Mensen- en apenhersenen, en het verschil in geestelijke ontwikkeling


De hersenen van mensen en mensapen verschillen nauwelijks in hun opbouw en in het voorkomen van de verschillende hersencentra en schorsgebieden. Ook de overeenkomst in genen is groot: 98% van de genen is hetzelfde. Toch is er een aanzienlijk verschil in geestelijke ontwikkeling tussen mensen en mensapen sinds zij vanaf hun veronderstelde gemeenschappelijke voorouder verschillende ontwikkelingswegen gingen. Dat hangt onder andere samen met de ontwikkeling en het gebruik van taal.

Hieronder eerst een gedeelte van een artikel van NPO Focus van 17-08-2019, met de titel: 'Hebben alle talen dezelfde oorsprong?' Aan het einde van dat artikel volgt een korte samenvatting en een geestkundige beschouwing over het verschil in ontwikkelingssnelheid tussen mensapen en mensen, terwijl zij toch over vrijwel dezelfde hersenen beschikken.

NPO Focus, Hebben alle talen dezelfde oorsprong?
Taal is een ontzettend geavanceerd communicatiesysteem. We kunnen er kennis mee overdragen, gedachten uitwisselen, toekomstplannen maken en contacten leggen met anderen. Zonder taal had de mens zich nooit zo ver kunnen ontwikkelen als nu. Maar op welk punt in de evolutie is taal ontstaan? En waardoor zijn er zoveel verschillende talen op de wereld?
Samengesteld door Jessie van den Broek, wetenschapsjournalist

Hieronder een onderdeel van dit artikel, dat handelt over taal bij dieren en mensen.

Het dierenrijk - hebben dieren ook taal?
Wie op zoek is naar de oorsprong van taal, kan het dierenrijk niet zomaar overslaan. Je hoort vaak zeggen dat taalvermogen een eigenschap is die mensen van dieren onderscheidt, maar ook veel diersoorten hebben zo hun manieren om met elkaar te communiceren. Denk bijvoorbeeld aan vogels, die met hun zang allerlei informatie op elkaar overbrengen. Of bijen, die een dansje doen om elkaar te laten weten waar, hoe ver weg en hoeveel nectar ergens te vinden is. Wat maakt mensentaal dan eigenlijk zo bijzonder?

a. Een belangrijk kenmerk van onze talen is dat we ermee kunnen verwijzen naar dingen die losstaan van het hier en nu. Wij mensen draaien onze hand niet om voor een praatje over de toekomst of een beschrijving van een plek, waar we op dit moment niet zijn. Maar voor de meeste diersoorten is dat onmogelijk.
b. Een andere eigenschap van mensentaal is dat we onze woorden steeds op andere manieren tot zinnen kunnen combineren. Dat kan doordat onze talen niet alleen woorden, maar ook een grammatica hebben. Zo kunnen we met een beperkt aantal woorden een oneindig aantal gedachten uitdrukken. In theorie kunnen we zelfs oneindig lange zinnen maken, door de ene zin als bijzin in de andere in te bedden.
c. Een derde kenmerk dat onze talen bijzonder maakt, is dat de relatie tussen klanken en betekenis meestal willekeurig is. Hoe een woord klinkt, staat los van wat het betekent. De aardbei hadden we bijvoorbeeld net zo goed 'drondel' of 'grondbes' kunnen noemen. Er zijn trouwens wel uitzonderingen op die regel. Bij  onomatopeeën (klanknabootsend) is er juist wél een verband tussen klank en betekenis, en ook de klanken van sommige andere woorden lijken niet helemaal willekeurig te zijn.

Sommige diersoorten hebben wel een manier van communiceren die één van de bovengenoemde kenmerken heeft. Bijen wijzen elkaar bijvoorbeeld op de aanwezigheid van nectar op een andere plek, en communiceren door te dansen over iets buiten het hier en nu. Maar geen van die dierlijke communicatiesystemen heeft alle kenmerken van menselijke taal.

1. Het menselijke taalvermogen is uniek.
Deel van een vraaggesprek met primatoloog Frans de Waal, die uitlegt waarom mensentaal zo bijzonder is.

