Gender (of de lhbt+-gemeenschap)


Het woord 'gender' is een Engelse nieuwvorm, die is afgeleid van het Griekse woord 'genos': soort, geslacht. Het woord wordt gebruikt met de betekenis: 'geslachtservaring', 'geslachtsgevoel', 'geslachtelijk zelfgevoel' (genderidentiteit). Het was nodig dit woord in te voeren omdat uit onderzoek bleek, dat ongeveer zeven procent (spreiding 3 - 10 %) van de mensheid een verschil ervaart tussen het biologische geslacht van het lichaam (man of vrouw) en het persoonlijke gevoel 'mannelijk' of 'vrouwelijk' te zijn.
Bij ongeveer zeven procent blijkt er sprake te zijn van een spectrum van deze gevoelens, die liggen tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid; gevoelens die verschillen met wat vanuit het biologische geslacht geredeneerd algemeen onder 'mannelijk' en 'vrouwelijk' wordt verstaan - samenhangend met de eigenschappen van het lichaam, de geslachtshormonen en de vorm van de geslachtsorganen.

Het geslachtelijke zelfgevoel
Bij de meeste mensen is er sprake van overeenstemming tussen het lichamelijke geslacht en het geslachtelijke zelfgevoel: iemand in een mannelijk lichaam vóelt zich in dat geval ook 'man' en iemand in een vrouwelijk lichaam vóelt zich 'vrouw', en de gedachte eventueel het andere geslacht te zijn, komt niet in hen op of vervult hen zelfs met afkeer.
Bij ongeveer 7 procent van de mensen is dit echter niet het geval. Zij leven wel in een bepaald lichaam, maar voelen er meer of minder geen binding mee. Hun gevoelens bevinden zich op een glijdende schaal tussen twijfel aan de ene kant en aan de andere kant een zeker weten 'in het verkeerde lichaam te leven'. In dat laatste geval kan dat gevoel zo sterk zijn, dat zij een operatieve geslachtsverandering nastreven (transgender). Daar tussenin bevinden zich personen waarvan de houding wordt aangeduid met woorden zoals: lesbisch, homosexueel, bisexueel, queer, intersexueel, asexueel en pansexueel.
Deze gevoelens kunnen zo krachtig in de persoon leven, dat zij eraan vasthouden, ook als zij in een maatschappij leven waar dit verschijnsel met geweld wordt onderdrukt en er zelfs met de doodstraf wordt gedreigd. Dit vermag echter geen invloed te hebben op de genoemde geslachtsgevoelens. Deze gevoelens blijken een niet te veranderen kenmerk van de persoonlijkheid te zijn. In vreedzame, verdraagzame samenlevingen wordt dit verschijnsel aanvaard, krijgen deze personen de gelegenheid zichzelf te zijn, wordt er naar hen geluisterd en wordt er wetenschappelijk onderzoek naar gedaan.

Hoe kan het voorkomen van dit verschijnsel worden begrepen?
De aarde is voor de menselijke geest een kostschool met meerdere klassen. Iedere klas wordt een 'leven' genoemd, een tijd dat de menselijke geest op aarde door geboorte een stoffelijk lichaam bezit, waar de geest in 'woont' (zie voor de wisselwerking tussen geest en hersenen in het Menu, godsaanwijzingen 6). In de tijden tussen de klassen is de geest weer thuis in de geestelijke wereld; daar wordt door geestelijke begeleiders liefdevol de mate van voortgang van de geestelijke ontwikkeling besproken en wordt in overleg met de betrokkene vastgesteld, wat de volgende stappen kunnen zijn om die ontwikkeling te bevorderen.
Daartoe wordt het karma: de leerzame levensgebeurtenissen en de daarmee samenhangende, tijdelijke leerpersoonlijkheid voor dat leven bepaald. Besloten wordt in welke maatschappijvorm die wedergeboorte zal plaatsvinden, in welk tijdsgewricht en op welk tijdstip, in welk aards gezin, bij welke ouders, broers en zussen, en of dat een bestaan in een mannelijk of vrouwelijk lichaam zal zijn.

