan trillen en ergens anders trillingen kan veroorzaken, is een kracht of is in de mens de vermogende geest als de levenskracht.

Kracht
Een kracht is het vermogen van een zelfstandigheid om te rusten en om arbeid te verrichten - arbeid verrichten is werkzaam zijn; en een kracht heeft ook het vermogen om aan die werkzaamheid een richting te geven.
De geest is een werkkracht en de geest als werkkracht kan werkzaam zijn door zijn geestelijke vermogens. Zijn de vermogens met elkaar in evenwicht, dan wordt de geestesgesteldheid gekenmerkt door innerlijke rust. Hoe krachtiger en evenwichtiger de geest is, hoe dieper ook die rust. Door de kracht van het innerlijke evenwicht laat deze rust zich door niets verstoren.
De toestand is te vergelijken met een stromende bron. Het water dat uit een bron stroomt die 'in werking' is, gaat gelijkmatig en rustig voort; en toch is er een grote kracht in verborgen.

Aan het geestesoog doet geestkracht zich voor als warmte. Deze warmte is in een voortdurende toestand van beweeglijkheid, die wordt gezien als een trilling. Deze beweeglijkheid is: leven.
De geest is een kracht, die bovendien de eigenschap bezit zich bewust te kunnen zijn. De toestand van bewustzijn doet zich aan het geestesoog voor als licht. Dat licht komt voort uit de warmte. Dat is er de oorzaak van dat de geest als líchtende warmte een bewúste kracht is.
Met de geest als kracht die zich als geestelijke warmte voordoet, is het vermogen om te willen verbonden; met de geest als bewustzijnstoestand die zich als geestelijk licht voordoet, is het vermogen om waar te nemen verbonden.

Levenskracht
De kérn van het al is de geest als de bewuste levenskracht. De geest als die bewuste levenskracht is ook de brón van het al.
De stelling: De geest is de bewuste levenskracht, die zich voordoet als een zelfvormende en vormbare lichtende warmte, met welke eigenschappen de geestelijke vermogens samenhangen, is het kernbegrip van geestkunde.
Van daaruit zijn de geestelijke vermogens te beschrijven en daaruit is vervolgens al het andere af te leiden:
de werkzaamheid van de vermogens veroorzaakt de uitstraling om de geest heen: de ziel;
de eigenschappen van de vermogens veroorzaken de vorm van de ziel: de geestgedaante;
de geestgedaante is op aarde de mal waar de stoffelijke levensvorm, het lichaam, naar is gevormd;
de ontwikkelingstoestand van de vermogens komt tot uiting in de persoonlijkheid, in het gedrag;
het leren gebruiken van de vermogens leidt tot: geestelijke ontwikkeling;
in de ontwikkelde toestand vormen de vermogens het geweten en de deugden: de zelfverwerkelijkte toestand;
door die zelfverwerkelijking komt de geestestoestand in overeenstemming met die van de algeest en is hereniging ermee mogelijk.

In God en in de mens is het uitsluitend de géést die over de kracht beschikt iets in beweging te zetten of tot rust te brengen en wel door de geestelijke vermogens. Uitsluitend de geest is de werkkracht, de werkzame levenskracht door middel van de vermogens. Daarmee kan de geest iets 'in beweging zetten' (is: 'energie'). In de geest en in God is rust echter een even belangrijke eigenschap als werking, beweging. Rust is onontbeerlijk. Beweging en rust zijn twee tegendelen, die elkaar in evenwicht moeten houden. De een kan niet zonder de ander bestaan. De aanname dat 'alles energie is', berust op een eenzijdige vereenzelviging met het begrip 'beweging', 'energie'.
In de stoffelijke schepping waar de mens tijdelijk in verblijft, komt Gods denken tot uitdrukking in de stoffelijke vormen die de mens hier aantreft en komt Gods wilskracht tot uitdrukking in vormen van kracht, die de mens hier nu 'energie' noemt, zoals: zonlicht en zonnewarmte (stralingsenergie), chemische energie (b.v. glucose, aardolie), bewegingsenergie (wind, eb en vloed) en elektrische energie (een stroom van elektrische ladingen) die de mens zelf opwekt. Van al deze stoffelijke vormen en energievormen mag de mens hier vrij gebruik maken voor eigen doeleinden in de leerschool, die deze schepping voor de mens is; een leerschool waarin de mens vrijheid van handelen heeft met als doel zichzelf om te vormen tot geestelijke zelfstandigheid.

