de geestestoestand van onbewuste vereenzelviging
Wat is die toestand van onbewuste vereenzelviging? In feite weet niemand dat hij of zij hier in die toestand van onbewuste vereenzelviging verkeert, doordat iedereen in die bewustzijnstoestand aan dit bestaan begint. Het is een van tevoren bestaande toestand, een mens kan daardoor niet beter weten. Alleen als het je is vergund uit te treden uit je lichaam en dan de werkelijkheid van het geestelijke bestaan in de geestelijke wereld te mogen ervaren, besef je als je weer terugkomt onder je medemensen op aarde, dat die zich van het bestaan van die geestelijke werkelijkheid helemaal niet bewust zijn.
Maar je merkt ook dat de meeste mensen je vreemd aankijken als je over de werkelijkheid van henzelf als menselijke geest begint. De meeste mensen reageren dan enigzins geprikkeld met een houding van: Mán, waar héb je het over! Je zíet toch dat dit hier de werkelijkheid is!
Vandaar dat ik al op jonge leeftijd tot de slotsom kwam, dat als de menselijke geest in deze wereld is afgedaald en hier tijdelijk in het lichaam aanwezig is, dat dan uitsluitend en alleen deze wereld wordt gezien... men ziet hier alleen de stoffelijke helft van de werkelijkheid.
Ik kwam door mijn eigen ervaringen tot het besef dat hier alle aandacht en toewijding vanuit de menselijke geest geheel is overgegaan naar deze wereld. Daardoor wordt de vaste mening gevormd dat dit hier alles is wat er is, terwijl de geest zelf als een leegte achterblijft en onbewust wordt van zichzelf en van zijn eigen werkzaamheid met de geestelijke vermogens. In die toestand ontstaat de mening: Dat zijn alleen maar gedachten.
De toestand is te vergelijken met het menselijke oog, dat, terwijl het naar buiten kijkt en daar alles ziet, zichzelf onmogelijk kan zien!
's Morgens vroeg bij het ontwaken, keert de menselijke geest vanuit zijn geestelijke tehuis terug naar het lichaam, dat de avond ervoor slapend is achtergelaten op aarde. De menselijke geest gaat het lichaam bij het ontwaken dan weer gebruiken als een voertuig voor de aarde om er zijn dagelijkse ervaringen op te doen.
De menselijke geest is de bewuste levenskracht, het eeuwig levende; als die zich met het stoffelijke lichaam verbindt, dan komt de levende geest in aanraking met wat het tegendeel van zichzelf is: de dode stof, waaruit het vergankelijke lichaam is opgebouwd. Door de toestand verbonden te zijn met het tegendeel van zichzelf, kan de geest zichzelf niet meer zijn. Door de verbondenheid met de dode stof verliest de levende geest het zelfbewustzijn - er blijft alleen een waakbewustzijn, een wakker-zijn over. Ook verliest de geest een deel van zijn beheersing over de geestelijke vermogens - het bewust beheerste gebruik ervan wordt door een verblijf in de stof geremd.
Doordat de geest het bewustzijn van zichzelf - het zelfbewustzijn als levende zelfstandigheid - verliest, ontstaat een toestand van onbewuste vereenzelviging met datgene, waarvan de geest zich dan nog wel bewust is: de stoffelijke wereld om zich heen. Dat heeft tot gevolg dat aandacht en toewijding geheel vanuit de geest - die dan voor zichzelf een schijnbare, innerlijke leegte is geworden - uitvloeien naar buiten en op de buitenwereld worden overgedragen. Dat heeft de vereenzelviging ermee tot gevolg, een zich één voelen met het lichaam en de wereld. De mens komt daardoor in een toestand te verkeren, dat die werkelijk denkt het lichaam te zijn(!), maar de oorzaak daarvan is de onbewuste vereenzelviging daarmee.
Doordat ik de werkelijkheid van mijzelf als geest in de geestelijke wereld had leren kennen en had begrepen dat ik die hier kan herkennen aan de innerlijke werkzaamheid van mijn eigen vermogens (het waarnemen, overdenken, doorvoelen en willen), besefte ik dat ik door die ervaring blijkbaar zelf wel bewust was geworden van mijzelf als de werkzame geest, maar mijn medemensen niet.
Mijn naaste omgeving vond mij maar een vreemde jongen en achteraf gezien begrijp ik dat heel goed. Met de beste bedoelingen deed men zijn best deze vreemde denkbeelden tegen te spreken mij op andere gedachten te brengen.
Maar de ervaringen die ik had mogen meemaken waren zo krachtig en verhelderend, en lieten mij zo duidelijk zien dat juist de geest en de geestelijke wereld de oorspronkelijke werkelijkheid is, en dit hier maar tijdelijk uitvloeisel daarvan, dat men mij niet kon overtuigen; ik leerde juist heel duidelijk dat zij zich bevonden in een geestestoestand, die ik toen ben gaan noemen: de onbewuste vereenzelviging met het lichaam en het stoffelijke bestaan. Zij zijn hier onbewust van zichzelf als geest, de eeuwige werkelijkheid, en zijn zich alleen maar bewust van dit tijdelijke bestaan en hebben al hun zelfgevoel en waardes daarop overgedragen... zij vereenzelvigen zich met dit bestaan, zonder dit te weten.
Later besefte ik dat deze toestand een noodzakelijkheid is. De mens móet hier in een toestand verkeren dat die hier schijnbaar aan zichzelf is overgeleverd om in de gelegenheid te zijn uit eigen vrije keuze en op eigen kracht beslissingen te nemen en die uit te voeren. Daarvoor moeten de geestelijke vermogens bewust en beheerst worden gebruikt met geestelijke groei als gevolg: de zin en het doel van dit tijdelijke bestaan.
terug naar de vragenlijst
terug naar het weblog
^