De geschiedenis van het kruis 2


Dit is een gedeelte uit het boek van John Denham Parsons - The Non-Christian Cross: An Enquiry Into the Origin and History of the Symbol Eventually Adopted as That of Our Religion (1896) (zie de Literatuurlijst)
In dit deel komt de waarschijnlijk oudste afbeelding van Jezus' terechtstelling op Golgotha voor.

"Een vroege afbeelding van de 'kruisiging' met Jezus in het midden en de misdadigers vastgebonden aan martelpalen (stauros). De zon en de maan zijn aan weerszijden van Christus geplaatst, die in een gebedshouding staat.
Uit Antonio Francesco Frisi's Memorie della Chiesa Monzese. Overgenomen door Anna Jameson en Lady Eastlake in 'The history of Our Lord as exemplified in works of Art', Londen, 1881, Vol. 2, p. 167.
De schrijfsters maken het punt dat deze zeer vroege kruisigingsscène de twee dieven aan de paal laat zien en dat de afbeelding van drie [Latijnse] kruisen alleen in latere christelijke kunst voorkomt.
Het 'kruis' was beledigend voor de Joden en Jezus aan het kruis was absurd voor de heidenen[!]."

Deze afbeelding laat zien dat op Golgotha, tijdens de terechtstelling, opgerichte palen aanwezig waren, waaraan de beide misdadigers, gekleed in een Romeinse tuniek, waren gebonden. Zij zijn baardloos, wat bij Joden niet voorkwam, wel bij Romeinen. Ze hebben ook een korte, Romeinse haardracht.
Waarschijnlijk is de afbeelding door een Romein in Italië gemaakt.

Uit eerbied voor Jezus is die op de afbeelding niet aan een paal gebonden (want teken van schande). De afbeelding is niet een letterlijke uitbeelding van de terechtstelling, want iedereen is gekleed, wat in werkelijkheid niet het geval was, maar een figuurlijke, als meditatie-onderwerp. Jezus is wel 'verhoogd' weergegeven als een geestelijk wezen en als een aanduiding van zijn terechtstelling en verscheiden.
Opmerkelijk is dat Jezus' baard gespleten wordt weergegeven, wat in andere literatuurbronnen wordt bevestigd. Dat deze kennis hier wordt toegepast, laat vermoeden, dat de afbeelding niet lang na Jezus' terechtstelling is gemaakt, toen er nog mensen waren die zich deze bijzonderheid herinnerden.

Maria en Johannes knielen bij Jezus met boven hen maan en zon als aanduiding van zijn kosmische wezen en de kosmische betekenis van de gebeurtenis. De ene misdadiger wendt zich naar Jezus toe en vraagt om hulp (de mond open), de andere wendt zich van Jezus af na hem te hebben beschimpt (de mond dicht).
Het is de vraag of Jezus' handen op bidden duiden; is het niet eerder de houding 'iemand aan te nemen', dan zou het ook kunnen zijn dat hij zich uitstrekt tot zowel de goeden als de kwaden ("God laat zijn zon opkomen voor de goeden en de kwaden en laat het regenen voor rechtvaardigen en onrechtvaardigen") en de kwaden, die zich van hem afkeren vergeeft, "want zij weten niet wat zij doen."

De kerk van Monza, Noord-Italië, is herbouwd, maar erachter ligt de kapel Oratorio di Don Bosco. Waarschijnlijk is dat de vindplaats. 'Oratorio': gebedsruimte.
De afbeelding is in de kapel waarschijnlijk als een 'gebedsvoorwerp' gebruikt en daarvoor is de paal bij Jezus weggelaten, die immers 'zonder zonden' stierf. De afbeelding is hoogstwaarschijnlijk van vóór Constantijn en Hiëronimus, want door hun invloed werd er na hen alleen maar in de vorm van het Latijnse kruis over Jezus' terechtstelling gedacht, getekend en geschilderd. .


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^