groepsgeest en volgzaamheid


Als de menselijke geest erin is geslaagd een bewust en beheerst gebruik te maken van de eigen geestelijke vermogens, dan getuigen de gedachten en gevoelens, en daardoor ook de keuzes die worden gemaakt en het daaruit voortkomende gedrag, van persoonlijkheid, van een zelfstandig geworden persoon, de menselijke geest.
De mens ontwikkelt dan een eigen smaak die in kleding, in de woninginrichting en de leefomgeving zoals de tuin, tot uitdrukking komt. Ook de houding en het gedrag worden door een persoonlijke, eigen stijl gekenmerkt.
Maar ook de levens- en wereldbeschouwing getuigt van persoonlijke overwegingen en een zelfstandige beoordeling van maatschappelijke en godsdienstige onderwerpen.

Zolang de menselijke geest nog niet heeft geleerd het bestaan zelfstandig in te richten door een bewust en beheerst gebruik van de geestelijke vermogens, is die geneigd zich te richten tot algemeen aanvaarde opvattingen. In plaats van zelfstandig te zijn, wil men erbij horen en wil daarom niet uit de toon vallen.
De algemene hoofdstroom in de maatschappij voor wat bepaalde onderwerpen betreft, wordt dan nagevolgd. Er bestaat een kritiekloze volgzaamheid in het gebruik van modewoorden, anderen worden nagepraat, waardoor nieuwe uitdrukkingen zich razendsnel in de gemeenschap verspreiden. Als het huis moet worden ingericht, wordt naar de heersende mode op dat gebied gekeken. Ook op kledinggebied worden de wisselingen van de mode gevolgd. Het bestaan wordt ingericht zoals men denkt dat de maatschappij het verwacht.

Deze volgzaamheid hangt samen met de groepsgeest waarmee in de jeugd de geestelijke ontwikkeling naar persoonlijke zelfstandigheid aanvangt. Het is eerst de groep die bepaalt hoe de persoon zich gedraagt, doordat die er eerst bij wil horen en zich daarom naar de algemene richting voegt.

Deze groepsgeest is niet alleen in personen, maar ook in groepen herkenbaar, zeker als het gaat om godsdienstige richtingen. De leden van zo'n groep kunnen terechtkomen in een keurslijf van een leer in de vorm van regels en wetten. De greep die deze wetten op de leden van een bepaalde groep hebben, kan zo groot zijn, dat die leden door hun eigen geloof worden gegijzeld. Zij hebben niet meer de moed zich van de kluisters van hun geloof te bevrijden, bang als zij zijn voor de afwijzing van de anderen in de groep en voor de eisen die een persoonlijke vrijheid aan hen zal stellen.

Er bestaat echter geen grotere rem op geestelijke ontwikkeling als de groepsgeest. De groepsgeest heeft een verlammende uitwerking op de persoon doordat die niet naar zichzelf en het eigen oordeel kijkt, maar door een kritiekloze volgzaamheid niet anders durft dan de anderen na te praten en na te doen.
In sommige godsdienstige richtingen is gehoorzaamheid aan opgestelde wetten het doel. Men is dan van mening dat alleen het strikte navolgen van die wetten tot het heil voor de mens en de gemeenschap zal leiden.


terug naar de vragenlijst






^