Mensbeeld uit het bijbelboek Wijsheid van Jezus Sirach


In dit tekstdeel in het deuterocanonieke boek schetst Jezus Sirach (± 180 v.Chr.) een mensbeeld vanuit de levensbeschouwing van de gelovige jood, waarin de persoonlijke, levende band tussen God en mens in het middelpunt staat. De mens is geschapen naar het beeld van God en beschikt daardoor over de geestelijke vermogens om, als het kind van God, een daarmee overeenkomend deugdzaam en menswaardig leven te leiden.

Wijsheid van Jezus Sirach 17:1-15
De Heer heeft de mens uit de aarde geschapen en doet hem naar haar terugkeren. Hij schonk de mens een afgemeten aantal dagen, maar ook macht over alles wat er op de aarde is. Hij heeft hem toegerust met zijn eigen kracht en hem naar zijn eigen beeld gemaakt. Alles wat leeft, heeft Hij ontzag voor de mens gegeven, opdat deze zou heersen over dieren en vogels.
Hij kreeg van de Heer vijf zintuigen, als zesde ontving hij van Hem het verstand, als zevende het woord, waarmee de daden van de Heer worden bekendgemaakt. Denkvermogen, een tong, ogen, oren en een hart gaf Hij hem om begrip te verwerven.
Hij deelde hem rijkelijk kennis en inzicht toe, en toonde hem het goede en het kwade. In zijn hart heeft Hij ontzag voor God gelegd, opdat de mens zijn grote daden kon zien en zich door de eeuwen heen op zijn wonderdaden kon beroemen, opdat hij zijn grote daden zou verkondigen en zijn heilige Naam zou prijzen.
Hij schonk hem kennis en de wet die leven geeft, opdat hij zouden beseffen dat zij, die leven, sterfelijk zijn.
Hij heeft met hem een eeuwig verbond gesloten en hem zijn voorschriften gegeven. De mens zag zijn grote macht en hoorde zijn krachtige stem. Hij zei tegen hem: "Hoed je voor alle onrecht" en gaf hem regels voor de omgang met andere mensen.
Zijn daden zijn Hem volledig bekend, ze blijven niet voor zijn ogen verborgen.

Bron: Dagelijks Bijbelcitaat

terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^