"Het taalonderzoek dat we ook met mensapen hebben uitgevoerd, heeft wel aangetoond dat ze bepaalde concepten kunnen ontwikkelen en de woorden op de juiste manier gebruiken, maar een heel gesprek met die dieren heb je niet en dat was de bedoeling, om een gesprek met dieren te kunnen voeren."
En toch toont dit onderzoek aan dat taal niet alleen is voorbehouden aan mensen.
"Toch vind ik taal een van de dingen die de mens uniek maakt. Taal is het enige waar ik een grens trek. Je kunt onderdelen van de taal bij allerlei dieren vinden, bijen bijvoorbeeld kunnen communiceren over dingen die ze hier niet zien, waar ergens nectar is te vinden. Allerlei aspecten van taal kunnen we bij dieren vinden, maar het tot één geheel maken en zo flexibel als de mens dat doet (een gesprek voeren) - én aangeleerd, want de mens moet een taal leren - nee, dat is er bij dieren niet." (einde citaat)
——————
Sommige onderzoekers doen wel pogingen om chimpansees mensentaal aan te leren. Maar ook na jaren van training blijkt dat maar in zeer beperkte mate mogelijk te zijn. En toch hebben apen en mensen één gemeenschappelijke voorouder [en 98% dezelfde genen]. Op welk punt in de evolutie is taal dan ontstaan?
Hoe lang het geleden is dat taal ontstond, is moeilijk te achterhalen. Schattingen lopen uiteen van 50.000 tot maar liefst twee miljoen jaar geleden. Sommige onderzoekers, zoals de bekende taalwetenschapper Noam Chomsky, denken dat taalvermogen ineens is ontstaan door een genetische mutatie. Maar veel andere wetenschappers zijn ervan overtuigd dat taal geleidelijk geëvolueerd is uit de communicatie van dieren, en dat ook de voorouders van homo sapiens al konden praten. Daarbij baseren onderzoekers zich onder andere op vergelijkingen tussen het brein van de mens en dat van mensapen.

2. Hoe verschillend zijn apen- en mensenhersenen?
Deel van een vraaggesprek met antropoloog Terrence Deacon (Universiteit van Boston); volgens hem hebben onze hersenen geen unieke structuur, die ons van apen onderscheidt.

"Een taalorgaan zou inhouden dat er een apart hersengebied is voor taalprocessen. Vanuit de anatomie gezien is er niets, wat daarop wijst. Onze hersenen hebben geen unieke structuur die ons van andere soorten onderscheidt."
"De hersenen hebben een voorste en achterste helft, alsmede een linker- en rechterhelft. Links en rechts onderaan zit de temporaalkwab. In het deel boven de temporale kwab worden geluiden ontleed, wat aan beide kanten zit, elk voor ieder oor. Aan de voorkant, in het motorische gedeelte, worden geluiden geproduceerd door het bewegen van de mond, de tong en het strottenhoofd."
"Dit is het zogenoemde 'gebied van Broca', ontdekt in 1860, dat bevindt zich vóór in het motorische deel van de schors en hangt samen met het maken van geluiden. Het spraakgebied van Wernicke bevindt zich bij het gehoorgebied in de temporaalkwab, meer naar achteren en hangt samen met het analyseren van geluiden. De gebieden van Broca en Wernicke vinden we vooral aan de linkerkant van de hersenen, want daar bevindt zich het produceren en analyseren van geluiden."
"Taal wordt niet gestuurd door één hersengebied, maar door verschillende hersengebieden, wat wijst op een langdurige evolutie. Die taalfuncties hebben zich steeds verder ontwikkeld."
"De hersenen van een chimpansee hebben dezelfde verdeling van kwabben voor en achter, links en rechts. De gebieden die - wat hun structuur betreft - lijken op die van Broca en Wernicke, lijken bij de meeste primaten aanwezig te zijn. Zover we kunnen nagaan, hebben mensen géén totaal andere hersenstructuur dan chimpansees. Dat betekent dat alle structuren die nodig zijn voor taalverwerving in die gebieden aanwezig zijn, maar ze zijn bij dieren nog niet zo georganiseerd dat het taalproces mogelijk wordt gemaakt." (einde citaat)
——————
Wat het onderzoek naar de oorsprong van taal bemoeilijkt, is dat taal geen fysieke sporen nalaat. Om toch iets te weten te komen over wanneer taal is ontstaan, moeten we ons afvragen waar taal voor nodig is. We gebruiken het bijvoorbeeld om dingen uit onze omgeving, zoals planten en dieren, te benoemen en in te delen. En ook om plannen te maken, sociale netwerken op te bouwen en elkaar dingen te leren. Dat alles hangt samen met symbolisch denken: een manier van denken waarbij we een woord, of bijvoorbeeld een tekening, gebruiken om iets anders aan te duiden.
Op het moment dat de mens symbolen (zoals grottekeningen of sieraden) gaat gebruiken om dingen uit te beelden, moet taal ook al hebben bestaan, denken veel onderzoekers. Daarmee dateren ze de eerste taal op zo'n 100.000 jaar geleden.
(Einde NPO-artikel)


Samenvatting van de twee belangrijkste punten uit dit gedeelte van het artikel:
- Dieren, zoals bijvoorbeeld mensapen, zijn wel in staat om op eenvoudige wijze met elkaar te communiceren, maar een uitgebreid gesprek met elkaar voeren over welk onderwerp dan ook - praktisch of abstract - is niet mogelijk, daarin is de mens uniek.
- Toch beschikken mensapen over hersenen die - wat hun opbouw betreft - nauwelijks van die van de mens verschillen. Ook de schorsgebieden die nodig zijn om het gebruik van taal mogelijk te maken, zijn aanwezig; maar van een ontwikkeling van taal zoals dat bij de mens heeft plaatsgevonden, is bij mensapen geen sprake.