Het goddelijke gezin
Iedere menselijke geest wordt door verdichting uit de goddelijke geest voortgebracht en daar de goddelijke geest een mannelijk-vrouwelijke tweelinggeest is, is dat ook het geval met de menselijke geest: de voortkomst uit God vindt plaats als tweelinggeest: een mannelijke en vrouwelijke geest die wezenlijk bij elkaar horen.
Iedere tweelinggeest kent twee bestaanstoestanden: een verenigde toestand, waarin de vrouwelijke geest als lichtwezen in liefde geheel in de mannelijke geest is opgegaan en een gedeelde toestand, waarin beide geesten, de mannelijke en de vrouwelijke, twee zelfstandige personen zijn. Iedere menselijke geest heeft daardoor een andere helft en die 'wederhelft' is van het andere geslacht.
De menselijke geest verkeert in die gedeelde toestand, omdat die geest als godenkind een ontwikkeling naar volwassenheid doormaakt; daarvoor is het aardse bestaan als leerschool ingericht. Zij moesten als 'Adam en Eva' al in de geestelijke wereld uit elkaar om af te dalen (niet 'vallen') naar de aarde, opdat ieder zich zelfstandig zou kunnen ontwikkelen; maar hun geestelijke ontwikkeling heeft daardoor niet alleen de geestelijke zelfstandigheid van beiden als doel, maar óók de uiteindelijke hereniging met de wederhelft, die zoals gezegd van het andere geslacht is.
Opdat de hereniging daarmee goed en evenwichtig zal verlopen, is het noodzakelijk dat beide menselijke geesten ervaringen opdoen met de eigenschappen van het andere geslacht! Daartoe zijn er levens dat een mannelijke geest een bestaan doormaakt in een vrouwelijk lichaam en een vrouwelijke geest in een mannelijk lichaam.
Deze ervaringen zijn van groot belang voor de geestelijke ontwikkeling van de menselijke geest en voor een geslaagde hereniging met de wederhelft. Iedere menselijke geest maakt daartoe een aantal levens mee in een andersgeslachtelijk lichaam binnen de lhbt+-gemeenschap (ook zij die dit nu beslist afwijzen).

De onbewuste vereenzelviging met dit bestaan
De menselijke geest is in dit tijdelijke bestaan op aarde echter in een geestestoestand van zelfvergeting. Die wordt veroorzaakt doordat de menselijke geest als de uit zichzelf levende, bewuste levenskracht, na de geboorte in wisselwerking komt te staan met het tégendeel van zichzelf: het lichaam, dat het 'niet uit zichzelf levende' is. Daardoor kan de menselijke geest op aarde zichzelf niet zijn en wordt daardoor onbewust van zichzelf als het wel uit zichzelf levende - een levendigheid die samenhangt met de werking van de geestelijke vermogens: het waarnemen van de dingen, het overdenken en doorvoelen ervan, en vervolgens het besluiten er al dan niet iets mee te willen doen.
Deze toestand - het hier aan zichzelf overgelaten te zijn - is noodzakelijk om de mens in de gelegenheid te stellen volkomen zelfstandig besluiten te nemen en handelingen te verrichten, want de mens leert hier zelfstandig te zijn door de gevolgen van zijn eigen besluiten te ondergaan, zo van zijn fouten te leren, zichzelf vervolgens bij te sturen en daardoor naar volwassenheid te groeien. Er staat in deze school geen leraar voor de klas, want de mens moet hier uit zichzelf, uit eigen vrije keuze, leren zichzelf meester te zijn.
Deze toestand heeft echter ook tot gevolg dat de geest zich hier niet meer bewust is van zijn eigen geestelijke werkzaamheid. De geest is zich wel bewust van de gevormde gedáchte, maar niet van de dénkwerkzaamheid die daaraan voorafging. De geest lijkt hier voor zichzelf een leegte te zijn en daardoor vloeit alle aandacht en toewijding - door de zintuigen heen - uit zichzelf over naar déze wereld: de toestand van overdracht op deze wereld. Daardoor lijkt het alsof alleen deze wereld bestaat en werkelijk is, terwijl de geest door de overdracht onbekend is geworden van het bestaan van zichzelf... en daardoor op de vraag kan komen: "Wie bén ik eigenlijk?!"
Niet alleen komt de geest zelf in die toestand van zelfvergeting, maar ook de afspraken die thuis met broeders en zusters zijn gemaakt over de geestelijke betekenis van dit huidige, aardse bestaan, zijn in die toestand van vergetelheid geraakt.

De mens is hier een raadsel voor zichzelf
Daardoor verkeert de menselijke geest hier in een toestand, dat die schijnbaar aan zichzelf is overgelaten. Zowel van de geestelijke wereld als van zichzelf als menselijke geest, is in dit bestaan nauwelijks nog iets te merken (alleen voor hen, die in staat zijn gesteld een vage herinnering aan thuis naar deze wereld mee te nemen). Daardoor wordt de mens in deze wereld voor raadsels gesteld, die de mens zelf moet zien op te lossen. Daarvoor moeten de geestelijke vermogens worden gebruikt, waardoor die als vanzelf tot ontwikkeling komen.
Door in die toestand schijnbaar aan zichzelf overgelaten te zijn, kan ook het geslachtsgevoel een raadsel worden, doordat het karma voor dit bestaan hier onbekend is. Maar alle bijzondere omstandigheden in dit bestaan hangen daarmee samen en zijn als een opdracht voor dit bestaan op te vatten. Als het niet lukt om tot een oplossing te komen voor het niet met het lichaam overeenkomende geslachtelijke zelfgevoel, dan zouden de omstanders er moeten zijn om die persoon daarmee bij te staan en te steunen.
De afkeurende of afwijzende opvattingen waardoor sommige geloofsrichtingen of maatschappijvormen worden gekenmerkt, komen voort uit onwetendheid omtrent de geestelijke betekenis van dit tijdelijke, stoffelijke bestaan en verstoren de geestelijke ontwikkeling van de betreffende personen.