Dat het eenzijdige begrip 'energie' tegenwoordig door iedereen wordt gebruikt, is kenmerkend voor dit tijdsgewricht. Met 'energie' wordt het gevólg van de werkzaamheid van een kracht aangeduid, die de óórzaak is van de werking, van het 'in werking zijn', m.a.w. van 'energie'. Die oorzaak, de geest als de werkkracht, de levenskracht, blijft daardoor onbenoemd. Alleen wat oppervlakkig zichtbaar is, wordt genoemd.
Op dezelfde wijze ziet niemand de geest als werkzame levenskracht die de oorzaak is van bijvoorbeeld het uiten van woorden of van schrijven. De woordenstroom is het 'in beweging zijn', m.a.w. is de 'energie', de bron daarvan, de geest, blijft onzichtbaar.

Gezien in de ontwikkelingsgeschiedenis van de mensheid wordt de huidige beschaving, de Westerse, door de uitgekeerde instelling gekenmerkt: aandacht en toewijding zijn geheel op de buitenwereld gericht. De uitgekeerde instelling is een kenmerk van de mannelijke geest, waardoor deze beschaving óók door het denken en het willen, door ondernemingszin en arbeiden, door werken ('in werking zijn': 'energie') wordt gekenmerkt. Het is daardoor dat aan deze maatschappij de vrouwelijke rust en inkeer geheel ontbreekt... het evenwicht is zoek. Daardoor wordt deze maatschappij door een overal aanwezige onrust, drukte en lawaai gekenmerkt, waar tegenwoordig ook door vrouwen aan wordt meegewerkt, waardoor de rust geheel is verdwenen. Een goed voorbeeld is de zondagsrust die is vervangen door winkelen om de veelal overbodige gebruiksvoorwerpen te kunnen kopen, die door anderen in fabrieken in overmaat worden geproduceerd.
De volgende beschavingsperiode zal door het tegendeel, de ingekeerde instelling, worden gekenmerkt, waardoor de noodzakelijke, vrouwelijke rust het evenwicht zal herstellen.


2. Wat is energie?
Een wetenschappelijke en filosofische verkenning van het begrip energie
[Bron: ChatGPT4, door mij bijgewerkt]

“Het is belangrijk om te beseffen dat we in de huidige natuurkunde geen kennis hebben van wat energie is.” Richard Feynman, natuurkundige

Inleiding
Energie is een fundamenteel begrip in zowel de natuurwetenschappen als in het menselijke denken. We gebruiken het dagelijks in allerlei omstandigheden: van elektriciteit en voedsel tot emoties en economische systemen. Maar wat is energie eigenlijk? Is het een substantie, een kracht, een abstractie?
In deze verhandeling wordt het begrip energie wetenschappelijk en filosofisch verkend, met als doel een dieper begrip te verkrijgen van de aard, betekenis en toepassingen van dit ogenschijnlijk eenvoudige, maar zeer complexe concept [‘concept’: begrip, denkbeeld].

1. De fysische definitie van energie
In de natuurkunde wordt energie gedefinieerd als het vermogen om arbeid te verrichten. Dit is een functionele definitie: energie is datgene waardoor iets anders kan gebeuren. Het is een eigenschap van objecten, systemen of velden, die in verschillende vormen kan bestaan.
De basiseenheid in het internationale stelsel (SI) voor energie is de joule (J).
[Het begrip ‘kracht’ werd als vanouds omschreven als: het vermogen om arbeid te verrichten, om iets in beweging te zetten of iets af te remmen en zo tot rust te brengen. Het begrip ‘en-ergie’: ‘en ergon’, ‘in beweging’, kwam er pas bij in de 19e eeuw.]

1.1 Mechanische energie
Mechanische energie is de som van kinetische energie (energie van beweging) en potentiële energie (energie door positie in een krachtveld, zoals zwaartekracht). Bijvoorbeeld: een vallende appel bezit zowel potentiële energie als kinetische energie. De appel krijgt meer kinetische energie terwijl de potentiële energie afneemt.

1.2 Thermische energie
Thermische energie is gekoppeld aan de beweging van deeltjes op microscopisch niveau. Hoe sneller de atomen of moleculen in een stof trillen, hoe hoger de temperatuur en dus hoe meer thermische energie.

1.3 Elektromagnetische en stralingsenergie
Licht en andere vormen van elektromagnetische straling (zoals röntgenstralen, radiogolven, gamma-straling) dragen energie, die door elektromagnetische velden wordt overgedragen. De energie van een foton (lichtdeeltje) is evenredig aan de frequentie van het licht, volgens de vergelijking van Planck: E = h.f
waarbij E de energie is, h de constante van Planck en f de frequentie.

