Korte samenvatting van geestkunde


1. De geestelijke vermogens
In geestkunde behandel ik de kerneigenschappen van de menselijke geest, zoals die mij in de geestelijke wereld zijn getoond: dat zijn de vier geestelijke vermogens:
- het vermogen dingen en gebeutenissen om je heen waar te nemen,
- ze te overdenken en te doorvoelen om hun betekenis te beoordelen en
- het vormen van een wilsbesluit om er al dan niet iets mee te doen.

2. Geest, ziel en lichaam
Door de werkzaamheid van die vermogens binnen de geest, ontstaat er
- een uitstraling (aura) om de geest heen, dat is de ziel, die in het verloop van de geestelijke ontwikkeling
- is gevormd tot de geestgedaante, de menselijke gestalte,
- die in de stoffelijke wereld vorm geeft aan het lichaam.

3. Band met je medemens
Die vermogens kunnen naar binnen en naar buiten worden gekeerd: dat is de in- en uitgekeerde instelling.
Door die vermogens bewust en beheerst te leren gebruiken naar buiten toe in de omgang met je medemensen in het alledaagse bestaan, worden ze uiteindelijk ontwikkeld tot het geweten en de deugden.

4. Band met je oorsprong
Dat zorgt niet alleen voor een band met je medemensen, maar ook voor een zodanige omvorming van je geestesgesteldheid, dat die op den duur met die van je geestelijke oorsprong in overeenstemming komt. Daardoor kan er naar binnen toe ook een band worden gevormd met je geestelijke oorsprong, wat leidt tot de hereniging met de bron, waar je ooit als menselijke geest van uit bent gegaan.

Met andere woorden:

Geest: het alles samenvattende woord
God is geest en is de oorsprong van het al, waardoor het woord 'geest' het kernwoord is. Daardoor is het mogelijk alles van de mens vanuit de betekenis van dat ene woord te beschrijven en samen te vatten:
- de menselijke geest is door liefdevolle verdichting uit de goddelijke algeest voortgekomen als een bolvormige wolk van geestelijk licht en geestelijke warmte;
- door zijn geestelijke vermogens (die met dat licht en die warmte samenhangen en die in aanleg aanwezig zijn) bewust en beheerst te leren gebruiken, maakt de mens een geestelijke ontwikkeling door;
- daardoor komt de geestesgesteldheid steeds meer in overeenstemming met die van de algeest, waardoor de geestelijke hereniging ermee mogelijk wordt;
- door de werkzaamheid van de geest met de geestelijke vermogens ontstaat er een geestelijke uitstraling (is: 'aura') om de geest heen, de 'ziel' genoemd, want de menselijke geest woont als het ware in zijn eigen uitstraling en de oorspronkelijke betekenis van 'ziel' is: zaal, woning;

- door het bewuste en beheerste gebruik van de geestelijke vermogens krijgt die uitstraling de vorm van de éigenschappen van de vermogens, de menselijke vorm: de 'geestgedaante' (de oorspronkelijke betekenis van 'gedaante' is: de vorm die is ontstaan door dat, wat is 'gedaan' - hier: met de vermogens binnen de geest);
- de geestgedaante is het voertuig van de geest voor het verblijf in de geestelijke wereld;
- de geestgedaante is de mal, waarnaar het stoffelijke lichaam is gevormd: het voertuig van de geest op aarde; geestgedaante, ziel en lichaam zijn afgeleiden van de geest en vormen daardoor een éénheid;
- de ziel als uitstraling van de werkzame, geestelijke vermogens is het geestelijke geheugen, waarin de geest de voortbrengselen van de vermogens: kennis, gedachten, gevoelservaringen en besluiten, bewaart;
- het geestelijke geheugen hangt samen met het bestaan in de geestelijke wereld; het stoffelijke geheugen, dat met het geestelijke samenhangt om het bestaan op aarde mogelijk te maken, bevindt zich in de hersenen als een stoffelijk verbindingspunt in de vorm van netwerken van zenuwcellen.



terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^