LHBT+: benamingen voor de geslachtsraadsels
Zoals gezegd maken de aparte, mannelijke of vrouwelijke geesten meerdere levens mee om zich te ontwikkelen, waaronder ook levens in een andersgeslachtelijk lichaam. Dat is de oorzaak van het verschijnsel dat er verschillende genders bestaan, die in deze tijd vrijelijk tot uitdrukking zijn gekomen en die met de wedergeboortes van mannelijke en vrouwelijke geesten in een andersgeslachtlijk lichaam eenvoudig zijn te verklaren.
Het meemaken van een leven in een andersgeslachtelijk lichaam heeft als doel de geest kennis te laten maken met het geslacht van zijn of haar wederhelft, om elkaar later beter te kunnen begrijpen en de tweelinggeesten zich weer met elkaar te laten herenigen, waardoor deze ervaringen van groot belang zijn voor de geestelijke ontwikkeling, gezien in het licht van de eeuwigheid.

Daarbij hebben o.a. de volgende omstandigheden invloed op de ervaringen met het verschijnsel, dat een mannelijke geest in een vrouwelijk lichaam op aarde kan zijn en omgekeerd;
- de persoonlijkheidskenmerken van de tijdelijke leerpersoonlijkheid kunnen een mannelijke (denken en willen) of vrouwelijke (waarnemen en voelen) nadruk hebben, wat samenhangt met de levensbestemming; het kan zijn dat een mannelijke geest in een mannenlichaam door een vrouwelijke persoonlijkheid wordt gekenmerkt, maar ook dat een mannelijke geest in een vrouwenlichaam door een mannelijke persoonlijkheid wordt gekenmerkt en het omgekeerde voor een vrouwelijke geest; ook daarmee hangen een groot aantal verschillende geslachtsgevoelens samen;
- de aard van de omstandigheden in het gezin tijdens de jeugd, de plaats in de kinderrij, de samenstelling van het gezin (een meisje tussen jongens, een jongen tussen meisjes), een overheersende vader of moeder die op de sfeer in het gezin een stempel drukt; ook dat heeft invloed op het geslachtsgevoel;
- de geest van de tijd, de maatschappelijke opvattingen over mannelijk en vrouwelijk.

Al deze invloeden bepalen de aard van het geslachtsgevoel, weergegeven met de woorden lhbt+ : lesbisch, homosexueel, bisexueel, transgender, queer, non-binair, intersex-, asex-, pansexueel.

Homofiel tegenover homosexueel
Een vrouwelijke geest in een mannelijk lichaam - een mannelijke homosexueel - is door haar vrouwelijkheid op zoek naar een man. Bij hetero-mannen lukt dat echter niet, want die zijn op zoek naar een vrouw, niet naar een vrouwelijke geest in een mannenlichaam; het lukt alleen bij een vrouwelijke geest die ook in een mannenlichaam woont, want die verkeert in dezelfde omstandigheden en is ook op zoek naar een man; zo komt een homosexueel koppel tot stand.
Het woord 'sexueel' is in dit geval onjuist, want doordat de geslachten gelijksoortig zijn, is er van sexualiteit juist geen sprake! Het juiste woord is 'homofiel': het gelijke liefhebbend.

Het woord 'lesbisch' is een metoniem, een woord dat slechts zijdelings aanduidt, wat er echt wordt bedoeld, maar waarvoor een woord bestaat dat men niet wil gebruiken; in dit geval 'vrouwelijke homosexueel'. De schaamte om dit woord te gebruiken bestond in het Victoriaanse tijdperk, reden waarom men toen voor de naam van het Griekse eiland Lesbos koos, omdat men meende dat daar ooit een homosexuele dichteres met de naam Sappho homosexueel getinte gedichten heeft geschreven (wat twijfelachtig is). Dat betekent dat homosexuele vrouwen geen eigen aanduiding hebben, ze moeten het doen met een vals woord. Juister zou zijn hen 'vrouwelijke homofielen' te noemen.
Want dat deze mensen elkaar zuiver lief kunnen hebben en trouw blijven, staat buiten kijf. Beter zou zijn te spreken over een mannelijke of vrouwelijke homofiel.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^