1.4 Chemische en kernenergie
Chemische energie komt vrij of wordt opgeslagen bij chemische reacties, zoals verbranding of fotosynthese. Kernenergie, nog fundamenteler, komt vrij bij veranderingen in de kern van atomen, zoals bij kernsplijting of kernfusie.

2. De wet van behoud van energie
De wet van behoud van energie is een van de meest fundamentele principes in de natuurkunde. Deze wet stelt dat energie niet kan worden geschapen of vernietigd, maar alleen kan worden omgezet van de ene vorm in de andere. Deze wet geldt in gesloten systemen en is diepgeworteld in de symmetrieën van de natuur (Noether’s theorema).

Voorbeelden:
- Bij een slinger wordt potentiële energie omgezet in kinetische energie en omgekeerd.
- In een elektrische generator wordt mechanische energie omgezet in elektrische energie.
- In levende organismen wordt chemische energie uit voedsel omgezet in beweging, warmte en elektrische signalen.
Energie is dus niet een ‘ding’ dat men verbruikt in de zin van dat het verdwijnt, maar eerder iets, wat transformeert.

3. Energie in levende systemen
In biologische systemen speelt energie een doorslaggevende rol. Levende organismen zijn open systemen die energie opnemen, omzetten en weer afgeven.

3.1 Fotosynthese en cellulaire ademhaling
Planten zetten zonlicht (fotonen) om in chemische energie door fotosynthese. Deze energie wordt opgeslagen in suikers. Dieren en mensen halen hun energie uit de verbranding van deze suikers door cellulaire ademhaling in mitochondriën. Hierbij wordt ATP (adenosinetrifosfaat) geproduceerd - de ‘energievorm’ van de cel.

3.2 Homeostase en thermodynamica
Organismen gebruiken energie om orde en evenwicht (homeostase) te behouden in een omgeving, die de neiging heeft tot wanorde (entropie). Dit sluit aan bij de tweede wet van de thermodynamica, die stelt dat in een gesloten systeem de totale entropie altijd toeneemt. Leven bestaat dus bij de gratie van energie-invoer en het uitvoeren [door de uitscheiding] van entropie.

4. Energie in de kosmologie
De kosmos is doordrongen van energie. Volgens Einstein’s beroemde formule E = mc² zijn massa en energie equivalent: massa is een vorm van geconcentreerde energie. Deze gedachte staat in het middelpunt in moderne natuurkunde en kosmologie.

4.1 Donkere energie
Op kosmologische schaal is het begrip energie nog mysterieuzer. Observaties van sterrenstelsels wijzen erop dat het heelal versneld uitdijt. Deze versnelling wordt toegeschreven aan een onbekende vorm van energie, genaamd ‘donkere energie’, die naar schatting 68% van de totale energie-inhoud van het heelal vormt. Wat deze energie is, is nog onbekend.

4.2 Oerknal en energie-oorsprong
De oerknaltheorie beschrijft het ontstaan van ruimte, tijd en energie uit een ‘singulariteit’ [vreemdheid]. Maar als energie behouden blijft, rijst de vraag: waar kwam die energie vandaan?
[De eerste hoofdwet van de thermodynamica wordt ook wel de ‘wet van behoud van energie’ genoemd. De grote vragen van de oerknaltheorie zijn: 1. waar kwam de ontzaglijke hoeveelheid energie vandaan om uit het beginpunt het gehele heelal te vormen en 2. hoe dat beginpunt moet worden beschreven; dat is tot nu toe niet mogelijk, waarom men dat punt een ‘singulariteit’ noemt: een ‘vreemdheid’.]
Sommige fysici speculeren dat het heelal een netto-energie van nul heeft - positieve energie (materie, straling) gecompenseerd door negatieve zwaartekrachtsenergie.

5. Energie als abstractie of entiteit?
Hoewel we energie meten en gebruiken, is het concept zelf abstract [het is uitsluitend een denkbeeld, een ‘verzamelbegrip’]. Energie is geen stof, geen object dat je kunt vasthouden of direct observeren. Wat we meten zijn alleen de effecten ervan.

5.1 Epistemologisch perspectief
In de epistemologie (kennisleer) wordt energie vaak gezien als een rekenkundige constructie - een nuttig concept dat helpt om natuurkundige processen te beschrijven, voorspellen en controleren. Het is geen ‘ding’ op zich, maar een eigenschap of ‘toestand’ van een systeem.

