Oneindigheid en eeuwigheid, de oorzaak van de schepping
Vraag
Oneindig
Voor Spinoza is het universum oneindig en eeuwig. Voor een goed begrip: Spinoza bedoelde met oneindig niet de verschillende oneindige grootheden die later in de wiskunde onderscheiden zouden worden (door Cantor), maar wel wat in termen van Cantor wordt genoemd 'absoluut oneindig': er is niets wat het oneindige in enige zin kan begrenzen of overtreffen.
Eeuwig
Analoog bedoelde Spinoza met 'eeuwig' niet de oneindige duur, maar wel het 'zijn' zonder enige relatie met tijd, zonder begin en zonder einde. Beide begrippen, oneindigheid en eeuwigheid zijn essentieel in de onderbouwing van Spinoza's metafysica, maar de fysica van vandaag lijkt te ontkennen dat deze begrippen van toepassing zijn op de werkelijkheid.
Fysisch is het universum weliswaar onbegrensd (in de zin dat het een vier-dimensionale bol is waardoor men kan reizen zonder ooit een grens tegen te komen), maar inhoudelijk (hoeveelheid energie/deeltjes) is toch eindig, zij het enorm groot.
Eeuwig is het universum ook niet want het heeft een begin: de oerknal. Nu zijn er wel fysische(?) theorieën die speculeren over wat er buiten ons universum zou kunnen bestaan en wat er voor de oerknal bestond. Deze komen vaak neer op het bestaan van 'multiversa' (meerdere, zelfs oneindig aantal universa), die elk hun eigen versie van de natuurwetten hebben en die in een soort van de Darwiniaanse evolutie ontstaan en vergaan. Maar omdat (tot nu toe?) er geen enkele manier is om het bestaan van deze multiversa experimenteel aan te tonen, zijn deze theorieën niet meer dan speculaties.
Oorzaak schepping?
De fysica kan vandaag net zomin als vroeger een antwoord geven op de vraag wat de oorzaak is van de fysieke wereld. We weten nu wel dat het universum voortkomt uit de oerknal, maar de oerknal zelf valt buiten de fysische formules (is een singulariteit waar de formules hun geldigheid verliezen). De hoger vermelde speculatieve theorieën over multiversa zouden een antwoord kunnen geven: universa komen en gaan, in een oneindige serie, waarin de natuurwetten zich verder ontwikkelen. Dit zou ook een antwoord kunnen geven op de vraag waar de natuurwetten vandaan komen, die vandaag zeer complex lijken.
Maar de metafysische vraag blijft: waarom is er iets en niet 'niets'? Ook hier bestaan speculaties, zoals bv. dat het niets logisch onmogelijk zou zijn, en dus het iets logisch noodzakelijk (blijft natuurlijk de vraag waar de logica vandaan komt). Deze 'logische noodzakelijkheid' lijkt wel op Spinoza's 'causa sui', maar we zitten hier ver buiten het domein van de (huidige?) fysica.
Antwoord
Spinoza's 'causa sui', 'zichzelf als oorzaak', 'oorzaak van zichzelf', houdt in feite in dat er dan toch ooit een keer een 'oor-sprong' is geweest, een 'eerste-sprong', een eerste beweging waardoor de 'oorzaak van zichzelf' zichzelf veroorzaakte, zichzelf liet ontstaan. Er zou dan toch een begin zijn geweest van Spinoza's 'Zijn', waardoor dit niet 'oneindig' en ook niet 'eeuwig' zou zijn.
De vraag 'waar de logica' vandaan komt voert naar het antwoord, als we uitgaan van de oorspronkelijke betekenis van het Griekse 'logos': gedachte, woord, uitspreken. Het logos-begrip is een rechtstreekse aanwijzing voor het bestaan en werkzaam zijn van de geestelijke vermogens, de eigenschappen van de geest.
Wat ik daarvan mocht ervaren, is, dat er een algeest is die bij mij op dat ogenblik de gedachte deed rijzen een 'eeuwige oneindigheid' te zijn. Met andere woorden, een 'zijn-zonder-oorzaak', dat zelf de 'oorzaakloze-oorzaak' is van alles, wat daaruit vorm heeft verkregen.
Een van de zaken die vorm heeft gekregen is de menselijke geest. Die is door verdichting van het licht van de algeest als een bolvormige wolk uit de algeest voortgekomen, waarna de warmte van de algeest die bolvormige wolk doorstroomde en zo tot leven bracht.
Doordat de menselijke geest een verdichting is, bevat die alle eigenschappen die ook in de algeest aanwezig zijn, behalve de eeuwigheid en de oneindigheid ervan. De eigenschappen van de algeest zijn de geestelijke vermogens. Als de menselijke geest die vermogens gaat gebruiken om te begrijpen waarom de geest 'is', dan zal die niets anders kunnen doen dan vanuit zichzelf terug te kijken naar de oorsprong van zichzelf. Dat kan alleen met behulp van de geestelijke vermogens, dus met de 'logos' en die 'logos' is uit zijn oorsprong, de algeest, voortgekomen. Voor de menselijke geest is die algeest dan een 'logische noodzakelijkheid' voor het bestaan van het 'zijn', want dat is wat de menselijke geest onbetwijfelbaar van zichzelf ervaart… het: "Ik denk na, dus ik besta!"
De meeste natuurwetenschappers hebben op een gegeven moment besloten slechts naar de stoffelijke helft van de schepping te kijken en alleen die te onderzoeken. Daarom moeten zij hun 'logische noodzakelijkheid' van het 'zijn' in de stof vinden. Zij moeten dus tot de slotsom komen dat de logische noodzakelijkheid van het zijn alleen in de hersenen is te vinden, in een neuronale activiteit. Daarmee spannen zij het (geestelijke) paard achter de (stoffelijke) wagen en verhinderen daarmee zelf ooit het antwoord op die vraag te vinden.
terug naar de vragenlijst
^