De oorzaak van de vele ontwikkelingen bij de mens, waaronder die van taal
De eerste aanwijzingen van het voorkomen van het verschijnsel taal bij de mens (zoals rotstekeningen), bestaan sinds honderdduizend jaar (en mogelijk nog veel langer geleden). Ook toen waren er op aarde zowel mensapen als mensen, waarvan nu kan worden vastgesteld, dat hun hersenen na al die tijd nog steeds nauwelijks verschillend zijn (alleen de grootte is bij de mens geleidelijk aan toegenomen).
Ondanks dat al zo lang een duidelijk verschil in hersenopbouw ontbreekt, heeft de mens in die tijd wél een enorme ontwikkeling doorgemaakt - zoals op maatschappelijk, kunstzinnig en wetenschappelijk gebied - maar de mensaap niet. Terwijl zij steeds over vrijwel dezelfde hersenen hebben beschikt, moet de eerste chimpansee die een muziekstuk schrijft, vergelijkbaar met bijvoorbeeld het Vioolconcert van Beethoven, nog worden geboren.
Dan moet er een ándere oorzaak zijn voor het feit dat de mens zich wel verder heeft ontwikkeld en de mensapen op hetzelfde peil van ontwikkeling van toen, zijn blijven staan. Die ontwikkeling kan niet aan de vrijwel gelijkgebleven hersenen worden toegeschreven en moet daardoor buiten de hersenen worden gezocht.

De geestelijke vermogens
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mensapen ook over dezelfde vermogens beschikken als de mens. Zij zijn in staat om dingen waar te nemen en zich er zo bewust van te worden, zij zijn in staat die waarnemingen te beoordelen door die te overdenken en te doorvoelen, en daarop een besluit te vormen en dat besluit uit te willen voeren. Mensapen blijken over dezelfde geestelijke vermogens te beschikken als de mens en vertonen in hun gedrag ook dezelfde verstandelijke en gevoelsmatige overwegingen (onderzoek van o.a. Frans van der Waal).
Maar blijkbaar is de geest die in mensapen huist, vrijwel op hetzelfde peil van ontwikkeling blijven staan als honderdduizend jaar geleden en heeft de menselijke geest sindsdien een indrukwekkende ontwikkeling meegemaakt op genoemde gebieden van het bestaan op aarde; terwijl ook de mens nog steeds over dezelfde soort van hersenen beschikt.

Het enige verschil is de grootte en daarmee het aantal hersencellen en de verbindingen tussen de cellen. Deze groei is toe te schrijven aan het toenemende gebruik dat de zichzelf ontwikkelende menselijke géést van de aan die geest ter beschikking staande hersenen is gaan maken, door te willen leren en de zo verkregen kennis weer opnieuw toe te passen en met anderen te willen delen. Door de zo verworven levenservaringen neemt de menselijke geest toe in kennis, kunde en werkzaamheid, en om die te kunnen uiten, ook in het intensieve gebruik dat de menselijke geest van zijn hersenen maakt - en een orgaan dat regelmatig wordt gebruikt, neemt in omvang toe.
Dat is er de oorzaak van dat de hersenen van de mens groter zijn dan die van de mensaap, hoewel ze in opbouw overeenkomen.

Het uitgebreide onderzoek dat hersenfysiologen hebben gedaan naar de werking van de hersenen, heeft aangetoond, dat de eigenschappen van de geestelijke vermogens alle in de hersenschors terug zijn te vinden: het waarnemen en willen duidelijk in de achterste, sensorische en voorste, motorische schorsgebieden, en het denken en voelen (overwegend) in de linker- en rechterhelft. Hoe meer hersenfysiologen de hersenen onderzoeken, hoe meer zij op den duur (onbedoeld) zullen ontdekken, dat de hersenen het uitvoeringsorgaan zijn van de vermogende, menselijke geest.
Zij zullen dan de opvattingen bevestigen van de Australische neurofysioloog prof. Sir John Eccles (Nobelprijswinnaar) die ervan uitging, dat de frontale lobben aan de linker kant de 'liaison brains', de verbindingshersenen zijn, waar de interactie tussen geest en stof plaatsvind. Hij werd hierin bijgevallen door de bekende Oostenrijks-Britse wetenschapsfilosoof Karl Popper.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^