5.2 Filosofische vragen
- Is energie werkelijk, of alleen een wiskundige abstractie?
- Bestaat energie onafhankelijk van materie of is het daar intrinsiek aan verbonden?
- Kan energie worden beschouwd als het ‘wezen’ achter alle fysische verschijnselen?
Deze vragen raken aan metafysica, het deelgebied van de filosofie dat zich bezighoudt met de aard van het zijn.

6. Energie in andere domeinen

6.1 Economie en maatschappij
In de economie speelt energie een fundamentele rol. Energieproductie en -verbruik bepalen in grote mate economische groei, transport, productie en infrastructuur. De overgang van fossiele naar duurzame energiebronnen is een van de grootste maatschappelijke uitdagingen van onze tijd.

6.2 Psychologie en cultuur
In psychologische en culturele zin gebruiken we het woord ‘energie’ vaak metaforisch:
- “Hij heeft veel energie vandaag.”
- “De energie in de kamer veranderde.”
Hoewel deze uitspraken subjectief zijn, verwijzen ze naar een dynamiek [Grieks ‘dunamis’: kracht] of kracht die invloed heeft op menselijke ervaring en gedrag.

6.3 Spirituele en religieuze betekenis
In veel religieuze en spirituele tradities wordt het begrip energie anders opgevat. Denk aan prana (hindoeïsme], chi (taoïsme), of levensenergie in New Age-denken. Hoewel deze concepten niet direct overeenkomen met de fysische energie uit de natuurkunde, drukken ze wel een soort universele kracht of levenskracht uit die alles doordringt.

7. Energie en entropie: de pijl van de tijd
De tweede wet van de thermodynamica stelt dat energieoverdracht gepaard gaat met verlies aan bruikbare energie [toename van entropie, het kost energie om energie om te zetten]. Dit heeft grote gevolgen:
- De richting van tijd: thermodynamische processen zijn onomkeerbaar, wat de tijd één ‘richting’ geeft.
- Het uiteindelijke lot van het heelal: als alle energie uiteindelijk in niet-bruikbare vorm terechtkomt (warmtedood), betekent dit dat het heelal op lange termijn in een toestand van maximale entropie belandt, zonder orde, structuur of leven.

8. Energie en informatie
In de informatietheorie en moderne fysica is een toenemend besef ontstaan dat energie en informatie nauw met elkaar verbonden zijn. Bijvoorbeeld:
- Bij het wissen van een bit informatie komt energie vrij (Landauer's principe).
- Zwarte gaten worden geassocieerd met zowel entropie als informatieverlies, wat tot het beroemde informatieparadox heeft geleid.
Dit suggereert dat informatie, net als energie, een fundamentele rol speelt in de structuur van de werkelijkheid.
(De geest is immers een ‘bewuste levenskracht’, een ‘geïnformeerde energie’. Daar het al door Gods geest in zichzelf als de algeest wordt gedacht, dringen de eigenschappen van zijn geest overal in door.]

9. Samenvattende reflectie
Wat is energie? Vanuit de fysica is het een meetbare eigenschap, een conserveerbare grootheid die beweging, verandering en structuur mogelijk maakt. Filosofisch gezien roept het vragen op over de aard van de werkelijkheid, het zijn en de grens tussen materie, kracht en abstractie.
Of men het nu bekijkt als een natuurkundige grootheid, een levensprincipe, een economische noodzaak of een spirituele kracht, energie is onlosmakelijk verbonden met het bestaan zelf. Zonder energie is er geen beweging, geen verandering, geen leven - misschien zelfs geen tijd of ruimte.

10. Slotbeschouwing
Energie is meer dan alleen een natuurkundige opvatting; het is een verbindend principe dat uiteenlopende domeinen van de werkelijkheid doordringt - van atomen tot sterren, van cellen tot beschavingen, van abstractie tot ervaring. Onze wetenschappelijke beschrijvingen brengen ons ver in begrip en toepassing, maar laten altijd ruimte voor verwondering over de diepere aard van dit mysterieuze en essentiële fenomeen.
Zoals de natuurkundige Richard Feynman ooit zei:
“It is important to realize that in physics today, we have no knowledge of what energy is.”
En misschien is dat juist het begin van wijsheid.


klik hier voor 'kracht' in de Woordenlijst

terug naar de vragenlijst







^